8

Identiteitscrisis

Derec haastte zich de van activiteit gonzende woning binnen. Arion en Euler waren er, evenals Eve, en een aantal dienstrobots. Er was ook een nogal broos ogende machine met meervoudige hulpstukken waarvan Derec aannam dat het een med-bot was. De woonkamer leek anders, meer gedrongen, maar hij schonk er niet echt aandacht aan.

'Vriend Derec...' begon Euler, en hij haastte zich om Derec op te vangen, die de woonkamer binnenstoof.

'Waar is ze?' vroeg hij terwijl hij doorliep.

'De slaapkamer,' zei Euler. 'Ze is weer bij bewustzijn en rust nu. Ik denk dat u haar op dit moment beter niet kunt bezoeken.'

'Onzin,' zei Derec, en hij liep snel langs hem heen. 'Ik móét naar haar toe.'

'Maar u begrijpt niet...'

'Dat komt straks wel,' zei Derec, en hij liep de gang in. Er waren nu twee slaapkamerdeuren. Hij opende er een, zag een lege kamer, liep naar de andere en drukte op de knop. De deur gleed open. Katherine zat rechtop in bed. Ze was lijkbleek en had rode ogen.

'Is alles in orde?' vroeg hij.

Haar ogen keken hem aan en sperden zich vervolgens wijd open van angst.

'Nee!' schreeuwde ze, met haar handen voor haar vertrokken gezicht.

Derec rende naar haar toe en pakte haar bij de schouders. Ze bleef luid en hysterisch schreeuwen en haar lichaam schokte wild door het bed.

'Je bent dood!' gilde ze. 'Dood! Dood!'

'Nee!' schreeuwde hij. 'Ik ben hier. Het is oké. Het is...'

Euler trok hem weg van haar en de kamer werd gevuld door robots. 'Wat doe je?' gilde hij. 'Laat me los, ik...'

'U moet nu gaan,' zei Euler. Hij tilde Derec van de grond en droeg hem de kamer uit. Katherines gekrijs vulde nog steeds de woning.

'Katherine!' riep hij naar haar, terwijl Euler hem wegdroeg. 'Katherine!'

Euler droeg hem naar de woonkamer en bleef hem vasthouden terwijl de med-bot de slaapkamer binnenging en de deur sloot, waardoor het geschreeuw wat minder leek.

'Zet me neer!' schreeuwde Derec. 'Wil je me neerzetten?'

'U kunt daar niet naar binnen gaan,' zei Euler. 'Het is gevaarlijk voor Katherine als u daar naar binnen gaat.'

Hij voelde zijn boosheid zakken. 'Wat is er dan aan de hand?' vroeg hij schaapachtig. 'Wat is er met haar gebeurd?'

'Ze heeft een of ander emotioneel trauma ondergaan,' zei de opzichter. 'Kan ik u op de grond zetten?'

'Geloof me,' zei Derec, 'ik wil nu echt niet nog een keer naar binnen.'

Euler zette hem voorzichtig op de grond. Derec wreef zijn armen om de bloedcirculatie weer op gang te brengen.

'Het spijt me als ik u ook maar enig ongemak heb bezorgd,' zei Euler. 'Werkelijk.'

'Laat maar zitten,' antwoordde Derec. 'Vertel me liever wat er is gebeurd.'

Buiten knalde luid de donder, en zowel Derec als Euler draaiden zich om om door de geopende terrasdeur naar de hoog optorenende donderkoppen te kijken. Er stond hen opnieuw een zware nacht te wachten. Het gekrijs uit de slaapkamer was verstomd tot zo nu en dan een zacht gesnik.

'Katherine heeft het lichaam van David gevonden,' zei Euler, 'en ze heeft de gesloten kamer waarin het zich bevond door een dienstrobot laten opensnijden.' De robot draaide zijn hoofd om de rest van de kamer in zich op te nemen. 'Misschien is het beter om Arion het verhaal te laten vertellen. Hij was er tenslotte bij aanwezig.' Hij gebaarde de mensachtige machine zich bij hen te voegen.

'Vriend Derec,' zei Arion, terwijl hij naderbij kwam.' Ik had geen idee dat het zien van het lichaam een dergelijk effect zou hebben op Vriend Katherine. Als ik het had geweten zou ik haar nooit hebben toegestaan er zelfs maar in de buurt te komen.'

'Ik begrijp het,' zei Derec. 'Vertel me maar wat er is gebeurd.'

'Ze was bezig de overledene te onderzoeken,' zei Arion, 'en ze riep me om haar te helpen het lichaam om te draaien. Uiteraard stemde ik daarin toe. Toen ze het gezicht zag, begon ze te gillen en raakte ze bewusteloos.'

'Sinds dat moment is ze ontroostbaar,' zei I ulei Zeei merkwaardig. Ze bleef erbij dat u de dode man was.'

'Waarom zou ze dat doen?' vroeg hij, terwijl hij aan de tafel ging zitten. Arions monitor was druk doende om de derdemachtswortels van tiencijferige getallen te berekenen.

'Ik weet het niet,'zei Euler.'Misschien omdat het lichaam op u leek.'

Derec schoot recht overeind en keek onthutst 'Bedoel je... precies als ik?'

De robots keken elkaar aan. 'Als twee druppels water, zei Arion.

'Vinden jullie dat niet een beetje vreemd?' zei Derei verbaasd. Hij kon het niet geloven.

'Nee,' zei Euler.

'Ik begrijp het niet,' zei Derec. 'Toen jullie mij voor het eerst zagen, viel het jullie toen niet op dat we op elkaar leken?'

'Jazeker,' zei Euler, 'maar dat had voor ons geen betekenis.'

'Waarom niet?'

Arion sprak. 'Waarom wel? Wij hebben slechts drie mensen gezien. Robots kunnen sterk op elkaar lijken, dus waarom mensen dan niet? We wisten dat u en Katherine verschillend waren, maar dat wilde niet zeggen dat u en David niet het zelfde zouden kunnen zijn. Bovendien wisten we dat David dood was en zodoende wisten we dus ook dat u David niet kon zijn. Simpel.'

De med-bot kwam aanglijden door de hal en rolde snel op Derec af. 'Ze is nu gekalmeerd,' zei de robot. 'Ze is enigszins verdoofd door haar eigen hypofyse-endorfines en ze wil u spreken.'

Derec stond op, enigszins onzeker na de vorige keer. 'Geen problemen?' vroeg hij de med-bot.

'Ik geloof dat ze de situatie inmiddels begrijpt,' antwoordde de med-bot op vriendelijke, vaderlijke toon.

'Ik wil haar graag alleen spreken,' zei hij tegen de anderen.

Euler knikte. 'Wij wachten wel hier.'

Hij liep de gang in, onzeker over zijn eigen gevoelens. Het had hem pijn gedaan haar zo te zien, emotionele pijn. Ze kon hem zo vreselijk op zijn zenuwen werken, maar toch leek ze zo bij hem te horen.

Hij klopte zacht op de deur en opende hem. Ze zat rechtop in bed en haar gezicht was nog steeds triest. Ze strekte haar armen naar hem uit. 'O, Derec...'

Hij haastte zich naar het bed, ging bij haar zitten en omarmde haar. Ze begon zachtjes te snikken op zijn schouder. 'Ik was zo bang,' zei ze. 'Ik dacht... dacht...'

'Ik weet het,' zei hij, en hij streelde haar haar. 'Arion heeft het me verteld. Ik vind het ontzettend vervelend voor je.'

'Ik weet niet wat ik zonder jou zou moeten,' zei ze. Ze maakte zich van hem los. 'O, Derec. Ik weet dat we totaal verschillend zijn... maar geloof me alsjeblieft, ik heb er geen flauw idee van wat voor planeet dit is en wat hier aan de hand is.'

'Ik geloof je,' zei hij, en met zijn hand veegde hij de tranen uit haar ogen. Hij glimlachte. 'Maak je daar nu maar geen zorgen om. Hoe is het met je?'

'Het gaat al weer beter. De med-bot heeft me een paar keer geprikt, maar het heeft echt geholpen. Ik heb alleen hoofdpijn.'

Buiten rolde opnieuw de donder. 'Mooi,' zei hij. 'Het ziet er naar uit dat we hier vannacht vastzitten. Wat dacht je ervan om de robots weg te sturen, wat te eten te laten brengen, en eens te zien wat we te weten zijn gekomen? Ik heb je een hoop te vertellen.'

'Klinkt goed,' zei ze. 'Ik jou ook.'

 

Als diner werd hun een groentesoep voorgeschoteld; het was het beste dat Derec de afgelopen tijd had gegeten. Buiten stortregende het, maar Derec maakte zich er niet al te veel zorgen over. Hij ging ervan uit dat de voorzorgsmaatregelen die Euler en Rydberg hadden genomen hen op zijn minst nog een nacht de tijd zouden geven. En het beste dat hij momenteel kon doen was van dag tot dag leven. Zelfs in Arions vermaak begon variatie te komen. De monitor vertoonde een levendig spelletje tennis dat werd gespeeld door slungelige computermannetjes op een glibberige vloer. Eigenlijk was het heel grappig.

Nadat de servo de tafel had afgeruimd en was weggegaan, maakten ze het zichzelf gemakkelijk op de bank en bespraken uitvoerig wat er die dag was voorgevallen. Om redenen die hem zelf niet helemaal duidelijk waren liet Derec achterwege dat er geen hyperwave-zendstations op de planeet waren. Omdat hij er van uitging dat Katherines ervaringen hem verder zouden kunnen helpen, luisterde hij aandachtig naar haar verslag over de ontdekking van het lichaam.

'Het feit dat hij precies op jou leek,' vroeg ze toen ze klaar was, 'wat betekent dat?'

'Om te beginnen,'zei hij, 'is dat eindelijk het bewijs voor het feit dat ons reisje naar Robot City geen toeval is. We zijn hier naar toe gebracht; waarom weet ik ook niet. Die dode man is ofwel degene die ons heeft gebracht, of hij is zelf gebracht. Dat moeten we nog te weten zien te komen. Maar wat ik interessanter vind is het feit dat de stadrobot zelfstandig werkt. Ik ben ervan overtuigd dat de snelle groei van de stad op een of andere manier een verdedigingsmaatregel is. En als hij werkelijk zelfstandig werkt, dan zijn de opzichters waarschijnlijk niet eens in staat om hem tegen te houden.'

'Wat houdt dat in?'

Hij keek haar aan. 'Dat houdt in dat ik het moet doen.'

'En dat brengt ons weer bij ons oude strijdpunt,' zei ze, en haar gezicht betrok enigszins. 'De stad, of het onderzoek naar de moord.'

'Niet noodzakelijkerwijs,' zei hij, en hij stond op. 'Dit vind je vast goed nieuws.' Hij liep terug naar de terrasdeur en keek terloops naar het neerstortende water. Voor het eerst had hij het gevoel dat de regens toch zouden kunnen worden tegengehouden. Hij draaide zich om naar haar. 'Ik denk dat de dood van David en de noodsituatie in de stad onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.'

Ze sprong enthousiast op, liep op hem af en omarmde hem. 'Dus je gaat me helpen om de moord op te lossen?'

'Ja,' lachte hij, en hij sloeg zijn armen ook om haar heen. 'Morgen gaan we terug naar het lichaam en dan gaan we verder waar jij bent opgehouden.' Hij hief zijn handen en strengelde zijn vingers ineen. 'Hier lijkt het op. Het heeft allemaal met elkaar te maken. Als we een paar aaneensluitende stukken van de puzzel vinden, dan denk ik dat de rest vanzelf op zijn plaats valt. Wat of wie Davids dood ook heeft veroorzaakt, daar ligt de oorzaak voor het alarm.'

'Morgenochtend laten we ons er direct door Eve naar toe brengen.'

'Niet direct,' zei hij. 'Ik heb eerst een bijeenkomst met de opzichters geregeld in de Kompastoren.'

'Hoezo?'

'Om twee redenen. Ten eerste wil ik ze een paar vragen stellen over hun werk onder de grond; en ten tweede wil ik de mogelijkheid hebben om wat in dat gebouw rond te snuffelen.'

'Wil je dat kantoor zoeken?'

Hij knikte. '1-1 zei dat het volledig gemeubileerd was. Ik weet zeker dat we daar antwoorden vinden.'

Ze trok plotseling een ernstig gezicht. 'Ik hoop dat 't het soort antwoorden zijn waarnaar je op zoek bent,' zei ze.