89
dat? ’ vroeg hij. En Pietje weer: ‘ Wat beteekent dat? ’ ‘ Wil jij je mond wel eens houden! ’ stoof Jozef op. Pietje zei het hem precies na!
‘ De deur uit, marsch! En nooit meer erin! ’
Voor 't laatst nam Pietje een voorbeeld aan Jozel en riep op denzelfden toon hem
na:
‘ De deur uit, marsch! En nooit meer erin! ’
't Volgende oogenblik nam de meester met de dikke brilleglazen Pietje Bell bij
den schouder en zette hem buiten de deur.
Nu begreep Pietje er niets meer van. Hij had gedaan, wat moeder gezegd had, een voorbeeld genomen aan Jozef Geelman. En daar stond hij weer op straat. Kon hij nu wel iets naar den zin van anderen doen? Het was wel, om er wanhopig onder te worden!
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen