9

Het kantoor

In de vergaderzaal was een tafel neergezet. Hij was lang en smal en er stonden negen stoelen omheen. Derec zat aan het hoofd met Katherine rechts van hem. De opzichters hielden de andere stoelen bezet. Ze hielden nog altijd elkaars hand vast, waarbij de twee die de rij sloten dat over het tafelblad deden.

'Waarom liegen mensen, Vriend Derec?' vroeg Opzichter Dante. Zijn verlengde vergrootglasogen staarden hem aan over de tafel. 'Het grootste probleem dat we met u beiden hebben gehad is uw voorliefde voor leugens en overdrijving. Het weerhoudt ons ervan u volledig te vertrouwen.'

Derec liet zijn tong langs zijn droge lippen glijden en zag hoe alle robots hem verwachtingsvol aankeken. Hij wist dat hij dit obstakel uit de weg moest ruimen als hij met hen wilde samenwerken om de problemen van de stad op te lossen.

'Robots ontvangen op twee manieren input,' begon hij. Het was te hopen dat zijn verklaring zou voldoen. Hij was vroeg opgestaan om hem uit te werken en voor te bereiden. 'Via directe programmering, en via de sensoren, waarna de input wordt vergeleken met de aanwezige programmatuur. Jullie sensoren registreren alle gebeurtenissen heel nauwkeurig, met een wiskundige precisie, en daarna classificeren jullie ze aan de hand van de wetenschappelijke validiteit van een paar duizend jaar empirisch denken. En vervolgens zijn jullie met behulp van jullie positronica in staat om logische conclusies te trekken, opnieuw door inkomende informatie te vergelijken met de bestaande. Jullie zijn perfect in staat om verbanden van de tweede orde leggen.'

'We begrijpen de werking van het positronische brein, Vriend Derec,' zei Waldeyer. 'Het is het menselijk brein dat ons in verwarring brengt.'

'Wacht even,' zei Derec. 'Ik wil jullie een vraag stellen. Stel, puur als gedachtenexperiment, dat jullie basisprogramma fouten bevat - niet zomaar kleine fouten, maar fundamentele fouten. Stel dat alle input die jullie sensoren binnenkrijgen in volledige tegenspraak zou zijn met jullie basisprogramma.'

'Dan zouden we een groot deel van onze tijd verdoen met onjuiste argumentaties,' zei Wohler. 'Maar de menselijke hersenen zijn niet geprogrammeerd. Jullie hebben de vrijheid om alle empirische informatie te schiften en altijd bij de waarheid uit te komen.'

'Dat heb je mis,' antwoordde Derec. 'De menselijke geest is geen computer met de waarheid als grondslag. Hij is niet meer dan een verzameling gangliën die wordt gestuurd door elektrische impulsen. Niet de waarheid is zijn uitgangspunt, maar veeleer zelfvoldoening. Waarheid is voor de menselijke geest een rekbaar begrip, een vlag die met alle winden meewaait. Waarheid heeft geen werkelijkheid, maar schept die, van moment tot moment en met dezelfde creatieve intelligentie die jullie in ons zo waarderen.'

'Maar er is een basisprogramma,' zei Euler. 'Ieder mens kan het gebruiken.'

'En ieder mens kan besluiten het niet te gebruiken,' pareerde Derec. 'Jullie móéten jullie programma wel gebruiken. Maar mijn geest zit daar niet aan vast. De menselijke geest is uiterst sterfelijk. Alleen al die gedachte is meer dan de meeste mensen kunnen verdragen. We zijn breekbare wezens die in een eindige wereld op zoek zijn naar de eeuwigheid. We liegen tegen iedereen om ons heen. We liegen tegen onszelf. We liegen tegen beter weten in. We liegen omdat de waarheid ons maar al te vaak kapot zou maken. We liegen zelfs zonder het te weten.'

Avernus sprak. 'Hoe gaan robots op andere werelden met dergelijk bedrog om, robots die met mensen samenleven ?'

'Ze handelen volgens de instructies van de Roboticawetten,' zei Derec eenvoudig. 'Ze zijn niet autonoom, zoals jullie, dus ze hebben geen keus. Robots beschermen mensen tegen hun eigen leugens en respecteren hen vanwege de nobele eigenschappen van de soort. Je zag Katherines verdriet toen ze dacht dat ik dood was.' Hij pakte haar hand vast. 'We zijn gevoelige schepsels en evengoed in staat tot grootse heldendaden als verachtelijke laagheden. We proberen onszelf niet te verontschuldigen. We zijn de scheppers van veel goeds en veel kwaads, en de schepping van de robots was een van onze grootste daden. Onze soort verdient het om zowel verheerlijkt als vervloekt te worden, en de eindconclusie kan alleen maar zijn dat hij buiten alle rationele positronische verklaringen valt.'

'U stelt dus dat we u moeten nemen zoals u bent,' zei Euler.

'Er bestaan geen wetten die ons kunnen definiëren,' antwoordde Derec, 'er is geen theorie waarbinnen wij passen. We zullen jullie verbazen en verwarren, maar ik kan jullie garanderen dat we nooit saai zullen zijn.'

'U probeert ons te temmen met uw woorden,' zei Wohler, de filosoof.

'Juist,' zei Derec glimlachend. 'Dat is precies wat ik aan het doen ben. En ik zal jullie direct vertellen dat jullie het mij toestaan omdat in mijn verwarrende geest de wonderen van het universum zijn gevat, en jullie alleen maar via mij tot ze kunnen doordringen... en daar hebben jullie alles voor over!'

'Maar hoe moet het dan verder met de Humanicawetten?' vroeg Rydberg.

'Heel eenvoudig,' bracht Katherine naar voren, en ze knipoogde naar Derec. 'Er is maar één Humanicawet: verwacht het onverwachte.'

'Een oxymoron,' zei Arion.

'Precies,' zei Derec. 'Dat is de truc. Je hoeft je zoektocht naar de Humanicawetten niet op te geven, maar je moet ervoor zorgen dat ze beschrijven hoe we zijn, en niet proberen om ons te laten zijn zoals de wetten voorschrijven. We kunnen niets anders zijn dan datgene wat we zijn, maar als jullie ons accepteren - inclusief al onze fouten - dan zullen wij ervoor zorgen dat jullie kunnen profiteren van al jullie mogelijkheden.'

'Indrukwekkende woorden,' zei Dante, 'maar ook niet meer dan dat. Geeft u mij eens een voorbeeld van wat u met uw creatieve intelligentie kunt doen?'

'Als jullie mij m'n gang laten gaan,' zei Derec, 'dan kan ik jullie misschien helpen om jullie stad te redden van de ondergang-'

'Tot op heden hebben al uw voorstellen er alleen maar toe geleid dat we werden gedwongen ons werk te laten liggen,' zei Euler.

Derec stond op; staande kon hij beter denken. 'Dat komt omdat ik tot gisteren niet had begrepen wat hier gaande was en hoe weinig invloed jullie op de situatie hebben. Ik ben daar ook mee bezig, maar ik heb nog een paar andere ideeën.'

Arion en Waldeyer zaten naast elkaar met hun grijphanden verstrengeld. Derec ging tussen hen in staan en leunde met zijn armen op hun schouders.

'Ik heb gezien hoe jullie in de tunnels aan het graven waren. Jullie probeerden water uit het reservoir te laten wegstromen om het peil te laten dalen, zodat jullie ondergrondse werkzaamheden niet onder water zouden komen te staan. Zijn jullie daarin geslaagd?'

'Min of meer,' zei Rydberg. 'We verwachten na onze bijeenkomst van vanmorgen door te breken. Helaas hebben onze berekeningen aangetoond dat we hierdoor het onvermijdelijke alleen maar een dag uitstellen. We kunnen de mijnen nog beschermen tegen de regen van de komende nacht, maar dan is het gebeurd.'

'Oké,' zei Derec. 'Laten we het volgende eens proberen. Gisteren was ik in de hoofdruimte van een van de kwadranten. Is die ruimte door jullie gegraven?'

'Nee,' zei Avernus. 'Elk kwadrant heeft zijn extruder in een dergelijke ruimte. Voordat we begonnen met de ondergrondse werkzaamheden hebben we eerst sonogrammen gemaakt om natuurlijke holten onder het oppervlak op te sporen. De mijngangen zijn uitgegraven, maar de grote ruimten hebben een natuurlijke oorsprong.'

'Hebben jullie er aan gedacht,' zei Derec, 'om nu, in deze situatie, sonogrammen te maken?'

'Dat begrijp ik niet,' zei Avernus.

Derec drukte een wijsvinger op het tafelblad. 'Zoek de ondergrondse ruimte die het dichtst bij jullie reservoir is, graaf een tunnel waarmee je hem met het reservoir verbindt en -'

'En laat het water erin weglopen!' zei Avernus. Hij stond onmiddellijk op en verbrak het contact met de centrale computer.

'Precies!' benadrukte Derec. 'Ondertussen gaan Katherine en ik aan het werk om de moord op te lossen. Ik weet zeker dat wanneer de moord is opgelost, we ook de reden voor de noodtoestand weten.' Hij draaide zich om naar Opzichter Dante. 'Is dat creatief genoeg?'

'Gelukkig wel,' zei Dante.

'Het lijkt mij,' zei Euler, 'dat we, als we Vriend Derecs voorstellen in praktijk willen brengen, deze bijeenkomst moeten schorsen en aan het werk moeten gaan.'

De robots stonden op en Derec vroeg zich af of ze beseften dat hij ze voor het eerst voorzichtig had gemanipuleerd opdat ze hem als gelijke bij hun plannen zouden betrekken.

Hij keek toe hoe ze de grote zaal uitliepen en begon voor de eerste keer het gevoel te krijgen dat hij greep kreeg op de hersenkronkels van degene die hen had samengebracht. Synetica. Voordat een werkelijk gelijkwaardig maatschappelijk verbond van mens en robot zou kunnen worden verwezenlijkt waren er nog heel wat obstakels uit de weg te ruimen. Maar als ze ervoor konden zorgen dat ze de regens overleefden, zouden diezelfde opstakels well eens de sleutels kunnen blijken te zijn van de deur naar een nieuw tijdperk.

Zodra de robots de zaal hadden verlaten haastte Katherine zich naar de deur en gluurde om de hoek. 'Ze zijn weg,' zei ze, en ze draaide zich om naar Derec.

'Mooi zo.'

Hij liep ook naar de deur, en Eve en Ree volgden gedienstig. Deree richtte zich tot hen. 'Heeft een van jullie ooit eerder een registratie in dit gebouw gemaakt?'

'Ja,' zei Ree. 'Het grootste gedeelte van dit gebouw is gewijd aan experimenten met het positronische brein en methoden om het functioneren ervan te verbeteren. Ik was getuige bij experimenten in vrijwel ieder laboratorium in dit gebouw.'

'Heb je ooit een kantoor gezien, of iets dat een mens zou kunnen gebruiken als privé-vertrekken?'

'Nee,' antwoordde de robot.

'Zijn er delen van het gebouw die je nog nooit hebt gezien?'

'Ja.'

'Oké, luister goed,' zei Derec, en hij haalde zijn schouders op naar Katherine. 'Ik wil dat je me naar alle gedeelten van het gebouw brengt die je nog nooit hebt gezien.'

'Dat kan ik niet.'

'Waarom niet?' vroeg Katherine.

'Er is een sector in de Kompastoren die verboden is voor robots. Daar mag niemand komen.'

'Wie heeft je dat verteld?' vroeg Derec. 'Een opzichter?'

'Het maakt deel uit van onze programmatuur,' zei Ree.

Eve bevestigde dat. 'Zelfs opzichters mogen er niet komen.'

Derec schudde zijn hoofd. Typisch robots - een en al plichtsbesef, maar geen greintje nieuwsgierigheid. 'Ik wil dat je ons erheen brengt,' zei hij.

'Ik heb u al verteld dat het verboden terrein was,' zei Ree.

Derec glimlachte. 'Ik bedoel niet dat je me het verboden gedeelte moet binnenbrengen,' zei hij. 'Breng me gewoon zo ver als je kunt en leg dan uit waar ik naar toe moet.'

Dat was blijkbaar voldoende, en de twee getuigen gingen voor terwijl Derec en Katherine ze op de voet volgden. Ze liepen door de doolhof van zalen, steeds weer van richting veranderend, maar altijd naar boven. Een lift bracht hen zes verdiepingen hoger, maar zelfs dat was nog niet het einde van de onderneming. Derec was zeer geïnteresseerd. De vergaderzaal was ontworpen om er uit te zien als de top van de piramide, maar in feite bevond hij zich maar net halverwege het bouwwerk. Misschien was de bedoeling achter die illusie spiritueler dan al het andere.

De hogere verdiepingen begonnen vrij klein te worden en in de schemerig verlichte muurpanelen waren steeds minder deuren te zien. Plotseling bleven de robots staan. Ree wees naar een deur aan het einde van een korte gang.

'We kunnen niet verder,' zei de robot. 'Niemand weet waar die deur naar toe gaat.'

'Als jullie hier even wachten,' zei Derec, 'dan zijn we zo terug.'

'Maar het is verboden,' zei Eve.

'Voor robots, maar niet voor mensen,' antwoordde Katherine.

'We mogen u niet alleen laten,' drong Ree aan.

'Het is maar een deur,' zei Derec, 'dus we moeten er wel weer door naar buiten.'

'Onze orders...'

'Doe wat jullie willen,' zei Derec. 'Wij gaan verder.'

Daarmee vervolgden Derec en Katherine hun weg door de gang. Ze keken nog een keer om naar de oplettende robots, openden vervolgens de deur en liepen naar binnen.

Ze vonden een wenteltrap die omhoog leidde naar een deur, ongeveer drie meter boven hun hoofden.

'Wil jij eerst?' vroeg Derec.

'Ga jij maar,' antwoordde Katherine. 'Sinds die gesloten ruimte ben ik niet meer zo stoer.'

Derec liep langzaam de trap op en in zijn maag groeide een gevoel van hoop. Hij koppelde het woord vlinders aan het gevoel, maar hij had er geen idee van wat dat betekende. Hij bereikte de deur en drukte op de knop, min of meer in de veronderstelling dat de deur wel op slot zou zijn.

Maar dat was niet het geval.

De deur gleed soepel open en hij keek - tenminste, dat dacht hij eerst - naar buiten. Het was alsof hij een platform betrad dat zich in de open lucht bevond, met meubilair en een werktafel, en rondom een schitterend panorama van Robot City. Maar hij voelde geen lucht, geen wind en geen warmte van de ochtendzon.

'Hoe zijn we buiten gekomen?' vroeg Katherine, die ook naar binnen kwam.

'We zijn niet buiten,' zei Derec, en hij wees naar iets dat achter haar was.

Het uitzicht werd onderbroken door de nog steeds geopende deur, een zwart gapend gat in het midden van de binnenstad. Hij drukte op de knop om de deur te sluiten en het panorama was compleet.

'Beeldschermen?' vroeg ze.

'Ik denk het wel,' antwoordde hij. 'Er staat vast een rij kleine camera's rond de top van de piramide om dit beeld vast te leggen en het op de schermen te projecteren. Kijk,' hij wees, 'zelfs boven ons.'

Ze keek omhoog en zag de rozeachtig blauwe lucht boven zich. 'Het is precies het uitzicht vanaf het terras waarop we zijn gematerialiseerd,' zei ze.

'Fascinerend,' zei hij zacht. Hij wist dat ze eindelijk op iets waren gestuit. 'Als je hierbinnen zit, kun je zien hoe iemand op dat platform materialiseert zonder dat hij het weet.'

'Denk je dat iemand ons heeft zien materialiseren?' vroeg ze met wijd open ogen.

Hij haalde zijn schouders op. 'Het zou me op dit moment niets verbazen.'

'We zijn hier naar toe gehaald. Het was de bedoeling dat we hier zouden zijn. Het ligt voor de hand dat onze vorderingen worden beoordeeld.'

'Zeg, Derec, heb je er ooit aan gedacht dat misschien alleen jíj hier naar toe bent gehaald en dat ik alleen maar ballast ben,' vroeg ze.

Hij slenterde langzaam door het vertrek. Het was zo ontworpen dat er iemand in kon wonen. Er waren gemakkelijke stoelen en een slaapbank. Niet van dat spul dat de stadrobot maakte, maar echt meubilair. En onder een speciale lamp stond zelfs een plant. Derec maakte daaruit op dat degene die dit kantoor gebruikte op zijn minst vaak genoeg terugkwam om de plant water te geven.

'Ik heb aan heel veel dingen gedacht,' zei Derec tegen haar, 'inclusief het scenario dat je zojuist schetste. Maar er zijn een hoop factoren die een rol spelen. Ik geloof dat onze ontmoeting op Aranimas' schip toeval was. De situatie was te gevaarlijk en oncontroleerbaar om anders dan dat te kunnen zijn, en onze verwondingen waren te echt. Maar denk eens aan het feit dat jij toegeeft dat je me eerder hebt gekend onder een andere naam en dat die naam toevallig behoort aan iemand die genoeg op mij leek om mijn tweelingbroer te kunnen zijn. Het heelal is groot, Katherine. En dit is wel erg toevallig allemaal. Zal ik je eens wat vertellen? Heb jij er ooit aan gedacht dat de David die jij kende dezelfde kan zijn die daar dood in die afgesloten ruimte ligt, en dat ik iemand anders ben?'

Ze keek plotseling verward, en haar lippen sputterden. Ze begon iets te zeggen en hield haar mond. Derec had er een fortuin voor over gehad, tien fortuinen, om te weten welke gedachten er door haar hoofd spookten op het moment vlak voordat ze besloot niets meer te zeggen.

'Wat houd je voor me verborgen?' vroeg hij gefrustreerd en op luide toon.

Haar gezicht vertoonde een mengeling van pijn en verlangen. Ze reageerde door zich harder op te stellen, zoals ze al zo vaak had gedaan sinds hij haar op Aranimas' schip had ontmoet. 'Ik heb hier niets te zoeken,' zei ze. 'Ik ga weer naar beneden met de robots. Zorg dat je niet te lang wegblijft. We hebben nog meer te doen.'

Vervolgens draaide ze Derec de rug toe en vertrok zonder omkijken, hem opnieuw boos achterlatend. Hij kon zich zo met haar verbonden voelen en tegelijk ook zo ver van haar verwijderd zijn. Er was met Katherine nooit een middenweg; het was óf het een óf het ander.

Hij besloot het kantoor aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen in plaats van het als een razende overhoop te halen, wat hij eigenlijk het liefst had gedaan. Hij begon met de buitenkant van de kamer en liep langzaam op en neer. Het bureau bewaarde hij voor het laatst.

Hij vond een kleine, luchtdicht afgesloten plank met tapes. Er stond 'Filosofie' op en de banden waren ingedeeld naar planeet. Bijna alle vijfenvijftig Spacerwerelden waren vertegenwoordigd. Op dit moment waren ze niet interessant voor hem, maar het was niet uitgesloten dat hij ze in de toekomst aan een nader onderzoek zou onderwerpen.

Hij vervolgde zijn wandeling langs de buitenkant en met zijn hand vond hij een ladder op een plaats waar hij die nooit zou hebben gezien. Hij was van metaal, stond tegen het scherm en ging op in de schaduw. Zelfs toen hij wist waar de ladder zich bevond kon hij hem nauwelijks zien. Hij begon op de grond en hield op bij het platte dak.

Derec klom omhoog tot hij het dak had bereikt. Deze ladder had alleen dan zin als hij ergens op uitkwam. Voorzichtig reikte hij boven zich en drukte tegen het plafondscherm boven de ladder. Het had blijkbaar goed geoliede scharnieren want het gaf gemakkelijk mee, klapte open en onthulde de echte hemel.

Hij klom omhoog door het valluik en bevond zich op het terras waar hij was gematerialiseerd. Verbazingwekkend. Hij begon een theorie te ontwikkelen. Degene die deze beschaving was begonnen, degene door wiens arm 1-1 was ingeschakeld, kon met het juiste gebruik van de Sleutel van Perihelion naar believen op Robot City materialiseren, het voor robots verboden kantoor binnengaan, en de groei van zijn stad bekijken, zonder ooit te worden gezien. En wanneer hij klaar was kon hij op dezelfde manier weer vertrekken.

Dus de stad had een beheerder, een bewaker, door wie Derec blijkbaar hier naar toe was gehaald als menselijke smaakmaker. Maar waarom Derec? Die vraag kon hij niet beantwoorden.

Hij vroeg zich af of de beheerder aanwezig was geweest gedurende de tijd dat hij en Katherine hier hadden verbleven; of hij hen had geobserveerd, misschien wel de hele weg omhoog, tot op het moment dat ze de kantoordeur hadden geopend. Het zou eenvoudig genoeg voor hem zijn om weg te komen. Alles wat hij nodig zou hebben was de Sleutel en een paar seconden.

Derec klom het kantoor weer binnen en sloot het luik achter zich. Opnieuw was de illusie volmaakt.

Hij vervolgde zijn ontdekkingsreis door het kantoor en leegde de kleine vuilnisbak die naast het bureau stond. Hij vond een aantal lege verpakkingen die hij herkende als standaard Spacer-noodrantsoenen met goed smakende, vezelrijke voeding en een supplement van vitamine- en eiwitpillen. Hij scheurde een van de verpakkingen open en vond in een hoek een klein klontje van het vezelrijke spul dat nog niet helemaal hard was geworden. Dit voedsel was de afgelopen vierentwintig uur gegeten. De rest van het afval bestond uit papierproppen met wiskundige vergelijkingen betreffende de meetkundige groei van de stedenbouw, berekeningen die verband schenen te houden met de tijd die het in beslag zou nemen totdat de stad de gehele planeet had overwoekerd. Andere leken te maken te hebben met de hoeveelheid regen en de grootte van het reservoir; vluchtige berekeningen die inschatten hoe lang het nog zou duren voordat het zou overlopen. Derec had het gevoel dat als hij maar lang genoeg in het kantoor bleef wachten, hij uiteindelijk de beheerder kon verrassen bij zijn terugkeer. Maar helaas had hij daar geen tijd voor.

Hij stopte het afval weer terug in de vuilnisbak en richtte zijn aandacht op het eigenlijke bureau. Het bureaublad, dat van een ijzerlegering was, bevatte een kladblok met papier en twee nul-g inktpennen. Het enige persoonlijke voorwerp op het bureau was een holografische kubus met een bijzonder vriendelijk kijkende vrouw die een baby op haar arm droeg. De aanblik van de kubus veroorzaakte een rilling langs zijn ruggengraat.

Hij richtte zijn aandacht op de laden. Aan zijn linkerzijde bevond zich een aantal kleine laatjes. Ze waren voor het merendeel leeg, behalve de bovenste lade, maar die bevatte alleen maar meer papier en wat technische gegevens over de werking van de logicaschakelingen van het positronische brein. Maar aan de rechterkant had hij beet. Op het moment dat hij een diepe lade opentrok bracht een licht zoemende motor een computerterminal omhoog tot op bureaubladniveau. Het scherm was al geactiveerd en de cursor knipperde: GEREED.

Merkwaardig genoeg had de terminal alle aansluitingen voor het verzenden en ontvangen via hyperwave, maar helaas ontbraken de batterij en de richtantenne aan de achterzijde. Ongetwijfeld had de beheerder ze meegenomen.

Hij staarde ongelovig naar de terminal. Geen blokkades, geen wachtwoorden; het systeem was op geen enkele wijze beveiligd. Hij kon niet geloven dat een complete beschaving haar geheimen aan hem zou ontsluieren, alleen maar omdat hij toevallig een kantoortje had gevonden. Stel dat hij kwaad in de zin had?

Voorzichtig betrad hij het meesterplan en pelde de laagjes af totdat hij op bestandsniveau was. Vervolgens verzocht hij om toegang tot de centrale computer. Toen hij contact had vroeg hij het bestand op met de naam: STADSVERDEDIGING.

Een paar seconden later knipperde opnieuw het GEREED signaal. Hij zat erin! Haastig toetste hij in: OVERZICHT STADSVERDEDIGING. De computer antwoordde:

 

STADSVERDEDIGING:

VERSNEL REPLICATIE

ISOLEER VERONTREINIGING

BLOKKEER INPUT CENTRALE COMPUTER

MOBILISEER CENTRALE COMPUTER

LOKALISEER NOODTERMINALS

SCHERM OPZICHTERS AF

 

Hij zat trillend aan het toetsenbord. Dit was het. Hij besloot te

proberen of hij de zaak kon stilleggen. Hij toetste in: ANNULEER REPLICATIE. Direct meldde de computer:

 

STADSVERDEDIGING KAN MET WORDEN GEANNU-

LEERD ZONDER GELDIGE REDEN EN INPUT BE-

TREFFENDE ONBEKENDE BEDREIGING OF VER-

ONTREINIGING

 

Derec toetste in: HEF ALLE EERDERE INSTRUCTIES OP EN ANNULEER REPLICATIE. De computer antwoordde:

 

OPHEFFEN ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN ON-

MOGELIJK. STADSVERDEDIGING KAN NIET WOR-

DEN GEANNULEERD ZONDER GELDIGE REDEN

EN INPUT BETREFFENDE ONBEKENDE BEDREI-

GING OF VERONTREINIGING

 

Zo kwam hij niet verder. De computer weigerde zelfs om de zaak met hem te bespreken, tenzij hij de oorzaak voor de verdedigingsmaatregelen kon vaststellen en de juiste argumenten voor de beëindiging ervan kon verstrekken. Er leek geen doorkomen aan. Hij toetste in: TOON OORZAKEN VOOR ACTIVEREN STADSVERDEDIGING.

De computer antwoordde met een plattegrond van de stad die voortdurend van vorm veranderde en langzaam draaide. Een klein lichtpuntje knipperde in een gedeelte dat was aangegeven als Kwadrant #4. Onderaan het scherm meldde de computer:

 

ONBEKENDE VERONTREINIGING IN KWADRANT #4

 

Derec vroeg: VERMELD AARD VAN VERONTREINIGING. De computer antwoordde:

 

ONBEKENDE VERONTREINIGING IN KWADRANT #4

 

Hij leunde naar achteren en keek naar de machine. Het was heel goed mogelijk dat het knipperende lichtje het lichaam van zijn dubbelganger aangaf. De computer zou hem niet ontheffen van de verdenking van moord. Hij begon te begrijpen waarom het zo eenvoudig voor hem was om via deze terminal in de centrale computer te komen en hij kreeg zonder vertraging zijn definitieve bevestiging nadat hij had ingetoetst: TOON DEACTIVERINGSPROCEDURE VOOR STADSVERDEDIGING. De machine antwoordde:

 

DEACTIVERINGSPROCEDURE:

ISOLEER VERONTREINIGING OF BEDREIGING

STEL AARD VAN BEDREIGING VAST

NEUTRALISEER BEDREIGING

LEVER BEWIJS VAN NEUTRALISATIE VIA PROCE-

DURE C-15

 

Derec toetste in: TOON PROCEDURE C-15. En kreeg als antwoord:

 

PROCEDURE C-15:

ISOLEER GEMOBILISEERDE CENTRALE COMPUTER

GA CENTRALE COMPUTER BINNEN

GEEF WACHTWOORD AAN OPZICHTER

VOER BEWIJS VAN NEUTRALISATIE IN

 

Derec staarde naar het scherm, tegelijk geërgerd en verbaasd door wat hij zag. Via deze terminal kon niets bijzonders worden gedaan, en dat gold trouwens ook voor alle andere terminals in de stad. Gegevens moesten direct in de centrale computer worden ingegeven, en tenzij hij zich vergiste in de betekenis van het woord 'mobiliseren', was de centrale computer niet stationair. Hij was mobiel en bewoog. En om de hele zaak nog een officieel tintje te geven was er een opzichterrobot nodig om het verdedigingsprogramma binnen te komen.

Eigenlijk was het een perfecte verdediging. Het stilleggen van het verdedigingssysteem moest weloverwogen en met redenen omkleed zijn, en zowel door mens als robot worden bekrachtigd. Ook op dit punt was het systeem synetisch opgezet, en ondanks zijn teleurstelling moest Derec er wel bewondering voor hebben. Uiteindelijk kende hij de aard van de verontreiniging niet werkelijk. De centrale computer had correct gehandeld door zijn verzoek om deactivering niet in te willigen zolang hij niet over alle feiten beschikte. Het probleem was alleen dat de stad zichzelf zou vernietigen voordat alle feiten boven water waren.

Hij was weer terug op het punt waar hij was begonnen: bij de moord op zijn dubbelganger. Hij kon ongetwijfeld nog veel meer te weten komen van het kantoor en de terminal, maar hij had nu eenvoudig geen tijd. Met tegenzin besloot hij om het op dit moment voor gezien te houden en weer terug te komen zodra hij meer tijd had.

Hij wilde juist de terminal weer wegbergen in de lade, toen hij aan iets dacht. Als de beheerder hen inderdaad in de gaten hield, dan was er misschien een bestand met informatie daarover. Omdat hij zijn eigen naam niet kende besloot hij een andere te nemen. Nadat hij het menu met bestandsnamen weer had opgeroepen, toetste hij in: BURGESS, KATHERINE. De machine antwoordde:

 

BURGESS, KATHERINE, ZEE DAVID

 

Zijn mond was droog en zijn hart bonkte terwijl hij de naam van de dode man ingaf. De machine reageerde snel en toonde een bestand met notities dat blijkbaar afkomstig was van de beheerder:

 

ASSIMILATIETEST OP DAVID #2 ON-LINE EN ZON-

DER INCIDENTEN VOORTGEZET TOT DE ONVER-

KLAARBARE ACTIVERING VAN HET STADSVERDE-

DIGINGSSYSTEEM EN DE DOOD VAN HET SUB-

JECT. ZONDER MENSELIJKE TUSSENKOMST ZIJN

ROBOTS NIET IN STAAT OM NOODLOTTIGE

SCHADE ALS GEVOLG VAN TE SUCCESVOL VER-

LOPENDE STADSPLANNING TE VOORKOMEN EN

ZOU OPERATIE VOLLEDIGE MISLUKKING ZIJN.

DAVID #1 GEARRIVEERD OM TE BEMIDDELEN IN

CATASTROFE EN OORSPRONKELIJKE OPERATIO-

NELE TESTEN VAN SYNETISCHE THEORIEËN

VOORT TE ZETTEN. RESULTATEN MOETEN WOR-

DEN AFGEWACHT.

SAMEN MET DAVID #1 IS EEN ONVOORZIENE FAC-

TOR GEARRIVEERD, TE WETEN EEN VROUW. OM

ONDUIDELIJKE REDENEN NOEMT ZE ZICHZELF

NU KATHERINE BURGESS. HAAR UITEINDELIJKE

INVLOED OP DE OPERATIE EN HAAR EXACTE BE-

DOELINGEN MOETEN NOG WORDEN VASTGE-

STELD. ZE ZAL NAUWLETTEND WORDEN GEOB-

SERVEERD

 

Dat was het, de laatste regel van het bestand. Derec staarde even naar de knipperende cursor en tien verschillende gedachten schoten door zijn hoofd. Maar één gedachte beheerste alle andere, één zin brandde zich een weg door zijn hersenen en deed hem meer pijn dan hij voor mogelijk had gehouden - OM ONDUIDELIJKE REDENEN NOEMT ZE ZICHZELF NU KATHERINE BURGESS