24e maand

Dag 1

Ik heb er zo schoon genoeg van dat mijn ouders alsmaar proberen mij bevriend te laten raken met andere walgelijke kleine misbaksels, dat ik besloten heb zelf maar een vriendje te bedenken.

‘Durpie’. Die naam heb ik gekozen: ‘Durpie’. Ik heb nog niet besloten of het een meisje of een jongen is.

Dag 4

Zaterdag. Besloot dat vandaag de dag is om Durpie aan de wachtende wereld voor te stellen. Of tenminste aan Haar. Ik had Durpies eerste verschijning zorgvuldig gepland. Zij deed weer een van Haar zielige pogingen met het oefenbroekje, dus koos ik het juiste moment om een plas in de keuken te doen.

Kleine afdwaling over de beste plekjes om te plassen

Dat moet je natuurlijk zelf beslissen, maar bedenk goed welk effect je wilt. Een plas op een glanzend oppervlak zoals een keukenvloer valt altijd veel meer op dan een plas op het kleed – al hangt dat wel een beetje af van de kleur van het kleed.

De nadelen van plassen op een glanzende vloer zijn:

  1. Je plas kan worden aangezien voor iets anders dat gemorst is.
  2. Het kan heel gemakkelijk opgedweild worden.

De nadelen van plassen op het kleed zijn:

  1. Je Het maakt niet zo’n leuk klaterend geluid en
  2. op korte termijn zal misschien niemand in de gaten hebben dat je daar geplast hebt.

Maar het grote voordeel van plassen op het kleed is dat ze het op langere termijn wel merken. En hoe!

TIP: Probeer een week lang elke dag op dezelfde plek te plassen.

Zoek de plek zorgvuldig uit. Het moet niet al te zichtbaar zijn, anders wordt je plas meteen gezien en schoongemaakt. Kies een plekje uit het gezicht – achter een bank is ideaal. En als je dicht bij een radiator kunt plassen, deste beter. De warmte zal het rijpen van het aroma zeer bevorderen. Na ongeveer een week zul je dan beloond worden met walgende gezichten en opgetrokken neuzen van elke gast die het huis inkomt. Als het een beetje meezit zullen je ouders de stank niet ruiken omdat ze er veel vaker zijn en er dus geleidelijk aan gewend zijn geraakt. En natuurlijk moet je niet vergeten dat je alles wat je met een plas kunt doen net zo goed met poep kunt doen. Het probleem is alleen dat ouders dat eerder zullen merken – vooral als je probeert een grote berg van het spul op te bouwen op het kleed.

Maar goed, waar was ik ook weer? O ja, bij Durpie.

Dus had ik het oefenbroekje laten zakken en net achter Haar rug een plas op de keukenvloer gedaan. Ze keek om, zag de plas en zei: “O jé’. Wie heeft dat nou gedaan?”

“Durpie,” zei ik trots.

“Ja, wel meer dan één druppie,” zei Ze. “Een heleboel druppies, bah.”

Ik kan het niet uitstaan! Is er ooit een kind zo verkeerd begrepen?

Dag 6

Al dat kerstgedoe begint weer. De kinderprogramma’s zitten er vol mee. Al die idiote presentatoren die als Kerstman verschijnen. En ze hebben zelfs een takje hulst geprikt op dat wc-papierrolletje waar ik nog steeds word geacht een muis in te zien.

De reclames zijn echt walgelijk. Ze wekken de hebberigheid op. Het is kennelijk beneden de waardigheid van kinderen om te vragen om een kerstcadeau van onder de honderd gulden.

Hm…Misschien moet ik ‘Sega’ en ‘Nintendo’ maar eens toevoegen aan mijn groeiende woordenschat.

Dag 8

Toen Ze vanavond van haar werk kwam pakte Ze een vel papier en wat potloden en liet me een tekening maken. Daar heb ik nooit bezwaar tegen en ik kan altijd een aardige poosje vrolijk zitten krabbelen. Maar let wel: ik hoef het woord ‘verantwoord’ maar te horen of ik stop. Maar goed, toen het me ging vervelen, pakte ze mijn gekrabbel alsof het een van de Dode-Zeerollen was en zei: “Kijk nou, heeft mijn hartepitje even een mooie brief aan de Kerstman geschreven!”

Wat krijgen we nou?

Meteen gooide Ze het papier in de open haard en zei: “Nou, we zullen eens zien of de Kerstman je een van die leuke dingen brengt, hè?”

Ik vraag me af hoe lang het nog duurt voor Ze in een dwangbuis wordt afgevoerd.

Dag 11

Nu het zo belangrijk schijnt te zijn wat ik van de Kerstman wil hebben, ben ik tot een besluit gekomen. Er komt voortdurend een reclame op de tv voor iets wat een ‘super-mega-CD-blaster’ wordt genoemd. Een koopje voor ƒ549,99. Zo een wil ik hebben.

Dag 12

Vandaag de hele dag de woorden ‘super-mega-CD-blaster’ geoefend, zodat ik mijn antwoord klaar heb wanneer iemand me vraagt wat ik wil hebben.

Dag 18

Zaterdag. “Vandaag heb ik een grote verrassing voor je,” verklaarde Ze toen Ze me vanmorgen aankleedde. Ik reageerde hier zoals gewoonlijk sceptisch op, en ik werd nog sceptischer toen het duidelijk werd dat het enige dat we gingen doen, winkelen was. Ik bedoel, als je nagaat dat we dat sinds mijn geboorte bijna elke zaterdag hebben gedaan, kun je het mij niet kwalijk nemen dat ik het verrassende ervan niet direct inzag.

Toen we in het winkelcentrum kwamen, was ik erop gespitst wat leuke trucs uit te halen: een paar voorbijgangers de pas afsnijden, wat Aow-ers laten struikelen enzovoort, maar Zij dacht er anders over. “Nee,” zei Ze terwijl Ze me stevig in het wagentje vastbond. “We moeten opschieten als we er willen zijn voordat er een lange rij staat.” En Ze racete met me naar een groot warenhuis.

We gingen in de lift naar boven en stapten uit in de speelgoedafdeling. Ik wilde het liefst al het uitgestalde speelgoed gaan bekijken, maar dat mocht niet. Nee, ik zoefde erlangs naar iets wat eruitzag als een tunnel van golfkarton versierd met zilverpapier. Naast een kassa stond een rijtje vastberaden ouders met beduusde kinderen. Ze zette mij (nog steeds vastgebonden in het wagentje) in de rij achter de anderen. Dit vond ik maar niks en ik begon te jengelen. “Nou niet lastig worden,” kraaide Ze. “Er staat mijn schatje een enige verrassing te wachten.”

Ten slotte stonden we helemaal vooraan en betaalde Zij in mijn ogen schandelijk veel geld, gezien het feit dat Ze er niets voor terugkreeg. Daarna maakte Ze de riemen van het wagentje los en bracht me naar het begin van de zilverpapieren tunnel. Die was vol kerstboomlichtjes. “En wie gaat mijn snoezepoesje daar strakjes zien?” vroeg Ze slijmerig.

Nou zeg, hoe moest ik dat nou weten? “Toe dan, ga maar kijken,” zei Ze en Ze gaf me een klein duwtje.

Ik ben een gezeggelijk kind, dus dribbelde ik gehoorzaam de tunnel door. Zij volgde een paar stappen achter me. Ik ging een bocht om en werd plotseling geconfronteerd met een afschuwelijk schouwspel. Een boosaardige oude man met een witte baard en de rode kop van een gewoonte-drinker zat op een hoge troon naar me te loeren. “Hallo,” gromde hij. “Kom jij even gezellig op mij knie zitten?” Ik deed wat iedere zichzelf respecterende peuter zou doen: ik gilde het uit, draaide me meteen om en holde terug de tunnel in.

Zij stopte me af met een tackle waar ieder rugbyspeler trots op zou zijn geweest, Ze drukte mijn arm op mijn rug en zei kordaat: “Kom op, mijn schatje wil de Kerstman toch zeker wel zien?”

Soms weet ik het gewoon niet meer. Mijn gekrijs, mijn lichaamstaal, alles aan mij verklaarde overduidelijk en ondubbelzinnig dat de Kerstman zien wel het allerlaatste was dat ik hier op aarde wilde doen. Maar daar liet Ze zich niet door van de wijs brengen. Ik werd met grof geweld teruggebracht naar dat hol met die vieze ouwe vent, die naar me bleef loeren door al dat walgelijke haar op zijn gezicht. “En gaat mijn schatje dan leuk op de knie van de Kerstman zitten?” kraaide Ze terwijl Ze me optilde en op de knie van die griezel zette.

Ik trappelde wild naar alle kanten en ik ben blij te kunnen zeggen dat een hard schoentje de punt van de kin van de Kerstman raakte, dwars door zijn baard heen. Hij deinsde terug en Zij gaf het idee van mij op zijn knie zetten maar op. “Maar mijn hartje wil de Kerstman toch vast wel een handje geven, hè?” was het alternatief waar Ze mee aan kwam zetten. (Dat is een van mijn nieuwe trucs. Niet dat ik handen geven nou zo leuk vind, maar mijn ouders beleven er zo veel kinderlijk plezier aan dat ik ze zo nu en dan ter wille ben.) Met een masker van joviale welwillendheid stak de Kerstman een hand met een witte handschoen naar me uit.

Ik beet erin. Hard. Hij trok zijn hand met een ruk terug. “Hoe heet jij?” vroeg hij, een stuk minder welwillend. Ik piekerde er niet over het hem te vertellen. Als hij wist wie ik was, zou hij misschien thuis wraak op me komen nemen. Maar Zij verraadde me en gaf hem mijn naam. Ze vertelde ook waar we woonden. “Dan kunt u Baby met Kerstmis komen bezoeken.”

Was Ze nou helemaal gek geworden? Ik zette het weer op een krijsen.

“En wat voor cadeautje zou je graag van de Kerstman willen hebben?” vroeg de man die alarmerend snel door zijn voorraad welwillendheid heen raakte.

Dat was tenminste een vraag die ik kon beantwoorden. Luid en duidelijk zei ik: “Een super-mega-CD-blaster.”

“O ja, dat is heel interessant,” zei de Kerstman. Hij stak een hand in een van de dozen naast zijn troon, haalde er een mooi ingepakt cadeautje uit en gaf het aan mij. Mijn ogen waren op slag droog. Misschien was het toch niet zo erg om vreemde ouwe kerels in rode pakken te ontmoeten. Ik had nooit gedacht dat het zo eenvoudig zou zijn een ‘super-mega-CD-blaster’ te krijgen. “Zeg dan dank je,” zei Ze. “Dank je,” zei ik.

We waren het hol nog niet uit of ik rukte het papier van mijn pakje af. Ik kon haast niet wachten mijn super-mega-CD-blaster te zien.

En weet je wat ik kreeg? Een slordig geverfd, made-in-Korea speelgoedautootje waar niet eens een motor in zat. Bah!

Dag 25

Eerste Kerstdag. Deze was zo precies hetzelfde als die van vorig jaar dat het de moeite niet waard is erover te schrijven. Beide grootouderparen kwamen langs en waren ijzig beleefd tot na de lunch. Toen maakte de alcohol de tongen los en kwam eruit hoe ze echt over elkaar dachten. Er werden cadeaus uitgedeeld. Stel je mijn teleurstelling voor toen ik merkte dat ondanks het twee weken lang bijna continu uitspreken van de woorden, ik van niemand een super-mega-CD-blaster kreeg. Ik gaf blijk van mijn gekwetste gevoelens door de rest van mijn cadeaus te negeren en volkomen over mijn toeren te raken. En ja hoor, natuurlijk eindigde de dag weer in tranen. Zal het de rest van mijn leven zo gaan op Kerstmis?

Dag 27

De laatste tijd wordt er heel wat afgegiecheld door mijn ouders. Ze voeren iets in hun schild. Zonder enige twijfel zal het wel weer iets zijn dat niet door de beugel kan. Ik moet ze in de gaten houden.

Dag 29

Toen mijn moeder vandaag van Haar werk kwam stelde Ze me een onzinnige vraag: “Wat zou mijn honneponnetje ervan denken als het hoorde dat mama weer een baby kreeg?”

Mijn gedachten over dat onderwerp waren overduidelijk. Ik zou het een afschuwelijk idee vinden en daar liet ik geen misverstand over bestaan. Nog afgezien van al het andere zou het een grotesk onverantwoorde daad zijn. Zij is nog maar net weer aan het werk, na er lange tijd uit geweest te zijn; om erover te denken er zo snel weer tussenuit te gaan, zou wel heel weinig loyaal zijn tegenover Haar baas. Bovendien, gezien de achteloze manier waarop Ze mij opvoedt, denk ik toch echt niet dat Ze een geschikte ouder is voor nog meer kinderen. Op Haar beperkte voorraad moederinstinct wordt al bijna te veel beroep gedaan met alleen mij in huis.

Dag 31

Ik ben verraden! De trouweloosheid! De pure onnadenkende harteloosheid van wat er gebeurd is, beneemt me de adem! Na mijn onmiskenbare, overduidelijke antwoord van gisteren op Haar willekeurige idee over nog een baby krijgen, zul je nooit geloven waar Ze vandaag de euvele moed toe had! Ze zorgde ervoor dat Hij er ook bij was, pakte me op, zette me op Haar knie en zei: “Papa en mama hebben zo’n leuke, opwindende verrassing voor jou…”

Je weet hoe ik denk over hun idee van een opwindende verrassing. Ik begon een fascinerend korstje snot uit mijn neus te pulken.

“Ja,” zei Hij. “Het is echt heel goed nieuws.” Me totaal onbewust van de bom die op ontploffen stond, maakte ik een flinke klont uit mijn neus los en stopte hem in mijn mond.

“Raad eens…?” giechelde Ze koket. “Nee, vertel jij het maar.” Hij giechelde ook. “Nee, doe jij het maar.” Verveeld kauwde ik op mijn snotklont. “Ik krijg weer een baby!” verklaarde Ze. Mijn mond viel open. De halfopgekauwde snotklont glibberde naar buiten op een kwijlsliert.

“Ja,” viel Hij in. “Jij krijgt een klein broertje of zusje.”

Hij keek me stralend aan. Zij keek me stralend aan. “Nou…?” vroeg Ze. “Wat zeg je daarvan?”

Ik had daar een heleboel van kunnen zeggen, maar ik beperkte me tot de ergste woorden die ik ter beschikking heb:

BIBS! POEP! BAH! POTJE!

En terwijl Zij het weer eens een keer verkeerd begreep, zoals altijd, en wegrende om de po te halen, had ik maar één allesoverheersende gedachte:

DIT BETEKENT TOTALE OORLOG!

EOF