223
een menigte geschenken voor de kinderen. Boven in den top stond een engel die op een trompet blies. Pietje dacht, dat die engel wel moe zou worden en hij was toch benieuwd, of die trompet geluid geven kon. Er kwamen kinderen en groote menschen. Beneden in de kerk was een klein spreekgestoelte opgericht voor de meesters, die vertellen zouden.
Het feest begon. Er werd gezongen en orgel gespeeld. Na het zingen werd het stil. Daar klonk opeens het sterke geluid van een gramophoon door de kerk. Plechtig
klonk door 't gebouw: ‘ Stille Nacht, Heilige Nacht. ’
Ontzet keek men elkaar aan!
Vanwaar kwam deze storende muziek? Men zocht... men zocht...
Een oogenblik later holde de koster de trappen van den preekstoel op en greep
Pietje bij den kraag.
Geen minuut later stond hij buiten de kerk. Dàt was het loon voor zijn moeite, voor zijn pogingen om de feestvreugde te verhoogen! O, ondankbare menschen!! Pietje huilde een beetje. Zóó vreeselijk ondankbaar had hij zich de wereld nooit voorgesteld. Kon hij ooit wel iets naar genoegen van een ander doen? En was hij niet inderdaad een arm, beklagenswaardig jongetje, die ondanks de beste bedoelingen altijd in de misère zat?
En hij had zich nog al zoo op dat Kerstfeest verheugd!
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen