22e maand

Dag 4

Om een uur of zes wakker geworden. Bleef lieftallig liggen gorgelen en kwebbelen terwijl ik de opties voor mijn excursie van die ochtend de revue liet passeren. Nu ik niet meer in mijn bed gevangen zit, kan ik overal heen. Wat wordt het vandaag? Naar beneden naar de keuken om de koelkast open te trekken en yoghurt over de vloer te morsen? Naar de woonkamer om autowieltjes in de CD-speler te duwen?

Ik besloot maar liever naar hun slaapkamer te gaan. Ze sliepen als rozen – met de kat op het dekbed tussen hen in. Bah. De heibel die ze schoppen wanneer ik bij ze in bed kruip, en dat schurftige mormel mag zomaar de hele nacht bij ze blijven.

Ik joeg de kat weg met een geoefende, zeer pijnlijke ruk aan zijn staart. Ik hoorde het katteluikje klappen toen ik bij mijn ouders in bed klom. Ik slaagde erin me tussen hen in te wurmen. Lekker knus en warm was het daar.

Dag 5

Werd om drie uur ‘s-nachts wakker. Ik stond op het punt te gaan schreeuwen om hulp en troost toen ik plotseling besefte dat dat helemaal niet hoefde. Ik klom uit mijn bedje en voegde me bij hen in hun bed. Dit zou best eens een gewoonte kunnen worden.

Dag 6

Ze krijgen schoon genoeg van het onafhankelijke gedrag waarmee ik hun slaappatronen zo akelig weet te verstoren.

Het is opmerkelijk hoeveel ruimte een vastbesloten peuter in bed kan innemen.

In feite hebben mijn experimenten op dit gebied mij tot de volgende statistische cijfers gebracht:

Dag 7

“Het heeft geen zin ons er nog langer tegen te verzetten,” zei Ze vanmorgen tegen Hem. (Het is altijd hartverwarmend haar het gesprek met die woorden te horen beginnen.) “Baby is uit het bedje gegroeid. Het is tijd voor een echt bed, denk ik. Baby zal het vast prettig vinden in een echt groot bed te slapen. En dan is het meteen afgelopen met dat alsmaar ‘s-morgens bij ons in bed kruipen.”

Nou, vijftig procent van die uitspraak klopte.

Dag 11

Plotseling viel het me vanmorgen in dat ik al een tijd niet ziek ben geweest, dus concentreerde ik me even goed en wist een heel presentable uitslag op mijn borst en armen op te roepen.

Deze was in elk geval zo spectaculair, dat Ze alle boeken over kinderverzorging uitspreidde over de vloer van de woonkamer om mijn uitslag te vergelijken met de illustraties.

Ze concludeerde dat het niet vlekkerig genoeg was voor mazelen en niet pukkelig genoeg voor waterpokken. Dus nu is Ze echt ongerust. Ze denkt dat ik misschien wel een ziekte heb die tot nu toe onbekend is in de medische wetenschap.

Dag 12

Tot mijn teleurstelling was mijn onidentificeerbare uitslag volledig verdwenen toen ik vanmorgen wakker werd. Dus besloot ik maar kou te vatten. Ik bedoel, natuurlijk ben ik wel eens eerder verkouden geweest – een beetje gesnuffel en gesnotter – maar niet een echte, grote verkoudheid. Ik ben blij dat ik ermee gewacht heb tot ik helemaal mobiel was. Het is gemakkelijk genoeg voor een ouder om te bukken en de neus van een onbeweeglijke baby af te vegen, maar het wordt een stuk moeilijker wanneer het kind kan rondscharrelen op zoek naar nieuwe oppervlakken om snot op te deponeren. Het begon overdag toen het Bakbeest er was.

Alleen maar een beetje een loopneus in het begin, met snot dat naar beneden sijpelde in mijn mond, die ik iets open hield zodat de snot zich met spuug kon vermengen en verder omlaag langs mijn kin op mijn kleren kon druipen. Het Bakbeest had dit jammer genoeg bliksemsnel in de gaten en deed me vlug een slabbetje om, wat bijzonder frustrerend was. “Een beetje snotterig,” verklaarde ze toen mijn moeder van Haar werk kwam. “De hele dag een beetje snotterig geweest.”

“Maar toch niets ernstigs?” vroeg Ze met die schrikachtige bezorgdheid die mijn gezondheidstoestand altijd bij Haar teweegbrengt. “Is de uitslag nog teruggekomen?”

“Nee, het is alleen maar een verkoudheid,” zei het Bakbeest terwijl ze haar nieuwe jas met de bontkraag aantrok op weg naar de deur.

Dit was het juiste moment voor een van mijn spontane uitbarstingen van genegenheid. Gezien mijn verhouding met het Bakbeest, was ze behoorlijk verbaasd toen ik mezelf op haar wierp en haar gezicht en haar nek overdekte met grote slobberige zoenen. Ik moet zeggen dat de snot heel verdienstelijk in de haren van haar bontkraag drong. Toen ze erin geslaagd was te ontkomen, richtte ik al mijn genegenheid op mijn moeder. Zij droeg een nieuw zwart mantelpakje dat eruitzag als een Grand Prix-circuit voor slakken toen ik ermee klaar was.

Ze werd verscheurd door tegenstrijdige gevoelens. Woede over Haar nieuwe pakje werd getemperd door medelijden met mij omdat ik ziek was en dankbaarheid over hoe dapper ik daar onder was. Dus hield Ze Haar boosheid onder controle en ging mijn eten klaarmaken. Mijn eerste gang was gehakt, aardappelpuree en erwtjes, gevolgd door appelmoes met yoghurt. Het voordeel van deze beide gerechten vanuit visueel oogpunt is dat ze wanneer ze goed door elkaar gehusseld zijn, bijna niet van snot te onderscheiden zijn.

Dus alles wat uit mijn neus en alles wat uit mijn mond sijpelde vormde een prachtige smurrie waarmee ik mijn kleren, mijn hoge stoel en mijn moeder, wanneer Ze dicht genoeg bij me in de buurt kwam, volsmeerde. Daarna deed Ze me in het bad en dus slijmde ik ook de handdoeken lekker vol. In dit stadium aangeland besloot ik dat ik me lang genoeg groot had gehouden en begon ik te jengelen.

Ik kan behoorlijk goed jengelen. Het gaat erom een hoogst-irritante toon te vinden en daar steeds weer op terug te komen. Ik was een vreselijke lastpak en bleef maar naar Haar boezem grijpen in de hoop dat Ze me een stapje terug in de vorm van een paar knusse slurpjes zou gunnen, maar daar verzette Ze zich tegen. De gedachte aan al die snot over Haar borsten was meer dan Ze kon verdragen. Toen Ze me in bed legde bleef ik maar door jengelen en bracht een verfijning aan door het gesnotter zo nu en dan te onderbreken met een plotseling snurkgeluid, alsof mijn luchtwegen zo verstopt zaten dat ik geen adem meer kon krijgen.

Dat maakte Haar pas goed ongerust en ik vertrouw erop dat Ze een van die nachten had dat Ze bijna geen oog dicht durft te doen uit angst dat ik zal stikken.

Ik sliep als een blok.

Dag 13

Toen ik wakker werd waren mijn pyjama, mijn laken en mijn dekbek doordrenkt van snot. Ik ging naar hun kamer en kroop bij ze in bed zodat ik hun laken, dekbed, nachtgoed en lichaam ook kon volsmeren met snot. De hele dag bleef mijn neus dat spul uitgieten alsof hij een cementmixer was.

Ik wist ook een nieuwe truc te perfectioneren: een lange sliert uit mijn neusgaten laten hangen en net voor hij afbreekt mijn hoofd plotseling omdraaien zodat hij heen en weer zwiept. In de loop van de dag werd ik daar steeds handiger in en tegen de tijd dat mijn moeder van kantoor kwam kon ik een klodder precies op de spijkerbroek van het Bakbeest laten neerkomen van twee meter afstand. Niet gek, hè? Tussen twee haakjes, toen Ze thuiskwam had mijn moeder een in plastic gehuld pakket aan een hangertje bij zich. Ze had haar nieuwe zwarte mantelpakje kennelijk naar de stomerij gebracht. Ik keek er hongerig naar, vol verlangen mijn snot-werptruc op dat doel uit te proberen. Het Bakbeest verdween bliksemsnel voor ik nog zo’n spontane uitbarsting van fysieke genegenheid ten beste kon geven.

Ze zei dat ze zo gauw mogelijk naar huis wilde omdat ze zich niet zo lekker voelde.

Mijn moeder werkte het gewone programma van eten geven, in bad doen en in bed leggen af en sprak me daarna ernstig toe. “Hoor eens, ik heb morgen een belangrijke bespreking en ik moet de hele avond werken om die voor te bereiden…dus zul je zoet zijn en zonder gezeur gaan slapen?” Je zou toch denken dat Ze me nu wel lang genoeg kent om niet het noodlot te verzoeken met zulke stompzinnige vragen.

Dag 14

Ik sliep aardig goed, maar werd al vroeg wakker toen ik Haar hoorde opstaan. Ze probeerde alsnog Haar bespreking voor te bereiden wat ik de vorige avond had weten te verhinderen.

Ik had geen keus, ik moest wel mijn snotteren-en-bijna-stik-ken nummer opvoeren. Dus kwam er ‘s-morgens ook niet veel werk uit Haar handen.

Hij is soms niet op Zijn achterhoofd gevallen en moest die dag extra vroeg naar kantoor. Hij holde weg terwijl Hij Haar veel succes wenste met Haar bespreking en was er dus niet bij om Haar te zien ijsberen in Haar pasgestoomde zwarte mantelpakje wachtend op de komst van het Bakbeest. En Hij was er ook niet bij toen het Bakbeest opbelde om te zeggen dat ze mijn verkoudheid had overgenomen en vandaag niet zou kunnen komen.

Hij hoorde ook mijn moeders kreten van wilde woede niet. Noch Haar kruiperige telefoontje naar Haar baas om Haar excuses aan te bieden dat Ze niet bij de bespreking aanwezig kon zijn.

Evenmin zag Hij, voor Hij ‘s-avonds thuiskwam, Haar zwarte mantelpakje dat ik zo onder de snot had gesmeerd dat het wel een lijmfabriek leek.

Dag 15

Vanmorgen voelde ik me een stuk beter. Eigenlijk heb ik me helemaal niet zo beroerd gevoeld met deze verkoudheid. Niet dat ik ze dat aan hun neus ging hangen.

Nee. Ik bleef mijn jengel- en dreinnummer weggeven. De voorraad snot is aan het opdrogen, maar ik vulde het zoveel mogelijk aan met spuug en geprakte banaan. Het Bakbeest was nog steeds ziek. Bij haar heeft mijn koutje zich ontwikkeld tot een gemene griep. Dus moest Zij weer thuisblijven. Er kwamen een paar boze telefoontjes van Haar kantoor, en Ze bleef maar zeggen dat dit een uitzonderlijke situatie was, dat Ze heel goed in staat was een veeleisende functie te vervullen en dat Ze heus niet iedere seconde van de dag met Haar baby bezig was. Ze leeft in een fantasiewereldje.

Tegen de tijd dat ik in bad ging, zag Ze er aardig pips uit en zodra Hij van Zijn werk kwam, kroop Ze onder de wol omdat Ze overal pijn had.

Dus kwam alles op Hem neer en zat Hij de hele nacht met mijn gesnotter en gejengel. Reken maar dat ik die kans met beide handen heb aangegrepen.

Dag 18

Ze is totaal geveld door de griep. Het Bakbeest ligt ook nog steeds in bed, dus moest Hij thuis blijven om voor me te zorgen.

Hij belde Zijn werk op om het te vertellen en kreeg de wind van voren van Zijn baas, die kennelijk een man van de oude stempel is en nog nooit van het concept van de Nieuwe Man heeft gehoord.

Ik was zo snuffelig, jengelig en snotterig als ik maar kon. Aan het einde van de dag was Hij

  1. doodop, en
  2. kreeg Hij overal pijn.

Mild als ik ben wanneer ik als overwinnaar uit de strijd kom, besloot ik ze een niet al te moeilijke nacht te bezorgen.

Dag 20

Hij is nu totaal geveld door de griep. Dus zijn ze nu alledrie uitgeschakeld.

Haar moeder werd te hulp geroepen om voor me te zorgen.

Mijn snottoevoer is nu volledig opgedroogd, maar ik slaag er nog steeds in snotterig en hangerig te zijn.

Hij klaagde dat Haar moeder me verwent. Dat is zeker waar.

Ik ben nog etteriger dan anders wanneer zij geweest is.

Haar moeder klaagde dat Hij zich zo aanstelt wanneer Hij ziek is en dat mannen altijd lastige zieken zijn.

Aan het einde van de dag kreeg Haar moeder overal pijn.

Dag 21

Haar moeder kon vandaag niet komen om voor me te zorgen, omdat ze griep heeft. Net als Hij. Net als Zij. En het Bakbeest belde op om te zeggen dat zij het ook nog steeds heeft.

Het resultaat was dat Zijn moeder voor mij kwam zorgen. Zij klaagde dat Zijn moeder mij verwent. Dat is zeker waar. Zijn moeder klaagde dat mijn moeder niet genoeg met Hem meevoelde wanneer Hij ziek was. Hij had altijd al een zwak gestel gehad. En Zijn moeder had ook geen hoge pet op van de properheid van Haar keuken. Aan het einde van de dag kreeg Zijn moeder overal pijn.

Dag 22

Zijn moeder kon vandaag niet terugkomen om voor me te zorgen omdat ze griep heeft. Net als Hij. Net als Zij. Alleen het Bakbeest voelde zich een beetje beter, dus kwam zij opdagen. Aan het einde van de dag voelde ze zich weer een stuk minder.

En ik, ik voel me prima. Ik heb me de hele tijd prima gevoeld.

Maar zal ik je eens wat vertellen? Ik geloof dat ik elk ogenblik weer verkouden kan worden.