16e maand

Dag 1

Een onderdeel van die kwaliteitstijdonzin waar Ze zo over doorzeurt, is het voorlezen van een verhaaltje voor het slapen gaan. Daar ben ik helemaal voor want:

  1. op die manier heb ik Haar onverdeelde aandacht, en
  2. boeken scheuren zo lekker als je ze plotseling vastpakt.

Dag 2

Ik heb tot dusver massa’s boeken gekregen, maar behalve dat ik er een paar aan stukken heb gescheurd, heb ik ze volkomen genegeerd.

Maar nu Ze me elke avond een verhaaltje voorleest, heb ik besloten wat meer belangstelling te tonen. Ik heb in feite besloten er een lievelingsboek op na te houden. De keuze was niet moeilijk. Ik koos het boek dat Zijn moeder me voor Kerstmis heeft gegeven en aan Haar gezicht toen ik het uitpakte, kon ik zien hoe vreselijk Ze het vond. Ik stond vanavond op dat speciale boek. Eigenlijk was het zo saai dat ik in slaap viel toen Ze het voorlas. Bah. Ik kan het niet uitstaan wanneer dat gebeurt.

Dag 4

Vandaag heb ik weer een nieuw woord gezegd. Toen het Bakbeest ‘s-morgens kwam voor de overdracht, wees Ze op haar en vroeg: “En wie komt hier mijn kleine schatje opzoeken?”

Triomfantelijk blafte ik mijn nieuwe woord: “Bibs!”

“Ach, wat knap!” kweelde mijn moeder. “Baby probeert ‘Bets’ te zeggen!”

Nee, dat probeert Baby helemaal niet. Baby weet precies wat Baby probeert te zeggen.

Dag 5

Ik stond weer op mijn lievelingsboek, dat ik van Zijn moeder heb gekregen. Het gaat over een parmantig engerdje met een rood jasje en een raar hoedje dat de hele tijd andere mensen helpt. Behoorlijk zijkerig, dat is waar, maar het heeft die essentiële eigenschap waar ouders gegarandeerd gek van worden: te veel woorden voor het aantal plaatjes, en ik zorg er wel voor dat Ze geen woord overslaat…steeds weer opnieuw.

Dag 6

Mijn anti-Bakbeest-tactiek voor vandaag bevatte weer een nieuw woord Het is een woord waar ik al een tijdje over nadenk: ‘wil’.

Ik jammerde, krijste en sloeg haar de hele dag. “Wil mama!” jankte ik ontroostbaar. “Wil mama! Wil mama!”

Dit was in feite een heel belangrijke stap in de ontwikkeling van mijn taalvaardigheid. Voor de eerste keer gebruikte ik twee woorden achter elkaar en maakte zo een zin. Heel voorlijk van mij. Veel baby’s slagen er niet in woorden te combineren voor ze achttien maanden of nog ouder zijn. Maar natuurlijk viel mijn vroegrijpheid het Bakbeest niet op. Ik maakte haar het leven zo zuur dat ze daar ook geen tijd voor had.

Tegen de tijd dat Zij van haar werk kwam had ik het Bakbeest bijna op de knieën. Ik heb nooit geweten dat het menselijk lichaam zo snel kon bewegen als toen ik Haar in de armen werd gedrukt.

“Pak aan!” zei het Bakbeest heftig. “De baby is de hele dag verschrikkelijk geweest. Echt waar…vergeleken met deze baan is achteruit de Mount Everest beklimmen een peule-schilletje.”

Mijn moeder was meteen ongerust. “Je bedoelt toch niet dat je niet blijft, hè?”

Eventjes kreeg ik hoop, maar nee…het zat me niet mee. Het Bakbeest fixeerde me met een onheilspellende blik en antwoordde: “Om de drommel niet. Laat ik u vertellen dat ik het een ware uitdaging vind voor uw baby te zorgen.” Ojé.

Ik jammerde, krijste en sloeg Haar de hele avond – en een groot deel van de nacht. “Wil Bibs!” jankte ik ontroostbaar. “Wil Bibs! Wil Bibs!”

Dag 8

Vanmorgen werd weer een snelheidsrecord gebroken toen Ze mij in de armen van het Bakbeest drukte nog voor het meisje goed en wel binnen was. “Daar is ze! Daar is Bets!” siste mijn moeder me toe tussen Haar opeengeklemde tanden door. “Heb je nou je zin?”

Ik kronkelde, draaide en probeerde me los te wringen. “Wil mama!” begon ik ontroostbaar te janken. “Wil mama! Wil mama!”

Dag 9

Vandaag gaf ik het op en deed ik Mijn Eerste Stapje. En ik zorgde ervoor dat ik het halverwege de ochtend deed zodat alleen het Bakbeest het kon zien. Ik ben blij te kunnen zeggen dat toen Zij thuiskwam en op de hoogte werd gebracht van mijn vooruitgang Ze een beetje snotterig en emotioneel werd.

Ik zal Haar eens goed inpeperen wat Ze allemaal mist door dit ondoordachte besluit weer aan het werk te gaan.

Dag 11

Zondag. Vanmorgen begon Hij in de tuin een kuil te graven. Even dacht ik dat het betekende dat de kat dood was, maar nee, jammer genoeg niet.

Ze nam me mee naar het keukenraam om Hem aan het werk te zien en zei: “Dat is voor mijn kleine honnepon.”

Ik barstte in tranen uit. Nou, dat zou iedereen toch doen in die omstandigheden? Ik weet dat we de laatste maanden een paar problemen hebben gehad, maar mij levend begraven lijkt toch een beetje extreme vorm van vergelding.

Ze knuffelde me. “Niet huilen, kleintje. Je vader maakt een zandbak voor je. Een zandbak waar mijn schatje allerlei leuke spelletjes kan doen.”

Ik vrolijkte meteen weer op. Zo’n zandbak zal fantastisch zijn. Een van de eerste ‘leuke spelletjes’ op mijn programma was het levend begraven van de kat. Toen Hij tussen de middag kwam eten, zat Hij onder de modder, maar was heel tevreden over zichzelf. “Ik voel me echt dicht bij de aarde,” verklaarde Hij. “Niets gaat boven een ochtend zware lichamelijke arbeid. Ik voel me fitter dan ik in jaren geweest ben. Maar ik heb wel dorst gekregen van al dat graafwerk. Een biertje zou er wel ingaan.” Tijdens het eten gingen er heel wat biertjes in en Hij bleef maar tegen me zeggen hoe heerlijk die zandbak voor me zou zijn. “Dan kun je zandtaartjes, kastelen, wegen en tunnels maken. Dat wordt fantastisch. En,” zei Hij tegen Haar, “het is ook heel goed voor zijn ontwikkeling. Heel goed voor ze om dingen te bouwen, dingen te maken. Dat ontwikkelt hun praktische kant, zie je.”

“Ja, ja, dat is heel fijn,” zei Ze instemmend. Na het eten leek Hij niet zoveel zin meer te hebben weer te gaan graven. Hij probeerde op te staan en zakte krimpend van de pijn in elkaar. “O, mijn rug is naar de knoppen,” kreunde Hij. “Al dat graven.”

Terwijl Zij Hem voetje voor voetje de trap op hielp om te gaan liggen, besloot ik de tuin in te kruipen om zijn opgravingen te inspecteren.

Het was geweldig, die kuil. Heerlijk modderig. En er zaten wurmen in. Mooi zacht die wurmen. Lekker blubberig wanneer je erop kauwt.

Na een paar wurmen begon ik aan de modder. Het was heerlijk – en niet alleen om te eten…Je kunt er klontjes van knijpen en er gaatjes in maken en het overal overheen smeren – verrukkelijk.

Ik was al een minuut of twintig zoet bezig, toen ik plotseling een gil hoorde. “O nee!” gilde Ze terwijl Ze aan kwam rennen om me op te pakken. “Wat ben jij in vredesnaam aan het doen?”

Ik nam niet de moeite daar antwoord op te geven. Dat was toch zeker zo klaar als een klontje? Ik was taartjes, kastelen, wegen en tunnels aan het maken, zoals Hij wilde dat ik deed. Ik deed iets wat goed was voor mijn ontwikkeling. Ik ontwikkelde mijn praktische kant.

Maar zag Zij dat in? Helemaal niet! “Waag het niet dat ooit nog eens te doen!” schreeuwde Ze. “Het is walgelijk en smerig en ontzettend stout van je!” Waarom zijn grote mensen toch altijd zo onlogisch?

Dag 12

Hij ging vandaag naar Zijn werk met Zijn pijnlijke rug. Ze zei dat Ze echt wilde dat Hij niet aan die zandbak was begonnen. De tuin zag er niet uit. Ze zou de klusjesman moeten laten opdraven, zoals gewoonlijk, om weer een karweitje af te maken dat Hij verprutst had. “Over mijn lijk,” zei Hij.

Dag 15

Toen Hij vandaag weer naar zijn werk ging, maakte Hij een enorme heibel – dat doet Hij altijd wanneer Hij beweert dat Hij ziek is – en zei tegen Haar dat Hij de zandbak in het weekend wel zou afmaken en dat Ze onder geen beding de klusjesman mocht bellen. Ze beloofde het niet te doen. Hij was nog niet kreunend de voordeur uit gestrompeld of Zij belde de klusjesman.

Hij was er binnen een half uur en werd binnengelaten door het Bakbeest. Tegen het einde van de dag was ik de trotse bezitter van een zandbak.

Dag 17

Zaterdag. Ze deed me laarsjes en regenkleding aan en zette me in de zandbak. Het was heel leuk. De hele morgen kneedde ik taartjes van kleine hoopjes zand. En elke keer dat ik dat deed, zei Ze: “O, wat een knap kind is mijn kleine hartepitje! O, wat een prachtig taartje heeft mijn snoesje gemaakt!”

Tussen de middag werd ik afgepeld en schoongespoeld. Toen tilde Ze me in mijn kinderstoel en zette een bord aardappelpuree met jus voor me neer. Ik begon er meteen hoopjes van te maken en daar taartjes van te kneden. En werd ik dit keer geprezen en bejubeld? Kan je net denken.

Geen “O, wat een prachtig taartje heeft mijn snoesje gemaakt!”, o nee. In plaats daarvan liep Ze paars aan en begon te zeuren over hoe stout ik wel niet was. Het is niet eerlijk.

Dag 18

Zondag. “Na het eten gaan we iets heel opwindends doen,” zei Ze vandaag.

O ja? Ik vroeg me af wat het dit keer zou zijn. Landt er een Concorde in de tuin? Prinses Diana op een van haar zeldzame huisbezoekjes? Mijn verwachtingen waren niet hoog gespannen. Ze heeft de gewoonte de meest ongelooflijk saaie dingen te beschrijven als opwindend. Dus was ik behoorlijk op mijn hoede toen het einde van de lunch naderde. Het laatste beetje rekte ik. Ik schoof het eten heen en weer op mijn bord, en schoof daarna mijn bord over het blad.

Zonder acht te slaan op mijn tactiek van uitstel wipte Ze me plotseling uit mijn stoel, veegde me af en hield me in die totaal verlammende greep die Ze volgens mij uit een handboek over oosterse vechtkunst moet hebben. Daarna rukte Ze in een vloeiende beweging mijn kruipbroek en mijn luier uit. Wat zullen we nou krijgen, dacht ik. Het is ontzettend onwaardig voor iemand van mijn leeftijd zomaar naakt van onderen rondgesjouwd te worden. Vlak voor dit onverwachte offensief stond ik op het punt te doen wat ik meestal meteen na de lunch doe…maar nou ging ik dat heus niet doen. Een grote boodschap doen zonder een mooie, schone luier om het in te deponeren, verpest al je plezier erin. Dan voel je je net een zeemeeuw die over een totaal verlaten strand vliegt.

Dus klemde ik het hele zaakje af en probeerde ergens anders aan te denken. Iets mechanisch, iets wiskundigs. O ja…Hoeveel verschillende manieren wist ik om de kat te treiteren? Dat zou mijn gedachten wel afleiden. Goed dan, aan zijn staart trekken…een vinger in zijn oog prikken…een handvol vacht op zijn buik vastpakken…mijn duim steken in zijn…Mijn concentratie was weg toen Ze Haar hand onder tafel stak en een voorwerp tevoorschijn haalde waar elke rechtgeaarde baby de ijskoude rillingen van krijgt. Het was een po.

Het potje dat Haar moeder Haar had gegeven vlak voor mijn eerste verjaardag.

Toen begreep ik wat Ze van plan was. Maar zo gemakkelijk liet ik me niet pakken. Ik had het potje nog niet gezien of ik hobbelde door de kamer (ik ben al heel goed in dat loopge-doe) en begon meteen te kreunen omdat er een grote grote boodschap aankwam die ik op de pasgedweilde keukenvloer wilde doen.

Maar Zij kan ook erg sluw zijn. Ze hoorde me nog niet kreunen of Ze liet me op het potje neer, zodat ik met mijn benen aan weerszijden en mijn achterwerk hard op het koude plastic werd geduwd.

Ogenblikkelijk flitsten er knijpinstructies van mijn hersens naar mijn billen en probeerde ik uit alle macht ergens anders aan te denken dan aan mijn grote. Ik wilde haar absoluut niet de voldoening geven van een voltreffer in het potje al bij Haar eerste poging.

Jam wrijven in de haren van de kat…plakband om zijn staart wikkelen…blokken naar hem toe gooien…yoghurt rond het katteluikje smeren…

“Toe dan, ik weet dat je nodig moet,” kraaide Ze met een verleidelijk stemmetje. “Je wilt toch wel graag een mooie grote drol doen in het potje, hè?”

“NEE!” krijste ik. “NEE!”

Als ik al gehoopt had dat een betrekkelijk nieuw woord Haar opnieuw verstomd zou doen staan van bewondering, dan wachtte mij een teleurstelling. “Ja,” zei Ze. “Je bedoelt ja.”

Ik stond verstomd door deze flagrante schending van mijn burgerlijke grondrechten. Begrijpen grote mensen dan niet dat wanneer een baby ‘nee’ zegt, een baby ook ‘nee’ bedoelt?

“Toe dan,” ging Ze sussend door. “Je wilt toch wel een grote poep doen in het potje, hè?”

Deze hersenspoelingstechniek maakte mij helemaal vastbesloten. Ik deed een plotselinge zijdelingse uitval waarbij ik me uit Haar greep losrukte en opzij viel zodat ik op de grond lag.

Jammer genoeg bleef het potje aan mijn achterwerk vastgezogen zitten.

Ik krijste het uit. Hoe kan een baby enig zelfrespect behouden wanneer zijn ouders hem in zulke onwaardige posities dwingen?

Maar deze speciale onwaardige situatie duurde maar kort. Het potje dat aan mijn achterwerk vastgezogen zat, liet gelukkig los en viel met een zachte ‘floep’ van me af. Dit was het ideale ogenblik voor mijn grote boodschap. Maar ja, dat gaat niet op bevel. Het kost tijd om voldoende concentratie op te bouwen en ik was nog maar nauwelijks bij de eerste voorbereidende kreun toen Ze me weer overeind trok, het potje recht zette en mij er weer op neer liet zakken.

Ik klemde mijn billen tegen elkaar, somde nog wat manieren om te kat te pesten op en nam mijn toevlucht tot een nieuwe tactiek: ik trappelde wild met mijn benen alsof ik op een onzichtbare fiets reed.

Dit was heel effectief want zo werd het Haar totaal onmogelijk gemaakt mij op het potje te zetten. En het duurde niet lang of een van mijn zwaaiende benen deed wat ik al gehoopt had en schopte het ding door de kamer. (NB: Dat moet ik onthouden. Denk je het effect eens in van een volle pot die door de kamer tolt.)

Er was geen twijfel aan dat ik aan de winnende hand was. Nu Ze geen potje had om me op neer te laten moest Ze het wel opgeven. Bovendien begon de lichamelijke inspanning haar zwaar te vallen. Er is niets waardoor een moeder zo gegarandeerd door haar rug gaat als wanneer zij gebukt, vlak boven de grond een wild trappelende baby vasthoudt. Ze gaf het op, zette me op de vloer en deed een stap naar achteren om haar pijnlijke ruggegraat uit te rekken. Het volmaakte moment. Een snelle kreun en daar lag een gezonde kwak op de schone vloer. Voor Ze tijd had me weg te halen, schoof ik een beetje heen en weer om hem te verspreiden.

Er was geen discussie over mogelijk: ik had een glorieuze overwinning in de wacht gesleept.

Dag 20

Ik ben blij te kunnen zeggen dat er geen verdere pogingen werden ondernomen me in de buurt van de pot te krijgen. De voornaamste reden was dat Zij van Haar werk thuis bleef, aan het bed gekluisterd door een pijnlijke rug.