HOOFDSTUK 24
Ze bukten zich alle drie om haar hulp te bieden en pakten ieder een arm of een pols. Ze keek naar hen op en lachte flauwtjes.
'Wat nou?' vroeg Kerrigan.
Ze wendde zich tot Ernie Moran. 'Je bent echt een Tovenaar, of niet soms?' Hij haalde zijn schouders op en hielp haar overeind.
'Gaat het een beetje?' vroeg Fanning. 'Wilt u een glaasje water?'
'Ik heb geen dorst meer, dank u wel.'
'Wat moet ik ervan zeggen?' merkte Kerrigan op, terwijl hij de polis omhooghield. 'Ik zal dit naar de commandant sturen. Hij zorgt dat het bij de hoofdrechercheur komt en... dan is het vrijwel zeker dat deze zaak tot het verleden behoort.'
'Kan ik daarop rekenen?' vroeg Ernie Moran.
'Wat mij betreft wel. Hoor es - ik ben van mijn VOVOP af. Ik ben een gelukkig man.'
'Geweldig, maar hoelang duurt het voor de commandant en de hoofdrechercheur uitspraak doen?' vroeg de Tovenaar.
'Hooguit een paar dagen,' antwoordde Kerrigan.
Moran schudde zijn hoofd. 'Rechercheur, mijn cliënte heeft het zwaar te verduren gehad van die muskieten daarbuiten. Waarom belt u niet meteen?' Kerrigan liet een ongelovig lachje horen. Moran liet het er niet bij. 'Luister, de pers is genadeloos geweest. Ik vraag me af hoe ze zullen reageren als ze erachter komen dat jullie een onschuldige vrouw zo hard hebben aangepakt. Dat er dingen zijn uitgelekt via de lijkschouwer, en misschien zelfs via dit bureau. Miss Stallings en ik zijn mogelijk bereid dat soort dingen door de vingers te zien, maar... misschien kunt u de procedure dan wat bespoedigen? Als u wilt, kunt u mijn telefoon lenen. Alstublieft.'
Kerrigan schudde zijn hoofd en glimlachte onwillekeurig. Hij keek naar de meute journalisten, toen naar Nick en Moran en zei uiteindelijk tegen Fanning: 'Heerlijk hoe die man "alstublieft" uitspreekt. En tussen haakjes, Ern, wat is dat in vredesnaam?' vroeg hij, zijn kin optillend en duidend op de boerenzakdoek die Morans kale kop sierde. 'De nieuwste mode?'
'Dat, beste Kerrigan, heet ook wel kanker,' antwoordde de kaalgeschoren Ernie Moran, terwijl hij de rechercheur zijn telefoon voorhield.
'O,' zei Kerrigan, overrompeld en knikkend, terwijl hij rood aanliep. Hij liep naar de telefoon op de receptiebalie en draaide vier cijfers. Nick, Moran en Fanning wachtten. Niemand sprak. Ze hoorden Kerrigan zeggen: 'Geef me dan de hoofdcommissaris maar.' Kerrigan verplaatste zijn gewicht, schudde meewarig zijn hoofd en schermde het mondstuk met zijn hand af terwijl hij het gesprek voerde. Van zijn gezicht viel niets af te lezen. Hij hing op en liep terug naar het wachtende drietal.
'Weet u wat?' zei hij tegen Nick. 'U kunt naar huis.'
'Kan ik weer in mijn appartement?'
'Het is ietwat vroeg, maar... Vrolijk kerstfeest,' zei hij. 'Ik zal het politielint door de jongens laten verwijderen. Je bent me een dienst verschuldigd, Moran. Dat mag ik wel. Als ze niet het nieuws beheerste, had hij nooit toestemming gegeven, maar hoe dan ook, de hoofdcommissaris zegt dat hij overtuigd is en dat hij formulier 49 zal ondertekenen.' Hij keek Nick aan. 'Het zogenoemde "wie-wat-waar- waarom-wanneer"-formulier. De hoofdcommissaris laat weten dat de zaak hiermee is afgedaan. En, o, Ern, hij meent dat jij hém ook een gunst verschuldigd bent - en dat mag ik ook wel.' Hij klapte een keer in zijn handen. 'Goed... dan zal ik nu maar eens naar boven gaan om wat echte misdrijven op te lossen.' Hij liep weg, bleef toen ineens staan en wendde zich tot Nick. 'Het was niks persoonlijks, weet u, Miss Stallings.'
'Kop dicht,' zei Nick, die nog altijd stond te trillen. 'Straks ga ik u nog aardig vinden ook.'
Kerrigan keek Moran aan. 'Excuses voor mijn opmerking over... dat ding op je hoofd.'
'Tja, je weet het maar nooit,' reageerde Ernie.
'Ik, ik weet inderdaad nooit iets,' zei Kerrigan, waarop hij zich omdraaide en naar buiten stapte. De verslaggevers verdrongen zich om hem heen. Nick strekte haar kuitspieren om de bloedsomloop enigszins te stimuleren.
'Goh,' verzuchtte Fanning. 'Ik voel me volkomen overbodig hier...'
'O, het spijt me vreselijk,' zei Nick, alsof ze ineens een gast ontdekte die ze niet de nodige aandacht had gegeven. 'Het was heel aardig van u om hierheen te komen.'
'Nou,' zei hij onhandig, 'ik... zal u de rekening voor mijn tijdsinvestering toesturen.' Nicks mond viel open, maar voor ze tijd had om te protesteren, had Fanning zijn hand uitgestrekt om die van Ernie Moran te schudden. 'Het was me een waar genoegen, meneer.'
Met die woorden draaide hij zich om en stevende hij op de voordeur af.
'Hij is elke cent waard,' zei Ernie Moran met een uitgestreken gezicht.
Nick hoorde het gejoel buiten.
'De inboorlingen zijn onrustig vandaag,' zei ze.
'Zoals gewoonlijk.'
'Hoe kan ik je ooit bedanken?' vroeg Nick.
'Ik was Joanne echt iets verschuldigd. Misschien staan we nu weer quitte.'
'De Tovenaar van Ern,' zei Nick hoofdschuddend, terwijl ze naar de grond staarde. Aan de andere kant van het voordeur begonnen verslaggevers vragen te schreeuwen. 'Ik ben blij dat ik je heb leren kennen.'
'Het is alweer een tijdje geleden dat ik me een tovenaar voelde, dus wat dat betreft ben ik ook heel tevreden. Zelfs al liet je Ferris Fanning opdraven.'
'Ik stelde me zo voor dat je me niet vertrouwde, en ik dacht bovendien dat je woedend zou zijn dat ik met mevrouw White had gesproken.'
'Nou, uiteindelijk heeft dat reisje naar Hastings, hoewel ongelooflijk stom - sommigen zouden het zelfs zelfvernietiging noemen - goed uitgepakt. En om eerlijk te zijn, ik heb zelf ook een domme stunt uitgehaald. Daarnet.'
'Wat dan?'
'De armband. White had die armband net zogoed op vrijdag gekocht kunnen hebben, er snel iets in hebben laten graveren en het ding vervolgens beschadigd hebben, snap je, zodat het oud en authentiek zou lijken. Dat bedacht ik pas toen Kerrigan al aan de telefoon hing met mevrouw White. Als ze de armband niet had herkend, had deze zaak zich nog lang kunnen voortslepen. Godallemachtig,' zei hij vol afschuw. 'Ik moet echt uitgeput zijn.'
'Je was geweldig,' zei ze. 'Fantastisch zelfs.'
Hij leek haar niet te horen. 'En, eh, wat mijn kantoor betreft -' Hij onderbrak de zin.
'Wat is daarmee?'
'Dat zal in mijn ogen nooit meer hetzelfde zijn.' Hij wendde zijn blik af.
'Sorry,' zei Nick.
'Daar begin je je weer te verontschuldigen.' Hij veegde de transpiratie van zijn voorhoofd. 'Er is één ding datje voor me zou kunnen doen.'
'Zeg het maar,' zei Nick.
Hij keek hoe groot de groep journalisten buiten was. 'Ga mee naar buiten en kom naast me staan als ik een verklaring afleg.' Connie Cuevas stond alweer met haar neus vooraan.
Nick voelde zich duizelig worden. 'O, mijn God, nee. Laten we de achteringang nemen...' Ze liep weg.
'Luister,' zei hij, haar vastpakkend en aan de schouders omdraaiend. 'Je moet je naam zuiveren. De kranten berichten nu nog over de zaak. Als je niets zegt, blijft bij iedereen de indruk hangen die we gisteravond en vanmorgen via de televisie konden opdoen.' Hij hield zich in evenwicht door tegen een deur aan te leunen. Ze zag er huizenhoog tegenop, maar ze had het gevoel dat hij gelijk had.
Hij opende de voordeur en er kwam een legertje verslaggevers op hen afstormen. Ze schreeuwden haar naam en staken hun flitsende fototoestellen in de lucht en hun cassetterecorders onder haar neus. Ernie Moran bracht een brede glimlach op zijn gezicht, sloeg zijn arm om Nick heen en stak zijn hand in de lucht, ten teken dat ze stil moesten zijn.
'Een verklaring, Miss Stallings, kom op!'
'Zeg alstublieft iets.'
'Doe me een lol,' zei de fotograaf van de Post, die Nick gluiperig aankeek. Ze draaide haar hoofd meteen weg, alsof zijn blik dodelijk was. Er stonden ongeveer vijftig mensen aan de overkant van de straat, achter een blauwe houten politieafzetting. Nick kon niet begrijpen dat ze niets beters te doen hadden.
'Wie bent u?' riep een verslaggever botweg naar Moran.
'Mijn naam is Ernie Moran,' zei Ern, de beledigende toon negerend. Hij speelde het klaar bijna joviaal te lijken, als een politicus op verkiezingstournee die een speech ging houden. 'Ik vertegenwoordig Miss Stallings, en mijn cliënte en ik zijn blij dat het onderzoek heeft uitgewezen dat ze de wet op geen enkele manier heeft overtreden. Er zijn documenten, momenteel in handen van de autoriteiten, die overduidelijk bewijzen dat -'
Nick luisterde maar half, terwijl ze neerkeek op het gretige, ijverige gezicht van de alomtegenwoordige Connie Cuevas. Nicks voeten begonnen, in de nog vochtige gympies, koud te worden. Ze wilde haar moeder bellen. Ze sloot haar ogen.
Zorg dat papa niets mankeert.
'...de lijkschouwer is het hier volledig mee eens. Miss Stallings heeft een afschuwelijk drama achter -'
Nick opende haar ogen en keek naar de menigte achter de barricade, zonder echt iets te zien, en wachtte tot Ernie Moran was uitgesproken. Ze ging ervan uit dat ze ook een paar woorden zou moeten zeggen. Ze zag iets bewegen in het groepje toeschouwers, en toen weer en weer. Het was een hand, een hand die naar haar zwaaide. Nick keek naar de hand, en toen naar het gezicht dat erbij hoorde. Het gezicht lachte, of beter gezegd grijnsde, Nick rechtstreeks aan.
Ze grijnsde terug. Het was verfrissend iemand te zien die haar gelukwenste. Het was een man - een bekende? - die nu opnieuw zwaaide, overdreven als een kind, rond en rond, kleine cirkeltjes makend. Het maakte Nick aan het lachen. En toen besefte ze dat het Sam was.