Hoofdstuk 30

 

 

 

 

 

Toen Colin in de sportclub aankwam, was daar al een luidruchtig feest aan de gang. Ze vierden Coopers gemakkelijke overwinning door knock-out in de achtste ronde. Zijn oom zwaaide naar hem, maar Colin had Lesley al gezien en baande zich een weg naar haar toe.

‘Hallo!’ Hij keek haar met een brede glimlach aan. De spanning van de laatste weken was weggenomen door het welslagen van zijn plan, en omdat hij helemaal opging in zijn rol, had hij tijdelijk niet meer aan Doc gedacht.

Lesley keek hem een hele tijd zwijgend aan. Hij verbaasde zich over de zorgelijke uitdrukking op haar gezicht.

‘Ik wil met je praten, Colin,’ zei ze. Ze ontweek zijn armen toen hij dichterbij kwam.

‘Ja?’ Hij bleef staan en wist niet goed wat hij moest doen. Haar afwijzende houding stelde hem voor een raadsel.

‘Niet hier.’ Ze liep naar de deur van de bedrijfswoning van haar vader en verwachtte van hem dat hij met haar mee ging. Haar rug was stijf van afkeuring.

Na het lawaai in de lounge was het erg stil in de huiskamer. Ze draaide zich naar hem om en bleef net buiten zijn bereik. Haar hele houding gaf aan dat hij niet dichterbij moest komen.

Ze keek hem diep en onderzoekend aan en hij voelde zich helemaal niet op zijn gemak. Hij vroeg zich nog steeds af wat haar dwarszat.

‘Nou?’ Ze zei dat ene woord en perste haar lippen op elkaar tot ze een strakke rode streep vormden.

Er ging een golf van verwarring door hem heen. ‘Wat bedoel je?’

‘Wil je me niet iets vertellen, Colin?’ Haar gezicht was een en al beschuldiging.

‘Wat moet ik je vertellen?’ Hij keek haar aan en dacht intussen koortsachtig na. Wat had hij gedaan dat zo’n houding bij haar teweegbracht? ‘Waar heb je het over?’

‘Colin!’ Haar hele lichaam drukte woede uit.

Jezus! dacht hij, ze kan me toch niet verdenken van… Nee! Hij zette die gedachte meteen uit zijn hoofd. Hoe zou ze dat kunnen weten? Aan de andere kant: wat was er dan aan de hand? Hij keek in haar ogen en zag daarin tegelijk verdriet en bezorgdheid.

‘Ik weet niet waar je het over hebt,’ zei hij ten slotte.

‘Waarom lieg je tegen mij, Colin?’ Ze vouwde haar handen voor haar borst en schiep zo een barrière tussen hen in.

Hij zocht koortsachtig naar een reden voor haar gedrag en raakte er steeds meer van overtuigd dat het alleen de goudroof kon zijn. Hij bleef haar aankijken en voelde zich betrapt. Als het nu eens alleen maar jaloezie was? Hij had haar de afgelopen weken nogal verwaarloosd. Dat moest het zijn, zei hij tegen zichzelf. Het kon niet de goudroof zijn.

‘Luister, Leslie.’ Hij kwam dichterbij en pakte een van haar handen vast. ‘Het spijt me dat ik de laatste tijd zo weinig bij je ben geweest.’

Ze trok haar hand weg. ‘Waarom vertel je me niet wat je hebt gedaan?’

Hij voelde dat de spanning opliep, maar klampte zich nog steeds vast aan de hoop dat iets anders haar dwarszat. Hij zocht naar een manier om uit dit lastige parket te komen zonder dat hij regelrecht toegaf wat hij had gedaan.

‘Ik weet echt niet waar je het over hebt,’ zei hij ten slotte, en hij probeerde een woede-uitval van haar kant voor te zijn door eraan toe te voegen: ‘Maar als je me vertelt wat je denkt dat het is, en als je gelijk hebt, geef ik het toe.’

‘Colin!’ Ze keek hem aan en schudde woedend haar hoofd. ‘Je bent zo doorzichtig.’

Hij keek vol zelfvertrouwen terug. Ze kón niets weten.

‘Je had iets met die goudroof te maken!’ Haar gezicht stond helemaal strak.

Vreemd genoeg verbaasde haar beschuldiging hem niet. Het was zelfs bijna een opluchting dat het was uitgesproken. Maar zelfs na zijn belofte deed hij nog een laatste poging om het te ontkennen.

‘Wie, ik?’

‘Ja, jij.’ Ze ging genadeloos verder. ‘Al wekenlang krijg ik je nauwelijks te zien, en de weinige keren dat je er bent, ben je doodmoe of ben je met je gedachten heel ergens anders. In het begin schreef ik het toe aan de warmte. Op een gegeven moment vroeg ik me zelfs af of je een ander had. Toen praatte ik vanavond met je oom en bleek hij te denken dat wij de hele dag bij elkaar waren geweest. Omdat ik niet wist wat je in je schild voerde, heb ik hem niet verteld dat ik je de hele week niet had gezien, laat staan vandaag! Toen hoorde ik het nieuws van de goudroof. De eerste keer dat ik het hoorde was ik druk bezig met iets en lette ik niet goed op. Maar toen kwamen de bijzonderheden binnen: een vliegtuig gekaapt en de rovers per parachute ontkomen. Opeens begreep ik het. Die dag in Cape Coast, zoals je toen naar dat vliegtuig keek alsof het een wonder was. Daarna wilde je zo gauw mogelijk het museum uit en zette je me hier zo vlug af alsof ik een besmettelijke ziekte had. En dan was er je onverwachte bootreis naar god mag weten waar. Vanaf dat moment veranderde je hele houding. Blijkbaar werd je helemaal door iets in beslag genomen. En dat was ook wel te begrijpen! Je was al van plan dat goud te stelen vanaf het moment dat je dat vliegtuig zag in Cape Coast!’ 

‘Ja.’ Zijn stem klonk ver weg, alsof iemand anders namens hem praatte. ‘Ja,’ herhaalde hij, en hij probeerde iets van zijn zelfbeheersing te herwinnen. ‘Je hebt gelijk.’ Hij moest gaan zitten.

‘Waarom, waarom, waarom?’ Ze hield hem haar handen voor en bewoog ze snel in het ritme van haar woorden. Toen drukte ze haar handen tegen haar hoofd aan alsof ze de feiten wilde buitensluiten.

‘Onze toekomst. Ik deed het voor onze toekomst.’

‘Denk je dat ik een toekomst wil met iemand die zomaar even een vliegtuig kan kapen?’

‘Ik had je niets te bieden,’ zei hij smekend. ‘Nu hebben we het voor elkaar. Nu hoef ik nooit meer misdrijven te plegen. We hoeven ons nooit meer zorgen te maken over geld.’

‘Maar het is niet jouw goud!’

‘En het is ook niet van de regering,’ argumenteerde hij. ‘Ze stelen het al jaren. Ze brengen het land tot armoede.’

‘O! Dus nu heb je opeens verstand van Ghanese politiek?’

‘Ik heb iemand ontmoet… een jurist. Hij heeft me verteld wat er aan de hand is.’

‘En wie was die jurist?’

‘Een Ghanees, Yarty Okufu. Hij heeft me met mijn visum geholpen en in het vliegtuig kwam ik hem weer tegen. Hij zei dat hij de zoon was van de asantehene, de koning van de Ashanti of zoiets. Hij is nogal een hoge piet en schijnt veel te weten.’

‘En heeft hij je over het goud verteld?’

‘Dat niet precies. Hij vertelde me alleen hoe dit land eraan toe is: corruptie in de regering, het land in staat van ontreddering, arbeiders die worden uitgebuit en dat soort dingen. Hij was erg verbitterd. Hij zei dat hij naar huis ging om zijn mensen te helpen.’

‘En het is allemaal waar,’ beaamde ze. ‘Maar dat geeft jóú niet het recht om hun goud te stelen.’ Ze pakte zijn handen vast. ‘Je moet het teruggeven, Colin. Zo niet aan de regering, dan tenminste aan de mensen die er het meest van profiteren.’

‘Dat kan ik niet doen,’ zei hij. ‘Ik deed het met anderen samen. Ik zou het nu niet kunnen teruggeven, gesteld dat ik het zou willen.’

‘En je wilt het niet?’

Hij keek haar recht aan. ‘Als er geen anderen bij betrokken waren, en als het zo veel voor jou betekende… ja, dan zou ik het teruggeven. Maar die beslissing is niet aan mij. Jammer genoeg niet.’

‘O, Colin!’ Er biggelde langzaam een traan over elke wang en hij stond op om haar vast te houden. Ze drukte zich bevend tegen hem aan. ‘Wat moeten we doen?’

De rest van de avond was een anticlimax voor hem. Om één uur ’s nachts excuseerde hij zich en ging terug naar de cacaofabriek. Hij ging alleen even bij het postkantoor langs om een brief in de postbus van het bedrijf te doen. Bij de fabriek aangekomen, ging hij regelrecht naar de koelruimte en bracht hij zijn dozen naar de verpakkingsafdeling over. Hij deed er drie uur over om de dozen enigszins fatsoenlijk in jutezakken te naaien. Ten slotte stikte hij etiketten op elk pakket, voordat hij ze in een hoek op elkaar stapelde. Op die etiketten stond: 

 

J. Thompson (inkoop)

Hansel of London (banketbakkerij)

Goldhawk Road 632

Shepherds Bush

Londen

Groot-Brittannië

 

De volgende dag, of beter gezegd over enkele uren, zou George tot zijn verbazing een order voor vijfhonderd kilo cacaoboter bij de post aantreffen. De internationale postwissel voor de aankoopprijs en de verzendkosten zou misschien aanleiding geven tot enig commentaar, maar zou er ook voor zorgen dat de bestelling van Hansel of London prompt werd afgehandeld.