HOOFDSTUK 12
De taxirit leek het leven vreemd genoeg enigszins te normaliseren. Nick keek uit het raampje en zag mensen die hun hond uitlieten, kinderen aan de hand hadden of gehaast hun boodschappen deden.
Ze had nog steeds moeite met ademhalen, om het gebeurde te bevatten. Wally Wall Street, die Nick minder dan twee dagen geleden zijn visitekaartje had toegestopt, lag nu opengesneden en dood in haar appartement.
Ze had geen advocaat. Ze had nooit problemen met de wet gehad. Haar carrière bevond zich vooralsnog niet in een stadium waarin grote contracten alleen werden afgesloten in het bijzijn van advocaten. Trouwens, zo bedacht ze na veel inspanning, ze wist niet eens zeker of ze er een nodig zou hebben. Ze had niets verkeerds gedaan. In feite was er geen direct verband tussen haar persoon en Jeffrey's dood.
Mijn vingerafdrukken staan op het mes.
Was Jeffrey erin geslaagd het te doen lijken alsof er een gevecht had plaatsgevonden? Nick had geen flauw idee, maar de gedachte aan zijn bedoelingen maakten haar opnieuw zo misselijk dat haar toestand van gisteren erbij in het niet viel.
Terwijl de taxi Third Avenue insloeg, kreeg Nick de torenflat van oom Edward - The Worthington Somerset - in het oog.
'Deze hier?' vroeg de chauffeur.
'Dat is 'm,' zei Nick, die iets voelde wat mogelijk verwant was aan hoop.
'Niet Washington, dame. Worthington. Weet u zeker...?'
'Ik weet het zeker. Absoluut,' antwoordde Nick, die zocht naar haar portemonnee en zich toen weer herinnerde dat ze nog maar zevenenhalve dollar had. De meter gaf $3,75 aan. Ze gaf hem een biljet van vijf dollar, beet op haar lip en vroeg een dollar terug - aangevend dat ze een kwartje fooi gaf. Hij gaf haar $1,25 terug, de fooi weigerend. De melodramatische gedachte schoot Nick te binnen dat ze dat kwartje weleens nodig kon hebben voor het ene toegestane telefoontje vanuit het politiebureau.
Hij scheurde weg en Nick liep via de opzichtige, cirkelvormige oprit naar de voordeur van het Worthington Somerset-gebouw. De temperatuur had onverwacht een vrije val gemaakt en de wind veroorzaakte rimpels in Nicks wangen.
De portier die ze een avond eerder ook had gezien, had dienst. Ze begroette hem met haar vriendelijkste glimlach, die het niet haalde bij haar stralende lach van gewoonlijk. De portier vroeg zich vast en zeker af, dacht ze, wie deze wanhopige vrouw was.
Toen ze begon te praten, realiseerde Nick zich ineens dat ze oom Edwards achternaam niet wist. Maar ze was er vrijwel zeker van dat hij in flat 17F woonde. Dat was op een of andere manier blijven hangen.
'Hoe gaat het met uw allergie vandaag?' vroeg ze, alsof ze er dagelijks naar informeerde. Hij keek haar aan en leek zich vaag te herinneren dat ze gisteravond de bloemen mee naar boven had genomen.
'Beter. Beter. Het had ook niet erger gekund. Wat kan ik voor u doen?'
'O, ik ben op weg naar oom Edward...'
'Ik geloof dat meneer Costantino thuis is. Ik heb hem niet zien weggaan.' Hij pakte de hoorn van de huistelefoon op en aarzelde even omdat hij de bewonerslijst langs liep.
'Het is nummer 17F,' zei Nick. De man liet knipogend zijn instemming blijken.
'Wie kan ik zeggen dat er is?'
'Nicolette Stallings,' zei ze achteloos. Toen schoot haar te binnen dat ze het computercertificaat van oom Edward met Susan Nicholas had ondertekend.
'Meneer Costantino?' sprak de portier in het mondstuk.
'Zeg tegen hem dat Susan Nicholas er is,' flapte Nick er ineens uit. Ze keek de portier met grote ogen aan. Hij leek het niet te begrijpen.
'Het is een oud grapje,' verklaarde Nick. 'Hij begrijpt het wel wat ik bedoel.'
'Er is een zekere Susan Nicholas voor u.' Hij luisterde. En toen, tegen Nick: 'Hij zegt dat hij geen Susan Nicholas kent.'
'Zeg maar... dat ik getuige was bij het huwelijk van Frankie - Francis - en Joanne gisteravond.'
'Ze was getuige voor Francis -' Oom Edward onderbrak hem kennelijk. De portier begon te grijnzen. 'De rechter zei: "Waarom zegt u dat niet meteen?" Ga maar naar boven.'
Nick vroeg zich af hoelang het was geleden sinds ze van huis was gegaan. Ze had het gevoel dat de tijd stilstond - time out! - maar ze wist wel beter. Ze zag haar sofa voor zich, felrood van het verse bloed, omdat de stof alles van de vloer had opgezogen.
Ze kon zich niet herinneren welke kant ze op moest toen ze uit de lift stapte, maar even later hoorde ze oom Edwards stem rechts van haar. 'Hierheen, Miss Getuige-en-Bruidsmeisje.' Ze trof hem aan achter zijn voordeur, die hij op een kier hield. Hij was nog steeds gekleed in zijn kamerjas, hoewel hij een kledingstuk aan zijn outfit had toegevoegd: oorwarmers.
Hij zei niets over de oorwarmers. Nick besloot dat ze hun aanwezigheid ook beter kon negeren.
'Wat kan ik voor je doen, jongedame, en waarom had ik liever dat jij met mijn neef was getrouwd in plaats van die andere vrouw?'
'Uw neef heeft het goed getroffen,' reageerde Nick. 'U zult het zien.'
Geen kletspraat.
'Ik hoop dat je gelijk krijgt. Hoe dan ook, als het aan mij had gelegen...' Zijn ogen fonkelden. Hij stond te flirten, zonder wellustig over te komen. 'Wat brengt je hier?' vroeg oom Edward.
'Ik zit in moeilijkheden, meneer Costantino -'
'Oom Edward,' verbeterde hij haar. 'Alsjeblieft.'
'Goed. Oom Edward - ik zit in de... nesten en heb geen advocaat. Ik heb juridisch advies nodig. Zo snel mogelijk.' Ze had nog niet besloten hoeveel ze hem zou vertellen.
'Wil je soms even binnenkomen? Ik sta net warme chocolademelk te maken. Zonder suiker.'
'Graag,' antwoordde Nick. 'Maar ik heb niet veel tijd. Er wacht... iemand op me, en ik moet daar dadelijk weer naar toe.' Ze probeerde zo evenwichtig mogelijk over te komen. Oom Edward stapte naar binnen, gebaarde dat ze hem moest volgen en zonk neer op de leuning van een stoel.
'Zou je een beetje harder kunnen praten, jongedame,' zei oom Edward ongeduldig. 'Ik heb nooit problemen met mijn gehoor, maar vandaag, ik weet niet wat het is... maar zou je wat harder willen praten?'
'Oom Edward,' begon Nick, een diepe zucht slakend. Ze draaide met haar vinger een rondje om haar oor.
Oom Edward keek haar bedachtzaam aan. Daarna lachte hij, stak zijn handen in de lucht en verwijderde zijn oorwarmers. 'Het tocht achter mijn bureau en... nou ja, laat ook maar. Laat maar.' Hij legde de oorwarmers op de zitting van de stoel. 'Zo. Wat is er aan de hand, Miss...?'
'Stallings. Mijn naam is Nicolette Stallings.' De woorden tuimelden naar buiten. 'Ik heb de huwelijksakte gisteren ondertekend met een andere naam, oom Edward, omdat ik uw neef en Joanne nog nooit eerder had ontmoet en, ik weet niet waarom, ik denk dat ik... ik weet het echt niet. Ik weet niet waarom ik tegen hen, en tegen u, heb gelogen. Ik weet echt niet waarom ik dat heb gedaan. Ze waren zo aardig voor me.' Nick begon te huilen. 'O, mijn God,' zei ze. 'Ik weet niet wat me overkomt.'
'Wat is de voornaamste reden dat je hier bent, Miss Stallings? Waarom ben je naar mij toe gekomen? Heb je geen familie?'
'Ik kon mijn ouders niet bereiken. Ik heb geen advocaat, maar er is iemand gewond. Nee. Hij is... dood. Hij is dood, oom Edward.' Ze keek hem in de ogen en constateerde dat hij geheel onbevooroordeeld luisterde. 'Hij heeft zelfmoord gepleegd. Hij... is met me naar bed geweest en toen is zijn vrouw erachter gekomen en - ik weet het ook niet, ik weet het niet... hij was zijn baan onlangs kwijtgeraakt...'
'Miss Stallings, Miss Stallings,' zei oom Edward beslist, zijn hand opheffend om haar te remmen. 'Heb je de politie gebeld?'
'Nee. Ik... ik geloof dat ik in paniek raakte. Nee, dat heb ik niet.'
'Nou, mijn lieve. Dat zal toch moeten. Nu. Nu meteen.'
'Ik weet het. Natuurlijk. Maar... ik was bang. Ik geloof dat hij geprobeerd heeft het zo te laten lijken dat ik...'
Oom Edward keek haar strak aan. Ze huilde stilletjes en staarde terug.
'Je moet de politie bellen. En je hebt een advocaat nodig.' Hij draaide zich om en liep naar zijn bureau.
'Ik ben alleen erg bang, oom Edward. Ik probeer niets te verbergen of zo.'
Hij bladerde door een adresboekje. 'Ik kan diverse advocaten aanbevelen. Allemaal heel goede.'
'Het spijt me,' zei Nick, die nu harder begon te huilen. 'Vergeef me alstublieft...'
'Nee, nee,' zei oom Edward, die kennelijk gefrustreerd raakte dat hij de telefoonnummers die hij zocht niet kon vinden. Hij zocht in de stapel op zijn bureau. 'Je bent een prachtige jonge vrouw en we waren tenslotte... mede-huwelijksgasten. Bovendien waardeer ik de subtiele manier waarop je me op de oorwarmers wees.'
Nick huilde en oom Edward kwam naar haar toe en legde zijn arm ietwat onhandig maar stevig om haar schouders om aan te geven dat hij haar zou steunen.
De deur van de slaapkamer ging open en mevrouw Costantino verscheen. Ze nam het tafereel op.
'Leg dit eens uit,' zei ze tegen haar man, terwijl ze naar de keuken liep zonder haar pas te vertragen. Ze opende de koelkast en pakte er een pot augurken uit. 'Toen ik je laatst zag, wist ik al datje problemen zou veroorzaken, snoepie. Edward, is er iets wat ik moet weten?'
Nick wilde iets zeggen, maar oom Edward was haar voor.
'Lieve schat, dit is Miss Stallings, een kennis van Francis. Ze zit in de problemen.'
'Dat zit ze zeker. Misschien krab ik straks haar ogen wel uit,' zei mevrouw Costantino, terwijl ze een augurk oppeuzelde.
'Mijn vrouw weet dat ik absoluut en volkomen betrouwbaar ben, Miss Stallings, maar ze moet haar jaloezie altijd laten blijken, waarvoor ik op een of andere manier dankbaar ben. Zeg eens tegen Miss Stallings, lieverd, datje niet echt jaloers bent. Of wel soms?'
'Nee, maar enkel en alleen omdat ik rekening houd met jouw leeftijd en het uiterlijk van dit jonge meisje. Ik ga ervan uit datje slimmer bent dan het hier onder mijn neus te doen. Wil iemand een augurk?' Ze hield de pot omhoog.
'Nee, dank u wel,' wist Nick er op een of andere manier uit te persen.
'Lieve schat,' zei oom Edward, 'denk je dat je Albert Pearsons telefoonnummer voor me kunt vinden? En dat van Ferris Fanning.'
'Albie Pearson?' herhaalde mevrouw Costantino. 'Jij zit echt in de puree, jongedame.'
'Zoek ze nou gewoon even op,' zei oom Edward, terwijl zijn vrouw prompt met een ander adresboek - ergens onder uit zijn bureau - op de proppen kwam. Ze zocht de nummers op, schreef ze op een Post- it-papiertje en gaf dat aan oom Edward.
'Ik ga mijn film af kijken,' merkte mevrouw Costantino op. 'Je bent heel knap, jongedame, en het spijt me datje in de moeilijkheden zit, maar als je hier nog bent als ik weer uit de slaapkamer kom, schiet ik eerst en stel daarna pas vragen. Is dat duidelijk?' Daarna lachte ze.
'Dank u wel, mevrouw Costantino,' zei Nick.
'Albie Pearson,' mompelde mevrouw C. nog eens, terwijl ze door de opening van de slaapkamerdeur verdween, de pot augurken in haar hand. 'Nou, nou, nou. Veel sterkte, liefje.'
'Zou u me Frankies telefoonnummer ook kunnen geven?' vroeg Nick. Ze wist niet precies waarom, maar ze wilde het hebben.
'Ja hoor, dat is goed,' zei oom Edward, terwijl hij Frankies nummer uit het hoofd opschreef. 'Maar eerst moet je de politie bellen. En daarna contact zoeken met mr. Pearson of met mr. Fanning.' Hij was aan het schrijven. 'Het is zaterdag, dus het kan zijn datje hen moeilijk te pakken krijgt. Het is niet meer dan correct dat ik je ten minste twee namen geef. Je kunt zeggen dat ik je heb doorverwezen. Dat kan al dan niet helpen als je hen probeert te bereiken.'
'Weet u zeker dat ik een advocaat nodig heb, oom Edward?'
'Ja. Zeker weten. En dit zijn allebei prima advocaten. Ik heb hen aan het werk gezien. Maar nu moet je de politie bellen. Aangezien je de politie alles zult moeten uitleggen - onder meer waarom je hierheen bent gekomen - kun je wat mij betreft van hieruit bellen. Ik zal hen uiteindelijk toch ook te woord moeten staan.'
'O, mijn hemel nog aan toe,' zei Nick snikkend. 'Het spijt me vreselijk.'
'Hoor es,' zei oom Edward schouderophalend. 'We doen ons best.
Hier.' Hij overhandigde haar de hoorn van het telefoontoestel. 'Je hebt tegen mij en Francis gelogen over je werkelijke naam. Ik weet niet waarom. Ik stel geen vragen. Maar er werkt iets in je voordeel. Mijn zuster mocht je. Ze praat met me. Je mag er gerust om lachen. Ze is overleden, ze is niet meer dan een foto op mijn bureau... maar ze praat met me.' Nick stond op het punt te gaan draaien. 'Bel niet met 911. Daarvoor is het te laat. Bel met district Negentien.' Hij keek op en kneep zijn ogen samen, alsof hij een nummer uit de lucht las. 'Dat is 452-0600.'
Nick draaide.
'Politie. District Negentien.'
Haar hart bonsde. Ze voelde zich ongelooflijk kwiek. 'Ik wilde aangeven dat... dat er een man ligt, dood.'
'Waar bent u, mevrouw?'
'O. Ik ben... ik ben niet ter plaatse,' antwoordde Nick enigszins afwezig.
'Waar is het lichaam, mevrouw? En waar vandaan belt u?'
'510 East 84th Street. Flat 6F. Ik bedoel, daar woon ik. Daar ligt het lijk. Ik ben zelf... ergens anders.'
'200 East 76th,' merkte oom Edward op.
'Ik ben op 200 East 76th.'
'En uw naam is?'
'Nicolette Stallings. S-t-a-l-l-i-n-g-s.'
'Staat genoteerd. Weet u zeker dat de persoon in kwestie is overleden, mevrouw?'
'Ja. Ik weet het zeker. Ik was erbij...' Ze kreeg plotsklaps het donkerbruine vermoeden dat ze zojuist iets had bekend.
'Miss Stallings. Ik moet u vragen even aan de lijn te blijven. Oké? Ik ben zó terug. Ik moet even een vraag aan iemand stellen. Goed? Blijf wachten, niet ophangen. Is dat duidelijk?'
'Ja,' antwoordde Nick, die opgelucht was dat iemand haar zei wat ze moest doen. 'Ik wacht.'
Oom Edward keek Nick aan. 'Hebben ze je in de wacht gezet?' Nick knikte. Oom Edward schudde afkeurend zijn hoofd. Een mannenstem klonk over de lijn.
'Miss Stallings? Bent u daar?'
'Ja.'
'Met rechercheur Kerrigan, Miss Stallings. U belt van 200 East 76th Street?'
'Dat klopt.'
'Wat is het huisnummer?'
'Het huisnummer?' Nick keek oom Edward aan alsof ze zich wilde verontschuldigen. Hij haalde zijn schouders op ten teken dat hij geen bezwaar had. '17F,' zei ze.
'Miss Stallings. Hebt u toevallig vanuit uw flat alarmnummer 911 gebeld?'
Ze wist vrijwel zeker dat ze met een advocaat zou moeten overleggen alvorens ze daar antwoord op gaf. Maar als ze nu al ging aandringen op een advocaat, zou ze alles alleen maar erger doen klinken. 'Ja. Nou ja, nee. Dat wil zeggen: ja. Ik heb gebeld, maar weer opgehangen... ik was bang.'
'Ik begrijp het, Miss Stallings. Geloof me. Het is heel begrijpelijk. Excuseer me even.' Ze hoorde rechercheur Kerrigan tegen iemand anders zeggen: 'Ik denk dat dit degene is die heeft opgehangen bij 911, Paulie. Goed - Miss Stallings?'
Nick schraapte haar keel. 'Ja?'
'Ik wil dat u blijft waar u bent, oké? We sturen een wagen naar u toe, die u naar huis zal brengen. Ze kunnen er over een minuut of twee, drie zijn. Lukt dat, Miss Stallings?' Hij deed zijn uiterste best om niet neerbuigend te klinken. Het lukte hem aardig.
'Dat is prima. Oké.'
'Mooi zo. Geweldig. Dan blijf ik nu gewoon aan de lijn totdat de auto er is. Is dat goed, Miss Stallings?'
Nick moest opnieuw haar keel schrapen. 'Ik ga nergens heen, rechercheur.'
'Zou u het nummer kunnen geven vanwaar u belt?'
Nick legde haar hand op het mondstuk van de hoorn. 'Hij wil het telefoonnummer hier,' fluisterde ze tegen oom Edward. 'Vindt u dat goed?'
'Natuurlijk. Natuurlijk,' zei oom Edward vermoeid.
Nick las het nummer van het telefoontoestel op.
'Voor het geval de verbinding wordt verbroken, Miss Stallings. Snapt u? Welnu: 510 East 84th Street is het adres waarop u geregistreerd staat?''Dat is juist.'
'Dank u wel.' Er viel een lange stilte. 'Is alles goed met u, Miss Stallings? Over een paar minuten is er iemand bij u.'
Nick knikte afwezig, tot ze besefte dat hij haar niet kon zien. Toen zei ze vlug: 'Het gaat wel. Het gaat. Ik... wilt u verder op dit moment... nog meer informatie?'
'Nee, nee. U doet het fantastisch, Miss Stallings.'
De zoemer van de huistelefoon ging. Oom Edward nam op, luisterde en mompelde: 'Juist. Goed.' Hij hing op en keek naar Nick. Ze moest opnieuw denken aan de documentaire over de ter dood veroordeelde man. Oom Edward keek haar aan, zoals de gevangenisbewaarder de veroordeelde had aangekeken toen hij deze kwam ophalen om naar de elektrische stoel te gaan.
'Ze zijn onderweg naar boven,' zei oom Edward.
'Rechercheur?' zei Nick in de hoorn. 'Ze zijn beneden. Wat moet ik nu doen?'
'Ga rustig met hen mee. Ik kom naar uw eigen appartement.'
Terwijl Jeffrey daar ligt?
'Tussen haakjes, u hoeft niet per se naar binnen, Miss Stallings, als u dat niet wilt. Ik begrijp het best als u dat liever niet doet. We kunnen buiten praten of in de foyer, of in de auto. Maar - ik weet zeker dat u dat snapt - u moet de locatie wel aangeven.' De term 'locatie' beviel haar niet.
'Ik snap het,' zei ze, in een poging zo behulpzaam mogelijk te zijn. Er werd aangebeld bij oom Edward. Hij deed open en er verschenen twee geüniformeerde politieagenten in beeld die schijnbaar buiten adem waren. Ze zagen Nick meteen.
'Miss Stallings?' vroeg de langere van de twee, bij wie het rode haar onder zijn te kleine pet uitstak.
Nick stak haar hand even op. 'Ja,' zei ze bedeesd.
'Ik ben agent...' Hij noemde zijn naam, maar die ontging Nick, die haar uiterste best moest doen zich te concentreren. 'Wilt u zo vriendelijk zijn met ons mee te gaan, mevrouw?' Nick verwachtte half en half dat ze in de handboeien zou worden geslagen, maar de agenten waren allebei heel beleefd.
Ze sprak in de telefoon: 'Ze zijn er, rechercheur.'
'Goed. Luister. Kalm aan. Ik zie u zo dadelijk.'
'Dank u wel,' zei Nick, waarna ze ophing.
Dank u ?
'Hoe is uw naam, meneer?' vroeg de roodharige man aan oom Edward.
'Edward Costantino. Cos-tan-tino,' zei hij. De collega van Vuurtoren maakte aantekeningen.
'Is dit uw woning, meneer Costantino?' vroeg de niet-rossige man.
'Dat klopt,' antwoordde oom Edward.
'Kunt u mij zeggen hoelang Miss Stallings hier al is, meneer Costantino?' vroeg de roodharige agent.
'Een kwartiertje ongeveer,' antwoordde oom Edward, terwijl hij een blik op Nick wierp. 'Dacht je ook niet?'
Nick had geen idee of ze hier vijf minuten of een uur was geweest. 'Eh, ja. Ik denk het wel... zo ongeveer,' zei ze, knikkend. Maar opeens was ze bang dat dat te ontwijkend klonk. 'Een kwartier. Ja.'
'Dank u wel, meneer Costantino,' zei Vuurtoren. 'Hebt u plannen de eerstkomende dagen de stad uit te gaan?'
Oom Edward moest bijna lachen. 'Ikke niet.'
'Mooi.' Vuurtoren knikte. 'Gaat u met ons mee, Miss Stallings, alstublieft?'
Nick wilde oom Edward omhelzen, maar had het gevoel dat elke uiting van genegenheid hem op een of andere niet te bevatten reden in een kwaad daglicht zou stellen. Toen ze op het punt stond de flat te verlaten, hield hij haar tegen, pakte haar bij de schouders en gaf haar een dikke knipoog. Nick besefte dat hij ook om woorden verlegen zat.
'U bent heel aardig voor me, oom Edward,' zei Nick, die ogenblikkelijk wenste dat ze hem meneer Costantino had genoemd.
'Ach,' zei oom Edward. 'Dat zit wel... goed. Zorg jij nu maar...' Hij knikte een paar keer onzeker. 'Gaat het een beetje?'
'Ja, hoor,' antwoordde Nick.
'Mijn zuster heeft enorm veel mensenkennis,' fluisterde hij haar in het oor. Nick voelde haar mondhoeken een tikje opkrullen. 'Wees gewoon openhartig tegen hen.'
'Zal ik doen. Dank u wel. Daag,' zei ze, terwijl Vuurtoren en zijn collega haar meetroonden naar de lift.