23e maand

Dag 12-14

Tjonge, wat kreeg ik weer een hoop kwaliteitstijd toebedeeld dit weekend! Mijn ouders hadden de euvele moed naar een hotel te gaan voor wat zij koket ‘een tweede huwelijksreis’ noemden. En alsof dat nog niet erg genoeg was, werd ik zolang bij Haar moeder gedumpt.

“Maak je nou maar niet ongerust,” zei het oude mens toen ik haar werd overhandigd. “Ik weet zeker dat Baby mij geen greintje last zal bezorgen.”

Nou begrijp ik waar mijn moeder haar lichtgelovigheid vandaan heeft.

Dag 15

Haar moeder heeft voor twee weken geboekt bij een kuuroord om over het weekend heen te komen.

Dag 20

Zaterdag. Mijn beweeglijkheid is onderhand heel goed ontwikkeld. Ik kan kiezen welke richting ik op ga: vooruit, achteruit, opzij. Ik kan een driekwart draai maken. Ik kan mijn snelheid in de hand houden en heel efficiënt versnellen of afremmen. Ik kan een noodstop maken. Dat betekent nog niet dat ik ten volle gebruik maak van deze vaardigheden. O nee. Ik ben nog maar een hummel en hummels dribbelen en dus stel ik er een eer in te dribbelen.

En als het goed wordt uitgevoerd kan dribbelen een van de irritantste ervaringen ter wereld zijn voor de volwassen begeleider van een dribbelende hummel. Net als alle andere technieken om ouders het bloed onder de nagels vandaan te halen, roept het twee tegenstrijdige reacties op. Mijn vader en moeder zijn zowel vol bewondering voor mijn prestaties, gekoppeld aan bereidheid mijn ontwikkeling verder aan te moedigen, als razend van woede over de traagheid waarmee ik vooruitga.

Neem nou vandaag. En tussen twee haakjes al mijn collegaettertjes die dit lezen zouden er goed aan doen een voorbeeld te nemen aan deze IHT (Irritante Hummel Techniek). De getrainde beoefenaar van IHT zal veel profijt hebben van het gebruik van een paar eenvoudige zinnetjes. ‘Ikke doen!’ is een heel belangrijke, ‘Ikke kijke!’ en ‘Mooi!’ kunnen ook van pas komen. ‘Dragen!’ is ook essentieel en moet altijd vergezeld gaan van een dwingend omhooggestoken armgebaar gekoppeld aan de trillende onderlip die tranen voorspelt.

En zoals in alles waar het de omgang met ouders betreft, houdt altijd de allerbelangrijkste van alle woorden bij de hand: “Nee!”

Omdat het vandaag zaterdag was waren mijn beide ouders erop gespitst kwaliteitstijd met mij door te brengen – goedschiks of kwaadschiks. “We gaan eerst winkelen,” zei Ze, “en daarna gaan we de eendjes voeren – dat zal mijn hartepitje vast wel leuk vinden, hè?”

Ik bedacht dat het te vroeg was voor mijn eerste ‘Nee!’ van de dag, dus zei ik maar: ‘Eetjes, eetjes.’ Het spreekt vanzelf dat ik heel goed in staat ben ‘eendjes’ te zeggen als ik er zin in heb, maar mijn ouders lijken er zoveel genoegen in te scheppen als ik woorden verkeerd uitspreek dat het kinderachtig zou zijn hun dat te onthouden. Omdat het koud was begon onze expeditie die ochtend met het op mij aanbrengen van steeds meer lagen: truitjes, regenjasje met rits, sjaals, wanten enzovoort. Omdat ik soms zelf wel eens een kledingstuk aan kan doen, bleek dit een mooie gelegenheid voor vele malen ‘Ikke doen!’ en alle geliefde trucs van armen door de halsopening, hoofd in mouw steken, enz.

Dit is een prachtig voorbeeld van IHT, dat bijna eindeloos gerekt kan worden. Ouders zijn zo gespitst op het idee dat hun peuters zichzelf aankleden dat ze bereid zijn zich tot het uiterste te laten tergen bij het aanzien van het geklungel van hun spruiten voor het ze eindelijk te veel wordt. Zijn geduld was het eerst op (dat is nooit groot in het weekend). “Hoor eens, gaan we nou nog of hoe zit dat?” snauwde Hij kribbig.

“We gaan zodra Baby is aangekleed,” antwoordde Ze. “Nou, waarom kleed je Baby dan niet aan verdomme?”

“Omdat Baby het zelf wil doen.”

“Godallemachtig!”

Tegen die tijd had ik het grootste deel van mijn kleren aan. Zij bukte zich om de rits van mijn jasje dicht te doen. Ik wendde me af met weer een ‘Ikke doen!’ Dat werd zelfs Haar te gortig. Ze heeft al te veel uren van Haar leven verspild aan toekijken terwijl ik doelloos aan ritsen friemel. “Nee!” snauwde Ze. “Ikke doen!” Even overwoog ik hierop te reageren met een onbedaarlijke driftbui, maar ik besloot het niet te doen. Waar het hierbij om gaat – een nuttige vuistregel voor de beoefenaars van het IHT – is dat je altijd de indruk moet wekken dat je juist probeert MEE TE HELPEN.

Uiteindelijk lukte het ons toch om het huis uit en de auto in te komen. Zodra ik in het autozitje werd gezet, probeerde ik onhandig de riemen vast te pakken en verklaarde opnieuw: “Ikke doen!”

“Niks ervan. Als we daarop moeten wachten zitten we hier morgenochtend nog!” snauwde Hij en sjorde me vast in het zitje alsof Hij een rollade aan het opbinden was. De plaats waar ze ‘s zaterdags hun inkopen doen is een van die grote voetgangersgebieden met rijen winkels aan weerszijden. Omdat daar atijd zo veel mensen lopen, zijn dit perfecte plekken voor IHT.

Ik zal niet in details treden over wat ik daar vanmorgen allemaal heb uitgespookt, maar hier volgt een schets van het soort manoeuvres dat ik tot nu toe het doeltreffendst heb gevonden.

Grondregels voor het gedribbel van hummels

Het best kun je aan de zijde van de ouders beginnen. Probeer te voorkomen dat je bij de hand wordt genomen, want dat kan je bewegingsvrijheid ernstig belemmeren. Een fier ‘Ikke doen!’ is meestal genoeg om de hand los te krijgen omdat de ouders onder de indruk zijn van je onafhankelijkheid en omdat ze beseffen, wanneer ze de juiste boeken over kinderverzorging hebben gelezen, dat een gebrek aan vrijheid je psychische ontwikkeling in de weg zal staan. Wanneer je je in beweging hebt gezet moet je geleidelijk schuin de richting waarin je ouders lopen doorkruisen terwijl je langzaam maar zeker vaart mindert. Dit betekent dat je ouders een uitwijkmanoeuvre zullen moeten maken om niet over je te struikelen.

Dat is hét moment voor de noodstop die je geoefend hebt. Die moet je niet de hele tijd gebruiken, je moet de verschillende trucs variëren. Maar op zijn tijd plotseling stokstijf blijven staan vlak voor de benen van je ouders kan een totaal rampzalige uitwerking hebben. Een paar keer herhalen van deze fundamentele manoeuvre maakt gegarandeerd binnen vijf minuten een wrak van je ouders.

Maar denk erom: altijd vriendelijk blijven. Aardig wat dappere grijnsjes en triomfantelijke lachjes over hoe goed je jezelf vindt, zullen zeker bijdragen aan de woede en het schuldgevoel van je ouders.

Draaltechnieken

Hinderen van achteren is minstens zo effectief als ze vooraan de pas afsnijden. Begin op de snelheid van de volwassenen, maar neem geleidelijk aan snelheid terug. Het is opmerkelijk hoe vlug je een heel eind achter kunt raken bij ouders die haast hebben.

Niet helemaal stil vallen, anders loop je de kans opgepakt en meegedragen of weer in je wandelwagentje gezet te worden.

Gewoon heel, heel langzaam lopen, met een krampachtige grijns van dappere inspanning op je gezicht. Denk erom dat je meteen in tranen uitbarst als je je ouders zo hebt getergd dat ze tegen je beginnen te schreeuwen, vooral als er ergens oude dametjes in de buurt zijn.

De snelle spurt

Vooral effectief in de drukte, zal deze techniek, die zowel achter als voor de ouders met succes kan worden beoefend, gegarandeerd paniek veroorzaken ook bij de kalmste ouders. Van belang is dat de hoek van je spurt afwijkt van de richting waarin je ouders zich bewegen. Het eerste stukje moet bliksemsnel worden uitgevoerd zodat je uit het gezicht bent verdwenen vóór iemand beseft dat je weg bent. Dan kun je vaart minderen of zelfs stil staan. Een handig foefje hierbij is: zodra je uit het gezicht bent ergens bij stil blijven staan en je gedragen alsof je nog nooit van je hele leven zoiets boeiends bent tegengekomen. En wanneer je hysterische ouders je eindelijk vinden, wijs je innemend op het donzige roze nijlpaard in de etalage (of wat dan ook) en zeg je: “Mooi!”

Op zulke ogenblikken vinden je ouders het moeilijk om te gaan met hun tegenstrijdige emoties.

Het wandelwagentje

Alles wat betrekking heeft op de vaardigheden van een hummel kan nog veel vernietigender worden wanneer je gewapend bent met een wandelwagentje. Zodra je uit het wagentje getild bent en je gezegd is dat je moet gaan lopen, maak je duidelijk dat je het wagentje wilt duwen. Op dat moment zul je waarschijnlijk enige tegenwerking ondervinden, maar blijf op je rechten staan. Het is het misschien zelfs wel waard er een kleine woedeuitbarsting tegenaan te gooien.

Wanneer je het wagentje aan je ouders hebt weten te ontfutselen, volg je de bovenstaande procedure. Aangezien de bewegingen van een wandelwagentje zelfs bestuurd door een verantwoordelijke volwassene net zo grillig zijn als die van een winkelwagentje, wordt het in jouw handen een ernstig gevaar op de weg.

EEN TIP: Wanneer je met een wandelwagentje door een menigte manoeuvreert moet je je vooral richten op andere peuters, honden, bejaarden en invaliden.

Verlies nooit de fundamentele onevenwichtigheid van het wagentje uit het oog. Wanneer je moet stoppen of een ongeluk in scène zetten of alleen maar medelijden wilt wekken, ga je gewoon op de grond zitten terwijl je de handvatten stevig blijft vasthouden zodat het wagentje omkukelt. Dat is vooral heel bevredigend als je moeder al haar boodschappen in het wagentje heeft gezet omdat alles er bijna zeker uit zal vallen.

Dwangmiddelen

Er zijn barbaarse uitvindingen van de Duivel die ervoor zorgen dat ouder en peuter in feite fysiek verbonden zijn. Dat kan de vorm aannemen van een ouderwets tuigje, of van die handboeiachtige dingen met zo’n opgerold verend stuk telefoondraad ertussen.

Probeer uit alle macht dergelijke dingen te vermijden. De eerste keer dat je in de boeien wordt geslagen, moet je kronkelen, draaien, krijsen en gillen en het iedereen zo lastig maken als je maar kunt.

Als dat allemaal niet helpt, moet je eens proberen te kronkelen en te wurmen tot de banden om je nek komen te zitten. (Ouders reageren altijd meteen op dingen die je om je nek weet te winden.)

In het ongelukkig geval dat al deze inspanningen geen resultaat opleveren moet je niet wanhopen. Er zijn technieken voorhanden waarmee je zelfs deze onmenselijke dwangmiddelen kunt uitbuiten. Denk aan het oude Ettertje-adagium:

In de boeien geslagen? Verlies nooit de hoop, want touwen en banden raken altijd in de knoop!

Dus doe je best zo ver als maar mogelijk is van je ouders weg te komen en neem zo veel afstand als het dwangmiddel je toestaat. Omdat je nogal laag bij de grond bent, kan een strak gespannen draad uitstekend dienen om er mensen over te laten struikelen.

Richt je vooral op andere peuters, huisdieren en – bij uitstek – op alle mensen boven de zestig.

Als die er niet zijn, heb je nog altijd bomen, vuilnisbakken, brievenbussen, lantaarnpalen enz. Gebruik je fantasie.

Ophouden met etteren

Wanneer je de vernietigende mogelijkheden van IHT volledig hebt uitgeput of gewoon zelf uitgeput bent, is er een eenvoudige methode om ermee op te houden. Stokstijf blijven staan, je armen omhoog steken en schreeuwen: “Dragen!”

Verzet je tegen alle pogingen je weer verder te laten lopen. Tussen twee haakjes, wel opletten dat je deze methode op het juiste moment toepast. Wacht tot je moeder haar armen vol boodschappen heeft of tot je aan de voet van de helling komt die beklommen moet worden om thuis te komen. Als je het wandelwagentje bij je hebt, zal de ‘Dragen!’-methode natuurlijk niet werken.

In dit geval kun je het beste je toevlucht nemen tot de zeester-positie (die uitgebreid beschreven staat in Dagboek van een ettertje, blz. 89), met uitgestrekte armen en benen, zodat het tijden kost je in het wagentje te krijgen. Zodra je erin zit gebruik je alle bekende trucs van naar beneden glijden, wantjes weggooien, hand over de grond laten slepen, je vasthouden aan alles waar je langs komt enzovoort, die onderhand een tweede natuur zijn geworden.

Nog een paar algemene opmerkingen

In het bovenstaande wordt steeds het woord ouder(s) gebruikt, maar alle beschreven technieken zijn net zo effectief als je begeleid wordt door een oppas, kinderjuffrouw, grootouder enzovoort. En ze zijn het effectiefst in de supermarkt. In elk geval heb ik vanmorgen het hele programma afgewerkt en na afloop waren mijn ouders zo murw en opgebrand dat we het eendjes voeren maar hebben overgeslagen. Kan mij niet schelen. Als je één eend hebt gezien, heb je ze allemaal gezien, dat vind ik tenminste. Maar natuurlijk weerhield dat me er niet van de hele dag te blijven jengelen en verwijtend ‘Eetjes, eetjes’ te mompelen.