21

Vierentwintig uur later zat ik in de wachtkamer voor Mary's kantoor, met een jetlag tot in mijn haarpunten. Ik was er vrij ze - ker van dat ik een beetje kwijlde, maar ik wilde dit achter de rug hebben. Zodra we zondagavond terug waren had ik gebeld en bij haar ingesproken dat ik maandag vroeg op kantoor zou zijn. Ik wist dat ze altijd vroeg begon, nog eerder dan Cici, dus dit was mijn enige kans om haar te zien zonder langs mijn New Yorkse aartsvijandin te hoeven. Wauw, van geen vijandinnen naar twee in één week, over druk-druk-druk gesproken.

Exact om acht uur schoven de liftdeuren open en marcheerde Mary de afdeling op, beker koffie in de ene hand, BlackBerry in de andere en een geërgerde blik op haar rimpelvrije vijftig-ennog- wat-jarige gezicht. Haar grijze bob wipte bij elke stap.

‘Angela,’ zei ze, haar staalgrijze bob op en neer deinend terwijl ze langsliep. ‘Je hebt heel wat uit te leggen. Kom maar mee.’

Ik volgde haar, probeerde mijn opkomende misselijkheid te onderdrukken en ging in de stoel voor haar bureau zitten.

‘Brand maar los.’ Mary zette alles op haar bureau en schudde haar sweatshirt uit waaronder ze een leuke kasjmieren topje droeg. Ze had indrukwekkend gespierde armen voor iemand van haar leeftijd. Of, nou ja, voor een vrouw.

‘Ik weet bijna niet waar ik moet beginnen,’ gaf ik toe. ‘Maar ik zal het kort houden: Cici heeft me genaaid. En niet zo'n klein beetje ook. Ze heeft mijn BlackBerry laten blokkeren, ze heeft me opgezadeld met een assistente van de Franse Belle die moest voorkomen dat ik goede kopij zou kunnen schrijven, ze heeft me een lijst gestuurd met zogenaamde topadressen die ik per se moest meenemen en die allemaal ruk waren en ze heeft geprobeerd de assistente over te halen om mij zo ver te krijgen helemaal niet meer terug te keren naar New York.’

‘Kijk eens aan.’ Mary dronk van haar koffie en keek me aan over haar bril.

‘Ik weet niet wat ik er nog meer over kan zeggen, Mary.’

‘En ik weet niet wat je van me wilt. Is het stuk af?’

‘Nog niet, maar bijna,’ zei ik. ‘Ondanks Cici.’

‘Wat Belle betreft heeft de vraag of de kopij nu wel of niet klaar is, niets te maken met Cici,’ zei ze koel. ‘Zij werkt niet voor Belle, zij is je niet toegewezen door Belle, alles wat ze voor of met je heeft gedaan, is je eigen verantwoordelijkheid, zoals het ook jouw taak is om die opdracht naar behoren te vervullen.’

‘Je gelooft me toch hopelijk wel?’ Ik voelde me per seconde zieker worden. ‘Over wat ze heeft geflikt?’

Mary knikte kort. ‘Ik geloof je inderdaad, maar ik kan er weinig aan doen.’

‘Hoe bedoel je? Waar kan je weinig aan doen?’

‘Ik kan weinig doen aan het feit dat Cici een e-mail waarin je haar vervloekt naar haar grootvader heeft geforward,’ zei ze en ze zette haar computer aan. ‘Wil je je eigen nogal kleurrijke woorden nog even teruglezen?’

What. The. Fuck?

‘Maar ik heb helemaal niet naar Cici gemaild,’ zei ik, en ik leunde over het bureau. Ik had Cici niet gemaild. Toch? Dat had ik me toch wel herinnerd, zelfs ondanks de jetlag en de oneindige hoeveelheden drank? Dit kon helemaal niet, ze konden mij toch niet de zak geven om iets wat zij had geflikt?

Maar daar verscheen toch echt een mail die Cici aan ‘Opa Bob’ had doorgestuurd, met een tranentrekkend verhaal in hoofdletters, waarin ik werd afgeschilderd als treiteraar en een tiran. Ze beweerde ook nog dat ze nooit eerder iets had gezegd omdat ze graag mijn vriendin wilde zijn.

De mail werd voorafgegaan door een kortere van Bob aan Mary, waarin stond dat ze zo snel mogelijk van me af moest zien te komen. Helemaal onderaan stond de mail die ik haar zou hebben gestuurd. Ik moest toegeven dat die kleurrijk was en dat Cici er op prachtige wijze in werd onderuitgehaald.

‘Ik heb haar die mail niet gestuurd,’ zei ik en ik herkende een paar woorden in de tekst. ‘Ik heb deze mail aan jou gestuurd, al is deze tekst zwaar bewerkt.’

‘Je hebt mij een bitchy mail over Cici gestuurd?’ Mary schoof haar bril op haar hoofd. ‘Dat meen je toch hopelijk niet?’

‘Ehm, jawel,’ zei ik, met de groeiende vrees dat ik daarmee een grote vergissing had begaan.

‘Angela, wie is mijn assistent?’ vroeg ze en ze draaide het beeldscherm weer naar zich toe.

‘Cici.’

‘En wie heeft toegang tot mijn computer?’

O, shit. ‘Cici?’

‘En wie heeft er echt heel serieus de pest aan jou?’

Shit in het kwadraat. ‘Cici?’

Mary legde haar handen op haar bureau. ‘Als ik zeg dat Bob niet langer je grootste fan is, dan druk ik me nog zwak uit.’

‘Ben ik ontslagen?’ vroeg ik fluisterend en klaar om te gaan kotsen van ellende.

‘Je kunt ervan uitgaan dat je niet langer een blog voor TheLook.com zult schrijven,’ zei ze afgemeten.

Shit, shit, shit, shit en nog eens shit.

‘Maar je stuk voor Belle is nog altijd nodig, want er is geen tijd meer om andere kopij te laten schrijven,’ vervolgde ze. ‘En wie weet, als dat erg goed is en het stof is wat neergedaald, dan kan ik je misschien weer aannemen. Je genereert een hoop hits en dat trekt weer adverteerders aan. Maar op dit moment ben je te controversieel voor Spencer Media hier om je nog werk te geven.’

‘Hoe moet het dan met mijn verblijfsvergunning?’ Haar kantoor tolde om me heen en dat had niets te maken met mijn jetlag. Dit was een ramp, dit kon gewoon niet.

‘Zo diep zit je nou ook weer niet in de ellende,’ verhelderde Mary. ‘Het is je blijkbaar ontgaan dat ik met nadruk Spencer Media híér zei. Je levert nog altijd bijdragen aan The Look in Engeland. Ik heb met een van onze advocaten gesproken. Volgens haar kun je nog wel een paar maanden in de Verenigde Staten blijven voordat de immigratiedienst vragen gaat stellen. En als dat gebeurt, kun je als verweer zeggen dat je indirect nog altijd voor Spencer Media werkt. Als ze dat controleren en ze zijn het niet eens met wat voor jou een kostbare rechtszaak kan worden, dan zou je uit het land gezet kunnen worden. De advocaat stelt voor dat je terugkeert naar Engeland en daar zo snel mogelijk een nieuw visum aanvraagt dat niet gelieerd is aan een werkgever.’

‘Hoe lang duurt dat?’ Een nieuw visum? Terug naar Londen? Meende ze dat nu? Ik was verdomme net in Londen geweest.

‘Ik ben de Amerikaanse ambassade niet, geen idee.’ Mary haalde haar schouders op. ‘Als je goede referenties nodig hebt, ben ik bereid die te geven. Het spijt me Angela, het is een rottige situatie.’

‘Maar Virginie, van de Franse editie van Belle, heeft zij je niet gebeld?’ drong ik wanhopig aan.

‘O, jawel.’ Mary keek nog eens op haar beeldscherm. ‘Maar één onsamenhangende voicemail van een junior-assistent bij de Franse Belle zal niet veel indruk maken op Robert Spencer die te maken heeft met een snikkende kleindochter en een e-mail voor zich heeft waarin zijn oogappel wordt omschreven als – en laat ik je even quoten – “een fucking gestoord wijf dat snel een spuitje moet krijgen”.’

‘Zo heb ik het niet in mijn originele mail gezegd,’ protesteerde ik. ‘Ik heb geschreven dat ze een gestoord wijf was dat snel een spuitje moest krijgen.’

‘Niet dat het me niet ontroerd dat je me het f-woord hebt bespaard,’ zei Mary, ‘maar echt, je moet me hier even wat tijd gunnen. Wacht tot Bob een beetje is gekalmeerd, laat mij nog eens met hem praten, ik heb wel enige invloed op hem.’

Ha, die twee deden het dus. Ik wist het wel! Jakkes!

‘Misschien kan ik je zelfs freelance wel wat andere dingen toeschuiven, als je onder een pseudoniem schrijft,’ schokschouderde ze. Wat haar betreft was ons gesprek duidelijk voorbij.

‘Wat als de immigratiedienst me controleert?’ vroeg ik, hoewel ik haar antwoord niet wilde horen. ‘Wat als Cici ze op mijn dak stuurt?’

‘Dat zie je dan maar als het zover is,’ stelde Mary voor. ‘Laat Cici liever aan mij over. Ze heeft haar zin gekregen, misschien laat ze je nu wel met rust.’

‘Denk je dat echt?’

‘Laat haar aan mij over,’ herhaalde Mary.

‘Oké, goed. Ik zal de BlackBerry en de creditcard maar achterlaten.’ Ik spitte in mijn tas en probeerde niet te huilen waar Mary bij was. Ik wist dat ik daarmee bij haar geen punten zou scoren. Ik moest me beheersen.

‘Ik weet dat dit een klap voor je is, maar laat het nu maar aan mij over.’ Ze wachtte tot ik stond en omhelsde me ongemakkelijk. ‘Ik zeg niet dat ik je kan redden, maar ik ga het verdomme wel proberen. Ik wil geen goede kracht verliezen omdat die valse snotneus bij haar opa heeft zitten janken.’

‘Vind je me een goede kracht?’ snufte ik over haar schouder.

‘Wegwezen, Clark,’ zei Mary met een nauwelijks zichtbaar lachje. ‘Je hoort nog van me.’

Wankelend liep ik Mary's kantoor uit, niet wetend of ik er ooit nog een voet over de drempel zou zetten en ik nam even de tijd om mezelf weer onder controle te krijgen. Je wist nooit wie je tegen zou komen op de Look-redactie. Uiteraard liep ik degene tegen het lijf die ik juist niet wilde zien.

‘O, Angela!’ Cici zeilde binnen en zonk in de stoel achter haar bureau. ‘Moet ik security bellen om je het pand uit te zetten of kom je er zelf wel uit?’

Er zijn momenten dat een mens groots moet zijn, maar toen ik me omkeerde en Cici met een knalroze rietje zag slurpen uit een beker ijskoffie, wist ik dat dit niet zo'n moment was.

‘Wat je zaait, zul je oogsten, zegt een vriendin van me altijd,’ zei ik, en ik haalde mijn schouders op. ‘Wat denk jij?’

‘Geen idee.’ Ze keek me verbaasd aan, het rietje nog altijd in haar mond.

‘Mag ik je iets vragen?’ Quasi-nonchalant nam ik plaats op de rand van haar bureau en zag haar tot mijn genoegen ongemakkelijk heen en weer schuiven. Wat nog niet meeviel in een veel te krappe Hervé Léger. Interessante keuze als werkkleding.

‘Eh, ja?’ Cici zette eindelijk haar koffie neer. Mogelijk had Virginie haar laten weten dat ik inmiddels aardig klappen uit kon delen en wilde ze voorbereid zijn.

‘Mag ik vragen waarom je zoveel moeite hebt gedaan om alles voor mij te verpesten?’ Ik liet mijn handen in mijn schoot vallen, in dit land had je zo een rechtszaak aan je broek. ‘Ik bedoel, je hebt wel heel veel moeite gedaan.’

‘Geen idee.’ Ze hield haar hoofd zo schuin dat haar blonde extentions volgden. Echt, iemand zou haar eens moeten uitleggen dat Lindsay Lohan geen goed rolmodel was. ‘Omdat ik echt een rothekel aan je heb?’

‘Geestig, ik mag jou ook niet.’ Ik trommelde met mijn vingers op haar bureau. ‘Hoe zou dat nou toch komen?’

‘Omdat ik jonger, hotter en cooler ben?’ zei ze met een zelfingenomen lachje.

Ik knikte. ‘Misschien. Hé, is het niet raar dat je hot en cool tegelijk kunt zijn?’

‘Tja.’ Cici keek me aan alsof ik gek was geworden. Wat misschien ook wel zo was.

‘Het zal wel zo'n raar taalkundig dingetje zijn,’ zei ik en ik sprong van haar bureau waarop zij van de weeromstuit ook even opwipte. ‘Of een tegenstelling zoals ijskoffie. Ik snap het niet, zal wel komen omdat we dat in Engeland niet hebben. Hoe maken ze dat eigenlijk, zetten ze het eerst heet en doen ze er later ijs in of wordt ie koud gezet?’

‘Weet ik veel, raar wijf.’ Cici trok haar neus op en reikte naar haar Starbucks-beker. Maar ik was sneller.

‘Het voelt koud door het plastic,’ zei ik en ik liet het ijs in de beker rondtollen. ‘Hoe voelt dat op je huid?’

‘Huh?’ Cici was veel te sloom om de douche van ijskoffie over haar haarstukjes te vermijden. Het droop over haar jurk. En over haar suède laarzen. ‘O, trut!’

‘Soms ben ik wat te ongeduldig om het aan karma over te laten,’ vertrouwde ik haar toe en liet de beker netjes in de prullenmand naast haar bureau vallen. ‘Of misschien was dit wel karma.’

‘Jammer dat al je spullen zijn opgeblazen,’ schreeuwde Cici me na toen ik wegliep. ‘Ik heb gehoord dat het brandde als een fakkel, omdat er allemaal goedkoop polyester in zat.’

‘Is dat het enige wat je kunt bedenken?’ riep ik onderweg naar de lift. ‘Hoor eens, ik kijk naar Ugly Betty, ik had van jou wel iets beters verwacht.’

‘Ik ben blijkbaar niet zo goed in beledigingen als ik ben in de beveiliging van Air France bellen,’ kaatste ze terug. ‘En ik ben ook best goed in jou laten ontslaan.’

Ik had mijn vinger al op de liftknop toen het kwartje bij me viel. Cici had mijn koffer laten opblazen? Ik zag dat mijn hand opeens trilde. Ontslagen worden was één ding, en dat ze mij terug naar Londen en Alex en ik uit elkaar had willen krijgen was een tweede, maar al die mooie kleren moedwillig vernietigen? Mijn prachtige blauwe handtas? De Topshop-jeans uit 2005 die niet meer gemaakt werden? Mijn Louboutins? Nu was het me ernst, dit was pumpicide.

Langzaam draaide ik me om. ‘Meen je dat nou?’ Ik keek haar recht aan en probeerde haar neer te sabelen met een John Wayneblik. Of misschien liever Sharon Stone in die film met Russell Crowe en Leonardo DiCaprio, dat was een wat flatterender voorbeeld.

Achter me pingde de lift open waarin de halve redactie van The Look bleek te zitten, die me allemaal aankeken alsof ze een geest zagen.

‘En wat dan nog?’ Gefrustreerd gooide Cici haar armen in de lucht. ‘Je ligt eruit! En je kunt niets bewijzen. Denk je nu echt dat mijn opa jou zal geloven?’

Voor ik kon antwoorden knalde de deur van Mary's kantoor open tegen de muur. ‘Nee, maar mij wel,’ verklaarde Mary achter haar. ‘Cici, in mijn kantoor, nu meteen. Angela, ik spreek je later.’

Cici's gezicht kleurde knalrood. Met haar armen stijf over elkaar tegen haar geruïneerde jurk stapte ze op haar geruïneerde laarzen Mary's kantoor binnen.

‘Maar Mary,’ zei ik klaaglijk met mijn handen tegen mijn hart geperst. ‘Ze heeft mijn schoenen opgeblazen! Mijn schóénen.’

‘En die zal ze netjes vervangen,’ antwoordde Mary met de stelligheid van een strenge schooljuf. ‘Wegwezen, jij.’

Ik wrong me tussen de ramptoeristen door de lift in, drukte op de knop voor de begane grond en klampte me vast aan de beugel in de lift. Mijn arme, arme schoenen. Niet langer meer het onschuldige slachtoffer van de genadeloze beveiliging, maar omgelegd met voorbedachten rade door een wraakzuchtige trol. Ik zou helemaal opnieuw om ze moeten rouwen.

Alex stond buiten op me te wachten in jeans en een sweatshirt dat veel te warm was voor het alweer zweterige weer. In Parijs was het heet geweest, maar in New York was het even plakkerig als toen we weggingen. Iew.

‘Hoe is het gegaan?’ vroeg hij, klaar om me op te vangen toen ik in zijn armen rolde. ‘Gaat het een beetje?’

‘Cici heeft mijn koffer opgeblazen!’ jammerde ik tegen zijn borst. ‘Ik bedoel, zij heeft ervoor gezorgd dat ie is opgeblazen. Het was geen ongeluk!’

‘Echt waar?’ Hij floot tussen zijn tanden. ‘Wauw, je moet haar in een vorig leven iets vreselijks hebben aangedaan.’

‘Zoiets ja.’ Ik liet me lekker doodknuffelen door hem.

‘Het zal allemaal wel weer goed komen, we kunnen nieuwe schoenen voor je kopen.’ Hij kuste me op mijn kruin. ‘Dus je hebt je baan nog?’

‘O, dat.’ Ik rimpelde mijn neus. ‘Nee, ik ben min of meer ontslagen.’

‘Sorry?’ Hij hield me op armafstand. ‘Ontslagen? En je zeurt over je schoenen?’

‘Ja, vreselijk, hè?’ Ik sloot mijn ogen even. ‘Maar ik kan er nu even niet over nadenken. Als ik dat doe, ontploft mijn hoofd waarschijnlijk en ik ben al zo moe. Kunnen we gewoon naar huis gaan?’

‘Ja, natuurlijk.’ Hij legde een arm om mijn reeds zweterige schouder en samen liepen 42nd street af. ‘Onvoorstelbaar dat je niet loopt te flippen.’

‘O mijn god, ik zit echt totaal te flippen!’ Ik zat op het puntje van de bank heen en weer te wiegen, stond op en liep naar het raam. Ik tikte met mijn vinger tegen het glas en schudde mijn hoofd. ‘Ik ben ontslagen, Alex. Ontslagen. Ik ben nog nooit ontslagen. Mijn god, ik raak m'n visum kwijt en dan moet ik terug naar Londen. Ik bedoel, wat moet ik nou doen? Ik ben toch nergens anders geschikt voor? Straks moet ik vuilnisman worden. Nee, ze laten me nooit in de buurt van een vuilniszak. Dan moet ik postbode worden. Mijn god, ik word postbode.’

Alex sloeg zijn armen over elkaar en staarde me aan vanuit de andere hoek van de kamer. ‘Ben je nou klaar?’

‘Je begrijpt het niet! Postbodes moeten heel vroeg opstaan. En dan moet ik de hele dag fietsen.’ Ik ging in de vensterbank zitten. ‘Ik kan gewoon niet geloven dat ik postbode moet worden.’

‘Juist.’ Alex liep naar het raam, pakte me bij mijn schouders en bleef staan tot ik naar hem opkeek. ‘Angela Clark. Je hoeft geen postbode te worden.’

‘Niet?’

‘Nee,’ antwoordde hij. ‘En ook geen vuilnisman. Het enige wat je nu moet doen, is kalmeren. Denk aan wat Mary tegen je heeft gezegd en chill een beetje.’

‘Je weet dat ik niet kan “chillen”,’ zei ik met een frons. ‘Ik ben Engels. Engelsen kúnnen niet chillen. Ik kan hooguit proberen om rustig te worden.’

‘Als dat het beste werkt, doe dat dan maar.’ Hij liet zijn handen van mijn schouders glijden en legde zijn handen om mijn gezicht. ‘Het komt wel goed met je. Het komt goed met alles. Je hebt alleen een beetje afleiding nodig.’

‘Echt, nu even niet hoor,’ zei ik vermoeid. Eerlijk waar, ik was kapot, wilde hij me dood hebben of zo?

‘Dat bedoel ik niet,’ lachte Alex en hij ging naast me in de vensterbank zitten. ‘Ik dacht eigenlijk aan iets anders.’

‘Dan kun je maar beter met iets heel geweldigs komen.’ Ik schoof een eindje op zodat hij genoeg ruimte had. Het scheelde wel dat zijn achterwerk ongeveer de helft van het mijne in beslag nam.

‘Inpakken.’ Hij vlocht zijn vingers door die van mij. ‘Zodat je vandaag nog bij me in kunt trekken.’

‘Echt waar?’ Ondanks de jetlag en de stress liep er een kleine rilling van plezier langs mijn ruggengraat omlaag.

‘Echt waar,’ bevestigde hij. ‘Jij gaat nu liggen en ik ga wat dozen regelen, en daarna brengen we de eerste spullen naar mijn huis. Ons huis.’

‘Meen je dat?’ Ik voelde een kleine glimlach op mijn gezicht. En dat was niet alleen omdat hij zei dat ik een dutje mocht gaan doen.

‘Absoluut.’ Alex sloot zijn groene ogen en drukte een zoen op mijn neus. ‘Dus ga maar gauw uitrusten. Je zal je kracht nog hard nodig hebben, want ik verwacht wel een warme maaltijd op tafel, vrouwtje.’

‘Ik ben je vrouwtje niet!’ waarschuwde ik dreigend, terwijl ik me naar de slaapkamer begaf. En bedacht wat ik hem zou voorzetten. Ik was echt een verschrikkelijk slechte feminist.