84
besmeerd gezicht en een karpet om het lijf gebonden, gaf Pietje de meegebrachte gereedschappen uit een mandje aan. Om te beginnen een doosje lucifers. Nu vroeg hij een zakdoek te leen aan een van de kinderen. Ongeveer twee van de aanwezigen hadden er een bij zich. Pietje nam er een aan en zei, dat hij die eerst verbranden zou en dan straks weer onbeschadigd teruggeven.
De kinderen waren in spanning.
Het verbranden van den zakdoek ging uitmuntend, zóó goed zelfs, dat Pietje het laatste stukje niet meer vasthouden kon en zijn vingers brandde. Haastig wierp hij het weg, maar nu kwam het in het mandje terecht, waarin ook het vuurwerk geborgen was. Dat had hij voor zijn dubbeltje gekocht om het na a fl oop der voorstelling af te steken. De voetzoekers en slangetjes raakten in brand en met een hevig gesis, geknetter en geknal vlogen ze tusschen de kinderen, die onder gegil en gehuil op de vlucht gingen.
Gelukkig was niemand ernstig gewond, alleen Pietje kreeg een brandwond, doordat een voetzoeker juist op zijn wang ontplofte. Maar de voorstelling was plotseling geëindigd en de heele buurt sprak weer schande van Pietje Bell. Had men ooit zoo'n monster van kwaadaardigheid gezien? Behoorde zoo'n kind niet in een verbeterhuis? En de moeders verboden hun kinderen uitdrukkelijk ooit weer met Pietje Bell te
spelen.
Pietje had zich het succes van zijn circusvoorstelling eenigszins anders voorgesteld.
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen