HOOFDSTUK 6
Haar moeder stond over haar heen gebogen, een mok in haar uitgestrekte hand.
'Iemand hier heeft een lekker lang dutje gedaan! Ik heb het al twee keer eerder geprobeerd, maar kreeg je niet wakker,' zei Nicks moeder. 'Hier, neem wat soep. Heb ik net gemaakt. Heerlijk, al zeg ik het zelf - en dat doe ik.'
Waar ben ik?
'Mam,' zei Nick, de soep in een reflex aanpakkend. 'Hoi.'
'Weet je nog hoe we vroeger samen soep maakten?' vroeg haar moeder weemoedig.
'Ja, hoor,' antwoordde Nick, hoewel haar herinneringen aan die tijd minder nostalgisch waren dan die van haar moeder. Als Nicks moeder vroeger, in Nicks jeugd, te veel had gedronken, kreeg ze een onvoorspelbaar wisselende stemming. Dat boezemde de jonge Nick nogal eens angst in. De beste verdediging was, zo had Nick ontdekt, om haar moeders keukenhulpje te worden. Dat beperkte haar woedeaanvallen en haar kritiek tot een minimum.
'Terry zei dat hij je had binnengelaten en dat je je portefeuille had verloren.'
Goeie genade. Het is Terry, niet Jerry.
Ze nipte aan de mok soep. Haar maag leek ontvankelijk voor de warme soep, concludeerde ze dankbaar. Ze keek op naar haar moeder. 'Hoe weet je toch altijd zo precies wanneer je soep moet maken?'
'Moeders weten dat soort dingen. Op een dag zul jij het ook weten. Goed, wat is er met je portemonnee gebeurd? Je bent toch niet beroofd, hè?'
'Nee. Het is veel stommer. Ik heb hem in de taxi laten liggen.'
'Doris Erman is vorige week aangevallen...'
'O, mijn God,' zei Nick, die niets meer over berovingen wilde horen.
'Aangevallen!' herhaalde haar moeder. 'Waar gaan we naar toe in deze wereld? Wil je blijven voor het warm eten? Je vader is op Sint- Maarten.' Haar ouders hadden daar een koopflat en haar vader was voorzitter van de vereniging van huiseigenaren. 'Hij moest erheen voor een vergadering van de vereniging, en nu schijnt hij vanwege een orkaan niet weg te kunnen. Hij belde vlak voordat de orkaan het eiland had bereikt, om te zeggen dat ze het vliegveld hadden afgesloten. Hij is bang dat het dak van de flat er zal afwaaien, die arme jongen. Maar het leven gaat door, en ik begin dadelijk met de bereiding van een gehaktschotel. Volgens Doris kun je van alles in een gehaktschotel stoppen. Van alles, zegt ze! Dus ga ik een beetje experimenteren.'
'Hoe Iaat is het?' vroeg Nick.
'Ongeveer halfvijf.'
'Jezus,' riep Nick uit, in een poging haar beeld scherp te krijgen.
'Hoe is de soep?'
'De soep is... heerlijk. Precies wat ik nodig had.'
'Mooi. En vertel nu maar eens wat er allemaal is gebeurd.'
'Mijn hemel,' riep Nick uit, terwijl haar hersenen als een razende werkten om de gebeurtenissen van de afgelopen vierentwintig uur zodanig te censureren dat het haar aanwezigheid in haar moeders bed zou verklaren. 'Ik ben bang dat ik gisteravond te veel heb gedronken ...'
'O jee,' zei haar van alcoholisme herstellende moeder. Nick merkte op dat er een bijna irritant gebrek aan veroordeling in haar toon lag. 'En hoe komt het dat je je beurs hebt verloren?' Met haar vinger, veegde Nicks moeder een druppel soep van Nicks mok, maakte haar vinger schoon met een Kleenex-tissue van het nachtkastje, kneep het tot een balletje en stopte dat in haar keukenschort: dit alles in minder dan een seconde.
'Het is een lang verhaal, mam,' zei Nick, diep nadenkend. 'Ik denk dat ik hem op de achterbank heb laten liggen, toen ik de chauffeur betaalde -'
'Wil je horen wat mijn experiment inhoudt?' vroeg Nicks moeder.
'Welk experiment?' vroeg Nick.
'Met de gehaktschotel.'
'O. Natuurlijk,' zei Nick. Haar moeders onderbrekingen waren meestal om razend van te worden. Zo verklaarde ze dikwijls alles over Nicks leven te willen horen, om haar verhaal na een halve minuut abrupt af te kappen met een of andere niet ter zake doende opmerking.
Maar vandaag was Nick blij dat ze niet verder hoefde te vertellen. Ze glimlachte, dankbaar voor de soep en de goede zorgen. 'Ga je gang, lichtje experiment maar eens toe.'
'Rice Krispies. En gedroogde vijgen,' zei haar moeder, alsof ze de plaats van een verborgen schat verklapte, haar wenkbrauwen fronsend alsof ze het zelf nauwelijks kon geloven.
De soep viel wonderbaarlijk goed, alhoewel de gedachte aan vijgen en Rice Krispies nu niet bepaald bevorderlijk waren voor Nick. Ze bleef wat haar moeder altijd het hardst nodig had: een gewillig oor.
'Doris Erman zweert dat ze een halve kom overgebleven Rice Krispies in haar laatst bereide gehaktschotel heeft gedaan. En een paar taaie, gedroogde vijgen. Doris gooit namelijk nooit iets weg. Ze zei dat het verrukkelijk smaakte.'
'En jij gelooft dat?'
'Ze heeft altijd gelijk als het om voedsel gaat. Waar het andere dingen betreft niet, die arme schat, maar ik heb nog nooit meegemaakt dat ze een recept verkeerd beoordeelde.'
Nick vroeg zich af of haar leven ooit recepten voor gehaktschotels zou omvatten.
'Luister, je moet niets tegen je vader zeggen over het experiment. Ik doe wat in de diepvries, voor als hij terug is, en als hij het weet, wil hij het niet meer proberen.'
'Ik zeg niks,' beloofde Nick.
'Ik moet toegeven dat ik er ook dolgraag een half glaasje rode wijn aan zou willen toevoegen. Maar nee. Mijn AA-begeleider zegt dat ik zelfs niet met alcohol mag koken. Jammer dan.' Ze bestudeerde Nicks gezicht een tijdje. 'Ik neem aan dat je nu gedoemd bent naar de heksenketel van Manhattan af te reizen om naar het Bureau voor Motorvoertuigen te gaan?'
'Mijn God,' riep Nick uit, die helemaal vergeten was dat ze ook haar rijbewijs kwijt was.
Haar rijbewijs stamde nog uit Californië, waar ze het enkele jaren geleden - tijdens een verblijf van drie maanden in Los Angeles - had gehaald. In Manhattan gebruikte ze zo zelden een auto dat ze haar rijbewijs had laten verlopen, maar in Los Angeles had ze er wel een nodig. Ze betreurde het verlies van haar Californische rijbewijs met de fraaie pasfoto van haar erop.
Op de pasfoto van het Californische rijbewijs, genomen na een weekend in Malibu, waar ze dingen had gedaan die je niet aan je moeder vertelde, zag Nick er gelukkig en gebruind uit. Altijd wanneer een nieuw vriendje voor het eerst in haar portefeuille keek, was ze er weer trots op. Ze had er serieus over nagedacht de foto te laten vergroten, zodat ze hem kon gebruiken voor haar curriculum vitae. Op de foto's die ze voor dat doel had laten maken, droeg ze altijd te veel make-up of zag haar met haarlak bestoven haar er onnatuurlijk uit, zodat die doorgaans veel minder leuk waren. De pasfotomachine in het warenhuis had haar echter op een onbewaakt moment verrast, met als gevolg een verrassend resultaat.
De gedachte aan cv's deden haar denken aan Linda Blake. Ze pakte haar pieper om haar antwoordapparaat nogmaals af te luisteren. Zonder haar moeder te onderbreken, die nu de fijne kneepjes
van de gehaktschotelbereiding besprak, draaide Nick - schijnbaar attent luisterend - haar nummer en luisterde de boodschappen af.
Er was een boodschap van haar moeder, een paar uur eerder, kennelijk vanuit een telefooncel en waarin ze er bij Nick op aandrong toch vooral te bellen over het paasdiner.
Moeder in stereo.
Ze vervloekte zichzelf dat ze geen nieuwer apparaat had gekocht, zodat ze kon doorspoelen. Ze bleef knikkend luisteren naar haar moeder, terwijl ze haar moeders stem via het antwoordapparaat in haar andere oor hoorde ratelen over Pasen.
Haar gedachten gingen terug naar de afgelopen nacht.
Je bent een zielige slet, en alle soep van de wereld zal niet voorkomen dat je een ellendige, verdiende dood sterft aan AIDS.
Haar moeders boodschap op het antwoordapparaat was eindelijk afgelopen, en er volgde er een van Linda Blake. 'Met Patrick van Linda Blake's kantoor,' zei de stem van de zoveelste in een lange rij assistenten van Linda met prachtige benamingen. 'Linda zou graag willen datje belt als je even tijd hebt.'
Geen goed voorteken, dacht Nick. Als het goed nieuws is, belt ze zelf.
Haar moeder vervolgde, '...ze zeggen dat de wind een snelheid van honderdzestig kilometer per uur bereikte op zo'n dertig kilometer voor de kust van Sint-Maarten. Je arme vader. Ik had met hem mee moeten gaan, maar het leek me nogal saai, en we hebben kaartjes voor het ballet...'
Nick drukte het juiste knopje op haar pieper in en hing op.
'Mam, ik moet even een telefoontje plegen. Privé.'
Haar moeder was even van haar stuk gebracht, maar maakte niettemin aanstalten om te vertrekken.
'Meer soep?' vroeg ze bij de deur.
'Nee, dank je, mam, maar het was -'
'Ik heb het speciaal gemaakt, omdat Terry zei dat je je niet lekker voelde.'
'De soep was zalig, mam, maar ik denk niet dat ik meer binnen zou kunnen houden... ik denk dat ik griep krijg of zo.'
'Blijf je warm eten?'
'Ik denk het niet, mam. Dank je.'
'Doris Ermans gehaktschotel,' zei haar moeder, de wenkbrauwen bewust maf opgetrokken, alsof ze met een kostbare diamant voor Nicks neus heen en weer zwaaide.
Tuurlijk. Dan kan ik je fijn alles uit de doeken doen over de Drievoudige Slag...
'Ik heb al plannen voor vanavond, mam,' zei Nick, een verontschuldigende blik op haar gezicht. 'En ik moet nu echt even bellen. Neem me niet kwalijk.' 'Ik vind niet dat je de deur uit moet gaan als je griep onder de leden hebt, maar goed, je moet het zelf weten,' zei haar moeder, op weg naar de keuken. 'Ik zal je dadelijk wat soep meegeven.'
Nick draaide Linda Blake's nummer. Patrick de Nieuwe beantwoordde de telefoon op overgedienstige, ik-heb-gerend-om-u-zo- snel-mogelijk-van-dienst-te-zijn toon.
'Hoi, Patrick. Met Nicolette.' Alleen goede vrienden noemden haar Nick.
'Neem me niet kwalijk,' reageerde Patrick, 'Nicolette...?' Hij zweeg even, in gedachten zoekend naar haar achternaam.
'Zeg maar dat Nick aan de lijn is; ik zou terugbellen.'
Linda nam op. Nick wist dat Patrick, volgens de aloude traditie van impresario's-in-opleiding, zoals bij elk telefoontje zat mee te luisteren. 'Zeg tegen Patrick dat hij zijn huiswerk gaat maken,' zei Nick.
'Hij is nieuw,' zei Linda lachend, en ongetwijfeld knipogend naar Patrick, dacht Nick. Linda zweeg.
'En...?'
'O, lieverd, het spijt me. Sidney heeft zijn oog op iemand anders laten vallen.'
Het irriteerde Nick dat Linda de regisseur bij zijn voornaam noemde. Wat waren ze van elkaar, ex-minnaars soms?
'Ik kan het niet geloven,' verzuchtte Nick, die het maar al te goed snapte. 'Ik ben geknipt voor die rol.'
'Dat is ook zo, lieverd. En ze waren zo enthousiast over je. Sally Cashmore zei nog dat ze goede hoop had...'
'Dus het is voorbij?' vroeg Nick. 'Ik bedoel - dit was het?'
'Ik ben bang van wel, lieverd. Sally vond je perfect voor de rol, maar ze zei dat Sidney, nou ja, uiteindelijk besloot een andere weg in te slaan.'
'Wat hebben ze verder over het gesprek gezegd?' vroeg Nick, de marteling rekkend.
'Alleen dat, weet je, dat het niet... klikte. Ik bedoel, ze waren enthousiast over je, maar ze misten gewoon een stukje -'
'- stukje uitstraling zeker,' vulde Nick aan. 'Ze misten uitstraling. Shit.' Een tijdlang zei geen van beiden iets.
'Heb je vaker met Natalie LeVine te maken gehad?' vroeg Linda.
'Nee. Hoezo?'
'Ach, ik weet het niet. Sally had het idee dat het probleem bij Natalie lag. Sidney wilde je eigenlijk wel een screentest laten doen, maar Natalie heeft hem dat kennelijk afgeraden.'
'Maar hij is verdomme toch de regisseur!' riep Nick uit.
'En zij de studio. Bovendien was Sidney's laatste film niet bepaald een kassucces...'
'Hij heeft een Oscar gewonnen...'
'Maar met de film die daarna kwam, heeft hij geen rooie cent verdiend.' Er viel een lange stilte. Nick hoorde haar moeder in de keuken de soep inpakken.
'Het spijt me, schat.'
Neem afscheid en leg op.
'Enig idee wie de rol heeft gekregen?' vroeg Nick.
'Nou, ze hebben iemand een aanbod gedaan, maar dat is nog niet rond. Wie weet komen ze bij ons terug, als dat niets wordt.'
Niet vragen.
'Wie is het? weet je het?' vroeg Nick.
'Eh, ja. Ze staat bij ons ingeschreven,' zei Linda Blake met een lichte aarzeling. 'Het is...'
...Becky Sheehan...
'...Becky Sheehan.'
Dat je een langzame, pijnlijke dood mag sterven.
'Sinds wanneer vertegenwoordigen jullie Becky Sheehan?' vroeg Nick.
'Sinds een maand, ongeveer.'
Nadat jullie ons allebei zagen in The Prized Possession. Je hebt haar ingelijfd om potentiële verliezen in te dekken.
'Het is nooit in me opgekomen dat jullie tweeën voor soortgelijke rollen in aanmerking zouden komen,' vervolgde Linda Blake. 'Ik had haar niet eens aangemeld voor dit project, lieverd. Maar ze vroegen om haar.'
Nick verzette zich tegen de drang om tegelijkertijd in schreeuwen, vloeken en janken uit te barsten.
'Oké,' zei Nick. 'Bedankt, Linda.'
Bedankt? Wat heb je in vredesnaam aan haar te danken?
'Vooral doorgaan, liefje. We moeten volgende week maar eens samen lunchen.'
'Waarom ook niet?' zei Nick lauw. 'Wanneer?'
'Zal ik je begin volgende week bellen voor een afspraak?'
'Prima. Bel me maandag maar.'
'Eerlijk gezegd, ben ik maandag niet op kantoor. weet je wat? De week daarna zou me beter uitkomen.'
'Uitstekend,' zei Nick effen.
'Dag, lieverd.'
'Dag, Linda,' zei Nick. 'Tot ziens, Patrick.'
Ze ging rechtop in bed zitten en ving een glimp van zichzelf op in haar moeders passpiegel. Ze zag eruit alsof ze een aantal nachten in dezelfde kleding had doorgebracht. Haar haar zat aan één kant tegen haar hoofd geplakt. En ze had, ondanks de soep, nog steeds de smaak van sigaretten in haar mond.
Je ligt in het bed van je moeder. Belachelijk.
Ze stond op en liep naar de gangkast. Haar jas hing er niet meer.
Haar moeder verscheen met een grote, lelijke plastic voorraaddoos vol soep in de hand en trof Nick al zoekend bij de kast aan.
'O ja,' zei haar moeder, 'ik heb die arme jas van je in de badkamer van het dienstmeisje opgehangen. Blijf je niet?' Ze liep weg om de jas te halen.
Waarom laat je je niet een poosje vertroetelen ?
'Nee, mam. Ik moet er echt vantussen.'
'Ik moet er echt vandoor,' verbeterde haar moeder, die met haar jas kwam aanzetten.
'Ach, hou toch eens op,' reageerde Nick, die naar haar toe liep voor een omhelzing. Haar moeder liet zich wel omhelzen, maar was er zelf niet echt bedreven in. Haar armen bleven gewoonlijk langs haar lichaam hangen, terwijl ze een beetje in de richting van de omhelzer leunde. 'En dank je wel voor de heerlijke soep,' voegde Nick er - oprecht - aan toe.
Nick had haar vader minder dan een week geleden tijdens de lunch gezien. Nadat de martini hem zoals gewoonlijk ietwat had verdoofd, waren ze vervallen in het oude, vertrouwde ritme van praten over koetjes en kalfjes en ontwijkende antwoorden geven, nu en dan onderbroken door pijnlijke stilten. Ze vond dat haar vader altijd goed voor haar had verzorgd, maar voelde zich zelden echt op haar gemak in zijn gezelschap. Hij vond het moeilijk met emoties om te gaan.
'Zeg tegen pa dat ik van hem houd,' zei Nick. 'En ook tegen jezelf trouwens. Wanneer komt hij terug?'
'Maandag of dinsdag, afhankelijk van de schade. Hier is je soep.'
'Bedankt, mam - voor het spelen van rots in de branding.' Nick stapte de voordeur uit en drukte op de knop van de lift.
'Je bent hier altijd welkom. Altijd. Sterker nog -' Haar moeder verdween een ogenblik, terwijl Nick de lift hoorde naderen. Ze kwam terug, zwaaiend met een sleutel voor Nick.
'Dan hoef je de portier niet meer over te halen om je binnen te laten. Dit is ook jouw thuis, dat weet je.'
De lift stopte. Nick nam de sleutel aan. 'Je bent een schat, mam.'
'Is dat zo?' vroeg haar moeder, die plotseling vijftig jaar jonger leek en als een klein meisje klonk.
'Zeker weten,' zei Nick beslist. De liftdeuren schoven dicht.
'Ach, gut,' hoorde Nick haar moeder roepen, toen de lift al naar beneden ging. 'Je hebt nog steeds niet gezegd wat je met Pasen gaat doen.'
In de lift besefte Nick dat ze vergeten was geld van haar moeder te lenen. Ze had sowieso contanten nodig om het weekend te overbruggen. Het was vrijdagmiddag, de banken waren gesloten en zonder bankpasje of cheques kon Nick tot maandag geen geld opnemen. Ze overwoog terug te gaan, maar ze had niet de kracht om nog eens afscheid te nemen, laat staan de vernedering te ondergaan geld van haar moeder te moeten lenen. Nee, dacht ze, ik regel het zelf.
Toen ze naar de uitgang liep, hield de portier de hoorn van de huistelefoon omhoog.
'Uw moeder wil u graag nog even spreken.'
Nick pakte de hoorn aan. 'Mam. Dat is lang geleden! Hoe is het met je?'
'Het schoot me ineens te binnen dat je misschien wat geld kon gebruiken, nu je je portefeuille kwijt bent. Heb je nog voldoende?'
Nicks moeder informeerde altijd naar Nicks financiën op een toon die duidelijk maakte dat ze veronderstelde dat Nick gewoonlijk blut was. Ze vond haar moeders vermoedens beledigend, maar verdroeg haar houding liever dan met haar over geldzaken in discussie te gaan.
Deze keer was ze evenwel echt - althans tot maandag - blut. Niet echt blut en toch, praktisch gezien, frustrerend en tastbaar blut.
Hoe denk je het weekend door te komen met zevenenhalve dollar? Je kunt niet eens eten kopen. Ga terug en leen vijftig dollar.
'Alles onder controle, mam. Dank je.'
'Mooi. Ik wilde het even zeker weten. Kruip maar lekker in bed. O, en wat denk je over Pasen?'
'Eerlijk gezegd, mam, heb ik altijd moeite gehad de Verrijzenis te begrijpen - letterlijk dan. Maar als feestdag vind ik Pasen enig. Ik moet ervandoor. Bedankt voor de soep. Ik hou van je, mam.'
'Taxi?' vroeg Jerry of Terry. Terry. Het was Terry. Absoluut.
'Nee, dank je,' antwoordde ze, zonder zijn naam te gebruiken, niet bereid vandaag nogmaals op haar intuïtie te vertrouwen. Voor alles moest ze met Martine bellen. Buiten op de hoek stond een telefooncel.
'Het was George Peppard niet,' riep de portier haar na, toen Nick de deur uitging. 'Het was James Woods.'
Nick bleef abrupt staan. 'Bij mijn weten heeft niemand ooit, in de geschiedenis van deze aardbol, George Peppard verward met James Woods,' merkte ze op.
'Ik zat te zappen. Je weet wel. Breakfast at Tiffany's was erop, en verder die serie met u en James Woods. U speelde alleen in die ene scène, nietwaar?'
'Klopt.'
'Ik bleef lekker zappen, weet u, ook tijdens de reclame. Ik vind dat programma, Breakfast at Tiffany's, geweldig. Mijn kleindochter heet ook Tiffany.'
'Audrey Hepburn in haar hoogtijdagen,' peinsde Nick hardop. 'Niet slecht.'
'Ik staak mijn pleidooi,' zei hij. Waarop hij de deur openhield voor Nick.
Het regende niet meer zo hard, en Nicks jas was vrijwel opgedroogd. Ze keek naar de hemel. Deze regen doorweekte je in elk geval niet zodra je een stap buiten de deur had gezet. De druppels vielen met tussenpozen uit de lucht, in een tempo dat je, wonderbaarlijk genoeg, niet nat leek te maken. Terwijl ze linea recta naar de telefooncel liep, had Nick, aangesterkt door haar moeders soep, het gevoel dat ze haar huis wel zou halen zonder in te storten.
Terwijl ze het nummer van Martine draaide, realiseerde Nick zich ineens dat ze haar telefoonkaartnummer was vergeten. Er gingen soms weken voorbij dat ze er geen gebruik van maakte. Ze hing op. Het nummer stond - uiteraard - op een briefje in haar portemonnee, en dus zou ze een kwartje moeten gebruiken van haar toch al snel afnemende reserves. Ze zette de plastic doos met soep op het plankje in de telefooncel, voelde in haar jaszak en vond tot haar verrassing een extra, nog niet meegeteld, dubbeltje.
Eureka.
Ze verlangde sterk terug naar de tijd waarin telefoontjes slechts een duppie kostten. Uiteindelijk wierp ze een van de twee kwartjes die ze had in het toestel en draaide.
Wees alsjeblieft thuis.
Zoals gebruikelijk kreeg ze Martine's antwoordapparaat aan de lijn. Nick was er evenwel van overtuigd dat, als haar stem maar behoeftig en dringend genoeg klonk, Martine wel zou opnemen. Martine's antwoordapparaat was nog ouder en langzamer dan dat van Nick, en ze wachtte de lange boodschap, die in al die tijd dat Nick haar kende nooit was veranderd, af.
Op de achtergrond klonk een soort watervalachtige New Age- muziek, terwijl Martine de beller rustig en goed articulerend toesprak, alsof ze een krankzinnige moest kalmeren. Aanvankelijk was Nick erop afgeknapt, omdat de stem zo onecht klonk. Maar naarmate de jaren verstreken en ze deze boodschap herhaaldelijk had gehoord, was Nick tot de slotsom gekomen dat ze inderdaad tot rust kwam als ze Martine's troostrijke stem op het antwoordapparaat hoorde. Het maakte dat Nick zich opeens - op dit moment - afvroeg of het betekende dat ze gek was.
'Martine. Met Nick. Kun je opnemen?' Ze wachtte even. 'Ik, eh, ik moet echt met je praten.'
'Hallo, liefje,' zei Martine, de enige vrouw in Nicks kennissenkring die mensen 'liefje' noemde. 'Wat is er aan de hand?'
'Heb je vandaag nog een gaatje, of vanavond, of - ongeacht wanneer - dit weekend?'
'Alles goed met je?'
'Eh. Nee.'
'Oké. Ik kijk even.' Nick hoorde haar bladeren in haar agenda. 'Ik zit vandaag vol, en... vanavond heb ik een diner dat ik niet kan afzeggen, en daarna thuis nog een telefoonsessie. Kan het wachten tot morgen?'
Nee.
'Nou, jemig, ja. Ik denk het wel.'
'Je denkt van wel?'
'Nee, ik bedoel... hoe laat kunnen we afspreken?' Nick twijfelde er steeds meer aan dat ze het weekend goed zou doorkomen als ze Martine niet te spreken kreeg.
'Wat dacht je van één uur? Er heeft net iemand afgezegd.'
Zo lang kan ik niet wachten.
'Eén uur is perfect,' antwoordde Nick.
'Goed, liefje. Tot dan.'
Nick had zich voorgesteld dat Martine haar zou uitnodigen direct te komen. Behalve een begripvol oor tijdens een noodsituatie had ze bedacht dat ze van haar wellicht wat geld kon lenen om het weekend door te komen. Na het telefoontje telde haar schat precies zeven dollar en vijfentwintig cent, zeven vijfendertig als ze haar pasgevonden dubbeltje meerekende.
Het was vrijdag, spitsuur, en het regende. Overal om haar heen begon het verkeer vast te lopen. Haar enige mogelijkheid was de bus. Een taxi zou in het verkeer opgehouden worden, zodat er uiteindelijk meer op de meter zou staan dan ze zich kon veroorloven. Als ze de bus nam, hield ze in elk geval een dollar of zes voor de rest van het weekend over. De metro durfde ze niet aan. Ze had ook de pest aan bussen, maar vandaag had ze geen keus.
Bij de bushalte om de hoek bevond Nick zich ineens te midden van een groepje - in uiteenlopende mate - natte kantoorgangers, die zich met ellebogenwerk allemaal een plekje probeerden te verschaffen onder het kleine afdak. Een man vóór haar, die een muffe, ongezonde geur verspreidde, keek herhaaldelijk om en wierp haar wellustige blikken toe, er geen geheim van makend dat hij haar wel zag zitten. Ze deed alsof hij niet bestond, maar dat ontmoedigde hem geenszins.
Plotseling draaide ze zich om en vluchtte naar een rijtje van drie telefooncellen, een blok verderop aan First Avenue. Eén ervan was bezet. Ze pakte de hoorn in een andere cel op. De lijn was dood. Ten slotte greep ze die in de middelste telefooncel, net voor een gekweld uitziende vrouw met een reusachtig, opengeslagen adresboek hetzelfde kon doen. 'Shit! Shit, shit, shit!' riep de vrouw uit, terwijl ze de regen van een kwetsbare pagina in haar Filofax-agenda probeerde te vegen. De vrouw liep door naar de telefoon die niet functioneerde en vroeg, nadat ze hem had uitgeprobeerd, kortaf aan Nick: 'Duurt het lang?'
'Een minuut of vijf misschien.'
'Shit! Shit, shit!' zei ze, de straat in kijkend naar het stagnerende verkeer en vervolgens Nick een woeste blik toewerpend.
Een telefoontje plegen in een Newyorkse telefooncel, dacht Nick, was een soort stoelendans geworden: er was altijd een telefooncel te weinig om alle mensen te bedienen die er acuut een nodig hadden.
Ze drukte 411 in. Een mechanische stem weerklonk.
'Inlichtingen vereist een betaling van 45 cent. Werp 45 cent in het toestel of wacht op de telefonist van NYTel.'
Nick besefte dat ze in een van die verradelijke, post-deregulering telefooncellen stond die geen gratis informatie verstrekten. De vrouw met de Filofax ijsbeerde voor Nicks ogen heen en weer, en Nick deed haar best om de blik van de vrouw te mijden. Na een eindeloos lijkend aantal klikgeluiden, kreeg Nick een telefoniste aan de lijn. Ze leek uitermate verveeld.
'NYTel, tot uw dienst,' zei de vrouw, die dat allesbehalve uitstraalde.
'Hallo,' zei Nick. 'Ik heb het nummer van Allied Limousine nodig.' Nick had een rekening bij hen lopen. Het was een briljant idee, vond ze zelf, dat ze zich door een auto liet ophalen, naar huis brengen en er daar voor kon tekenen.
'Dat is dan 45 cent,' reageerde de NYTel-dame.
'Ik heb geen 45 cent aan kleingeld, mevrouw. Kan ik het op mijn telefoonrekening laten zetten?'
'Jezus Christus,' riep Filofax uit.
'NYTel kan geen kosten aan derden in rekening brengen. Ik verzoek u 45 cent in het toestel te werpen.'
'Ik heb geen 45 cent,' zei Nick, die probeerde kalm te blijven. 'Kunt u mij alstublieft helpen?'
'NYTel kan geen gesprekken op kosten van derden accepteren.'
'Ach, tuurlijk wel,' zei Nick, in een vruchteloze poging de NYTel- dame voor zich te winnen. Zonder erbij na te denken, keek ze over haar schouder naar Filofax, die haar nog altijd woest aanstaarde. Filofax had vrijwel inktzwart, met haarlak in model gebracht haar en zag er, ondanks haar boze gezichtsuitdrukking, uit alsof ze in een betere bui wel degelijk aantrekkelijk was. Haar mantelpakje, jas en enkelbandje vond Nick nogal goedkoop overkomen, zoals ze ook haar hakken vreselijk hoog vond voor overdag.
'Het is 805-9100,' zei Filofax, die dwars door Nick heen leek te kijken.
'Wat?' vroeg Nick, die niet zeker wist of de vrouw het tegen haar had.
'Acht-nul-vijf godverdegodver negen-een-nul-nul,' herhaalde Filofax. Ze wees op een verfrommelde bladzijde in haar agenda. 'Het nummer van Allied Limo. Moet ik het soms voor je draaien?'
'O. Jezus. Te gek!' zei Nick, herstellend van de schrik. 'Ik weet niet wat me scheelt. Ik vergeet nooit iets, maar je hebt van die dagen -'
'Acht-nul-vijf,' begon Filofax weer, haar elk cijfer nadrukkelijk toebijtend. 'Negen-een-nul-nul.'
Nick gooide haar kwartje in de telefoon. Het viel er rechtstreeks weer uit, in het wisselgeldbakje.
'Probeer mijn kwartje eens,' zei Filofax. Nick pakte de munt aan en deed opnieuw een poging - met hetzelfde resultaat.
'Laat mij die klotetelefoon eens proberen,' riep Filofax uit, Nick zowat aan de kant duwend. Aangezien haar mogelijkheden waren uitgeput, bleef Nick domweg staan. Filofax probeerde een ander kwartje, en nog eentje. Ze sloeg met haar vlakke hand tegen alle kanten van de telefoon.
'God-verdomme!' schreeuwde ze, in een zwaar Queens-accent. Ze smeet de hoorn tegen het toestel. Toen gebeurde er iets waarvan Nick dacht dat dat alleen in films voorkwam: Filofax rukte de hoorn van het snoer en legde toen uiterlijk kalm op.
'Kom mee,' zei Filofax, toen ze bij de telefoon wegliep. Nick verroerde zich niet, want haar hersenen hadden de gebeurtenis van zojuist nog niet verwerkt. Filofax bleef staan en keek om.
'Heb je geen geld?' vroeg Filo, Nick van top tot teen opnemend.
'Nou, ik heb wel wat. Maar niet genoeg om met de taxi naar huis te gaan. Ik neem gewoon... de bus.'
'De bus ? Vergeet die godvergeten bus. Je bent ziek. Dat is duidelijk. Waar moet je heen?' wilde Filofax, de vrouw met haast, weten.
'O. Eh... York en Eighty-fourth Street.'
'We rijden wel met Frankie mee. Kom mee.' Ze liep naar een indigokleurige Cadillac Seville die op de hoek van de straat dubbel geparkeerd stond. Er zat een man achter het stuur. 'Ik was van plan meneer de kroonprins hier van me af te schudden om mijn vriendin Irene te bezoeken, maar die koleretelefoons in New York... kom op, we zetten je wel af.'
'Dat is erg aardig,' zei Nick, die haar aarzelend volgde. 'Maar ik kan wel lopen.'
'Doe niet zo idioot! Je bent ziek. Kom mee.'
Met de keus uit lopen, een meedogenloos hortende busrit door het spitsuur van New York en een lift van Frankie en Filo besloot Nick uiteindelijk voor het laatste. Nick, die was opgegroeid in Dobbs Ferry, had een zwak voor Newyorkers met een zwaar accent. Ze waren doorgaans veel kleurrijker en levensechter dan de typen die ze uit haar jeugd in Westchester kende. Deze vrouw, dacht Nick, is een furie, maar ze leek niettemin aardig.
Toen zij en Filo bij de achterportieren van de Cadillac waren, draaide haar maag zich om. Het voelde alsof haar maag werd volgespoten met gebruikte antivries. De soep mengde zich slecht met haar maagsappen.
Filo tikte op het raampje. De chauffeur keek op en de portieren sprongen met een elektronisch klikje van het slot. Filo stapte voor in de auto en gebaarde dat Nick achterin moest stappen. Nick besefte met gemengde gevoelens dat ze haar moeders soep in de eerste telefooncel had laten staan. Ze hoopte dat de soep gevonden zou worden door iemand die echt honger had.
'We gaan naar Eighty-fourth en York Street, Frankie, en ik zweer bij God, één woord en ik...'
'Wie is dat?' zei Frankie, over zijn schouder een blik werpend op Nick, die onmiddellijk bedacht dat, als er nog Fabian look-alike wedstrijden werden gehouden, Frankie ongetwijfeld zou winnen.
'Let jij nou maar op het verkeer, Frankie. Ik heb het niet tegen jou. Oké? Eighty-fourth en York Street.'
'weet je wat, Joanne?' zei Frankie. 'Krijg de klere.'
'Fraai is dat. Rij nou verdomme maar.'
'Wat ben ik eigenlijk, Joanne? Je chauffeur, of zo?' Frankie trapte abrupt op de rem en sloeg de versnellingspook in de parkeerstand. Een Volkswagen kever die in het drukke, kruipende verkeer te dicht achter hen reed, botste zachtjes tegen de achterkant van de Cadillac. Frankie opende zijn portier en stapte uit om te kijken hoeveel schade zijn bumper had opgelopen. De chauffeur van de kever, een magere, ernstig kijkende yuppie, opende zijn portefeuille al bij het uitstappen. Kennelijk wilde hij de zaak correct afhandelen. Frankie staarde naar de achterbumper van zijn Cadillac. Vervolgens spuugde hij op straat, sloeg tegen de zijkant van zijn wagen en riep, zijn hoofd ten hemel geheven: 'Godverdomme!'
'Sorry,' zei het ventje, 'maar u stopte zo onverwacht.'
'Hoor es, als je een centimeter dichter achter me had gereden, had ik me op AIDS moeten laten testen.'
'Ik kan wel uitstappen en verder lopen,' zei Nick, die naast alle andere ellende de achterbank van Frankies auto er liever niet onder wilde kotsen.
'Maak je niet druk,' zei Joanne. 'Hij is verzekerd.'
Frankie keek naar de achterkant van zijn Cadillac, alsof iemand deze zojuist dood had verklaard. Andere auto's begonnen genadeloos te toeteren.
Joanne wendde zich tot Nick. 'Wat is er eigenlijk met je gebeurd? Ik ben Joanne DeLessio.'
'Susan Nicholas,' zei Nick, die vrijwel automatisch een valse naam gaf. 'Ik heb gewoon... een enorme kater.'
Joanne keek achterom naar Frankie, die de huid van de jongeman vol schold. 'Hij is best een goede chauffeur. Hij heeft gewoon weleens pech. Vind je dat ik met hem moet trouwen ?' Die laatste vraag stelde ze in volle ernst.
'Hij is erg leuk,' zei Nick. 'En als hij, zoals je beweert, verzekerd is, ja. Dan zou ik wel met hem trouwen.'
'Hij is zo'n lomperik, maar weet je wat? En daar loop ik telkens weer tegenaan. Ik wil niemand anders. Bij God in de hemel, ik ben verliefd op hem. Geloof je dat nou? Ik?'
Frankie stapte weer in de auto. Nick had de kakofonie van claxons, die de Cadillac maanden verder te rijden, nauwelijks gehoord. Frankie trok zijn portier dicht.
'Waarheen, dames?' vroeg hij op een manier die Nick erg kon waarderen.
'Zo, dus nu ben je plotseling meneer Jofel zelf,' zei Joanne, lachend en zwaaiend met haar haar.
'Ik geloof niet dat ik het genoegen heb gehad,' zei Frankie, zijn hand naar Nick uitstekend.
'Gedraag je een beetje, meneertje Wijsneus. Dit is Susan,' zei Joanne, 'en ze vindt dat we moeten trouwen.'
'Ha, die Susan,' zei Frankie lachend. Hij leek zich niet bewust van het feit dat elke auto in New York City tegen hem stond te toeteren. 'Wie ben je dan? Een oude vriendin van Joanne of zo?'
'Susan heeft een kater en we moeten haar even afzetten op het kruispunt van Eighty-fourth en York.' Ze keek Nick aan. 'Hoe was het ook weer, je limo is niet komen opdagen?'
Nick wilde het uitleggen, maar bedacht zich op het laatste moment en knikte enkel met haar hoofd. De auto legde ongeveer vijf meter af en moest toen weer stoppen. Nick keek over Frankies brede schouders heen naar voren, op First Avenue. De file leek eindeloos.
'Frankie heeft vroeger voor Allied Limo gewerkt, nietwaar Frankie?' merkte ze op. Frankie knikte bevestigend. Joanne lachte. 'Wat is het verdomme ook een klein wereldje, niet dan?'
Frankie begon vrolijk maar vals het liedje 'Small, small world' van Disneyland te zingen.
Joanne sprak Nick op fluisterende toon toe. 'Ik trouw niet met hem om zijn prachtige stem. En als ik mijn muil moet houden, zegje het maar. Ik probeer alleen de tijd te doden, zodat je niet aan overgeven denkt.'
'Dat is goed,' zei Nick. 'Ik geloof dat het ergste voorbij is.'
Frankie, die onnadenkend zijn versie van 'Small, small world' bleef zingen en er af en toe het woord 'verdomme' aan toevoegde, iets wat Walt Disney vast en zeker niet zou waarderen, gooide het stuur om en sloeg rechtsaf Sixty-second Street in.
'Francis!' gilde Joanne, die probeerde overeind te blijven en haar arm uitstak om ook Nick in balans te houden. 'Waar ben je in 's hemelsnaam mee bezig?'
'Ik ga via York Street. Die route moet sneller gaan,' antwoordde Frankie.
'We hebben een vrouw met maagproblemen achterin,' zei Joanne. 'Rij een beetje beschaafd, anders gaat de bruiloft mooi niet door.'
'Ik wist niet eens dat die op het programma stond,' zei Frankie, die opnieuw begon te grijnzen. 'Is dat een, zeg maar, een ja?'
'Dat is een, zeg maar, een gedraag-je-verdomme-een-beetje-dan- zullen-we-eens-zien,' reageerde Joanne met een knipoog naar Nick.
Het kwam Nick ineens voor dat niemand wist waar ze op dit moment was. Ze was... onbereikbaar. Die gedachte kalmeerde haar. Het misselijke gevoel leek te verdwijnen.
De auto sloeg linksaf, York Street in. Het verkeer stond er even vast als op First Avenue.
'Sorry, Susan,' zei Frankie, wijzend op de verkeerschaos.
'Ik kan best een stuk lopen, als jullie twee andere dingen te doen hebben,' zei Nick. 'Zoals naar het altaar gaan bijvoorbeeld.'
'Dat zal ik wel niet meemaken,' zei Frankie.
'Oké, meneertje Eigenwijsneus,' zei Joanne. 7a.'
'Wat nou, ja?' vroeg Frankie uitdagend.
'Ja, ik trouw met je.'
'Hou me niet voor de gek, Joanne, wat dit betreft,' zei Frankie.
'Als ik je voor de gek houd, merkje het wel. Stop de wagen als je niet met me wilt trouwen.'
'Wat is dit?' vroeg Frankie, alsof hij het slachtoffer van een roofoverval was.
Nick dacht dat ze Joanne een traantje zag wegpinken. 'Wat dit is? Dit is een ja. Laten we gaan trouwen.' Ze moesten voor de zoveelste keer voor een rood stoplicht wachten. Frankie draaide zich een halve slag om en keek haar aan.
'Wanneer?' vroeg hij.
Joanne gooide haar portier open, stapte uit, rende om de auto heen en klopte op het portierraampje aan Frankies kant. Het raampje ging naar beneden. 'Nu. Ik trouw nu meteen met je,' zei Joanne. Ze stak haar hoofd naar binnen, greep hem bij de haren en kuste hem tot het licht op groen sprong en iedereen weer begon te toeteren.
'Hé, Frankie,' schreeuwde ze, lachend de kus afbrekend, 'ze spelen ons liedje.' En ze kuste hem nog eens, waarbij ze hem bijna uit de auto trok.
Een steviggebouwde man in een hemelsblauwe Pontiac Firebird achter hen stapte uit en deed enkele stappen in de richting van het gelukkige stel.
'Rijden met die klotekar van je, Romeo,' riep Firebird.
'Let op je woorden in het bijzijn van mijn aanstaande vrouw,' schreeuwde Frankie op zijn beurt.
'O,' zei de beer van een vent. 'Ik dacht dat ze een of andere hoer was die je net had opgepikt. Maar wil je alsjeblieft doorrijden?'
Nick stapte plotseling uit de auto en richtte zich tot Firebird. 'Wil je weleens onmiddellijk je verontschuldigingen aanbieden aan deze vrouw!'
Nicks verschijning overdonderde hem. Ze klonk zo onverbiddelijk dat hij onwillekeurig antwoordde: 'Hé, jongedame, hoor eens - het spijt me, ik wil gewoon naar huis.' Maar Frankie stond inmiddels een meter voor zijn neus en staarde hem strak aan.
'Het spijt me, kerel, oké?' vervolgde Firebird. 'Luister, ik heb een lange dag achter de rug.'
Frankie greep het hoofd van de man met beide handen beet en trok hem naar zich toe.
'Je hebt mazzel dat ik zo gelukkig ben,' zei Frankie, die Firebird even plotseling weer losliet, terugliep naar de Cadillac, rustig het portier opende voor Nick en even later ook voor zijn verloofde. De banden piepten toen ze vooruitschoten. Niemand zei een woord. Joanne speelde met het haar op Frankies achterhoofd.
'Hé, Susan,' zei Frankie in de spiegel tegen Nick, 'ik ben een minnaar, geen vechtersbaas. Als je begrijpt wat ik bedoel.'
'Ik weet wat je bedoelt, Frankie,' zei Nick, die niet zeker wist of ze überhaupt iets van Frankie snapte.
Het lukte hen twee blokken af te leggen zonder weer door een stoplicht te worden opgehouden.
'Ik wil je een gunst vragen,' zei Joanne tegen Nick. 'Je kunt rustig nee zeggen. Ik bedoel, het is tenslotte vrijdagavond. Heb je een spannende afspraak?'
'Vanavond even niet,' antwoordde Nick, die geen enkel verlangen voelde ooit weer een spannend afspraakje te hebben.
'Ik kan het nauwelijks geloven, vrijdagavond en geen afspraak. Je bent anders heel aantrekkelijk. Is ze niet aantrekkelijk, Frankie?'
'Zeer,' antwoordde Frankie eenvoudig.
'Andere vrouwen horen je niet op te vallen als je samen met je echtgenote bent,' zei Joanne.
'Hoor es. Zodra je mijn echtgenote bent, is dat voorbij.'
'Afgesproken, meneertje Eigenwijsneus. Linksaf.'
Frankie keek verbaasd op. Joanne greep het stuur beet en begon het linksom te draaien.
'Wat doe je?' vroeg Frankie.
'We gaan naar je oom Edward,' zei Joanne. 'Hij gaat ons trouwen. Als hij tenminste thuis is.'
Op Sixty-seventh Avenue gaven ze flink gas.
Joanne draaide zich om en verklaarde tegen Nick: 'Frankies oom is rechter. Jij bent onze getuige. Goed?'
'Heb je daar geen bloedtest voor nodig?' vroeg Nick.
Frankie strekte zijn hand uit, deed het handschoenenkastje open, pakte er een envelop uit en gaf die aan Joanne.
'Onze bloedtests,' zei Frankie. En tegen Nick: 'We stonden vorige week ook al op het punt. We hadden de tests al laten doen en al.'
'En toen kregen we die ontiegelijke ruzie,' zei Joanne, stralend. 'Ik bedoel echt on-tiege-lijk. Zodoende ging het feest niet door.'
Frankie keek Joanne aan. 'Ik heb ze bewaard, voor het geval dat.'
Ze schudde opgewekt haar hoofd. 'Rij maar snel naar Third en Seventy-sixth voor ik van gedachten verander. Is dat goed, Susan?'
'Wil je niet liever iemand anders vragen?' vroeg Nick. 'Ik bedoel een familielid of zo?'
'Welja,'zei Joanne. 'Laten we mijn moeder bellen.' Hierop barstten ze allebei onbedaard in lachen uit. 'Nee, Susan. Jij bent perfect. Weet je zeker dat je het niet vervelend vindt?'
Nick haalde haar schouders op, hopend dat oom Edward haar niet om een identificatiebewijs zou vragen om erachter te komen dat ze had gelogen over haar naam. Pas toen besefte ze dat ze haar portefeuille niet bij zich had.
Joanne keek uit het raam, alsof ze uit een Jumbojet keek die over de Rivièra vloog. Ze kwamen aan bij een nieuwe torenflat op de hoek van Third en Seventy-sixth Avenue. In een poging het gebouw de status te geven die het van zichzelf ontbeerde, had iemand het Worthington Somerset genoemd. Frankie stuurde de auto over de drempel van de overdekte parkeergarage. Een parkeerwacht overhandigde hem een bonnetje, waarna ze gedrieën de paar treden naar de achteringang van de foyer opliepen. Ze meldden zich bij de portier, die achter een balie zat. 'Edward Costantino,' zei Frankie.
'Wie kan ik zeggen?' vroeg de portier.
'Zijn neef Frankie,' zei Frankie, met een bezorgde blik op zijn gezicht.
Ze wachtten even. Nick wist niet zeker of ze wilde dat oom Edward thuis was of niet. De portier begon te praten.
'Edelachtbare,' begon de portier, 'uw neef Frankie staat hier beneden.' Hij luisterde even, knikte en keek toen naar Frankie. 'Hij zegt dat hij u niet kan ontvangen. Hij heeft het erg druk.'
Frankie leek niet erg verbaasd. 'Zeg maar dat ik hem mijn vrouw kom voorstellen.' Joanne lachte.
'Hij zegt dat hij zijn vrouw komt voorstellen,' herhaalde de portier, die daarna weer zwijgend luisterde. Hij knikte, legde de hoorn neer en zei tegen Frankie: 'Ga maar naar boven. Flat 17F.'
'Bedankt,' zei Joanne, die Frankie bij de arm pakte en Nick gebaarde hen te volgen. Nicks blik viel plotseling op een bosje goudsbloemen dat op de balie stond en worstelde om te overleven. 'Vind u het goed als ik deze meeneem?' vroeg ze.
'Met alle plezier,' antwoordde de portier. 'U zou me een dienst bewijzen. Ik ben namelijk allergisch.'
Nick pakte het kleine bosje bloemen uit de vaas en volgde Frankie en Joanne naar de lift.
Terwijl ze naar de zeventiende verdieping snelden, neuriede Joanne de pom-pom-pi-dom versie van 'Daar komt de bruid'. De liftdeuren schoven open en Joanne zei tegen Nick: 'Ik weet vast datje vanmorgen toen je opstond geen idee had dat je vandaag nog als bruidsmeisje zou optreden.'
'Bruidsmeisje,' herhaalde Nick zachtjes, bijna in zichzelf. 'Hoe bedenken ze het.'
Frankie drukte op de bel van 17F. Nick hoorde geschuifel, dat klonk alsof het van leren pantoffels afkomstig was. Een kleine man in een oude geruite badjas deed open. Hij had een strak gezicht en zijn ogen stonden, ondanks het feit dat hij minstens tachtig jaar moest zijn, helder. Het was onmogelijk te peilen in wat voor stemming hij was.
'Welke van de twee is je echtgenote, Francis?' vroeg oom Edward. 'Zo op het eerste gezicht verdien je geen van beiden.'
'Dit is Joanne, oom Edward. U hebt haar afgelopen kerst ontmoet, weet u nog?'
'Hallo, oom Edward,' zei Joanne, alsof ze op het punt stonden de maaltijd bij de rechter thuis te gebruiken.
'Wanneer zijn jullie getrouwd?'
'Nou. Daar gaat het nu even om, oom Edward,' zei Frankie. 'Ziet u - we zijn niet getrouwd. Nog niet. We hebben dat enkel gezegd zodat u ons boven zou laten. We willen graag dat u ons trouwt.'
'Wanneer?' vroeg oom Edward.
'Eh. Nu,' antwoordde Frankie.
Hij keek hen beurtelings aan, van de een naar de ander, en terug. 'Zomaar ineens?'
'We hebben er lang over nagedacht, oom Edward,' zei Joanne. 'Ik hou van uw neef. Wilt u ons alstublieft die eer bewijzen?' Niemand sprak een woord. Joanne ging moedig door. 'We hebben de bloedtest al laten doen.'
'Dat is fijn,' zei oom Edward, 'maar tegenwoordig heb je in deze staat geen bloedtest meer nodig.'
'Echt waar niet?' vroeg Frankie.
'Nee,' antwoordde oom Edward. 'Maar wat te denken van de huwelijksakte?'
Frankie keek hem schaapachtig aan. 'We hoopten eigenlijk dat u ons daaraan zou kunnen helpen, oom Edward.'
'Juist, ja. En wie is deze jongedame?' vroeg oom Edward, wijzend op Nick.
'Ze is een vriendin van ons: Susan...'
'...Nicholas,' vulde Nick aan, voor Joanne dieper moest nadenken. 'Ik ben getuige.'
'Met deze vent,' merkte oom Edward op, op Frankie duidend, 'zul je getuigenbescherming nodig hebben.' Nick lachte. Op Joanne's gezicht lag een soort van hoopvolle verwachting die volkomen terecht en erg flatteus was.
Er viel een pijnlijke stilte. Toen keek oom Edward naar Frankie. 'Ik weet hoeveel genoegen het mijn zuster gedaan zou hebben als ze wist dat jij ging trouwen. Ik zorg wel voor de akte.'
'Kunt u dat echt regelen?' vroeg Joanne monter.
'Ik ben rechter,' zei oom Edward schouderophalend. 'Ik kan alles regelen. Kom binnen, kom binnen.'
Frankie hield zijn hand op taillehoogte met de palm naar boven open en Joanne klapte er stiekem maar triomfantelijk de hare tegenaan. Het was Nick nog niet eerder opgevallen, maar haar hoofdpijn was verdwenen.
'Moet je kijken, moet je kijken,' riep oom Edward uit, terwijl hij hen wenkte de kleine woonkamer te betreden, en wees op een computer die op het overvolle maar geordende bureau stond. Nick keek om zich heen. Er ging een kalmerende werking uit van het keurig opgeruimde appartement.
'Waar is tante Marie?' vroeg Frankie.
'Die slaapt,' antwoordde oom Edward. 'Wee degene die lawaai maakt.'
'Ja, meneer,' zei Frank automatisch.
De oude man schakelde de computer aan de achterzijde in en met enkele klikjes op wat volgens Nick vrijwel zeker een muis was, startte het programma op. Oom Edward leek even vertrouwd met het apparaat als een kind met een Nintendo-spelletje.
'Ik ben dol op dit ding,' zei oom Edward. 'Het speelt altijd black jack met me. En wint steevast. Maar vorige week heb ik de machine verslagen met schaken, en ik heb ook een programmaatje hier -' Hij klikte een paar keer met de muis, en er verscheen een beeld op het scherm dat Nick verdacht veel aan een diploma deed denken. 'Hiermee kun je akten opmaken. moet je kijken.' Hij begon te typen terwijl Nick, Joanne en Frankie zich rondom hem schaarden.
'U bent me er eentje,' zei Joanne tegen oom Edward, terwijl ze Frankies hand vasthield.
'Jazeker,' reageerde oom Edward, die watervlug kon typen. De akte op het scherm begon er geleidelijk inderdaad als een officieel document uit te zien.
Al typend, voegde oom Edward horizontale lijntjes toe voor de handtekeningen en nam hij opnieuw het woord. 'Mijn zuster - de moeder van Francis,' zei hij, 'heeft me dit gegeven. Ze wilde dat ik zou gaan schrijven. Ze zou erg gelukkig zijn als ze kon zien wat ik er op dit moment mee doe.' Hij klikte weer een paar keer op de muis. 'Wat is je achternaam, lieve?' vroeg hij aan Joanne.
'DeLessio,' antwoordde Joanne, haar ogen op het beeldscherm
gericht. Ze spelde haar naam niet; hij vroeg er evenmin naar. Kennelijk had hij het de eerste keer meteen goed gedaan.
Hij drukte voor de zoveelste keer op de muis en schakelde toen de printer in, die naast de computer stond. In een kwestie van seconden lag er een authentiek uitziende huwelijksakte op het bureau.
'Als je me van tevoren had gebeld,' zei oom Edward, die Frankie een norse blik toewierp, 'had ik er echt iets moois van kunnen maken.'
'Is dit ook, als het ware... rechtsgeldig?' vroeg Joanne.
'Niet alleen als het ware,' zei oom Edward, 'het is rechtsgeldig. Als ik het onderteken. Wat ik pas na de ceremonie kan doen.' Hij trok een bijbel uit een ordentelijk gerangschikte boekenkast. Hij legde het boek in zijn hand.
'Dit heb ik ook van je moeder gekregen,' zei hij tegen Frankie. 'Voor mijn confirmatie. Tjonge, jonge. Ze is werkelijk op allerlei manieren aanwezig vanavond.' Hij stond stil en staarde even bedachtzaam voor zich uit. Daarna pakte hij een fotolijstje van het bureau en draaide dat een halve slag om, zoals een kind een favoriet pluche beest wellicht omdraaide zodat het kon zien wat er allemaal gebeurde.
'Dit,' legde oom Edward aan Joanne uit, 'is je schoonmoeder, door wie je niet als schoondochter zult worden behandeld. Wat erg jammer voor je is.'
Daarop keek hij Nick aan. 'Susan, als jij hier gaat staan, naast... Het spijt me, lieve. Hoe was je naam ook weer?'
'Joanne,' zeiden Joanne en Frankie in koor.
'Neem me niet kwalijk,' zei hij, een blik van oprechte spijt op zijn gezicht. 'Ik zal het niet weer vergeten. Heus. Welnu: we zijn hier vandaag bijeen om deze man en deze vrouw in de echt te verbinden...'
Nick vocht tegen de tranen, terwijl oom Edward hen voorging in een korte, zakelijke huwelijksceremonie.
'Joanne, neem jij Francis...?'
'Ja,' antwoordde Joanne, met een gespannen, vastberaden blik op haar gezicht.
'...En neem jij, Francis...?'
Joanne keek naar Frankie op, terwijl oom Edward de geloften afnam. Nick vroeg zich af of ze zelf ooit een dergelijke blik in haar ogen zou hebben terwijl soortgelijke woorden werden uitgesproken.
'Laat iemand die bezwaren heeft tegen dit huwelijk nu zijn mond opendoen of anders voorgoed het zwijgen bewaren.'
Nick kon geen enkel bezwaar bedenken.
'Francis?' zei oom Edward.
'Meneer?'
'Verknal dit niet...'
'Nee, meneer.'
'Dan verklaar ik jullie nu tot man en vrouw.'
Joanne zag eruit alsof ze zojuist de loterij had gewonnen. Nick voelde een traan langs haar wimper glippen. Frankie leek verbijsterd.
'Als ik jou was, Frankie,' zei oom Edward, 'zou ik de bruid kussen. Je hebt meer dan genoeg op de ceremonie "beknibbeld" en het zou zonde zijn als Susan en ik dit onderdeel óók moesten missen.'
Frankie kuste haar en Joanne drukte zich stevig tegen hem aan. Ze leken ineens aan elkaar vastgeplakt te zijn en zoenden elkaar alsof ze op de achterbank van een auto lagen. Oom Edward pakte de foto van Frankies moeder op en draaide die, lachend naar Nick, om. Aangezien de kus nog steeds niet ten einde was, keek hij met veel omhaal op zijn horloge. Nick lachte, huilde en ten slotte lieten Frankie en Joanne - man en vrouw - elkaar los om adem te halen.
Joanne draaide zich om en omhelsde Nick alsof ze hun leven lang hartsvriendinnen waren geweest.
'O, Susan,' zei Joanne. 'Ik heb geen boeket om je toe te gooien. Of ben je al getrouwd?'
'Ik? Nee, nee...'
'Nou, hier dan,' zei Joanne, en ze gooide Nick denkbeeldig een boeket toe. Nick 'ving' het op.
De eerste keer in je leven dat je het boeket vangt, en het is niet eens echt.
Oom Edward schudde Frankie de hand en wendde zich vervolgens tot Joanne. 'Mag ik de bruid ook kussen?'
'Natuurlijk,' zei Joanne.
'Rustig aan,' zei oom Edward, naar voren leunend. 'Ik heb een zeer jaloerse echtgenote.' Joanne bloosde en gaf hem op beide wangen een zoen.
Op dat moment kwam er een kleine, opgewonden vrouw met grote krulspelden in haar haar en een badjas die paste bij die van oom Edward achter een tot dan toe gesloten deur vandaan. Ze zag nog net hoe Joanne een tweede zoen op de wang van oom Edward drukte.
'Hé!' schreeuwde ze. 'Eerst maak je me wakker, en dan betrap ik je terwijl je je in je pyjama door een jong meisje laat kussen. Hallo, Francis. Ga naar huis. Laat me eens rustig slapen. En jij,' zei ze, wijzend op oom Edward, 'hierheen. Ik wil ook delen in de pret.' Met die woorden verdween ze weer achter de deur.
'Neem me niet kwalijk, dames en heren van de trouwpartij,' zei oom Edward, 'maar jullie hebben de baas gehoord.' Daarop pakte hij een ouderwetse kroontjespen, zette een krullende handtekening onder de met de computer gefabriceerde huwelijksakte en gaf de pen door aan Nick.
'Susan, als jij ook even tekent, hier onderaan.'
Nick pakte de pen aan en stond even als verlamd. Niet in staat haar bedrog te bekennen, schreef ze 'Susan Nicholas'. Vervolgens zetten Joanne en Frankie vlug hun handtekening en werd het gezelschap naar de voordeur geloodst.
'Oom Edward,' zei Joanne, haar jas aantrekkend. 'Ik zal dit nooit vergeten.'
'Nee, dat denk ik ook niet.'
In de lift, onderweg naar beneden, kon het overgelukkige stel niet van elkaar afblijven. De verkeersdrukte was afgenomen en ze konden nu vlot doorrijden over York Avenue en waren in een wip bij Nicks huis aan Eighty-fourth Avenue. Joanne en Frankie praatten, kissebisten, schreeuwden en flikflooiden precies zoals ze voor de plechtigheid hadden gedaan. Nick besefte dat ze nog altijd in de veronderstelling verkeerde dat het huwelijk inhield dat er met een of andere toverstaf werd gewuifd, zodat alles na de ceremonie anders en op een of andere manier volmaakt zou zijn.
'Nou, Susan,' zei Joanne, die zich omdraaide toen ze voor het flatgebouw van Nick tot stilstand kwamen. 'Ik ben echt ontzettend blij datje Allied Limo niet te pakken kon krijgen.'
'Ik ook,' zei Nick. 'Ik vind dat we elk jaar op deze dag moeten afspreken om jullie huwelijk te vieren.'
'Hé, te gek,' riep Frankie uit. Hij overhandigde Nick een stukje papier en een stompje potlood. 'Schrijf je telefoonnummer maar op. We bellen wel. Echt waar. Of niet dan, Joanne?'
'Zeker weten,' zei de bruid. Toen Nick het potlood aanpakte, vocht ze opnieuw een innerlijke strijd uit. Moest ze hun haar echte nummer geven? Misschien wilde ze hen inderdaad wel terugzien. Vandaag waren ze in elk geval als een oase voor haar geweest.
En toch betwijfelde ze of het goede gevoel tussen hen ooit weer op te roepen zou zijn. Ze besloot haar telefoonnummer eenvoudig verkeerd op te schrijven, door de acht te vervangen door een drie. Dat deed ze ook als een man die ze niet leuk vond naar haar nummer vroeg. Het bespaarde haar de weigering.
Ze gaf het papiertje aan Joanne. Frankie sprong uit de auto en maakte een heel spektakel van het portier opendoen voor Nick. Toen ze op het trottoir stapte, keek ze recht in de ogen van de advocaat uit het Pierre Hotel van gisteravond, de voormalige Wally Wall Street die, leunend tegen het flatgebouw, op haar stond te wachten.