Hoofdstuk 25
Toen de ochtendvlucht van Accra de grond raakte in Kumasi, keek Ray gespannen door het raam naar buiten. Eerst zag hij door het raam aan stuurboord alleen oerwoud voorbijglijden, toen verliet het vliegtuig de landingsbaan en kwam er meer van het vliegveld in zicht, waarbij de vleugel als een soort aanwijsstok fungeerde. Hij zag de helikopter meteen en voelde een bittere teleurstelling toen hij het ding op zijn platform zag staan. Hij dacht aan het werk dat hij de afgelopen nacht had gedaan: de drie uur durende taxirit naar het noorden; een gat in de omheining van het vliegveld maken; twee uur geduldig, moeizaam zagen in het landingsgestel van de Lynx; de rit terug naar Accra… allemaal voor niets.
Terneergeslagen sjokte hij achter Doc aan naar de gate. Hij wist nu dat het karwei niet doorging. Al lopend wierp hij een laatste blik op de helikopter. Hij maakte een kalme indruk, maar elke zenuw in zijn lichaam schreeuwde het uit van woede en frustratie, en hij vervloekte zichzelf omdat hij het ding niet gewoon in brand had gestoken. Overigens wist hij diep in zijn hart dat hij dan een fout zou hebben gemaakt: na zo’n duidelijke sabotagedaad zouden de militairen alarm hebben geslagen en extra maatregelen hebben genomen. Omdat ze zo weinig tijd hadden gehad, zouden ze het te riskant hebben gevonden de terugreis naar Accra te maken. Nee… Bij gebrek aan verfijnde timingapparatuur en explosieven had Ray niets beters kunnen doen dan het landingsgestel verzwakken, zodat het bij de landing zou afknappen als het toestel de gebruikelijke testvlucht van die ochtend had gemaakt. Had hij maar dieper gezaagd!
De stad Kumasi lag ongeveer vijf kilometer ten noorden van het vliegveld, en omdat ze te veel zouden opvallen als ze bij de terminal bleven rondhangen, namen Doc en Ray een taxi naar de stad. Ze zouden terugkeren als de eerste chartervlucht voor de bokswedstrijd zou vertrekken. Dan konden ze gemakkelijk in de menigte opgaan.
Nors zwijgend liep Ray achter Doc aan door de zoveelste bazaar. Hij tobde over de helikopter en zijn mislukte sabotagepoging. Toch voelde hij een bijna masochistisch verlangen om op het vliegveld te zijn, al was het alleen maar om het goud te zien dat ze net niet te pakken hadden gekregen.
‘Jezus christus!’ Doc sjokte voort, hijgend als een afgematte hond. Hij veegde met een al doorweekte zakdoek over zijn voorhoofd. ‘Het is hier net een broeikas. Ik moet even uit de zon.’
Ray greep zijn kans. ‘Op het vliegveld zijn we beter af,’ zei hij. ‘Er is airconditioning in de lounge en er zullen daar nu ook wel genoeg boksliefhebbers zijn.’ De aandrang om terug te gaan was zo sterk dat hij gemakkelijk excuses kon bedenken.
‘Het zou overal koeler zijn dan hier,’ beaamde Doc. En hij keek rond of hij ergens een taxi zag.
Het luchthavengebouw begon inderdaad al vol te lopen met boksliefhebbers. Ze liepen de lounge in en lieten zich dankbaar in de lage fauteuils zakken die naar het veld toe stonden. Ray keek naar het helikopterplatform, maar dat werd aan het oog onttrokken door een vliegtuig dat op het punt van vertrekken stond. Ten slotte liep een laatste haastige passagier over het asfalt. Hij beklom de lage trap, en voordat hij het donkere ovaal binnenging, draaide hij zich even om en zwaaide triomfantelijk met een Britse vlag naar de supporters die nog op hun vlucht wachtten. De deur van het vliegtuig ging dicht en even later kwamen de propellers tot leven. Het toestel zette zich langzaam in beweging en taxiede soepel over de baan.
Zodra de grote staartvin van het vertrekkende vliegtuig langzaam door Rays gezichtsveld trok, ging hij op het puntje van zijn stoel zitten. Hij keek in de vervormende golven van de opstijgende hitte en zag het onheilspellende haaiensilhouet van de helikopter in zicht komen. Toen hij de dodelijke Lynx zag, wenste hij dat hij een Browning-antitankraket bij de hand had; die zou hij meteen hebben gebruikt! Hij besloot niets tegen Doc te zeggen, want hij wist dat die kwaad zou zijn omdat hij niet volledig op de hoogte was gesteld.
Buiten gebeurde er iets: een konvooi van drie wagens kwam voorbijrijden, op weg naar de helikopter. Tegelijk werd omgeroepen dat vlucht GA670 uit Takoradi over enkele minuten precies op tijd in Kumasi zou aankomen.
Doc keek op zijn horloge en keek toen op naar Ray. Zijn gezicht werd nog weer een beetje ernstiger. ‘Een half uur,’ zei hij. ‘Nog een half uur en we zijn ervandoor.’ Tijdens het praten streek hij met zijn tong over de stekels van zijn valse snor.
Het zouden ook dertig jaar kunnen zijn, dacht Ray. Hij keek naar het konvooi dat nog steeds in de richting van het helikopterplatform reed.
‘H… Hé…’ fluisterde Doc. ‘Die wagens daar… Er zit een gepantserde wagen bij, en ik zie ook een truck en een jeep! Zijn dat niet de wagens waar we op wachten?’
‘Een routinekonvooi,’ zei Ray, die de waarheid nog steeds niet wilde toegeven. ‘Ik denk dat ze bewapening naar de helikopter brengen voor een patrouille.’
‘Ja.’ Doc accepteerde de uitleg meteen. ‘Wel een hoop bedrijvigheid, hè?’
Drie monteurs in een witte overall waren met de helikopter bezig en twee van hen draaiden zich om naar het konvooi toen dat eraankwam. De derde man bleef bij het toestel; blijkbaar had daar iets zijn aandacht getrokken. Ray zag hem zijn hand uitsteken naar de balk van het landingsgestel waarin hij, Ray, had gezaagd. Plotseling zat de monteur op zijn knieën en keek hij aandachtig naar de onderkant van het stalen buiswerk dat zich met een boog van de helikoptercabine verwijderde. Ray was te ver weg om iets te kunnen horen, maar hij zag de man zijn mond open en dicht doen en naar de anderen roepen. Enkele mannen kwamen vlug naar voren, en nog iemand van het grondpersoneel kroop onder de helikopter om vervolgens opgewonden te bevestigen dat zijn collega het goed had gezien.
Ray boog zich naar voren en keek strak naar een officier die uit de gepantserde wagen was gesprongen om doelbewust naar het opgewonden groepje te lopen. De officier, Judas Akaba, knielde neer en inspecteerde het landingsgestel, waarna hij naar de balk aan de achterkant liep toen bleek dat zich daar dezelfde schade voordeed. Hij stond op, wees opgewonden met zijn stok naar de balken en liep bij het toestel vandaan. Iemand van het grondpersoneel ging voor hem staan, en blijkbaar waren ze het niet eens. De monteur schudde zijn hoofd alsof hij een bevel weigerde. Akaba bracht zijn stok omhoog en mepte er venijnig mee op het gezicht van de monteur, die op zijn knieën zakte. De soldaten laadden hun wapens door en richtten ze. Toen werden twee leden van het grondpersoneel onder gewapend escorte naar een onderhoudshangar gebracht. Even later kwamen ze weer tevoorschijn. Ze reden een wagen met lasapparatuur naar de beschadigde helikopter.
Terwijl Ray somber toekeek, knielde een monteur onder de buik van de Lynx neer. Hij maakte vonken voor de pijp van zijn lasapparaat om een lange, trillende gele vlam van acetyleengas te laten ontbranden en er vervolgens zuurstof met een druk van honderdvijftig kilo per vierkante centimeter aan toe te voegen. Van het ene op het andere moment veranderde het onschadelijke acetyleengas, net als het mengsel van dokter Jekyll, door de zuurstof in een vluchtige, spitse blauwe vlam die door het dikste staal heen kon snijden. De monteur deed een donkere lasbril op en boog zich naar voren om, onder schot gehouden door de militairen, de beschadigde balk te lassen. Zodra de vlam het geverfde oppervlak raakte, verdween zijn hoofd in een wolk van rook. Binnen enkele seconden smolt het metaal en werd het door de geconcentreerde hitte van de vlam weer één geheel. De twee kanten van de zaagsnede werden stevig aan elkaar gelast, en daarmee werd Rays primitieve sabotage ongedaan gemaakt.
Ray keek moedeloos naar al die activiteit. Hij trok een kwaad gezicht toen de lasser naar de achterbalk liep om de reparatie te voltooien die de helikopter weer volledig operationeel zou maken. Hij beleefde enige voldoening aan het feit dat de monteur er blijkbaar moeite mee had een zodanige houding te vinden dat hij de reparatie kon voltooien, want hij herinnerde zich hoe lastig het voor hemzelf was geweest om zo dicht bij de fuselage zijn werk te doen. Ten slotte ging de monteur plat op zijn rug liggen om de balk boven hem te lassen.
Ik hoop dat hij levend verbrandt, dacht Ray, die zwartgallig toekeek. Hij zag dat de lasbrander het metaal liet smelten en dat het gevaarlijk dicht bij het gezicht van de liggende lasser neerspatte. Plotseling maakte de man een stuiptrekkende beweging. Hij trok zijn hoofd met een ruk opzij en sloeg zijn handen voor zijn gezicht, en meteen daarop explodeerde een grote, withete klodder metaal als lava onder de felle vlam van de lasbrander. De gloeiend hete vlam vloog over de onderkant van de helikopter, verwoestte aluminium fuselagedelen als dun ijs in een oven en verpulverde een kwetsbare brandstofslang met de kracht van een laserstraal uit het ruimtetijdperk.
Ray sprong overeind op het moment dat er een vuurstraal onder de helikopter vandaan schoot. Hij zag dat de monteur zijn lasbrander liet liggen en voor zijn leven rende, terwijl de laaiende vlammen zich snel over de onderkant van het toestel verspreidden. Zelfs in de lounge waren de kreten te horen. Mannen renden naar het brandblusmaterieel toe, maar het was te laat. Akaba schreeuwde een bevel en het konvooi reed vlug weg. Intussen werd de helikopter volledig verzwolgen door de vlammenzee.
De explosie joeg een zwarte sluier van rook en wervelende brokstukken de lucht in, en de toeschouwers doken naar de vloer van de lounge. Munitie uit het geschut van de helikopter explodeerde in alle richtingen; tracers trokken een spoor van rook achter zich aan door de blauwe hemel; granaten beukten als op hol geslagen pneumatische hamers keihard tegen de grond en ricochetterende kogels krijsten door de rook als geesten die de doden bejammerden. Ten slotte stierf de explosie weg en was alleen nog het gebulder te horen van vlammen die een zuil van zwarte rook recht omhoog stuwden in de windstille lucht.
Verbijsterde boksliefhebbers sprongen overeind en keken naar dat alles als onverwachte toeschouwers in een loopgraaf aan het front. Door de sluier van rook was het toenemende sirenegeloei te horen van naderende brandweerwagens.
In de toren bevalen geschrokken verkeersleiders vlucht GA670 nog even rond te cirkelen in afwachting van nadere instructies voor de landing.