14e maand
Dag 1
Ik weet het niet, maar ik heb Wijsneus nog niet de deur uitgewerkt of Ze heeft alweer een nieuwe toekomstige Einstein uitgenodigd. Deze heb ik nog niet eerder gezien. Ze heeft zijn moeder leren kennen toen Ze in het ziekenhuis lag om mij te krijgen. Natuurlijk hadden ze toen geen oog voor die andere baby die zo ongelooflijk veel minder mooi, begaafd, intelligent en door en door verrukkelijk was dan ik. Maar het afgelopen jaar is die andere baby steeds vaker, alarmerend vaak zelfs, ter sprake gekomen. Volgens Haar heeft deze miniatuur Einstein de brutaliteit bepaalde stappen in zijn ontwikkeling sneller te doen dan ik. En Ze blijft er maar over doorgaan.
Ik moet die neiging van Haar goed in de gaten houden anders zou ik daar later nog wel eens problemen mee kunnen krijgen. Als ik niet uitkijk wordt die andere baby nog de vloek van mijn leven – je kent dat wel: verslaat Boris Spasski nog vóór al zijn tanden doorgekomen zijn, wint een Oscar voor zijn volmaakte weergave van ‘Humptie Dumptie’ en krijgt een tentoonstelling van zijn vingerverf-schilderijen in het Stedelijk Museum.
Dag 7
Baby Einstein kwam vandaag weer ter sprake. Kennelijk heeft dat kleine kreng niet alleen een woordenschat van twintig woorden, hij kan ook al twee maanden lopen! Ja hoor, dat zal best wel!
Mijn reactie daarop laat zich raden – niemand houdt van zo’n haantje de voorste.
Hm…misschien moet ik toch mijn geplande schema voor Het Eerste Stapje maar herzien.
Dag 8
Nog steeds geen beslissing genomen over dat Eerste Stapje. Het kan nadelen hebben. Te vroeg lopen kan bijvoorbeeld leiden tot niet zo vaak meer opgetild worden. Op het ogenblik word ik voortdurend in stijl opgevist en rondgedragen. Dat wil ik toch liever niet al te gauw opgeven. En ik ken ze. Na de eerste opwinding en het gejuich over mij Eerste Stapje, wordt het binnen de kortste keren doodgewoon. Voor je het weet verwachten ze dat ik zo maar overal heen loop.
Dag 11
Vandaag heb ik ze eens lekker gepest. Ze waren allebei thuis en ik had me opgetrokken aan de arm van Zijn leunstoel. Ik deed een stapje ervandaan zodat ik me nog maar met één hand vasthield.
Daar raakten ze helemaal opgewonden van. Hij begon zelfs naar mij te kijken in plaats van naar de televisie. Dus toen ik de ogen van mijn publiek op me gevestigd zag, maakte ik er een hele voorstelling van. Ik hief een voet op van de vloer en stak hem naar voren als een balletdanser.
“Kijk eens,” siste Ze. “Kijk! Ik denk dat dit het is…zijn eerste stapje.”
Ik heb de situatie zo lang mogelijk uitgerekt. Steeds weer ontspande ik mijn hand alsof ik de leuning van de stoel wilde loslaten en zwaaide mijn voet door de lucht alsof ik op het punt stond mezelf voorwaarts te lanceren.
Maar na een paar minuten werd het allemaal een beetje ongemakkelijk, dus liet ik me met een zuchtje elegant op mijn achterwerk zakken.
De teleurstelling op hun gezicht was gewoonweg zielig. En jawel hoor, die rottige baby Einstein kwam weer ter sprake. Het lijkt wel of een klein stapje van hem in hun ogen een grote sprong voorwaarts is…
Dag 12
Ik besloot dat het tijd werd voor een behoedzaam experimentje. Ik wachtte tot Zij veilig bezig was in de keuken met het opvouwen van de was (omdat ik minstens drie keer per dag schone kleren aan moet, is Ze daar meestal een hele tijd zoet mee). Ik kroop de woonkamer in en trok mezelf aan een stoel op. Daarna nam ik dezelfde houding aan als gisteren – mezelf vasthoudend met één hand en één voet in de lucht. Ik neem aan dat Nurejev ook zo begonnen is. Ik wierp een blik op de deur om te zien of Ze nog steeds weg was en daarna keek ik de kamer rond op zoek naar een passend doel voor mijn Eerste Wandeling. (Ik besloot het stadium van het Eerste Stapje maar over te slaan. Ik ken het basisprincipe. Als je één stap hebt gedaan, hoef je alleen maar hetzelfde nog eens en nog eens te doen. Ik begrijp niet waar iedereen zoveel drukte over maakt.) De tafel stond volgens mij op precies de goede afstand. Een paar stapjes maar. Een peuleschil. Nonchalant stak ik mijn voet met één elegante beweging naar voren en bewoog me bij de stoel vandaan. Een ogenblik hing ik los in de ruimte, daarna voelde ik dat ik in een onbeheerste draaibeweging terechtkwam. De kamer wervelde om me heen. De vloer kwam met duizelingwekkende snelheid op me af.
Hm. Kennelijk is er iets in dit loopgedoe mij ontgaan. Jammer genoeg niet het beurse achterwerk.
Dag 13
Ik heb het besluit genomen de doe-het-zelf methode voorlopig even op de lange baan te schuiven want ze hebben een loopstoeltje voor me gekocht. Het is een rond ding op wieltjes waar een baby in wordt gezet zodat zijn voetjes de grond raken en hij zichzelf voort kan bewegen. Dat wordt hartstikke leuk! Ik heb er echt zin in het huis rond te razen als een engel der wrake – alleen jammer dat je er niet mee naar boven kunt.
Dag 15
Vandaag kwam een vriendin van Haar langs met een cadeautje voor mij. Het was een felgekleurd plastic tafeltje met gaten erin waar felgekleurde plastic staafjes in kunnen worden geslagen met een felgekleurd plastic hamertje. Op de doos zag ik de woorden ‘verantwoord’. Nou dan weet je het wel. (Dat is echt de genadeslag) Er zat maar één ding op. Ik negeerde het ding totaal. Toen gingen ze allebei op de grond zitten en begonnen me te demonstreren hoe het moest. “Kijk dan, hamertje tik, hamertje tik!” zeiden ze. “En kijk eens – met het hamertje gaan de staafjes zo naar beneden, zie je wel?” Ja, dat kan best zo zijn, maar wat schieten we er mee op? Je hamert ze er allemaal in en dan heb je een felgekleurd plastic tafeltje waar een heel stel felgekleurde plastic staafjes aan de onderkant uitsteken…levert dat nu echt een bijdrage aan de ontwikkeling van de menselijke kennis op een of ander nuttig gebied?
“En daarna draai je het om, kijk dan,” verklaarden ze opgetogen. “En wat doe je dan? Ja – hamertje tik, hamertje tik – en daar gaan de staafjes weer naar beneden, zie je wel?” Is het een wonder dat het academisch niveau in dit land zo sterk gedaald is?
Dag 17
Ik begin echt handig te worden met dat loopstoeltje. Ik kan nog niet goed bepalen welke kant ik opga, maar ik krijg er grote schilfers verf mee van de plinten af.
Dag 18
Vanmorgen had de kat niet in de gaten hoe veel mobieler ik ben in het loopstoeltje. Maar tegen de middag wist hij het maar al te goed. Na uren in het nauw gedreven en achtervolgd te zijn, wist hij ten slotte te ontsnappen. De bons waarmee het katte-luikje dichtsloeg, galmde door het huis. Toen ik in bed werd gelegd was hij nog niet terug.
Dag 19
De kat is nog steeds niet terug.
Zal ik je eens wat vertellen: Ze meent het echt dat Ze weer aan het werk wil. Ze heeft nota bene afspraken gemaakt met drie potentiële kandidaten om voor mij te zorgen. (Ze willen geen kindermeisje – te duur – en geen au pair – te onervaren – maar ze zijn het eens geworden over een goede ouderwetse ‘oppas’.) De eerste sollicitant kwam vandaag. Vanuit mijn oogpunt zijn ze natuurlijk allemaal even ongeschikt, maar omdat ik niets kan zeggen, moest ik proberen ze duidelijk te maken hoe ongeschikt ik ben voor hén. Bij de eerste keek ik scheel, kwijlde en maakte griezelige gromgeluiden.
Even dacht ik dat ik mijn eigen glazen had ingegooid toen de kandidaat vertelde dat ze was opgeleid om voor kinderen met speciale leerproblemen te zorgen. Gelukkig was mijn moeder zo verontwaardigd over het idee dat er iets mis met mij kon zijn dat Ze het meisje meteen de deur uitzette. Dat is één. Kom ik ook zo gemakkelijk van de andere twee af?
Dag 20
De tweede sollicitant kwam vandaag. Ik heb haar helemaal ondergekotst. (Zo zie je maar weer dat al dat oefenen in ‘projectielbraken’ in mijn eerste jaar niet voor niets is geweest.)
Deze, die tussen twee haakjes gebouwd was als een Sumo-worstelaar, lachte hartelijk en zei dat ze me die gewoonte binnen de kortste keren zou afleren. Bij die woorden wierp ze me een blik toe die het bloed van een minder sterk kind had doen stollen, alsof ze wilde zeggen: “Wacht maar tot ik je alleen krijg, dan zullen we wel eens zien wie de baas is.” Ik beantwoordde de uitdaging met een niet minder giftige blik.
Dag 22
De derde kandidaat kwam vandaag. Toen ze zich voorover boog om me een klopje te geven (ik ben toch zeker geen hond, wat zullen we nou krijgen), beet ik in haar vinger. Het meisje, dat een jaar of twintig was en een echt stuk, lachte hartelijk en zei dat ik alleen maar wilde laten zien hoeveel tanden ik al had.
Dus botste ik in volle vaart tegen haar op met mijn loopstoeltje zodat er ladders in haar panty kwamen. Tot mijn spijt had deze tactiek niet het beoogde afschrikwekkende effect. Ik zou gedacht hebben dat voor mij zorgen een veel minder aantrekkelijke baan zou zijn dan kebab-spiezen maken, maar deze kandidaat – en het andere meisje ook – leek het dolgraag te willen. Ik had er geen idee van dat de situatie op de arbeidsmarkt zo nijpend was. Ik besloot dat als ik toch een van de twee moest kiezen, ik liever het stuk had. Alles liever dan in handen vallen van de moeder van het Michelin-mannetje.
Aan het einde van beide interviews deed mijn moeder heel professioneel en zakelijk en zei dat ze hun Haar besluit zou laten weten wanneer Ze met Haar echtgenoot had gesproken.
Ik wist ook dat Ze er niet over zou piekeren het stuk bij Hem in de buurt te laten komen.
O jé, ik weet al precies met wie ik zal worden opgescheept…
Dag 23
En jawel hoor. Het is de massieve Sumo-worstelaar geworden. Ik hoorde mijn moeder opbellen om haar het blijde nieuws mee te delen.
Ze heet kennelijk Betsie – al wil ik wedden dat ze in de ring een of andere bijnaam heeft. Wat is het Japanse woord voor zware truck met oplegger? Ik zal haar de naam ‘Bakbeest’ geven.
Ik gooide al mijn talenten in de strijd om het vreselijke lot dat mij te wachten staat af te wenden. Ik bleef de hele dag aan mijn moeder hangen en greep voortdurend naar haar borsten alsof ik gevoed wilde worden. Met de grootste moeite slaagde ik erin weinig of niets van mijn vaste voedsel te eten en toen de tijd van mijn voeding voor het slapengaan aanbrak zoog ik me aan haar borst vast als een gootsteenontstopper.
Als ik de melkproduktie maar genoeg stimuleer, kan ik het speenproces misschien terugdraaien…
Dag 24
Ze is zo ongevoelig en hard als een steen. Toen ze vanavond naar beneden liepen na mij in mijn bedje gelegd te hebben, hoorde ik Haar tegen Hem zeggen: “De kleine is alleen maar van slag vanwege de oppas; Baby heeft er op de een of andere manier lucht van gekregen dat er iets gaat veranderen, vandaar al dat opspelen.”
“Trek je er maar niets van aan,” zei Hij. “Ach welnee,” antwoordde Ze zorgeloos. Ik begon te brullen alsof ik aan de punt van een omgevallen torenspits was geregen.
Het werkte. Er klonk twijfel in Haar stem toen Ze zei: “Misschien is er echt iets aan de hand…?”
“Baby probeert het alleen maar,” stelde Hij Haar gerust. “Baby weet maar al te goed dat al dat gekrijs mammie meteen op de kast krijgt.”
“Nou, dat is ook zo. Misschien moet ik toch maar even gaan kijken…”
“Niks ervan, jij komt mee naar beneden en neemt een drankje. Baby zal er heus gauw genoeg van krijgen en ermee ophouden.”
Ze was er toch niet helemaal gerust op. “Nou…”
Ik begon weer te brullen alsof ik levend gevild werd zodat Ze zich echt beroerd zou voelen.
En weet je wat Hij zei? “Het zal allemaal een stuk beter gaan wanneer je eenmaal weer aan het werk bent, lieveling.”
“Hoezo?” vroeg Ze.
“Dan kun je het toch niet horen hoe hard Baby ook gilt!”
En Hij had nota bene de euvele moed om te lachen.
Echt, Hij is al net zo hard en ongevoelig als Zij.
Dag 25
Vandaag een nieuwe tactiek geprobeerd. Een charme-offensief ingezet.
Toen Ze me in mijn bedje legde voor mijn middagdutje, lachte ik Haar toe en gorgelde als een bergbeekje. Het werkte. “Ach, ben jij dan m’n kleine poelepetaatje?” kweelde ze. “Wat zal mammie je missen wanneer ze weer aan het werk is.”
Ik buitte mijn voordelige positie uit en gooide het krachtigste wapen in mijn hele arsenaal in de strijd.
“Mama,” zei ik. “Mama. Mama.”
Ongevraagd sprong een traan in Haar oog. Ja hoor, ik zit op het goede spoor.
Dag 26
Ze is zo gevoelloos. Na het hartverwarmende gebeuren van gisteren, had ze toch de gore moed het Bakbeest in huis te halen ‘om baby beter te leren kennen’.
We keken elkaar aan met dezelfde haat die we het eerste ogenblik dat we elkaar zagen al hadden gevoeld.
“En weet je wat, de baby kan iets nieuws. Baby kent een nieuw woordje, hè?” Ze wees op zichzelf. “Wie is dit? Wie is dit dan?”
Poe. Als ze soms dacht dat ik als een hondje ging opzitten en pootjes geven, dan kon Ze dat mooi vergeten. Ik draaide mijn hoofd resoluut af.
“Ach, toe dan,” vleide Ze. “Wie ziet mijn kleine snoepje hier? Wie is dit hier?”
Met grote waardigheid draaide ik me om en keek naar ze.
Toen wees ik heel duidelijk op het Bakbeest en zei: “Mama.”