HOOFDSTUK 23

De chauffeur, een jonge Haïtiaan, behoorde tot de Formule 1-coureurs onder de taxichauffeurs. Hij gaf plankgas zodra hij er de kans toe zag, al was het alleen om naar het volgende stoplicht te scheuren, waar hij dan weer abrupt op de rem trapte. Op deze hortende en stotende manier legden ze de route naar het districtsbureau af. De banaan die Nick had verorberd, spookte intussen rond, op zoek naar een uitweg via haar darmen. Ze wist dat ze zich moest voorbereiden, een verklaring moest bedenken waarom ze naar Hastings was gegaan. Ze zou Ernie Moran moeten uitleggen waarom ze Fanning had ingeschakeld. En een tactiek moeten ontwikkelen om de pers - als die al aanwezig was - te mijden.

De taxi sloeg linksaf, Sixty-seventh Avenue in. Toen ze Third Avenue passeerden, zag Nick in de verte het busje van Action News. Ze overwoog uit te stappen en het laatste blok wandelend af te leggen. Of misschien kon ze opnieuw de achteringang gebruiken. Maar waar was die ook weer? Gehaast als ze was en doordat ze het bureau vanuit een andere richting naderde, kon ze het zich niet voor de geest halen. Ze besloot simpelweg de hoofdingang te nemen en Connie Cuevas of wie er ook maar stond te negeren. Toen de taxi dichterbij kwam, ontwaarde ze haar vriend de Post-fotograaf te midden van een wat grotere groep verslaggevers dan die van gisteren. Ze stonden allemaal te springen en te stampvoeten in de kou, voortdurend om zich heen kijkend, in de hoop dat ze iemand ontdekten die hun wake de moeite waard zou maken. Toen de taxi vaart minderde en Nick de chauffeur betaalde, kwamen ze allemaal richting auto gelopen. Als in een reflex streek Nick met een hand door haar haar. Ze bedacht ineens dat ze geen make-up op had gedaan en er waarschijnlijk hopeloos uitzag.

Ze opende het portier en zag hen verwachtingsvol kijken. Hun gezichten kwamen prompt tot leven en begonnen te stralen toen ze zagen dat het Nick was. Zo'n twintig mensen vormden een kordon om haar heen, priemden hun microfoons en kleine cassetterecorders in de lucht en lieten hun fototoestellen in luttele seconden hele filmrolletjes verslinden. Er waren twee videocamera's, waarvan de rode lampjes driftig knipperden. Uiteraard was ook Connie Cuevas present, die vlak voor Nicks neus stond en het voortouw nam.

'Gaat u zichzelf aangeven, Miss Stallings?' vroeg Connie Cuevas bedachtzaam. Nick liep door. Ze kwam nauwelijks vooruit. Ze prentte zichzelf in niet te dringen en niet in woede te ontsteken.

'Zou je jezelf als gewelddadig omschrijven, Nicolette?' vervolgde Connie Cuevas, die haar op de voet volgde en deed alsof ze alleen waren en Nick de eerste vraag zojuist had beantwoord.

'Wat vindt u ervan dat uw advocaat mafiabonzen verdedigt?' schreeuwde een andere journalist door het lawaai heen.

Nick liep stug door en hield haar blik strak gericht op de hoofdingang. Een aantal agenten kwam naar buiten en baande met hun ellebogen een pad voor haar. Ze was vastberaden geen woord te zeggen.

'Waarom bood u de weduwe van Jeffrey White uw verontschuldigingen aan?' vroeg Connie Cuevas poeslief, alsof ze wat over politiek kletsten.

'Met wie ga je tegenwoordig uit, Nicolette? Of moeten we Susan zeggen?'

'Wanneer gaat u weer naakt voor me poseren, Miss Stallings?' Tegen haar wil draaide Nick haar hoofd met een ruk om. Het was de fotograaf van de Post, breed grijnzend, die de geschokte Nick en haar tot spleetjes getrokken, woedende ogen nu een, twee, vijf keer vastlegde op film. Ze wilde iets zeggen, maar bedacht zich, keek voor zich en ploeterde verder. Ze was er bijna.

'Wanneer je maar wilt, Nicolette,' tergde de fotograaf. 'We zouden een aardige duit kunnen verdienen samen, dat kan ik je wel vertellen.' Een paar mensen om hem heen lachten.

'Nicolette - heb je soms iets te verbergen?' vroeg Connie Cuevas, alsof ze een interessante theorie voorlegde aan een studente in haar klas.

'Vooruit, Nicolette. Zeg toch iets \ Het is koud!' riep een stem. Er klonk gegiechel. Nick verdween door de voordeur naar binnen.

'Hé, wat zou je denken van een Eagle Squadron-reünie, Nicolette?' riep er een plagend. 'George Block zegt dat hij het doet, als jij ook meewerkt...'

In de hal was het genadig rustig, vrij van persmuskieten. Nick keek om zich heen of Ferris Fanning ergens te bekennen was. In plaats daarvan kwam rechercheur Kerrigan op haar af. Ze had gehoopt hem hier beneden niet te zien. Van de uitdrukking op zijn gezicht viel niets af te lezen. Ze wilde niets kwijt vóór ze met Fanning had overlegd.

'Goedemorgen,' zei hij, haar blik ontwijkend en starend naar de persmensen die op en neer sprongen om via het hoge raam in de voordeur naar binnen te kunnen gluren. 'Lekker stel, nietwaar?' 'Volgens mij hebben ze er echt lol in,' reageerde Nick, dankbaar dat hij niet meteen met een vragen vuur begon.

'O,' zei Kerrigan, 'dus u vindt dat ze zich somber moeten gedragen?'

'Nou ja, ik vind zeker dat ze wat meer respect zouden kunnen tonen.'

'Van welke planeet komt u, Miss Stallings? U bent actrice. Hebben ze soms respect voor iemand als Lady Di? En die is verdomme van koninklijken bloede.' Het viel Nick op dat hij zich vanmorgen niet verontschuldigde voor zijn ruige taalgebruik. 'Misschien zouden ze Meryl Streep met enige eerbied behandelen. Misschien. Alhoewel ik het betwijfel, als ze in uw schoenen zou staan.'

'Hebben mijn vissen te eten gehad?'

'Pardon?' vroeg Kerrigan, geërgerd.

'Hebt u mijn boodschap niet ontvangen?' vroeg Nick.

'Mijn antwoordapparaat heeft kuren. Ik kom net binnen. Dat rotding heeft de boodschappen van gisteravond op een of andere manier gewist. Wanneer hebt u gebeld?'

Nick vocht tegen de tranen bij de gedachte aan April en Mei. 'Gisteravond laat.'

'Het spijt me. Maar - wat is er met uw vissen?'

Nick voelde zich zo gefrustreerd dat ze een moment geen woord over haar lippen kon krijgen. April en Mei, dacht ze, zijn vast en zeker dood. Omdat ze hem niet wilde laten merken hoezeer ze van streek was, draaide ze zich om.

'U bent aan de vroege kant,' zei Kerrigan. 'Wilt u boven wachten?'

Ze schraapte haar keel. 'Ik heb hier met mijn advocaat afgesproken,' zei ze, terwijl haar ogen de omgeving afspeurden naar Fanning.

'Ik kan iemand vragen om meneer Moran naar mijn kantoor te begeleiden. Het is een stuk rustiger boven.'

'Ik wacht... op iemand anders.'

'O, ja? Op wie dan?'

'Dat zeg ik liever niet,' zei ze, bijna fluisterend.

'Prima.' Hij zweeg even. 'Wilt u het misschien hebben over uw bezoekje aan mevrouw White gisteravond? Dat moet interessant geweest zijn. Ik zou er in elk geval bijzonder graag wat meer over horen.' Nick zag geen uitweg. Ze draaide hem haar rug toe, maar hij bleef vlak bij haar staan. Zijn lichaamstaal was neutraal, in zijn gezicht was geen spoor van boosheid te bekennen. Het was alsof hij een luchtig gesprekje met haar voerde.

'Ze vertelde me dat u haar kinderen volkomen overstuur hebt gemaakt,' vervolgde hij, overdreven glimlachend. Nick zweeg. Had Barbara White hem ingelicht over de blauwe plek?

'Hoor es. Ik heb genoeg andere dingen aan mijn hoofd,' merkte hij op. 'En Joey heeft zich vanmorgen ziek gemeld. Dus ik ga nu naar boven,' zei hij, een paar stappen achterwaarts nemend, zijn gezicht nog altijd naar haar toe. 'Het lijkt erop dat we de ene VOVOP voor een andere hebben ingeruild.' Nick richtte haar blik op hem. Hij keek haar met spleetoogjes aan, alsof hij probeerde haar scherper te bekijken. 'Ja. Mevrouw White heeft me over de blauwe plek verteld. Ik heb het al tegen Moran verteld, toen hij belde. En, weet u wat, de lijkschouwer is tevreden.' Hij knipperde bedachtzaam met zijn ogen. 'Weet u, afgezien van het armbandje en de levensverzekering zou ik ook een tevreden man zijn geweest.'

Een lange, zeer magere man kwam naast Nick staan en tikte op haar schouder.

'Miss Stalling?' vroeg hij beleefd, opnieuw haar naam verkeerd uitsprekend. Zijn hoofd leek te klein voor zijn lichaam en hij had een lange, puntige neus en levendige ogen. Hij droeg een elegant tweed pak met een gestreepte stropdas. 'Ferris Fanning.'

'Hoe maakt u het,' zei Nick enthousiast. 'Dit is... rechercheur Kerrigan. Meneer Fanning zal... me vertegenwoordigen.'

'Ernie Moran kan hier elk moment zijn,' zei Kerrigan, duidelijk geïrriteerd. 'Wat is hier gaande? Hebt u een andere advocaat in de arm genomen?'

'Ik zou meneer Fanning graag even onder vier ogen willen spreken,' zei Nick.

'Hoor es, praat zoveel u wilt. Ik heb hier om tien uur afgesproken met Moran. Hij wist niet eens zeker of u zou komen opdagen. Als u wilt blijven, prima. Als u weg wilt, ook goed.'

Fanning schraapte zijn keel. 'Aangezien ik nu de kwestie van Miss Stalling behandel, kunnen we misschien -'

'O, zoals de kwestie die ze met Jeffrey White had?' snauwde Kerrigan.

'Meneer Kerrigan,' zei Fanning, 'als u denkt dat u mijn cliënte op die manier kunt bejegenen -'

'Ik had het tegen u. Ik stelde domweg een vraag,' zei Kerrigan, een en al onschuld. 'Ze had een verhouding met hem. Dat is algemeen bekend. Zij weet het, mevrouw White weet het. Het is voortdurend op televisie. Gaan we hier soms misplaatst beleefd staan doen?'

'Laten we gaan, Miss Stalling,' zei Fanning, haar bij de elleboog pakkend. Nick verstijfde bijna automatisch. Ze was er inmiddels van overtuigd dat Fanning haar naam onjuist uitsprak.

'Kunnen we de achteruitgang gebruiken?' vroeg Nick aan Kerrigan.

'Het spijt me,' zei Kerrigan, zonder een spoor van berouw. 'Ze zijn daar... aan het werk vandaag. Het is afgesloten.' Zijn ogen zeiden: Ga de voordeur uit, waar de verslaggevers staan te springen, of blijf hier. 'Waarom leren jullie elkaar ondertussen niet wat beter kennen - aangezien dat kennelijk nog niet is gebeurd - en misschien kunnen jullie dan een manier verzinnen om uw naam op de levensverzekering van Jeffrey White te doen verdwijnen.'

'Goedemorgen!' zei de stem van Ernie Moran, die via een andere ingang naar binnen was geglipt en hen verraste. Hij zag er nog vermoeider uit dan een dag eerder in zijn kantoor.

'Waar komt u opeens vandaan?' vroeg Kerrigan.

'De achteringang, de deur die u ons gisteren hebt gewezen,' antwoordde Moran. 'Goedemorgen, Miss Stallings.' Kerrigan wendde zijn blik af.

'Meneer Moran...' begon Nick aarzelend.

'Volgens mij heeft er een coup plaatsgevonden, Ern,' merkte Kerrigan op.

'Wat is er aan de hand?' vroeg Ernie Moran, die allerminst boos of radeloos overkwam, zoals Joanne had gesuggereerd. Afgezien van zijn ietwat afwezige houding - alsof hij tegelijkertijd ook op een andere plek was - was hij een en al zakelijkheid. Het was alsof er gisteren niets onbetamelijks was voorgevallen bij hem op kantoor.

'Ik heb het gevoel,' zei Nick, die in paniek raakte, 'dat ik misschien - het komt gewoon... ik heb behoefte aan...'

'Miss Stalling heeft mijn hulp ingeroepen, meneer Moran,' zei Fanning beleefd, zijn hand uitstekend. 'Ferris Fanning. Aangenaam kennis te maken,' voegde hij er onderdanig aan toe. Nick kreeg onmiddellijk het gevoel dat ze een fout had gemaakt en dat er te weinig zuurstof in de hal aanwezig was.

'Zo, zo, zo,' reageerde Ernie Moran met een geïrriteerde blik op Nick, 'weet meneer Fanning soms meer dan ik, Miss Stallings?'

'Ik voelde me gewoon niet erg op mijn gemak...' probeerde Nick uit te leggen. Haar knieën knikten. Het kloppen achter haar ogen begon weer. Het gebrek aan slaap, de vasthoudendheid van de pers en de merkbare haat van Kerrigans zijde maakten het vrijwel onmogelijk voor haar om haar gedachten op een rijtje te krijgen. Ze wist niet waarom ze een andere advocaat in de arm had willen nemen. Ze was op haar gevoel afgegaan. Fanning moest de touwtjes nu in handen nemen.

'Waar wilde je me over spreken, Ern?' vroeg Kerrigan ongeduldig, terwijl hij enkele passen richting lift liep en Moran wenkte.

'Over iets wat iedereen hier waarschijnlijk interessant zal vinden,' zei Moran, die bleef staan. 'Maar ik weet niet eens zeker of ik de zaak nog behandel. Zou Miss Stallings zo vriendelijk willen zijn me uit het ongewisse te halen?'

'Nou,' zei Nick, die haar best deed zo kalm mogelijk over te komen. De heren wachtten. Ze had een black-out.

'Miss Stalling,' zei Ferris Fanning zachtjes, 'misschien zouden u en ik even een bijeenkomst moeten beleggen -' 'Het is Stallings,' merkte Nick op, die dat in elk geval zeker wist. 'Stal-lings. Meervoud.' Haar handen trilden.

'Neem me niet kwalijk, Miss Stalling-Stallings! Het spijt me vreselijk. Maar misschien is het beter dat u en ik even ginds gaan zitten, of zoiets.'

'Is hier ergens... een kraan om uit te drinken?' vroeg Nick, die een paar passen achteruit deed. Ze had het gevoel alsof ze zich onder water bewoog.

'Is er dan niemand die zich afvraagt waarom ik hier eigenlijk ben ?' vroeg Ernie Moran bijna opgewekt.

'Misschien kunnen we beter naar boven gaan,' merkte Kerrigan op.

'Nee, dank u,' reageerde Moran. 'Mijn cliënte - of misschien is ze inmiddels uw cliënte, meneer Fanning - maar hoe dan ook, ze is gisteren al boven geweest en dat beviel absoluut niet. Bovendien wil ik niet dat de pers opnieuw schrijft dat ze aan een "kruisverhoor" is onderworpen. We kunnen hier verder praten.' Nick zag, over Morans schouder heen, dat zich op straat, achter de haag van journalisten, een groepje mensen verzamelde.

'Neem me niet in de maling, Moran,' zei Kerrigan.

'We zijn niet verplicht te blijven, Miss Stalling,' zei Fanning.

'Stallings! Stallings!' schreeuwde Nick.

'Och, hemel,' zei Fanning, met zijn hand op zijn voorhoofd.

Nick volgde Ernie Morans blik naar de voordeur. Buiten maakte een jonge, zwarte koerier buiten adem zijn fiets met een ketting vast aan een hek. Hij haalde een bruine envelop uit het zadeltasje van zijn fiets en baande zich een weg door de club verslaggevers op de stoep van het politiebureau. Ondertussen speurde hij met zijn ogen de hal van het gebouw af. Ernie Moran stak zijn hand in de lucht en de jongeman snelde naar hem toe.

'Alsjeblieft, Ern. Ben ik te laat?'

'Ik ben je honderd flappen schuldig, James,' zei Ernie Moran, die de envelop van hem aannam.

'Meteen uit te keren,' zei James met een brede grijns, terwijl hij zijn hand ophield.

Ernie Moran stak een hand in zijn binnenzak, haalde er een biljet van honderd dollar uit en gaf dat aan James.

'Heb je niet kleiner?'

'Wegwezen, jij,' zei Ernie Moran, die de inhoud van de envelop inspecteerde. 'Enne... bedankt.'

'O ja, ik geloof dat een kaartje voor de Knicks aanstaande donderdag ook inbegrepen was.'

'Alleen als je hier om halfelf zou zijn, had ik gezegd, James,' zei de Tovenaar, die weer opkeek.

'Ik heb het 10.29,' zei James, met een blik op zijn horloge.

'En ik heb het 10.33,' zei Ernie Moran, een antieke Rolex aan de omstanders tonend.

'Je loopt voor, Ern,' zei Kerrigan, die een blik op zijn eigen Timex- horloge wierp. 'Officieel is het 10.30, want dit is toevallig een kwartsklokje.'

'Jouw horloge loopt altijd voor, Ern,' zei James. 'Kom over de brug met die handel.'

Ernie Moran wierp Kerrigan een woeste blik toe. 'Goed, goed. Je kunt de kaartjes bij mij op kantoor afhalen, James.'

'Zeker weten!' riep James verheugd uit, waarna hij vertrok.

'Pardonnez-moi, maar wat heeft dit verdomme te betekenen, Ern?' vroeg Kerrigan.

Ernie Moran pakte Nick, in een nauwelijks onderdrukte vlaag van woede, bij de arm. 'Wilt u ons even verontschuldigen, alstublieft?' Hij sleurde haar vrijwel een meter mee en sprak op een afgemeten, fluisterende toon die haar bang maakte. 'Weet u, Miss Stallings, uw vertrouwen in mij is werkelijk ontroerend. Als u wilt dat deze schlemiel u vertegenwoordigt, neem hem dan in dienst. Ik heb wat er van mijn hersenen over is de afgelopen vijftien uur zitten pijnigen en nu flikt u me zoiets. U vertrouwt me niet? Prima. Maar waarom zou ik u dan verdomme vertrouwen?'

'Het spijt me,' zei Nick bedremmeld. 'Ik kan niet helder denken. Ik dacht dat u misschien van gedachten was veranderd na wat er gisteren is voorgevallen -'

'Als ik van gedachten verander, los ik dat professioneel op en zult u de eerste zijn die op de hoogte wordt gesteld, Miss Stallings.'

'Het spijt me...'

'Hou toch eens op met dat "het spijt me". Jezus! Daar is geen tijd voor. Ik heb hier iets, en daar ga ik nu mee verder. Akkoord?' Ze knikte. 'U moet later maar uitzoeken wat u met Fanning wilt. Als dit niet lukt, wilt u misschien toch liever met hem verder. En nu, actie.' Hij bracht haar terug naar Kerrigan.

'Dit hier,' begon Ernie Moran, terwijl hij een stapel papieren in de lucht hield, 'is een kopie van Jeffrey Whites levensverzekeringpolis. James heeft ze zojuist opgehaald bij het kantoor van Metropolitan Life.'

'Hoor ik iets te weten over een levensverzekering, Miss Stallings?' vroeg Fanning, die de 's' aan het eind van haar naam zorgvuldig articuleerde.

'Jezus, man,' zei Kerrigan, Fanning afschepend. 'Is die vent uw advocaat of hoe zit dat?' vroeg hij aan Nick. Nick keek Kerrigan aan, maar bleef het antwoord schuldig.

'Ik heb meer dan eens met Metropolitan Life te maken gehad,' vervolgde Ernie Moran, 'en vanochtend heb ik de verzekeringsagent van Jeffrey White te pakken kunnen krijgen. De polis van White is inderdaad veranderd, waarbij Miss Stallings als begunstigde staat vermeld. Het formulier is twee weken geleden getekend.'

Nick had het gevoel dat ze elk moment kon flauwvallen.

Moran vervolgde zijn betoog. 'White, zo blijkt, heeft het formulier vrijdagmiddag persoonlijk afgeleverd. De verzekeringsagent heeft het, op verzoek van White, onmiddellijk doorgefaxt naar het hoofdkantoor, waar ze in de computer hebben gewijzigd dat Miss Stallings de nieuwe begunstigde is. Dit is een kopie van het formulier dat White heeft ingevuld. Het is twee weken geleden getekend en gedateerd - notarieel bekrachtigd, dus honderd procent rechtsgeldig.' Hij liet de akte aan Kerrigan zien, die daarop knikte.

Het begon te zoemen in Nicks oren. Ze kon nauwelijks iets verstaan, en het was alsof Moran zijn redevoering in een andere ruimte hield. Moran overhandigde de stapel papieren aan Kerrigan.

'Ik dacht dat deze paperassen Miss Stallings zouden benadelen,' zei Moran. 'Maar toen ineens schoot het me te binnen - ik heb zelf een paar maanden geleden een nieuwe levensverzekering afgesloten en mijn handtekening hoefde helemaal niet door een notaris bekrachtigd worden.'

'Bla, bla, bla,' zei Kerrigan.

'Dus ik bel mijn contactpersoon bij Metropolitan Life weer op en hij controleert de notarisstempel op de formulieren van White. Elke notaris heeft zijn eigen stempel en nummer.' Hij liet het aan Kerrigan zien. 'Ik heb zojuist gebeld met het staatsarchief in Albany met het verzoek de naam van deze notaris te controleren.'

Hij zweeg alsof hij zijn zegje had gedaan.

'En T vroeg Kerrigan, geërgerd.

'Neemt u mij niet kwalijk, meneer de rechercheur, maar het archief is net open, en ik wacht dus nu op hun telefoontje.' Hij stak zijn hand in zijn binnenzak en haalde er een kleine, inklapbare telefoon uit.

Plotseling flapte Nick uit: 'Hij was ook notaris.'

'Wat?' zei Kerrigan.

'Wie?' zei Fanning.

'Stil even, alstublieft,' zei Nick tegen Fanning, zo beleefd als ze kon. Ze richtte zich tot Kerrigan. 'De avond dat we elkaar ontmoetten -donderdagavond dus - maakte hij er een grapje over. Hij zei dat hij ook notariële zaken behandelde.'

'Nou èn?' reageerde Kerrigan. 'Dit doet allemaal niet ter zake, aangezien het formulier kennelijk niet door een notaris bekrachtigd hoeft te worden. Ik zie niet in wat er hierdoor verandert.'

'We hebben de blauwe plek inmiddels kunnen verklaren, rechercheur,' merkte Ernie Moran geduldig op. 'Ik ben bezig de verzekering te verklaren.'

Kerrigan onderbrak hem. 'Maar het is één groot samenraapsel van veronderstellingen. En vervolgens zitten we nog met de armband, waaruit blijkt dat Miss Stallings Jeffrey White vorige zomer al kende. Dus wat mij betreft, Ern, zit jij met een cliënte opgescheept die kennelijk niet de waarheid vertelt. Wat me overigens allerminst verbaast, aangezien gebleken is dat ze tegen rechter Costantino heeft gelogen over haar naam.' Hij keek Nick vals aan.

'Wat?' riep Nick uit, opnieuw van haar stuk gebracht.

'De man die u na deze zogenaamde zelfmoord opzocht om advies in te winnen; we hebben hem ondervraagd. De tweede keer dat u hem ontmoette, gaf u een andere naam op. Hij vond het eerlijk gezegd ietwat vreemd dat u hem de eerste keer niet uw echte naam hebt gegeven.' Nick wist dat ze dit misverstand onder normale omstandigheden zo uit de wereld kon helpen, maar op dat moment kon ze er geen woorden voor vinden.

'Miss Stallings?' begon Ferris Fanning weifelend.

Nick wilde reageren, maar op dat moment begon Ernie Morans telefoon te piepen.

'Hallo?' zei hij verwachtingsvol. Hij luisterde en knikte bedachtzaam. 'Een ogenblikje, mevrouw Perrone. Ik geef de telefoon even aan rechercheur Kerrigan. Zou u zo vriendelijk willen zijn deze informatie voor hem te herhalen? Hij moet het van u persoonlijk horen.' Hij overhandigde de draagbare telefoon aan Kerrigan. 'Met mevrouw Perrone van het staatsarchief.'

Kerrigan luisterde met een onverbiddelijke blik op zijn gezicht. 'Met alle respect, mevrouw Perrone, hoe weet ik zeker dat ik iemand van het staatsarchief aan de lijn heb?' zei hij effen. 'Mm-hmm, mm- hmm. Goed, goed, u hebt me overtuigd.' Hij haalde een klein notitieblok te voorschijn en noteerde haar telefoonnummer, ondertussen aandachtig luisterend. 'Ik heb het. Dank u wel.' Hij gaf de telefoon terug aan Ernie Moran alsof het een verrot stuk fruit was. 'Oké,' zei hij. 'De naam van de notaris is Walter Street, maar in de staat New York staat geen Walter Street geregistreerd als notaris. Maarrr - het nummer staat wél geregistreerd. Op naam van Jeffrey White.'

Walter Street...

'Waar komt dit, kort samengevat, op neer?' wilde Kerrigan weten.

Walter Street... Walter Street...

Ernie Moran zette een knopje om en stopte de telefoon in zijn binnenzak.

'Leg uit, o wijze Ern,' vervolgde Kerrigan. 'Waarom zou White het formulier waarop de begunstigde staat vermeld notarieel bekrachtigen, maar met een valse naam ondertekenen?'

'Opdat u de datum op het formulier zou geloven,' zei Nick, nu vrij zeker van zichzelf.

'Pardon?' zei Kerrigan.

'Hij zei dat hij mij het leven zuur zou maken.'

'Ik kan u niet volgen,' zei Kerrigan. 'En ik word hier zo langzamerhand behoorlijk kriegel van.'

'Rechercheur,' zei Nick, 'bekijk dat formulier eens goed. Heeft Walter Street een tweede voornaam of voorletter? De voorletter W misschien?'

Kerrigan keek de paperassen na en keek toen op. 'Hoe wist u dat?' vroeg hij.

'Omdat, toen wij elkaar ontmoetten, ik hem Wally Wall Street noemde. Ik plaagde hem.' Ze griste de polis uit Kerrigans handen en bekeek de handtekening.

'Walter W. Street,' las ze hardop. Daarop keek ze Kerrigan aan. 'Wally Wall Street.'

Kerrigan verwerkte de informatie peinzend.

Ernie Moran nam het woord. 'Ik persoonlijk ben van mening dat het formulier afgelopen vrijdag is ondertekend - een dag voor zijn dood. Maar hij heeft geknoeid met de datum, en er de datum van tien dagen geleden op gezet. Daarna heeft hij het vervalste formulier notarieel bekrachtigd, zodat het geloofwaardig zou overkomen.'

'Om mij verdacht te maken,' voegde Nick eraan toe.

'Ik ben geen expert,' zei Ernie Moran, die zijn krachten verzamelde, 'maar bekijk dit eens. Het handschrift komt overeen met de rest van het met de hand geschreven deel in de polis. Ziet u?' Hij sloeg een aantal bladzijden om. Whites handtekening en die van Walter W. Street leken door een en dezelfde persoon te zijn opgetekend.

Ernie Moran vervolgde zijn verhaal. 'Ik denk dat Jeffrey White inderdaad zelfmoord heeft gepleegd - precies zoals Miss Stallings beweert - en zijn best heeft gedaan het te laten lijken alsof zij het heeft gedaan. Hij wist dat ze als begunstigde een motief zou hebben. En dus heeft hij de polis tien dagen voor hun ontmoeting gedateerd. Hij wist dat ze ons zou vertellen wanneer ze elkaar werkelijk hadden ontmoet, zodat er een discrepantie zou ontstaan. Daarmee zou ze in de ogen van een ieder een leugenaar lijken. Alles wat ze daarna nog beweerde, zou niemand geloven. En eerlijk gezegd, Miss Stallings, deed ik dat aanvankelijk ook niet.'

Nick had het gevoel alsof ze van een afstandje stond toe te kijken. Ze vroeg zich af of men dit bedoelde met een zogenaamde buitenzintuiglijke ervaring. Kerrigans ogen bestudeerden de handtekening onderaan de polis. Moran nam opnieuw het woord.

'Miss Stallings probeerde u duidelijk te maken, rechercheur, dat het absurd zou zijn om Jeffrey White dood in haar appartement achter te laten als ze zijn levensverzekering wilde innen. Ondertussen had de lijkschouwer de blauwe plek ontdekt en wist u dat er sprake was van een levensverzekering. U vermoedde dat haar plannen waren mislukt - dat ze ruzie hadden gekregen of iets dergelijks - en ze hem toen impulsief met messteken om het leven heeft gebracht. Het feit dat ze haar flat verliet om, vóórdat ze de politie inlichtte, advies in te winnen bij een rechter die ze nauwelijks kende, sprak niet in haar voordeel.' Hij wendde zich tot Nick, die stond te trillen op haar benen. 'Als je ooit echt iemand wilt vermoorden, doe het dan niet zo.' Niemand zei een woord. 'Ik geloof dat White wist dat we het raadsel uiteindelijk zouden oplossen,' voegde hij er kalm aan toe. 'Misschien heeft hij daarom zijn handschrift niet onherkenbaar gemaakt. Ik geloof niet dat hij echt wilde dat u in de gevangenis zou belanden.'

Kerrigan onderbrak hem. 'En de armband dan?'

'Welke armband?' vroeg Fanning. Ze negeerden hem.

Ernie Moran trok Nick een stukje met zich mee. Op zijn voorhoofd stonden zweetdruppeltjes en ze kon zien dat hij uitgeput was. 'Je hebt me verteld dat die armband nep was,' fluisterde hij. 'Blijf je daar bij?'

'Absoluut,' zei ze.

Daarop voegde Ernie Moran zich, met Nick vlak achter hem, weer bij de andere twee mannen. Hij klapte zijn telefoon open, viste een stukje papier uit zijn jaszak en toetste vliegensvlug het elfcijferige nummer in.

'Wie bel je, Ern?' vroeg Kerrigan.

'De bal gaat nu echt rollen,' antwoordde Ernie Moran. 'Zoals Miss Stallings pleegt te zeggen - ik heb een gevoel.'' Hij moest even wachten en toen werd er opgenomen. 'Mevrouw White, alstublieft.' Hij wachtte nog even. 'Zeg maar dat rechercheur Kerrigan van de Newyorkse politie haar wil spreken.' Hij overhandigde de telefoon aan Kerrigan.

'De hele boel kan hier in het honderd lopen, Ern,' merkte Kerrigan op.

'Alleen als mijn cliënte liegt,' zei Ernie Moran, een blik op Nick werpend.

'Ja, hallo, mevrouw White. Sorry, dat ik even moet lastig vallen,' sprak Kerrigan in het mondstuk. Hij keek Ernie Moran vragend aan.

'Vraag haar,' zei Moran, 'of ze een gouden armband met inscriptie van haar echtgenoot heeft gekregen.' Kerrigans mond verstrakte en Nick hield haar adem in.

'Mevrouw White... we willen alleen even weten - Heeft uw man u ooit een gouden armband gegeven met daarin de woorden "Afgelopen zomer is voor altijd van ons" gegraveerd?' Kerrigan luisterde aandachtig. 'Werkelijk?' Hij knikte en trok zijn wenkbrauwen op. 'Nou, die is kennelijk boven water gekomen. Ja. Dat moest ik even weten, mevrouw White. U hoort nog van ons. Bedankt.' Hij gaf de telefoon terug aan Ernie.

'Ik vond draagbare telefoons altijd nogal pretentieus,' merkte Ernie Moran op. 'Maar ik zou niet weten hoe ik het tegenwoordig zonder zou redden.' Hij wendde zich tot Nick. 'Jeffrey White heeft de armband opzettelijk in uw appartement laten slingeren, Miss Stallings. Waardoor uw image als leugenaar alleen maar werd versterkt.'

'Wel heb ik ooit,' zei Kerrigan. Hij knikte een paar keer bedachtzaam. 'Weet u wat? Ik ben geen rechter, maar tenslotte is dit geen rechtszaak. Dus, ze kunnen me de pot op. Ik ga adviseren dat deze zaak niet ontvankelijk wordt verklaard.'

Kerrigan, Ernie Moran en Ferris Fanning staarden stuk voor stuk naar Nick, die haar benen voelde zwabberen en vervolgens op de marmeren vloer ineenzakte.