10
De gesloten ruimte
Derec had gehoopt dat Katherine al weg zou zijn toen hij uit het kantoor van de beheerder kwam, maar dat was niet het geval. Ze stond hem op te wachten in het gezelschap van de twee getuigerobots en ze glimlachte verheugd, alsof ze op een of andere manier blij was hem te zien. Wat een actrice. Hij moest zich nu opnieuw gaan afvragen wat zij met dit alles wilde bereiken. Hij moest opnieuw voorzichtig zijn en op zijn gevoel afgaan voor zover het haar betrof. Misschien zou ze iets zeggen waardoor ze door de mand viel. Ondertussen zou hij haar geen enkel pleziertje gunnen.
'Hoe was het?' vroeg ze vrolijk, maar haar gezichtsuitdrukking verscherpte onmiddellijk toen ze zag dat zijn humeur was omgeslagen. 'Wat is er aan de hand?'
'Niks... Katherine,' zei hij, en haar valse naam bleef steken in zijn keel. 'Ik heb een uitgang naar het dakterras gevonden en een computer, maar ik kon niets bruikbaars vinden, behalve wat we al wisten - dat we de moord moeten oplossen.'
'Nou, dan stel ik voor dat we geen tijd meer verspillen en aan het werk gaan,' zei ze achterdochtig. Ze had moeite met zijn veranderde houding. 'Weet je zeker dat alles in orde is?'
'Het kon niet beter,' loog hij, en hij was kwaad op zichzelf omdat hij ondanks alles wat hij te weten was gekomen dicht bij haar wilde zijn. Als hij ook maar een beetje verstand had zou hij zich omdraaien en zo snel en zo ver mogelijk van haar wegrennen. In plaats daarvan zei hij: 'Laten we gaan.'
Ze liepen haastig en zonder iets te zeggen naar de uitgang van de Kompastoren. Katherine wierp voortdurend steelse blikken op Derec. Hij probeerde wat nonchalanter te doen om te voorkomen dat ze argwaan zou krijgen, maar dat viel niet mee. Hij was duidelijk minder ervaren dan zij in het misleiden van anderen. Gedurende hun wandeling door het gebouw schonken de robots geen aandacht aan hen. Blijkbaar raakten ze al gewend aan de aanwezigheid van mensen.
Toen ze buiten bleven staan zagen ze een tram die werd bestuurd door een vriendelijk zwaaiende dienstrobot. 'Vriend Derec!' riep de robot, en ze liepen op de tram af.
'Wat is er?' vroeg Derec de gedrongen bestuurder.
'Opzichter Euler heeft mij gevraagd uw recente verzoek om vervoer in te willigen en vandaag uw chauffeur te zijn.'
'Kijk eens aan,' zei Derec, terwijl hij een blik op Katherine wierp, 'het lijkt erop dat we eindelijk een beetje vertrouwen genieten. Onze eigen tram, hè?'
'Hij is radiografisch bestuurd,' zei de dienstrobot.
Derec fronste zijn wenkbrauwen. 'Wat is het bereik?'
'Het bereik is ruwweg tot aan de huidige stadsgrenzen.'
'O,' zei Derec droog. 'Dus de tram werkt alleen maar binnen de stadsgrenzen?'
'Daar komt het wel ongeveer op neer,' zei de robot.
Katherine lachte luid. 'Dat noem ik nog eens vertrouwen,' zei ze, en ze schudde haar hoofd.
Hij keek haar dreigend aan en klom in de tram. 'Ree,' zei hij tegen zijn getuige, 'waarom kom je niet naast me zitten?'
De robot klom gedienstig naar binnen en nam plaats naast Derec, zodat Katherine niets anders overbleef dan met haar getuige de zitplaats erachter te nemen.
'Waar naar toe, meneer?' vroeg de trambestuurder.
Derec draaide zich om naar Katherine. 'Weet jij waar we heen moeten?'
'Kwadrant #4,' antwoordde Katherine. 'Vanaf daar wijst Eve de weg wel.'
Ze reden snel weg. Voor het eerst nam Derec de tijd om na te denken over de andere dingen die in het kantoor waren gebeurd, dingen die hij opzij had gezet vanwege zijn boosheid jegens Katherine. Zijn naam, bijvoorbeeld. In het computerbestand werd hij David #1 genoemd. Waarom was hij dan na David #2 gekomen? Was het gewoon een afkorting die in het experiment werd gebruikt, of had de naam een betekenis? Hij klonk zo... gemaakt. De gedachten die dit alles in hem opriep waren meer dan hij kon verdragen. Hij drukte ze weg en bedacht zich dat als zijn naam inderdaad David was, Katherine hem tenminste op dat punt de waarheid had verteld.
In die paar regels tekst werd nog meer gesuggereerd. Wie de beheerder ook mocht zijn, het was duidelijk dat hij David en Katherine kende en iets van hun verleden wist. Dus degene die hem hier had gebracht was iemand die hij had gekend voordat hij zijn geheugen had verloren, en hij kon zich niet aan het idee onttrekken dat de beheerder mogelijk iets te maken had gehad met zijn geheugenverlies. Maar het was evengoed mogelijk dat Katherine zelf in verband kon worden gebracht met zijn amnesie, en dat ze daarvoor haar eigen redenen had, wat die ook mochten zijn.
Lagen en nog eens lagen. De notities in de computer hadden veel laten doorschemeren. De stad werd inderdaad beschouwd als een synetisch experiment, dat wist hij nu wel zeker. Maar over de oorzaak voor het op hol slaan van het verdedigingssysteem tastte de beheerder evenzeer in het duister als hijzelf.
Derec was er ook niet zeker van of hij opzettelijk hier naar toe was gehaald om de stad te helpen, of dat hij een toevallige bezoeker was en de beheerder had besloten hem te gebruiken in plaats van zichzelf ermee te bemoeien of de operatie zichzelf te laten stilleggen. Het leek erop dat hij, naarmate hij meer antwoorden ontdekte, steeds meer in het duister tastte.
Ze bereikten kwadrant #4 zonder incidenten. Eve gebruikte haar driehoeksmeting om de weg terug te vinden naar het huisje op de pilaar. Derec zag hoe de stad zich verder ontwikkelde terwijl ze erdoorheen reden. Het zien van mensen bracht de inwoners ertoe allerlei voorbereidingen voor menselijk gebruik aan te brengen - het robotequivalent van nestdrang.
'Hier is het,' zei Eve toen de tram bleef stilstaan in het midden van een gewoon uitziende straat. De getuige keek om zich heen. 'Het ziet ernaar uit dat hij niet meer hier is.'
'Hij is gewoon van plaats veranderd,' zei Katherine. 'We gaan wel te voet verder.'
Ze stapten uit de tram en begonnen te lopen. De tram volgde hen op de voet voor het geval ze hem wilden gebruiken.
'Weet je zeker dat dit de juiste richting is?' vroeg Derec, nadat ze een blok hadden gelopen. 'Hoe ver zou hij verplaatst kunnen zijn?'
'Het komt me hier allemaal bekend voor,' antwoordde ze.
'De hele stad ziet er overal hetzelfde uit,' zei Derec. 'Ik denk niet dat je...'
'Daar!' Ze wees.
Derec had geen wijzende vinger nodig om hem te venellen dat ze op de plaats van bestemming waren, in het midden van de straat stond een hoge toren waar zich niets in de buurt bevond. Boven op de toren stond een klein huisje dal volledig dicht was, behalve op de plaats waar een rond gat was uitgesneden.
'Zullen we in de tram een getuige achterlaten voor het geval er iets gebeurt?' zei Derec. 'Dan nemen we Rec mee naar boven.'
'Best,' antwoordde Katherine, die op de zuil afliep.
Hij liep achter haar aan en zag hoe zich een wenteltrap vormde toen ze met haar hand de zuil aanraakte.
'Je zult je ogen niet geloven,' zei ze tegen hem, terwijl ze zelfverzekerd de trap begon op te lopen. 'Als deze man je tweelingbroer niet is, dan heeft hij heel wat moeite moeten doen om er zo uit te zien als jij.'
Derec glimlachte flauwtjes terug, en hij vroeg zich af, gezien het feit dat hij #1 was, wie eigenlijk wiens tweelingbroer was.
Ze bereikte de top en wachtte aan de rand totdat hij bij haar was. 'Ik wil dat jij eerst naar binnen gaat,' zei ze. 'Na wat er de vorige keer is gebeurd vertrouw ik mezelf niet meer. Ik moet me er een beetje op voorbereiden.'
'Goed,' zei hij, en hij liep langs haar heen naar het gat.
Terwijl hij dichterbij kwam voelde hij hoe zijn maag samentrok bij de gedachte dat hij zichzelf dood zou zien. Hij liep recht op het gat af en stak snel zijn hoofd naar binnen voordat hij van gedachten zou veranderen.
De kamer was leeg.
Hij klom naar binnen. Er was geen lichaam of iets wat daarop leek; er was helemaal niets.
'Katherine,' riep hij. 'Kom eens hier.'
Ze liep naar het gat en stak aarzelend haar hoofd naar binnen. Haar ogen werden groot toen ze de lege kamer zag. 'Waar is-ie?' vroeg ze.
'Dat vroeg ik me ook al af,' antwoordde Derec. 'Het lijkt er op dat ons lijk is opgestaan en weggewandeld.'
'Of weggehaald,' antwoordde ze. 'Weet je nog wat er gebeurde toen hij doodging? Toen moest een dienstrobot met robots van Afvalverwerking om het lichaam vechten. Misschien hebben ze hem nu wèl te pakken gekregen.'
'Is er niemand achtergebleven om dat te voorkomen, nadat jij hier de vorige keer bewusteloos bent geraakt?'
'Ik heb geen idee,' zei Katherine, en ze klom terug door het gat om naar haar getuige te roepen. 'Eve! Is er iemand hier achtergebleven nadat ik gisteren ben flauwgevallen?'
'Nee,' riep de robot omhoog. 'Onze prioriteit lag bij u. Iedereen heeft zijn best gedaan om u veilig thuis te brengen en u medische hulp te verlenen.'
Katherine kwam terug in de kamer. 'Er is niemand achtergebleven.'
'Ik heb het gehoord,' antwoordde Derec. 'Dat kwam dan goed uit.'
'Hoezo goed, voor wie?' zei ze met fonkelende ogen. 'Wat bedoel je daarmee?'
'Niks,' antwoordde hij. 'Ik ben gewoon... teleurgesteld.'
'Teleurgesteld, jij?' zei ze, terwijl ze op de grond ging zitten en tegen de muur leunde. 'Het was mijn paspoort naar de vrijheid.'
'Typisch iets voor jou,' zei hij. 'Alleen maar aan jezelf denken terwijl de wereld om je heen op instorten staat.'
Haar ogen schoten vuur. 'En aan wie zou ik dan wel moeten denken?' vroeg ze. 'Aan die blikken dozen die hier de dienst uitmaken en te stom zijn om te voorkomen dat ze zichzelf vernietigen?'
'Net als iedere andere menselijke beschaving die ooit heeft bestaan,' antwoordde hij. 'Precies. Denk maar eens aan hen...' Hij wees naar haar en knipte vervolgens met zijn vingers. 'Misschien hebben we hier helemaal geen lijk voor nodig. Misschien kunnen we eenvoudig de omstandigheden nabootsen.'
'Je bedoelt alles precies zo laten gebeuren als met de dode man gebeurde?'
'Ja. De computer in het kantoor gaf aan dat er een onbekende verontreiniging is die een bedreiging veroorzaakt. Laten we eens kijken of we die op een of andere manier kunnen oproepen.'
Katherine stond weer op en ze keek onzeker. 'Mag ik je er misschien aan herinneren dat de vorige persoon die dat deed nu dood is?'
Hij liep langs haar heen naar het nu naar binnen gekrulde plateau waarop de kamer stond en keek naar de robots in de straten die door tijd en ruimte gehaast op weg waren naar hun deadlines. Nog geen minuut later stond ze naast hem.
'Wat voor keus hebben we?' vroeg hij.
'Geen enkele,' antwoordde ze. 'Allebei onze problemen hebben met de moord te maken. We moeten doen wat we kunnen om die op te lossen.'
'Laten we alles wat de getuige je heeft verteld nog eens nalopen,' zei Derec. 'Zoek naar een aanknopingspunt.'
'Het is niet veel,' antwoordde Katherine. 'Toen ze aankwamen om hem los te snijden was de kamer al helemaal afgesloten, en daar wond hij zich behoorlijk over op. Hij had er geen idee van waarom hij er niet uit kon. Toen ze hem hadden bevrijd leek zijn gedrag wat merkwaardig. En hij had hoofdpijn en een snee in zijn voet.'
'Had jij de afgelopen nacht niet ook hoofdpijn?'
Ze hield het hoofd schuin. 'Ik dacht gewoon dat dat met het flauwvallen te maken had.'
'Het was maar een idee. Ik probeer momenteel alles uit.'
'Hoe dan ook,' vervolgde ze, 'hij ging weg, tegen het verzoek van de opzichter in, en even later werd hij dood gevonden. Toen de dienstrobot probeerde het lichaam om te draaien om de pols op te nemen, groeide er een andere kamer om hem heen, en de robot kon alleen ontsnappen omdat hij zulke snelle reflexen had. Dat is het hele verhaal. Meer is er niet.'
Hij leunde op zijn armen tegen de omgekrulde rand van het plateau en probeerde te denken als een computer. 'Weet je,' zei hij even later, 'de zinsnede "onbekende verontreiniging" kan natuurlijk van alles betekenen. Vanaf de buitenkant gezien is het nogal duidelijk hoe mensen zijn. Maar van binnen, in het lichaam, zijn we allemaal een merkwaardige verzameling van "onbekende" ziektekiemen en virussen.'
'Het bloeden van de voet,' zei Katherine. 'Daar heb ik ook aan gedacht, maar ik kon het op geen enkele wijze met de moord in verband brengen, dus ik nam aan dat het niet belangrijk was.'
'Ik ook,' antwoordde Derec. 'Maar ik begin het gevoel te krijgen dat de oplossing van deze puzzel misschien op meer dan één niveau moet worden gezocht.' Hij ging op zijn knieën zitten en begon het uitgesneden stuk stadrobot te bestuderen dat op de grond lag.
'Wat doe je?'
'Dit gedeelte werkt niet meer,' zei hij. 'liet is niet meer aangesloten op de stad, of op het programma.'
'Dus?'
'Dus is het dood. Het is het enige voorwerp in de buurt dat me niet zal beschermen tegen zijn scherpe randen.'
'Je gaat jezelf snijden!' zei ze met luide stem.
'Er is maar een manier om onze theorie te testen,' zei hij, en hij rolde de mouw van zijn overall op.
Ree stak zijn hoofd buiten de kamer. 'Alstublieft, Vriend Derec, doe niets waarmee u uw lichaam letsel zou kunnen toebrengen.'
Derec negeerde zowel Katherine als Ree. Hij haalde zijn onderarm langs een scherp stuk van het dode stuk stad en veroorzaakte een snee van vijf centimeter lengte op de binnenkant van zijn arm.
Hij stond op met een van pijn vertrokken gezicht en zag hoe het donkere bloed opwelde.
'Er gebeurt nog niks,' zei Katherine.
'Laten we eens een experiment uitvoeren,' zei Derec en hij draaide zijn arm zo dat het bloed op het plateau kon druppelen. 'De tweede gesloten kamer ontstond pas nadat de dienstrobot het lichaam had omgedraaid. Misschien dat de zwaartekracht...'
'Derec!' gilde Katherine.
Het bloed had de grond nog niet geraakt of de gekrulde rand van het plateau begon opwaarts naar binnen te groeien en probeerde hen in te sluiten.
'Wegwezen!' riep Derec, die zich naar de wenteltrap haastte. Ondertussen krulde het plateau zich over zijn hoofd als een golf in de branding.
Met Katherine op zijn hielen bereikte hij de trap naar beneden. Maar die verdween nog voordat hij er een voet op had gezet. Boven hem groeide het dak van de bestaande kamer naar voren om in een perfecte, naadloze las te versmelten met de rand van het plateau. Waar eerst de trap was geweest bevond zich nu een massieve muur.
'Blijf het plateau rondlopen!' riep Derec, terwijl hij sneller begon te hollen. 'Misschien vinden we een opening.'
Hij had zijn arm nu weer gedraaid en probeerde het bloed met zijn vrije hand op te vangen zodat het niet op de grond zou komen. Maar het was zinloos. De stadrobot had hem geïsoleerd als de drager van de onbekende verontreiniging en reageerde nu op hem in plaats van op zijn bloed.
Ze renden om de kamer heen terwijl het dak zich naar voren boog en met het opkrullende plateau versmolt. Ze waren volledig ingesloten.
Op dat moment zagen ze hoe de oorspronkelijke kamer leek te smelten en wegzakte in de vloer. De buitenste muren rechtten zich totdat ze hoeken van negentig graden met elkaar vormden. Toen was de eerste kamer volledig verdwenen.
Binnen een tijdsbestek van nog geen minuut bevonden ze zich in een volkomen afgesloten ruimte, precies zoals die waar David was uitgesneden.