Hoofdstuk 21

 

 

 

 

 

‘Ja, m’n jongen,’ zei George tegen Colin toen ze de korte steile helling naar de fabriek af liepen, ‘als je zo hard blijft werken, moeten we erover denken het officieel te maken.’

‘Nee, nee.’ Colin maakte een afwerend gebaar. ‘Ik mag graag door de fabriek lopen en met de lading naar de haven gaan, maar zolang het niet officieel is, kan ik zo veel vrije tijd nemen als ik wil. Ik vind het prima zoals het nu is.’

‘Straks weet je meer van de fabriek dan ik,’ zei George lachend. ‘Als je zo blijft rondsnuffelen.’

‘Ja,’ beaamde Colin. ‘En ik denk dat ik vandaag hier eens ga snuffelen.’ Hij liep de verpakkingsafdeling in. ‘Ik zag laatst dat sommige pakketten een beetje los zaten.’

‘Kijk maar uit, straks heb je een vakbondskaart nodig,’ riep George over zijn schouder terwijl hij doorliep. ‘Ik zie je in de middagpauze.’

Op de verpakkingsafdeling liep Colin naar de weegkamer, waar vloeibare cacaoboter in grote kartonnen dozen met een binnenbekleding van polyethyleen werd gegoten. De arbeiders begroetten hem met een glimlach en grijnsden goedgehumeurd toen hij zelf met het gieten van de boter oefende, net zolang tot hij de techniek onder de knie had en de stroom bij precies het juiste gewicht kon onderbreken. De Afrikaan die de leiding had keek hem met een goedkeurende blik aan, nam het weer over en probeerde indruk te maken met de snelheid waarmee hij het zelf kon. Uiteindelijk ging Colin naar een kamer achter een scherm van dik zeildoek, waar twee huiverende arbeiders de dichtgeplakte dozen op een wagentje stapelden en naar een grote koelruimte brachten. Binnen een uur was de cacaoboter in die kou zo hard als kaarswas geworden en konden de dozen uit de koelruimte worden gehaald om in jutezakken te worden genaaid – twee dozen per zak – en in een nog veel grotere koelruimte te worden opgeslagen, in afwachting van transport naar de havens en verzending naar het buitenland. 

Het grootste deel van de ochtend bestudeerde Colin het verpakkingsproces van begin tot eind. George had gelijk: binnenkort wist hij evenveel van de gang van zaken als hij.