18e maand

Dag 7

Ze begon vanavond tegen Hem weer over ouder-peutergroe-pen te zeuren. Het was kennelijk tijd voor een afleidingsmanoeuvre dus gaf ik een geweldige grom-en-kreunvoorstel-ling en wist mijn luier heel bevredigend vol te krijgen. “Hij doet een drol,” zei Ze opgewonden zodra ik begon. Toen keek Ze me ernstig recht in mijn gezicht en zei heel nadrukkelijk: “Je doet een poepje. Je doet een poepje.” Even dacht ik dat Ze me misschien wilde hypnotiseren, maar toen realiseerde ik me dat dit deel uitmaakte van de grote campagne mij te helpen het verband te leggen tussen ‘de lichamelijke gewaarwordingen en het produkt’. Om de puntjes op de i te zetten zei Ze: “Jij doet een poepje.” Ze ging ermee door terwijl ze me naar de badkamer bracht en mij een schone luier omdeed. “Je hebt een poepje gedaan, hè? Knap kind. Jij hebt een poepje gedaan. Jij hebt een poepje gedaan.”

Toen ik weer schoon en aangekleed was, tilde Ze me op en keek me teder aan. “Begrijp je het nu?” vroeg Ze. “Wie heeft een poepje gedaan?” Ik lachte haar toe alsof ik er alles van wist en wees op de kat.

Dag 9

Ik ben vandaag door het Bakbeest meegenomen naar een andere baby. Deze was kleiner dan ik – piepklein eigenlijk – en kon nog bijna niet eens kruipen. Zijn moeder haalde wat vingerverf tevoorschijn waar ik mee kon spelen. Toen ging zij met het Bakbeest koffie drinken in de keuken. Heb je wel eens een piepkleine baby van top tot teen onder de vingerverf gezien?

Dag 11

“Ik moet eerst even Baby afmaken,” zei Ze vanavond toen Hij Haar riep terwijl ze bezig was met mij klaar te maken voor mijn bedje.

Dat is een uitdrukking die ze vaker gebruikt wanneer ze met mij bezig is en die mij allerminst bevalt. Het enige andere verband waarin ik ze het woord ‘afmaken’ heb horen gebruiken is toen ze bespraken wat ze met de kat zouden doen wanneer zijn incontinentie nog erger zou worden. Dan zouden ze hem naar de dierenarts brengen en hem laten ‘afmaken’.

Ik denk dat mijn paranoia over die uitdrukking gerechtvaardigd is – vooral als incontinentie een van de redenen is dat het je overkomt.

Toen ik in mijn bedje lag besefte ik in elk geval plotseling dat wanneer Ze me afgemaakt heeft en ik ten slotte in mijn bedje lig, Ze wel mooi van mij af is. Mijn bedje is net een gevangenis. Mijn ouders stoppen me er elke avond met veel gekir en gelispel in en dan doen ze de zijkant omhoog en rekenen ze erop dat ik veilig achter slot en grendel zit tot de volgende ochtend.

Ik kan krijsen en schreeuwen en aan de tralies rammelen en dan komen ze uiteindelijk wel om me er weer onder te stoppen, maar wat hen betreft, zit ik voor de rest van de nacht vast als ik er eenmaal in lig. En tot nu toe heb ik het spelletje meegespeeld. Ik heb het geaccepteerd en me erbij neergelegd. Ik heb nooit mogen proeven van de nachtelijke vrijheid die buiten de tralies van mijn bedje bestaat. Hm. Ik ben te slaperig om daar vanavond nog wat aan te doen, maar er vormt zich een nieuw ontsnappingsplan in mijn kleine hersentjes.

Dag 12

Ik heb al een beetje ervaring met ontsnappingen. Degenen van jullie die het geluk hebben gehad Dagboek van een ettertje te mogen lezen, zullen zich de alom vermaarde uitbraak uit mijn box in de elfde maand herinneren. Bij die gelegenheid slaagde ik erin tussen de spijlen door te komen. De constructie van mijn bedje is te stevig om dat te kunnen doen en de basis is ook een stuk hoger boven de grond dan mijn box, dus stelt deze ontsnapping mij voor nieuwe problemen.

Aan de andere kant kan ik mij nu heel wat beter bewegen, dus ben ik er zeker van dat ik er wel op de een of andere manier uit zal weten te komen. Vanavond heb ik het nader onderzocht.

Mezelf aan de spijlen optrekken is geen probleem. Maar wanneer ik sta, merk ik dat de bovenrand ongeveer ter hoogte van mijn borst zit. Wat mij vanuit die positie kennelijk te doen staat, is me aan mijn armen optrekken alsof ik een gymnast ben. En als ik dan voorover leun, komt er een moment dat mijn zwaartepunt aan de andere kant van de rand ligt, waarna ik mij met een salto kan bevrijden. Dat is in elk geval de theorie. In de praktijk zal het veel moeilijker worden, dat heb ik vanavond wel gezien. Het probleem is dat mijn armen gewoon nog niet sterk genoeg zijn. Al dat geloop heeft mijn beenspieren wel ontwikkeld, maar in mijn bovenlijf heb ik niet veel kracht. Geeft niet, Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. Gewoon een kwestie van volhouden.

Dag 13

Ik bleef de hele dag aan mijn bovenlijf werken. Ik trok mezelf op aan alles wat ik maar kon vinden en bleef daaraan hangen zolang mijn armen het hielden. Toen ik ‘s-avonds in mijn bedje werd gelegd, probeerde ik me nog een paar keer op te trekken, maar mijn armen deden te veel pijn en ik moest er alleen maar van huilen. Ze kwam binnen om me te troosten al was het niet met de spontane warmte en tederheid waar ik op had gehoopt. “Ik weet wel dat je het gewoon maar probeert,” zei Ze. “Je kunt best gaan slapen zonder al die aanstellenj. Binnenkort laat ik je gewoon huilen wanneer je ‘s-avonds opspeelt. Ik ben hier niet om dag en nacht voor al jouw nukken en grillen klaar te staan.”

En dat van een vrouw die zonder een ogenblik te aarzelen Haar spruit de laatste drie maanden hardvochtig in de steek heeft gelaten met het slappe smoesje dat Ze weer aan het werk gaat. God, wat een harteloos mens.

Dag 15

Als ik iets ben dan is het wel vasthoudend. Ondanks de pijn bleef ik de hele dag doorgaan met de training van mijn bovenlijf en ik werd beloond met een kleine, maar duidelijke vooruitgang toen ik me vanavond aan de bovenrand van mijn bedje optrok.

Mijn triomf werd alleen bedorven door het feit dat ik mijn houvast verloor en tegen de spijlen van de achterkant smakte. De pijn veroorzaakte een volledig gerechtvaardigde huilbui, maar de enige troost die ik van Haar kreeg waren nog meer beschuldigingen dat ik me aanstelde, en bedreigingen dat Ze me voortaan ‘in mijn eigen sop zou laten gaar koken’.

Ik concentreerde me op het vullen van mijn luier met wat echt walgelijk sop om vannacht in gaar te koken.

Dag 23

Wat ben ik een stomkop. Al die tijd heb ik geprobeerd mezelf aan de buitenrand van mijn bedje op te trekken (de kant die op en neer kan), en tot vanavond had ik niet gezien dat er nog een andere mogelijke ontsnappingsroute is. Aan de vaste kant van mijn bedje zit ongeveer halverwege de spijlen iets wat lacherig wordt aangeduid als ‘babytrainer’. Dat is een plastic blad waaraan allerlei felgekleurde ringen, wijzers, belletjes, rinkels en knoppen zitten. De gedachte erachter is dat een baby urenlang gezellig in zijn bedje zal zitten kraaien van plezier terwijl hij aan de ringen trekt en de wijzers laat draaien, de belletjes laat bellen, de rinkels rinkelen, de knoppen klikken enzovoort. Nou…ik bedoel, ik heb het geprobeerd toen ik het ding kreeg. Ik trok aan de ringen en liet een wijzer draaien, een belletje bellen, een rinkel rinkelen, een knop klikken enzovoort.

Maar eerlijk gezegd, wanneer je het één keer gedaan hebt, dan heb je het wel gezien. Ik schreef het ding al gauw af als nutteloos.

Tot vandaag. Vandaag begreep ik plotseling waar het toe diende. Het kon dienen als opstapje. Als ik de bovenrand van mijn bedje vastpak en mijn voet op de babytrainer krijg, heb ik nog maar een klein beetje inspanning nodig om mijn lichaam naar boven te hijsen en mezelf over de rand te werken de vrijheid tegemoet.

Mijn eerste poging vanavond was niet helemaal succesvol. Net toen ik een been op de babytrainer had gekregen en de andere in de lucht hing, verloor ik mijn evenwicht en kwakte neer op mijn gezicht.

Het gevolg was natuurlijk een huilbui. En het verschijnen van mijn boze moeder. Jammer genoeg had mijn buiklanding geen zichtbare tekenen achtergelaten, dus werd ik opnieuw beschuldigd van ‘opspelen’ en ‘aanstellen’. Ze stopte me onder mijn dekbed op een volgens mij overdreven gewelddadige manier. “En de volgende keer dat je ‘s-avonds huilt,” waren Haar afscheidswoorden, “laat ik je gewoon huilen. Dus denk eraan: als je morgenavond huilt, komt er niemand kijken tot de volgende morgen!” Ik liet Haar praten. Ik voelde me behoorlijk goed. Want ook al was de uitbraakpoging van vanavond niet gelukt, ik had toch bewezen dat het principe werkte. En morgen komt er weer een dag.

Dag 24

Vandaag de krachttraining maar laten zitten. Mijn nieuwe ontsnappingsmethode vereist niet zoveel brute kracht als de oude. Hierbij is het meer een kwestie van evenwicht en het goede moment uitkiezen.

Ik gedroeg me aardig goed bij het Bakbeest en ik maakte het zelfs mijn moeder niet al te moeilijk toen Ze van Haar werk kwam. Hij was op zakenreis, vertelde Ze me toen Ze me in bed legde.

“Papa is er niet, dus hoef je ook niet te huilen. Hij is als was in je handen, maar ik niet. Als je vannacht huilt, weet ik best dat je je alleen maar aanstelt, dus laat ik je gewoon liggen tot de volgende dag. Dat is de enige manier waarop we deze vicieuze cirkel van asociaal gedrag kunnen doorbreken.” Bah. Ze heeft weer in die boeken over kinderverzorging zitten lezen. Dat merk ik altijd meteen. Het was waarschijnlijk ook uit dat boek dat Ze haar andere vernieuwing had – een nachtlichtje.

Het was een klein waxinelichtje dat in een monsterlijk lelijke aardewerk paddestoel stond. Nadat ze dit met veel plichtplegingen had aangestoken zette ze het op een tafel een eindje van mijn bed af. Toen kuste Ze me met een uitdrukking van boosaardige vreugde op Haar gezicht en zei: “Slaap lekker. Tot morgen,” liep de kamer uit…EN DEED DE DEUR ACHTER ZICH DICHT.

Het was allemaal gepland. Ik voelde me verraden en krijste de hele boel bij elkaar vanwege haar laaghartige verraad. Jammer genoeg kwam er geen enkele reactie op mijn geschreeuw, dus hield ik na een tijdje mijn mond maar. Zonder enige twijfel zat Zij zichzelf beneden te feliciteren met het succes van Haar werk.

Het nachtlichtje gaf net zoveel licht als de kier van de deur naar de overloop, dus zag ik genoeg om mijn plan uit te voeren.

Ik trok mezelf overeind, legde mijn handen op de rand van het bedje en maakte een paar voorbereidende sprongen op het matras. Toen legde ik mijn linkerbeen boven op de babytrainer en bewoog het net zolang tot ik een stevig houvast had gevonden.

Ik hield het hoofd koel en haastte me niet bij het optrekken. Een ogenblik zwaaide mijn vrije been vervaarlijk door de lucht, maar daarna volgde ik het plan dat ik overdag had uitgewerkt en draaide het rond tot het bij het andere been was.

Toen hoefde ik mezelf alleen nog maar vooruit te duwen. De voorkant van mijn slaappakje gleed over de bovenkant van de bedrand. Al gauw drukte mijn navel tegen de balk en daar hing ik te balanceren op de rand van mijn bedje. Het volgende ogenblik wist ik hoe het voelt om van grote hoogte plat op je gezicht te vallen. Dat deed echt pijn. Dit keer was mijn gekrijs zo echt als wat. Maar er kwam geen reactie. Ik kroop over de vloer tot ik een hoop handdoeken vond. Daar rolde ik me op. Met mijn gezicht in die zachte hoop voelde ik een pracht van een bult op mijn voorhoofd groeien. Ik dommelde in. Even later schrok ik wakker van het geluid van Haar voetstappen die de trap opkwamen en voor mijn deur bleven staan.

Op slag besloot ik dat het me beter uitkwam wanneer Ze niet binnenkwam. Ik versterkte het volume, de regelmaat en de rust van mijn ademen en werd beloond met het geluid van Haar stem die zei: “Ach, wat een zoete baby. Ik zei toch al dat ik me niet door jou liet ringeloren.” Ik viel weer in slaap.

Dag 25

Ik sliep uitstekend en werd nog vóór Haar wakker. Ik bleef een ogenblikje liggen, om me te kunnen realiseren waar ik was en hoe ik daar terecht was gekomen. De bult op mijn voorhoofd deed helemaal geen pijn ook al voelde ik wel dat hij zo groot als een ei was geworden.

Toen kreeg ik een prachtidee om mijn plan te vervolmaken. Ik schuifelde door de kamer en duwde de lelijke aardewerk paddestoel van de tafel. Hij brak tot mijn genoegen in duizend stukken en het druipende waxinelichtje doofde in de val.

Ik ging niet terug naar mijn lekkere nestje van handdoeken, maar installeerde me een beetje onhandig midden op de vloer.

Door de muur heen hoorde ik Haar wekkerradio aan gaan en ik begon op slag te huilen. Niet het volle gebrul van een baby die net wakker is geworden, maar het verzwakte, uitgeputte, schorre geluid van een baby die de hele nacht heeft liggen huilen.

Ze kwam haastig binnenlopen met de woorden: “Ach, wat ben jij een zoete baby geweest. Zei ik niet dat al die aanstellerij nergens voor nodig…”

Haar stem stierf weg toen Ze me zag. Ik keek naar Haar op met een zielig gezicht.

Ze liet zich meteen naast me op de knieën vallen. “Grote hemel!” riep Ze. “Hoe lang lig je hier al? En kijk nou toch eens naar je voorhoofd! O nee! Ik wist niet dat je uit je bedje kon komen. O, en het nachtlichtje…Je had levend kunnen verbranden!”

Al zeg ik het zelf: het was een groot succes van begin tot eind.

Ze was zo van streek en voelde zich zo schuldig dat Ze het Bakbeest opbelde om haar af te zeggen en zelf thuis bleef om voor me te zorgen. De hele dag door wist ik nieuwe bronnen van schandalig gedrag aan te boren en Ze droeg het allemaal mak als een lammetje.

Ik maakte ‘s-avonds zelfs zo’n heisa dat Ze me bij zich in bed nam (Hij was nog steeds op zakenreis), en omdat ik daar nou toch was, legde Ze me aan de borst. Er zat geen melk meer in, dus sabbelde ik maar wat, of om precies te zijn, kauwde ik maar wat. Nog een paar van zulke nachten en volgens mij heb ik de melkvoorziening weer op gang. Net goed, had Ze zich maar niet moeten verbeelden dat Ze mij te slim af kon zijn.

En het blijvende grote voordeel van de campagne is dat ik nu weet dat ik mijn bed uit kan komen. En dat zij het ook weten. Mijn ouders hebben zenuwslopende dagen in het verschiet, als je het mij vraagt.