21e maand
Dag 1
Vandaag kreeg ik een nieuw speelgoedje. Een rood plastic telefoontje met genummerde knopjes om in te drukken. “Daar,” zei Ze. “Nu kan mijn schatje al zijn vriendjes opbellen, net als mama en papa.”
Wie denkt Ze dat Ze voor zich heeft? Alsof ik niet zie dat er geen draden aan vast zitten. En bovendien klinkt er geen kiestoon wanneer ik de hoorn optil.
‘s-Avonds hoorde ik Haar tegen Hem praten over mijn speelgoedtelefoon. Ze gebruikte dat fatale woord weer – verantwoord. Denkt Ze nou heus dat ik daarna nog één vinger naar het ding zal uitsteken? Kom nou!
Dag 2
“En heeft mijn snoepje nog met vriendjes getelefoneerd?” vroeg Ze me vanavond. “Ik wou dat je dat deed.” Nou goed, als Ze dat zo graag wil, dan zal ik het doen.
Dag 3
Zodra Ze naar Haar werk was en het Bakbeest druk bezig was de wasmachine vol te proppen met mijn dagelijkse halve ton vuile kleren, besloot ik gehoor te geven aan Haar wens en een van mijn vrienden op te bellen.
Natuurlijk niet met mijn prul van een plastic telefoon.
O nee, ik deed het met de hunne. Ik heb ze het vaak genoeg zien doen. Je hoeft alleen maar de hoorn op te tillen en een paar knopjes in te drukken.
Ik moest een heleboel keer drukken voor het lukte. Er klonk een stem uit het toestel, die volgens mij Engels sprak. Ik probeerde mijn gehele repertoire van woorden uit om het gesprek te beginnen, maar de stem reageerde niet. Het verveelde me al gauw omdat er steeds dezelfde zinnen uit leken te komen. Dus legde ik de hoorn naast de telefoon en ging mijn nieuwe vingerverf uitproberen op de kat.
Toen mijn moeder van Haar werk kwam, vroeg Ze het Bakbeest of er iets met de telefoon was. Ze had op kantoor een paar keer geprobeerd naar huis te bellen, maar kreeg steeds het in-gespreksignaal.
Toen zag Ze dat de hoorn van de haak lag, nam de telefoon op en luisterde. Eerlijk, het kabaal dat Ze maakte! Ze schreeuwde en snikte en gilde tegen het Bakbeest dat ik nooit meer in de buurt van de telefoon mag komen. En toen Hij thuis kwam, werd alles nog eens dunnetjes over gedaan en zeurde Ze maar door dat ze dit jaar geen vakantie zouden kunnen betalen.
Geen enkel woord van waardering voor mijn prestatie. Zeg nou zelf, het is me toch heel knap van iemand van mijn leeftijd om de tijd in Australië op te bellen.
Dag 8
Vanmorgen heb ik alle woorden die ik kan zeggen, opgeteld. Ik begon op Kerstmis met een nogal ongebruikelijk eerste woord: ‘takken’. Dat was toen om ze te waarschuwen voor de sparretakken die ze van de muur dreigden te slaan, maar zij bleven volhouden dat ik daar ‘dank je’ mee bedoelde. Ik kan nu heel goed ‘dank je’ zeggen. Al doe ik dat niet zo vaak.
Daarna kreeg ik al gauw ‘nee!’ onder de knie en ‘meer’ kwam niet lang daarna. Ik kan ‘mama’ zeggen en als ik in een erg welwillende stemming ben kan ik ook nog wel een keertje ‘papa’ tegenaan gooien. En tot ik het woord ‘bakbeest’ kan uitspreken zal zij voor mij altijd ‘bibs’ zijn. Ik kan ‘a’ doen, maar jammer genoeg is de ‘j’ aan het begin nog te moeilijk voor me. Nou ja, dat heb ik toch niet zo vaak nodig. Ik heb gemerkt dat ‘nee!’ veel beter past in de meeste situaties.
Ik kan wel ‘potje’ zeggen al lijkt de ‘j’ daar meer op een s. Dan is er nog ‘wil’, ‘mooi’, ‘ikke’, ‘dag dag’ en ‘stout’. Hoeveel zijn dat er? Zestien. Wel zo ongeveer het gemiddelde voor een kind van eenentwintig maanden, denk ik zo.
Dag 13
Ik kan niet alleen aparte woorden zeggen. Wanneer ik in de stemming ben kan ik ze combineren tot mini-zinnetjes: ‘Wil mama!’, ‘Meer potje’, van dat soort dingen.
Ik heb nog niet geprobeerd er één grote zin van te maken. Wat zou dat worden? Eens kijken…
Ja, het zou iets worden als: “A, mam, takken papa, nee, meer stoute potje bibs, ik wil mooi potje, dank je, dag dag kat.” Mm…Het zal wel een tijdje duren voor de juiste gelegenheid zich voordoet om dat te zeggen.
Dag 16
Ik ben nu volslagen verslaafd aan de kinderprogramma’s op de televisie. Eerst vond ik het maar rommel. Dat is het nog steeds, maar nu is het het soort rommel waar ik verslaafd aan ben. Als ik mijn dagelijkse portie niet toegediend krijg, is de rest van de dag het huis te klein.
Mijn moeder vertelt Haar vriendinnen altijd dat Ze mij op rantsoen zet wat televisie betreft, en dat Ze goed uitzoekt waar ik naar mag kijken. Dat is je reinste flauwekul. Het kan Haar geen barst schelen waar ik naar kijk, als Ze maar een half uurtje rust krijgt.
Als kinderhersens verpulveren door televisiekijken, dan zijn het de ouders die verantwoordelijk zijn voor de puinhoop.
Dag 17
Ik kan nu zelf de televisie aan en uit en op een ander kanaal zetten, maar zonder dat ik er veel controle over heb. Dat wil zeggen dat ik wel van kanaal kan veranderen, maar niet veel invloed heb op welk kanaal het wordt. Ik ben ook heel handig met de afstandsbediening.
Ik heb drie favoriete trucs met de afstandbediening. De ene is de batterijen eruit halen en ergens veilig opbergen (zoals in de wasmachine). Simpel, maar effectief. Worden ze knettergek van.
Mijn tweede truc is hem verstoppen. Daarvan raken ze helemaal door het dolle. Ik heb al allerlei soorten verstopplekjes uitgeprobeerd. Die onder de smerige oude deken in de kattenland was niet gek, maar mijn lievelingsplekje is de zandbak.
(Tussen twee haakjes – en dit is een belangrijk detail – wanneer je de afstandbediening verstopt, kies dan altijd zo mogelijk een vies plekje uit, zodat wanneer je ouders het ding eindelijk vinden hij onder de troep zit. En wanneer je hem verstopt, zorg er dan voor dat je net iets kleverigs hebt gegeten.)
Mijn derde leuke truc met de afstandbediening is van kanaal veranderen op cruciale ogenblikken, bijvoorbeeld wanneer Hij naar sport zit te kijken. Je zult versteld staan van de woede die je kunt veroorzaken door op precies het goede moment over te schakelen, bijvoorbeeld wanneer een lange putt de hole nadert, of wanneer de bal met een lange pass in het strafschopgebied vlak voor de keeper terechtkomt.
Dag 19
Zondag. Ik kan nu helemaal in mijn eentje mijn bed uitkomen, de trap afgaan en de televisie aanzetten. Ze lijken er vooral erg gesteld op te zijn dat ik dat elke zondagochtend doe, al worden mijn meeste andere pogingen tot onafhankelijkheid met weinig enthousiasme begroet.
Het heeft me aardig wat tijd gekost erachter te komen waarom, maar vanmorgen schoot het me ineens te binnen. Ze willen me zondagmorgen uit de weg hebben zodat ze lekker uit kunnen slapen. Wat een luilakken! Nog erger: ze willen uitslapen zodat ze zich kunnen overgeven aan seksuele uitspattingen. Walgelijk gewoon!
Zodra ik me dat realiseerde, kroop ik naar boven en sloop doodstil hun slaapkamer in. Je had moeten zien hoe bliksemsnel ze uit elkaar sprongen toen ze me zagen…
Dag 21
Vandaag een nieuw woord opgedaan. Toen Ze van Haar werk kwam, gaf Ze me wat te drinken in mijn zuigbeker. “En wat wil mijn lieve hartje hebben?” kraaide Ze. “Sinaasappel of citroen.”
Ik antwoordde: “Soetrien.”
Ik begrijp niet waarom Ze zo moest lachen.
Dag 27
Toen Hij vanavond thuiskwam, deed Hij wat hij altijd het eerste doet: een groot glas whisky voor zichzelf inschenken.
Ik stak bevallig mijn hand naar Zijn glas uit. “Ikke! Ikke!” smeekte ik omdat ik weet hoe leuk ze zulke zielige vertoninkjes vinden.
“Ach kijk, Baby wil ook whisky,” grinnikte Hij. (Echt, het is zo gemakkelijk ze te amuseren.)
Ze besloot het spelletje mee te spelen en pakte nog een whiskyglas van de plank. “Mama zal wat whisky voor mijn schatje inschenken,” verklaarde Ze plechtig.
Ze kwam terug met het glas vol citroenlimonade en hield het me voor. Ik stak mijn hand ernaar uit, maar Ze liet niet los. Ze was zeker niet van plan het risico te nemen een echt glas in handen te geven van iemand die gewend was aan een plastic zuigbekertje.
Ik keek naar Hem. Hij nam een grote teug van Zijn glas en smakte tevreden met Zijn lippen.
Ik speelde mee. Ik nam een grote teug van mijn glas en smakte tevreden met mijn lippen.
Ze rolden over de grond van het lachen. Dit was kennelijk het leukste wat ze ooit in hun zielige, humorloze leven hadden meegemaakt.
“En wat drinkt mijn snoeperdje dan?” vroeg Ze. Ik besloot dat er genoeg grapjes waren gemaakt, dus zei ik met mijn nuchterste stem: “Soetrien.” Dat vonden ze zo mogelijk nog grappiger. Wat deden ze in vredesnaam vóór ze mij kregen?
Dag 28
Vandaag gaf het Bakbeest me iets te drinken. Ze wees op de flessen met sinaasappel- en citroenlimonade. “Welke wil je?”
“Soetrien,” antwoordde ik ferm.
Ze gierde het uit, net als zij gisteren. Wat maakt dat woord ‘soetrien’ toch zo onweerstaanbaar grappig?
“Nee,” zei ze. “Het woord is ‘citroen’. Heb je dat gehoord?”
“Citroen,” zei ik.
“Goed zo.”
Toen mijn moeder ‘s-avonds thuis kwam, wierp ik Haar een ijzige blik toe. Het Bakbeest vertelde Haar over ons gesprek.
“Maar maak je niet ongerust, Baby zegt het nu goed,” besloot ze.
“O ja?” Haar stem klonk een beetje teleurgesteld. “Ik vond het juist leuk dat Baby ‘soetrien’ zei.”
Als ik een analfabeet word, dan hoef je niet lang te zoeken naar de schuldige.