Hoofdstuk 26

Toen de lente naderbij sloop en de natuur tussen twee seizoenen in zweefde, smolt de sneeuw en verscheen er overdag een laag, groen stadsgezicht van tuinplanten, maar ’s nachts vroor het weer en veranderde het maanlicht de paden in zilveren schaatsbanen. Dieren in hun winterslaap lagen nog opgekruld onder de grond, in gespannen afwachting. De mensen en dieren van de villa voelden dat de dagen begonnen te lengen en als er een windvlaag binnenkwam, droeg die de mossige, zoete geur mee die opstijgt uit levende aarde. Het vage roze waas in de boomtoppen beloofde deinende knoppen, een duidelijk signaal dat de lente zich haastte, precies volgens schema, en dat de dierenwereld zich opmaakte voor het feest van flirten en paren, vechten en dansen, zogen en wroeten, vachtgroei en rui – kortom, de donzige, bruisende opwinding van de krakkemikkige terugkeer van het leven.

Maar de lente dreef buiten het gat in de tijd dat de oorlog had geslagen. Voor mensen die afgestemd waren op de natuur en de wisselende seizoenen, vooral boeren en dierenverzorgers, scheurde de oorlog de tijd open aan prikkeldraad en dwong hen naar de klok te leven, en niet volgens echte tijd, de tijd van tarwe, wolf en otter.

Antonina was nog steeds de gevangene van haar zachte bed, maar stond af en toe op om de paar pijnlijke stappen te zetten naar haar balkon, waarvandaan ze een weids uitzicht had en zelfs het harde geluid van krakend ijs op de Weichsel kon horen: paukenslagen die het eind van de winter aankondigden. Sinds haar bedlegerigheid was het tempo van de wereld vertraagd en het had haar tijd gegeven om door haar herinneringen te bladeren, wat sommige zaken in een nieuw perspectief had geplaatst, terwijl andere buiten bereik waren of aan haar blik ontsnapten. Rys bracht meer tijd door zonder toezicht, maar ze achtte hem ‘bekwamer en verstandiger dan een kind van zijn leeftijd zou hoeven te zijn’.

Oudere kinderen, leden van jeugdgroepen die de Ondergrondse hielpen, begonnen onverwacht langs te komen en Antonina noch Rys wist wie wanneer zou arriveren; Jan was wel gewaarschuwd, maar hij was vaak op zijn werk wanneer ze als wolken binnendreven of net zo plotseling weer verdwenen. Meestal bleven ze een nacht of twee in het fazantenhuis en versmolten dan weer met het kreupelhout van Warschau, al bleef Zbyszek, die hoog op de wensenlijst van de Gestapo stond, wekenlang hangen. Rys kreeg als taak hun maaltijden te brengen omdat hij de minst opvallende villabewoner was.

Antonina en Jan spraken nooit in het bijzijn van Rys over de activiteiten van de verkenners, ook al verschenen sommigen als zeldzame dieren en glipten dan weer op mysterieuze wijze weg. En tot Antonina’s verbazing leek het Rys niet erg te interesseren, ondanks zijn normale nieuwsgierigheid. Hij had toch vast wel een verhaal over hen verzonnen? Omdat ze zich afvroeg wat voor verhaal, vroeg ze hem of hij een mening had over de jeugdige bezoekers, bijvoorbeeld over Zbyszek.

‘O mam,’ zei Rys op de geduldige toon die kinderen bewaren voor achterlijke ouders, ‘ik weet er alles van! Een man begrijpt die dingen vanzelf. Ik heb u nooit iets over hem gevraagd omdat ik wel zag dat Zbyszek en u geheimen hadden die jullie me niet wilden vertellen. Maar Zbyszek kan me niets schelen! Ik heb nu mijn eigen vriend. Trouwens, als u echt wilt weten wat ik van Zbyszek vind – ik vind hem stom!’ En daarmee schoot Rys de kamer uit.

Antonina was niet verrast door zijn jaloezie, die haar alleen maar normaal leek, maar ze vond dat Rys de laatste tijd geslotener was geworden, veel minder praatgraag. Ze realiseerde zich dat iets zijn aandacht opeiste en vroeg zich af waar hij mee bezig was. Het enige antwoord dat ze kon bedenken was zijn nieuwe vriend, Jerzyk Topo, de zoon van een timmerman wiens gezin onlangs in een personeelshuis op het terrein van de dierentuin was komen wonen. Antonina vond Jerzyk beleefd en goedgemanierd. Hij was een paar jaar ouder dan Rys, wist met gereedschap om te gaan, en was duidelijk een jongen die zijn vaders vak aan het leren was. Rys had bewondering voor zijn houtbewerkingskunsten, de twee jongens beleefden allebei plezier aan het bouwen van dingen en omdat ze dicht bij elkaar woonden, speelden ze elke dag samen. Vanuit haar wachttoren op de eerste verdieping ving Antonina soms een glimp van de jongens op die aan geheimzinnige dingen bouwden en aan één stuk door met elkaar praatten, en ze was opgelucht dat hij een nieuw speelkameraadje had gevonden.

Maar op een dag, nadat de jongens naar school waren vertrokken, verscheen Jerzyks moeder in de villa en vroeg Antonina opgewonden of ze ergens onder vier ogen met elkaar konden spreken. Antonina nam haar mee naar de slaapkamer en deed de deur op slot. Volgens het verslag van Antonina zei mevrouw Topo toen: ‘De jongens hebben geen idee dat ik hier ben. Niet tegen ze zeggen! Ik weet niet goed hoe ik moet beginnen…’

Antonina begon zich zorgen te maken: wat had haar zoon gedaan?

Toen flapte mevrouw Topo eruit: ‘Ik was ze aan het afluisteren – ik weet zeker dat ze me niet gezien hebben. En ik weet dat het heel erg is dat ik dat doe, maar wat kon ik anders doen nadat ik eenmaal een idee had wat ze van plan waren? Ik moest weten wat er precies aan de hand was. Dus luisterde ik stilletjes en ik was geschokt! Ik wist niet of ik moest huilen of lachen. Toen ze weggingen wist ik niet wat ik doen moest en ik besloot met u te gaan praten. Misschien kunnen we samen een oplossing bedenken!’

Antonina schrok van het nieuws. Kon het zijn dat mevrouw Topo overdreven reageerde op onschuldige kwajongensstreken van hun zoons? Ze hoopte het en zei: ‘Uw zoon is zo’n goeie jongen. En Rys is nog zo klein… Goed, ik zal beter op hem letten… Maar wat hebben onze jongens nou precies gedaan?’

‘Ze hebben nog niets verkeerds gedaan, maar ze hebben grootse plannen.’

Antonina schreef ‘mijn hart zakte in mijn schoenen toen mevrouw Topo uitlegde dat ze had gehoord hoe de jongens hadden gezworen de Duitsers te verdrijven, omdat ze dat hun patriottische plicht achtten, ten eerste door een bom te verstoppen in een hoge hooiberg vlak bij het Duitse arsenaal bij het hek van de dierentuin.

‘En onder Jerzyks matras vond ik een van uw handdoeken, waarop met rode letters stond “Hitler kaput!”,’ vervolgde mevrouw Topo. ‘Ze willen die handdoek boven de hoofdingang van de dierentuin hangen, omdat hier altijd zo veel Duitsers komen en die het dan wel moeten zien! Wat moeten we beginnen? Misschien kan uw man met hen praten en uitleggen dat ze nog veel te jong zijn om te vechten en als ze hun plan uitvoeren, brengen ze ons allemaal in gevaar… Maar wat vindt u dat we moeten doen?’

Antonina luisterde stilletjes en probeerde het verontrustende nieuws, dat ze zowel nobel als dwaas vond, in de eerste plaats te verwerken en vervolgens te analyseren. Ze ging ervan uit dat Rys op het idee gekomen was toen hij de verkenners afluisterde die vergelijkbare sabotageacties ondernamen. Inmiddels was het geen aandacht vestigen op de drukte in de dierentuin verfijnd tot een ware kunst, alsof ze naast dynamiet sliepen.

Ze vroeg zich ook af hoe het kwam dat ze dit geheime plan van Rys gemist had en zijn vermogen om de volwassen wereld van oorzaak en gevolg te begrijpen verkeerd had beoordeeld, toen ze dacht dat ze kon rekenen op zijn absolute geheimhouding en op haar oordeel over de mate van zijn volwassenheid. Haar boosheid op hem en zichzelf veranderde al snel in verdriet toen ze zich realiseerde dat

ik hem moest straffen, in plaats van zijn moed en initiatief te prijzen en hem te zeggen hoe trots ik op hem was, en zijn vader moest vertellen dat hij explosieven gestolen had en ik hem misschien in bijzijn van zijn vriend in verlegenheid moest brengen. Ik wist dat Jan woedend zou zijn.

‘Ja,’ zei ze tegen mevrouw Topo. ‘Ik zal Jan vragen met de jongens te praten. Ondertussen is het verstandig om de handdoek te verbranden.’

Die avond hoorde ze haar mannen, vader en zoon, rustig, op een formele, militaire manier met elkaar praten: ‘Ik hoop dat je begrijpt dat ik je niet als kind maar als soldaat behandel,’ zei Jan, wetend hoe graag zijn zoon serieus genomen wilde worden als volwassene. ‘In dit huis ben ik een officier en jouw leider. Op het gebied van militaire actie moet je alleen maar doen wat ik je opdraag, niets uit jezelf. Als je graag zo’n relatie met mij wilt houden, moet je zweren dat je niets doet zonder dat ik ervan weet. De actie die je met Jerzyk gepland had, behoort tot de categorie “anarchie”en “willekeur”, en je zou ervoor gestraft moeten worden – net zoals dat in het echte leger gebeurt.’

Maar wat voor straf zou een vader in de rol van militaire leider een klein kind in de rol van soldaat opleggen? Risico neemt in kinderogen een andere vorm aan en een kind kan ook niet zo ver vooruitkijken naar de gevolgen van iets, en straf werkt alleen als beide partijen het redelijk vinden, en redelijkheid is de gouden norm van de kinderjaren.

Dus zei hij: ‘Misschien heb je een idee hoe ik je zou moeten straffen?’

Rys dacht er serieus over na. ‘… Je kunt me een pak slaag geven,’ bood hij ten slotte aan.

En kennelijk deed Jan dat, want Antonina eindigde de beschrijving van het tafereel in haar dagboek met: ‘En op die manier kwam er een eind aan onze eigen gezinsondergrondse.’