18

De terugreis naar Parijs leek tergend traag te gaan, maar gaf me wel tijd om iets met mijn haar te doen. Tegen de tijd dat ik de deuren uitviel op het Gare du Nord had ik iets passends avantgarde- achtigs gecreëerd met een diadeem en een enorme hoeveelheid droogshampoo, beslist de beste uitvinding sinds het wiel. Ik durfde zelfs wel te stellen dat droogshampoo het belang van het wiel inmiddels had overtroffen, gezien het feit dat vrouwen er tijd door overhielden.

Mijn taxichauffeur leek door te hebben dat de rit urgent was, al begreep hij mijn instructies niet. Ik herhaalde de naam van het hotel drie keer in erbarmelijk Frans, tot ik het maar gewoon uitschreef op de achterkant van mijn Boots-bonnetje, waarop de chauffeur hoestend, puffend en weinig enthousiast in beweging kwam.

Het verkeer was veel drukker dan het die ochtend was geweest. Parijs was wakker geworden en genoot van een drukke zaterdag. Eerlijk waar, waarom kon iedereen niet met een croissant op het terras gaan zitten, zodat we door konden rijden, dacht ik verongelijkt, opgefokt door de spanning en het snoep. Zo voelden Tania en Sasha zich waarschijnlijk de hele dag.

Wonder boven wonder bereikten we Rue Amelot zonder dat ik ook uit de taxi was gesprongen om een van de toeristen te vermoorden die steeds voor de taxi drentelden terwijl het voetgangerslicht al op rood stond. Ook een meevaller was dat de taxichauffeur mij niet had vermoord vanwege het feit dat ik zo schreeuwde tegen diezelfde toeristen, die ons onnodig ophielden. Het was een dolle rit. Ik gooide de chauffeur geld toe, mogelijk te veel, mogelijk niet genoeg, rolde uit de auto en wankelde het hotel in.

‘Mademoiselle Clark?’ Alain keek verbaasd naar me op toen hij me de foyer binnen zag daveren. ‘Bent u niet naar Londen gegaan?’

‘Jawel,’ zei ik en ik ramde onophoudelijk op de liftknop. ‘Maar ik ben alweer terug. Weet jij misschien of mijn vriend, eh, monsieur Reid, nog hier is?’

‘Volgens mij heeft monsieur Reid het hotel al enige tijd geleden verlaten,’ zei Alain die nogal verbijsterd naar me keek. Ik kon het hem niet kwalijk nemen.

‘O, shit.’ De liftdeuren pingden open maar er was helemaal geen tijd om naar boven te gaan. Als hij al onderweg naar het festival was, moest ik zo snel mogelijk achter hem aan.

‘Kan ik u ergens mee helpen?’ Alain keek alsof hij meteen al spijt had van zijn aanbod.

Ik gooide er de lach tegenaan die me ook in de Eurostar had gekregen. Met behulp van een creditcard die niet van mij was, natuurlijk. ‘Alain, moet je horen,’ stak ik van wal. ‘Ik moet naar Arras. Om eerlijk te zijn had ik al in Arras moeten zijn, maar ik heb enorm geblunderd en ben in plaats daarvan naar Londen gegaan.’

‘Dat kun je wel een blunder noemen, ja,’ beaamde Alain.

‘Ja, vertel mij wat. Punt is, ik weet niet waar Arras is. Er is daar een muziekfestival, daar moet ik naartoe. Kun jij me helpen?’

‘De trein vertrekt van het Gare du Nord, de eerstvolgende volgens mij om tien voor half vijf.’ Hij rimpelde zijn neus en leek opeens enorm op Jenny in haar receptionistentijd. ‘Het is ongeveer een uur met de trein en dan kunt u naar het grote plein lopen vanaf het station.’

‘Ik kom verdomme net van Garde du Nord vandaan!’ Ik klampte me vast aan de balie en stampvoette van frustratie. ‘Dat is te laat. Hoeveel zou het kosten met een taxi?’

‘Heel veel.’

‘Heel veel te veel?’

‘Echt heel veel te veel.’

‘Shit.’ Ik legde mijn voorhoofd op de balie en wachtte tot ik een geïnspireerde inval zou krijgen. En wachtte. En wachtte. En…

‘Misschien dat ik kan helpen,’ zei Alain met de nodige aarzeling. ‘Ik zou u naar Arras kunnen rijden.’

‘Shit zeg, echt waar?’ Mijn gezicht lichtte feller op dan een kerstboom. ‘Ik bedoel, echt waar? Weet je het zeker? Want dat zou echt fantastisch zijn.’ Ik kon het bijna niet geloven en ik wist dat hij zich alleen maar verplicht voelde, maar ik was te wan - hopig om zijn aanbod beleefd af te slaan. Ik was niet zover gekomen om alsnog te stranden.

‘Ik woon in Arras,’ antwoordde hij en hij wenkte naar een collega waar hij in rap Frans mee overlegde. ‘Ik kan je een lift naar het festival geven. Ik kan hier zo weg.’

‘Als je het echt niet vervelend vindt, red je me er echt mee,’ zei ik en ik wachtte tot hij achter de balie vandaan was gekomen voor ik hem omhelsde. Uit de manier waarop hij even verstijfde maakte ik op dat dit hem iets te veel van het goede was. ‘Sorry.’

‘Deze kant op.’

Alain luisterde beleefd naar mijn verhaal terwijl hij Parijs uit reed. Ik was net bij het stuk waarin ik vertelde hoe ik Alex en Solène samen had gezien – wat ik met wilde gebaren onderstreepte – toen ik even terzijde keek en me realiseerde dat Alain me misschien alleen maar hielp omdat hij zo de rest van de middag vrij had. Hij hield zijn kaken stijf op elkaar en zijn knokkels waren stijf om het stuur geklemd, wat me deed denken dat hij mijn gezelschap niet echt ontspannend vond. Misschien dat ik in de trein niet die twee zakken snoep had moeten leegeten, plus een Toblerone. Ik was zo hyper van alle suiker dat de champagne als ontbijt er eigenlijk niet zoveel bij voorstelde.

‘Dus nou ja, ik moet echt mijn vriend spreken, dus ik kan je niet genoeg bedanken dat je dit wilt doen,’ maakte ik een vlot einde aan het verhaal en ik leunde netjes achterover op de passagiersplek. Uit mijn ooghoeken controleerde ik of hij eruitzag alsof hij beslist wilde weten hoe het verder ging. Maar Alain slaakte een kleine zucht van verlichting en met zijn blik strak op de weg liet hij zijn ijzeren greep op het stuur iets vieren en reikte met zijn hand langs de versnellingspook om de radio aan te zetten. Heel hard.

Ik zag kans mijn handen stil en mijn mond dicht te houden gedurende de rest van de rit, zichtbaar tot Alains grote opluchting. Elke kilometer die we aflegden zag ik zijn schouders een millimeter zakken in de richting van hun natuurlijke positie. Ze hoorden ook helemaal niet ter hoogte van zijn oren te zitten. Na twintig minuten slechte Franse radio (ik had Alain nooit ingeschat als countryfan), stopten we voor de poort van het festival.

‘Ontzettend bedankt,’ zei ik en ik prutste aan de knop van het portier. ‘Ik kan niet zeggen hoezeer ik dit waardeer.’

‘Graag gedaan.’ Hij trok de das van zijn uniform los, alsof op het moment dat ik zou uitstappen zijn werkdag er pas echt op - zat. ‘Zien we u snel terug in het hotel?’

‘Hopelijk niet te snel,’ zei ik en ik stapte niet al te elegant uit. ‘Ik bedoel: niet binnen het uur of zo.’

‘Inderdaad, hopelijk niet te snel,’ beaamde hij beleefd, hoewel het klonk alsof hij me net zo lief nooit meer zou zien. Maar hij had me wel naar het festival gebracht zonder me er ergens op de snelweg uit te gooien, zelfs niet toen ik per ongeluk een half blikje Pepsi over zijn bekleding had gemorst. Dus ik moest dankbaar zijn en niet zuur doen.

Zorgvuldig sloot ik het portier, wuifde hem na, bracht lipgloss aan en begaf me naar het hek. In tegenstelling tot willekeurig welk ander muziekfestival waar ik de pech had aanwezig te moeten zijn, was hier geen modderig veld te bekennen. Het enorme podium was opgesteld aan het uiterste eind van het centrale plein. Ik wist niet zo goed wat ik had verwacht, maar dit was schitterend. Dat mijn gastenpas nog altijd op me lag te wachten, zag ik als een goed teken, maar eenmaal binnen duizelde het me. Wat een mensenmassa! Hoe zou ik Alex ooit kunnen vinden?

‘Geniaal, Angela,’ mompelde ik tegen mezelf. ‘Je hebt kans gezien in Nergenshuizen terecht te komen in een land waar je de taal niet spreekt, zonder je mobieltje en dan denk je ook nog je vriend te kunnen vinden tussen tienduizenden anderen. Handig. Weer echt over nagedacht.’

Het hielp niet dat vijftig procent van de aanwezigen net zo gekleed was als Alex. Wie ook maar iets meende voor te stellen in Parijs was afgereisd naar Arras en het leek erop dat ze versterking hadden meegenomen, voor je-weet-maar-nooit.

Hoewel het me zwaar tegenstond, besloot ik me naar het podium te wurmen en een poging te doen backstage te komen. Het lag niet erg voor de hand dat Alex er zou zijn, want die ging meestal bij andere bands kijken, maar Craig was er de man niet naar om gratis eten en drinken af te slaan. Koud bier en hete groupies volstonden om hem backstage te houden.

‘Volgens mij sta ik op de Stills-lijst. Angela Clark?’ zei ik tegen twee enorme uitsmijters die de artiesteningang bewaakten en hield het keycord met mijn gastenpas omhoog. Het was niet echt een Jedi-truc om toegang te krijgen, maar het had moeten werken. In plaats daarvan keken ze naar mij en naar elkaar, en besloten me te negeren.

‘Nee, echt, ik sta op de lijst,’ zei ik en ik hoopte dat het waar was. ‘Ik ben op zoek naar Alex Reid.’

‘Dan ben je niet de enige,’ klonk een bekende stem achter me.

Met een ruk draaide ik me om en zag Graham met zijn gitaarkoffer achter me staan. Snel omhelsde ik hem.

‘Wat is er aan de hand, Angie? Waar is hij?’

Met tegenzin liet ik hem los. Geweldig om hem weer te zien, het leek een eeuwigheid sinds gisteravond. ‘Hoe bedoel je: waar is hij?’ vroeg ik. ‘Ik ben hiernaartoe gekomen voor hem.’

‘Maar ik dacht dat je terug naar Londen was.’ Hij zwaaide met zijn Access All Areas-pas heen en weer en de twee reuzen stonden ons met tegenzin toegang toe. ‘Ben je niet gegaan?’

‘Hoezo dacht je dat ik in Londen was?’ Ik zag Craig tegen de bar leunen, pratend tegen een leuk blondje. De man was zó voorspelbaar.

‘Omdat ik een krankzinnige voicemail heb van Alex waarin hij zegt dat jij hem gedumpt hebt en naar Londen bent gegaan, en dat hij achter je aan ging.’ Graham groef in zijn zak naar zijn iPhone, drukte een paar knoppen in en gaf het ding toen aan mij. ‘Wil je 'm horen?’

Ik drukte de telefoon tegen mijn oor en drukte mijn andere oor met mijn hand dicht om het gedruis buiten te sluiten. Er kwam net een nieuwe band op die luidkeels begroet werd.

Hé man, ik moet naar Londen, Angela zoeken. Ik heb het verkloot en ik moet het rechtzetten.

Ik moest even slikken. Hij was naar Londen gegaan? Hij was me achternagegaan?

Ik probeer voor het optreden terug te zijn, maar ik weer niet of dat gaat lukken. Ik probeer het wel. Sorry, man.

Ik gaf de telefoon terug aan Graham. Alle kleur was uit mijn gezicht getrokken, zodat alle inspanningen van het Clarinsmeisje voor niets waren geweest.

‘Heb je hem teruggebeld?’ vroeg ik in paniek. Alex was naar Londen? Waarom was Alex naar Londen? Hoe wist Alex dat ik naar Londen was?

‘Natuurlijk heb ik hem teruggebeld,’ zei Graham die zijn bril terug op zijn neus duwde en me niet al te vriendelijk aankeek. ‘Ik kon hem niet bereiken. Volgens mij is het bereik in de Kanaal tunnel niet zo denderend.’

‘Zoiets ja,’ bevestigde ik en ik trachtte te negeren dat hij steeds kwader naar me keek naarmate het gesprek vorderde.

‘Maar vroeg of laat komt die trein er weer uit. Kunnen we het niet nog eens proberen?’

‘Je doet je best maar.’ Hij duwde zijn telefoon in mijn hand. ‘Ik moet mijn apparatuur soundchecken. Voor het geval de rest van mijn band nog op komt dagen en we daadwerkelijk aan spelen toekomen.’

‘Begrepen.’ Ik salueerde naar zijn rug en keek toe hoe Graham Craig met enig geweld wegsleurde van de blondine en de bar. Dat hij kwaad op me was, voelde vreselijk. Het duurde even voor ik de herhaaltoets op de iPhone had gevonden en wachtte tot de lijn overging.

Niet alleen ging de lijn over, er werd ook nog opgenomen. Goddank.

‘Hé, Graham, man, het spijt me ontzettend.’ Alex begon zich meteen te verontschuldigen, voor ik iets kon zeggen. Ik kon ook niets zeggen, want mijn keel zat helemaal dichtgeknepen. ‘Sorry, sorry, ik weet dat ik jou en Craig laat zitten, maar ik moet Angela spreken. Ik heb het helemaal uit de hand laten lopen en ik moet haar terug halen. Of zorgen dat ze in elk geval naar me luistert. Ik ben terug voor we op moeten. Hoe laat spelen we?’

‘Dat w-weet ik niet,’ stotterde ik in de telefoon. ‘Maar ik weet wel dat ik niet in Londen ben.’

‘Angela?’

‘Ja?’

Aan de andere kant viel een akelig lange stilte.

‘Angela, ben je in Parijs?’

‘Nee, in Arras om precies te zijn.’

‘Maar niet in Londen?’

‘Nee.’

‘Was je wel in Londen?’

‘Eh, ja. Heel even.’

Weer zo'n eindeloze stilte.

‘Mijn batterij is bijna leeg,’ zei Alex uiteindelijk. ‘Kun je ergens gaan zitten en daar ook daadwerkelijk blijven tot ik terug ben?’

Ik knikte vol begrip.

‘Sta je tegen de telefoon te knikken?’ informeerde hij.

‘Ja.’

‘Oké.’

En toen hing hij op.