10

‘Mijn god, wat is er met mijn gezicht gebeurd?’ kreunde ik toen zonlicht de kamer instroomde. Mijn rechteroog kreeg ik met enige moeite open, het linker zat helemaal dicht. Alex stond bij het raam in zijn boxershort en een T-shirt, met zijn rug naar me toe. ‘Heb ik geprobeerd een drankje van Lindsey Lohan af te pakken ofzo?’

‘Weet je dat niet meer?’ Hij keerde zich naar me om met iets van een glimlach op zijn gezicht. Ik zag een dikke streep roestkleurig bloed op de voorkant van zijn shirt zitten.‘Jezus, ik laat je alleen en je raakt in de problemen. Ik neem je mee en je raakt ook in de problemen. Je bent vannacht gestruikeld, omdat je het om onverklaarbare redenen nodig vond om in het donker naar de wc te gaan.’

Mijn hersens hadden nog niet helemaal verwerkt wat er de laatste vierentwintig uur was gebeurd, maar ik wist wel dat ik opgelucht was om hem te zien lachen.

‘O ja?’ Ik schuifelde omhoog in de kussens, tot ik min of meer zat. Alex kwam op de rand van het bed zitten met een glas water.

‘Ja,’ bevestigde hij, en hij drukte een paar Advils uit een strip. ‘Weet je dat echt niet meer?’

Ik keek de kamer rond en herinnerde me inderdaad weer wat er was gebeurd. Ik nam de pillen, slikte ze weg met water en knikte. ‘Wat ben ik toch een onhandige kluns.’

‘Het was mijn schuld, ik had mijn schoenen niet midden in de kamer moeten laten slingeren, sorry.’ Hij pakte mijn hand en keerde die om. Met zijn wijsvinger streek hij over het bloe de - rige spoor op de rug. ‘Doet het nog erg pijn?’

‘Mijn hand?’ Ik snapte het niet helemaal – dat was niet voor het eerst.

‘Je wang,’ zei hij en hij streelde vederlicht over mijn jukbeen.

Ik trok mijn hoofd schielijk terug, het was nogal gevoelig.

‘O, meis, je gaat dit niet leuk vinden.’

‘Ziet het er niet uit?’

‘Het ziet er vooral pijnlijk uit,’ zei hij diplomatiek. ‘Misschien kun je maar beter lekker in bed blijven. Ik zal eens kijken of ik ergens een ijskompres vandaan kan halen.’

‘Het gaat best,’ zei ik manmoedig, al wees alles erop dat het niet ging. Ik had nog nooit eerder een blauw oog gehad, het was onvoorstelbaar zo zeer als het deed. ‘Vandaag ben je jarig en we zouden samen op stap gaan in Parijs.’

‘Ja, eh, nu we het daar toch over hebben…’ Alex trok een moeilijk gezicht en streek door zijn haar, waardoor het in zachte plukken overeind bleef staan. ‘Om eerlijk te zijn, moet ik vandaag toch het een en ander voor de band doen.’

‘Maar ik dacht dat we vandaag samen zouden doorbrengen,’ zei ik bedremmeld. Was samen zijn op zijn verjaardag niet uitgerekend de reden geweest dat ik naar Parijs was gekomen? ‘Het is je verjaardag, Alex.’

‘Ik weet het.’ Hij stond op en pakte zijn jeans van de vloer. ‘Ik wou dat ik eronderuit kon, maar de platenmaatschappij wil dat we meer interviews doen en kennis maken met de Europese bobo's. Het is balen, ik weet het. Ik had het je gisteravond willen vertellen, maar…’

‘Maar wat?’

‘Je was er niet.’

Oef. Ik wist niet zeker wat er pijnlijker was – mijn gezicht of deze laatste opmerking van Alex. Ik beet op mijn lip en besloot er niet op in te gaan. Een vroeg verjaardagscadeautje. Voor bij mijn aankondiging dat ik met hem wilde samenwonen en het prachtige vintagehorloge dat was opgeblazen. Het was zo'n mooi horloge geweest.

‘Je hebt natuurlijk geen keus,’ zei ik en ik wilde daar een gezicht bij trekken, maar mijn pijnlijke wang stond dat niet toe. ‘Vanavond samen eten, zit dat er nog wel in?’

‘Absoluut.’ Alex vouwde de jeans op en legde die aan het voeteneinde van het bed. ‘Waarom probeer je niet nog wat te slapen? Misschien kun je vanmiddag een beetje gaan shoppen of zo, dan gaan we vanavond samen uit eten. Het is mijn schuld dat je dag is verpest, dus neem mijn creditcard mee en plunder 'm maar.’

Als ik al niet argwanend was geweest, was ik het toen wel geworden. ‘Je wilt dat ik ga shoppen met jouw creditcard?’

‘Ja.’ Alex haalde zijn schouders op. ‘Het komt door mij dat je vandaag aan jezelf bent overgeleverd zonder iets om handen te hebben, het is mijn schuld dat je gezicht pijn doet en ik wil iets doen om het goed te maken.’

‘Dat doe je niet met een creditcard,’ zei ik en ik loerde naar hem door het spleetje van mijn ene oog. Dit was helemaal niets voor Alex. ‘Wat is er aan de hand, Alex? Waar was je gisteravond?’

‘Ik was hier,’ zei hij, met zijn hoofd in de kast. ‘Ik zat op jou te wachten.’

‘Je was hier anders niet toen ik binnenkwam.’ Ik schopte het dek van me af, opeens boos en bezorgd. ‘En je nam ook je telefoon niet op.’

‘Sorry? Jij was degene die niet opnam.’ Alex sloot de kastdeur en keek me kwaad aan. ‘En jij was ook degene die zo nodig naar een feestje van mijn ex moest, in plaats van met mij uit te gaan. Na twee uur voor niks op jou te hebben gewacht, ben ik een eindje gaan lopen en toen ik terug kwam, lag jij al diep te slapen. Ik geloof niet dat jij het recht hebt om kwaad op mij te zijn, Angela.’

‘Ik ben niet kwaad,’ zei ik kwaad. ‘Ik heb tegen je gezegd dat ik er alleen maar even mijn gezicht zou laten zien en dat ik dan meteen door zou gaan naar het hotel. En ik heb je voicemail ingesproken toen ik op de terugweg was, dat was rond kwart over acht of zo.’

‘Nou, die heb ik niet gehad.’ Ruw trok hij een verwassen zwart T-shirt van een kleerhanger en smeet het op het bed. ‘Vandaag geen ruzie, alsjeblieft.’

‘Ik maak geen ruzie,’ zei ik en ik liet me achterovervallen, iets waar ik onmiddellijk spijt van had er toen een pijnscheut zich helemaal via mijn jukbeen tot in mijn oogkas boorde. Au-au-auau- au.

‘Mooi zo.’ Hij gooide een paar sokken en een schone boxer - short op het T-shirt en verdween in de badkamer waar hij de deur achter zich dicht knalde.

Pruilend sloeg ik mijn armen over elkaar. Misschien wilde ik wél ruzie maken. Misschien wilde ik alleen maar even weten waarom hij het de normaalste zaak van de wereld vond om me vierentwintig uur dood te zwijgen en niet op de plek te zijn waar hij zei dat hij was en dan de volgende morgen te doen alsof er niets aan de hand was. En misschien wilde ik wel weten waarom hij dacht dat hij me af kon kopen met zijn creditcard. Dat was gewoon te raar voor woorden.

Ik lag op bed te luisteren naar de douchegeluiden en probeerde niet aan Alex te denken, naakt en ingezeept. Het was moeilijk om kwaad te blijven op een knappe, naakte, ingezeepte man op wie je ongelofelijk verliefd was. Zeker op zijn verjaardag. Maar eigenlijk onder alle omstandigheden wel.

Hij verscheen uit de badkamer met een handdoek om zijn middel en nat druipend haar in zijn gezicht. Ik deed mijn best koel naar hem te kijken, maar dat viel nog niet mee: knappe natte man in een handdoek deed ook niets voor mijn vermogen om kwaad te blijven.

Midden in de kamer hield hij zijn pas in en strekte zijn armen uit. ‘Wat is er?’

‘Niets,’ zei ik. Ik draaide me om en zette de tv aan.

‘Oké.’

Ik kroop weer onder de lakens. Het deed er niet toe dat ik het alweer warm had, het ging om het principe. En het principe was dat ik dwars wilde liggen.

Alex kleedde zich in stilte aan terwijl ik in bed lag te mokken. Ik deed mijn best om iets te bedenken dat geestig en charmant was, en tegelijk aangaf dat ik volwassen genoeg was om onze kibbelpartij ter ere van zijn verjaardag ter zijde te schuiven.

‘Nou, voel je je oud?’

Alex bevroor even, met één been in zijn jeans. ‘Ik voel me prima, maar bedankt voor de belangstelling.’

Niet helemaal de reactie waar ik op had gehoopt. En trouwens ook niet de vraag die ik had moeten stellen.

‘Hoe laat zullen we afspreken om te gaan eten?’ vroeg ik en ik stak mijn tenen onder het dek vandaan. Het was hartstikke warm in bed. ‘Kom jij weer hier naartoe?’

‘Ja, oké.’ Hij wreef zijn haar droog met een handdoek. Hoe was het mogelijk dat hij zijn haar kon mishandelen en dat het toch zacht en glanzend bleef terwijl ik mijn haar in conditioner kon dopen en kon vertroetelen als een pasgeboren kitten zonder het gewenste resultaat?

‘Eh, uurtje of acht?’

‘Acht?’ herhaalde ik, met een raar schril stemmetje. ‘Ben je dan pas terug?’

‘Angela, het is nu al bijna twaalf uur.’ Hij wees naar de klokradio op het nachtkastje.

Hij had nog gelijk ook.

‘Ik moet lunchen met de mensen van de platenmaatschappij en heb dan nog interviews en meetings. Om acht uur kan ik vast wel weer terug zijn.’

Hij zuchtte, leunde over me heen en kuste mijn haar. ‘Rust nog maar een beetje, ik zal roomservice vragen wat ijs te brengen voor je oog.’

Bij gebrek aan een beter idee bleef ik nog tien minuten in bed liggen in de hoop dat mijn oog dan minder pijn zou gaan doen. Toen dat niet het geval is, graaide ik op de tast op het nachtkastje naar mijn BlackBerry, niet in staat mijn ene goede oog los te rukken van een echt heel foute Franse soap. Omdat ik er niets van kon verstaan, verzon ik er mijn eigen verhaallijnen bij, maar ik was er niet erg goed in.

Hoewel de telefoon weer helemaal was opgeladen, gaf de BlackBerry nog geen enkel teken van leven. Fronsend probeerde ik de browser te openen, maar het zat er niet in. Met een dramatische zucht wierp ik het ding op het voeteneinde. Terwijl ik naar MTV doorzapte, besloot ik dat het weinig zin had om in bed te blijven liggen, vol zelfmedelijden over de kwestie ‘Alex-enzijn- sexy-ex’, en ook niet om de zeurende stress over het feit dat ik nooit van mijn leven mijn kopij op tijd af zou krijgen voor me uit te schuiven. Dus stond ik op, kleedde me uit en struinde richting badkamer, terwijl ik zo luid mogelijk met Britney meezong. Op precies hetzelfde moment arriveerde Alain met een emmertje ijs.

‘Pardon madame, eh, mademoiselle,’ stamelde hij en hij trok de deur dicht terwijl ik om me heen greep naar een handdoek. ‘Monsieur Reid vroeg me wat ijs naar boven te brengen. Hebt u me niet horen kloppen?’

Ik maaide even om me heen in een poging de handdoek om me heen te slaan, maar zag uitsluitend kans hem nog een paar keer te trakteren op blote moi. Uiteindelijk nam ik maar genoegen met de handdoek voor me te houden als een slette - rige matador en schuifelde achteruit tegen de kast aan voor rugdekking.

‘Sorry, de tv staat een beetje hard,’ probeerde ik uit te leggen en sloeg gemakshalve maar over dat ik zo luid had meegezongen als een valse geit. Die zijn gehoor had verloren in een buiten gewoon ruw handgemeen op het erf. ‘Dat je het zelf komt brengen, zeg.’

‘Nou, u hebt gisteravond dit op de balie laten liggen.’ Hij overhandigde me het plattegrondje met de route naar de Apple winkel. ‘Ik vermoed dat u dit nodig zult hebben.’

‘Dat weet ik wel zeker,’ antwoordde ik, klemde met een hand de handdoek tegen me aan en pakte het plattegrondje over, om het onmiddellijk onhandig in mijn tas te proppen, omdat mijn handdoek geen zakken had. ‘Ontzettend bedankt.’

‘Graag gedaan,’ zei hij en hij keek snel weg terwijl een erg indrukwekkende blos vanuit zijn hals omhoogkroop naar zijn blonde haarlijn. Hij was echt een schatje. ‘Als er nog iets is, belt u maar even naar de receptie.’

‘Dat zal ik doen,’ beloofde ik en ik kwam automatisch naar voren om hem uit te laten, voor ik me realiseerde dat mijn achterkant al die tijd in volle glorie te bewonderen was geweest via de spiegel.

Gelukkig had Alain evenveel haast om weg te komen als ik had om hem weg te werken, zodat de deur in recordtijd achter hem dichtviel. Ik kon het de arme man niet kwalijk nemen. In de badkamer huiverde ik zelf ook even van mijn aanblik. Mijn heup kleurde een aantrekkelijke mix van groen en geel, veroorzaakt door mijn val tussen de bedden op dag één in Parijs en mijn gezicht was een gigantisch paars slagveld. En dan had ik het nog niet over hoe de ooit beeldige slagen in mijn haar er inmiddels uitzagen. Ik zag eruit als een figurant uit 28 Days Later, en dan nog eens achtentwintig dagen later. Wat zouden Alex en ik een snoezig stel vormen, strakjes in het restaurant, op zijn verjaardag: de sexy rockster met zijn zombieliefje.

Na zeker twintig minuten lang mijn zeer beperkte hoeveelheid make-up over mijn gezicht verdelen en nog eens vijf minuten snotteren om mijn geruïneerde Paul & Joe-kattenjurk, trok ik mijn skinny jeans aan, leende nog een shirt van Alex en dankte de Goden der Mannenmode dat mijn vriendje met meer dan alleen handbagage reisde.

Het was gelukkig hysterisch zonnig in Parijs, zodat ik mijn oog Olsen-stijl kon verbergen door voorzichtig mijn zonnebril op mijn gekneusde neus te zetten en zo op mijn nieuwe slippers over oude straatstenen te trippelen zonder al te veel nieuwsgierige blikken te trekken. Volgens Alains plattegrondje was de Apple Store slechts een paar straten verder. Ik stak de brede hoofdweg over en huppelde bijna door de smalle, kronkelende straatjes van de Marais. Ik besloot dat ik dit deel van Parijs enig vond, het was hier gewoonweg te schattig om er niet van te houden. Alles was charmant en schilderachtig en elegant en al die andere woorden waarvan ik hoopte dat ze ooit deel uit zouden maken van iemands beschrijving van mij, hoewel ik natuurlijk wel beter wist.

Hier en daar stopte ik om in prachtige etalages te kijken, krabbelde namen en adressen van leuke winkeltjes in mijn blokje en kaatste in het algemeen van links naar rechts, ‘ooh’ en ‘aah’ roepend over al het moois dat Parijs te bieden had en de schitterende spulletjes die overal te koop waren. Er waren talloze mooie boutiques en zelfs de warenhuizen leken een eigen charme te hebben. Ik draalde langer dan goed voor me was voor een buitensporig dure bruidssalon en staarde begerig naar de jurken in de etalage. Een exemplaar was een lange, sluik vallende koker van elegante zijde, met een hoge hals die op de rug laag viel en tere, zwevende engelmouwen. De andere etalage toonde een prachtige witte japon met meer structuur, bijna een replica van de jurk die Audrey Hepburn in Funny Face had gedragen. Een lage, wijde boothals, driekwartsmouwen, een nauwsluitend lijfje en een soort tutu tot over de knie. De jurk was zo mooi dat ik me pas realiseerde dat ik te lang had staan kijken toen de eigenaresse naar de deur liep en me stralend toelachte. Toen keek ze naar mijn kale ringvinger, hield haar hoofd scheef en keerde zich weer om. Kreng.

‘Misschien wil ik wel helemaal niet trouwen,’ mompelde ik en ik marcheerde verder, met een rood hoofd. Op zoek naar troost klopte ik even op mijn vertrouwde tas en berekende hoeveel Marc Jacobs-tassen ik zou kunnen kopen voor het bedrag dat een gemiddelde bruiloft kost. Verbazingwekkend en schokkend weinig, zo bleek. Ik verdrong verdere trouwgedachten door nog eens op de plattegrond van Alain te kijken. Volgens zijn aantekeningen was ik op de goede weg en de omgeving kwam me vreemd bekend voor. Was ik rondjes aan het lopen?

‘Ik ga natuurlijk weer verdwalen,’ mopperde ik in mezelf en keek weer op de plattegrond. Elke straat zag er in mijn ogen hetzelfde uit en ik beschikte absoluut niet over een intern kompas dat me de weg wees. Stomme dooie BlackBerry, wat had je zo aan een telefoon met navigatiesysteem?

Op de hoek hield ik even mijn pas in, zette mijn zonnebril af en negeerde de geschokte blikken die ik met mijn gezicht trok. Opeens besefte ik waarom de straat me zo bekend voorkwam. De winkel waar ze leren handtassen van oude leren jassen maakte, Virginies geheime adresje, lag aan de overkant van de straat.

Fronsend draaide ik de plattegrond een paar keer rond. Ik moest beslist langs die winkel. Manmoedig volgde ik Alains route, dwong mezelf tot zelfbeheersing bij het passeren van een chocolaterie en bereikte het einde van de straat. Waar de Apple Store was. Als ik me omkeerde, kon ik de handtassenwinkel nog zien. Krankzinnig, hoe dichtbij we waren geweest.

Opgelucht om weer een stap dichter bij een internetverbinding te zijn, holde ik nog net niet de winkel in, waarbij ik bijna overreden werd door een man op een scooter. Het was walgelijk, zo snel ik gewend was geraakt aan slechts één kant uitkijken bij het oversteken. Mijn god, ik functioneerde al niet eens meer buiten New York.

Na een paar minuten doelloos dwalen van computer naar com puter dook een piepjonge verkoper naast me op, gekleed in het internationaal bekende aqua shirt van iemand die je gaat helpen, maar je daarbij wel volkomen achterlijk laat lijken.

Ik realiseerde me dat mijn vermogen om koffie, croissants en wijn te bestellen niet toereikend waren voor de aanschaf van een adaptor en haalde daarom maar mijn laptop te voorschijn en wees naar de aansluiting voor de elektriciteit.

‘Hoi, ik eh, sorry.’ Ik gebaarde wild met mijn vrije hand en trok mijn beste ‘Ik-ben een-ongelofelijk-domme-toerist’-gezicht.

‘Je wilt een snoer hebben? Of een oplader voor je kabel?’ vroeg hij in een helder Californisch accent. ‘Mensen vergeten die nogal eens als ze op reis zijn.’

Ik schonk hem een stijf lachje. Hij hoefde bepaald geen moeite te doen om me voor paal te zetten, dat kon ik zelf al prima. ‘Een oplader, graag.’

Terwijl het digitale wonderkind op zoek ging naar een kabel om mijn ‘wauw, bijna antieke’ laptop (van twee jaar oud) mee aan de praat te krijgen, sprong ik op een kruk en klikte internet aan op een van de MacBooks van de winkel. De aanblik van een werkende browser was zorgelijk bevredigend en ik voelde mijn bloeddruk daadwerkelijk dalen van nog-net-geen-beroerte naar ik-zal-het-allemaal-wel-overleven toen ik TheLook.com aanklikte.

Er waren vijf mailtjes van Mary, waarvan de toon in stijgende lijn nijdiger werd vanwege het feit dat ik haar negeerde. En een paar van Donna. Mijn hartslag steeg onmiddellijk weer, zeker toen ik Mary's laatste berichtje las.

Beste Angela,

Ik besef dat je veel te belangrijk bent om mijn bestaan nog te erkennen nu je voor Belle schrijft, maar als je je blog wilt houden, e-mail me dan onmiddellijk

Groet,

JE REDACTEUR Mary

In paniek drukte ik op ‘antwoorden’, hakte er snel een samenvatting uit van wat er was gebeurd met mijn koffer, mijn Black- Berry en mijn alles. Toen ik het terug las, vond ik het helemaal niet te bot voor woorden om ook even te melden dat het allemaal de schuld was van haar ‘gestoorde assistent van niks Cici, die dus echt niet goed bij haar hoofd is’. Of woorden van gelijke strekking, daar wil ik vanaf wezen.

Uit mijn ooghoeken zag ik aquaman terugkomen met mijn oplader, drukte snel op ‘versturen’ en sprintte naar de kassa. Demonstratief zwaaide hij met zijn draagbare pinautomaat, zodat ik weer terug moest lopen. Was je gedragen als een zelfingenomen klootviool tegenwoordig onderdeel van het Apple-personeelsbeleid? In stilte zwoor ik nooit meer toe te geven aan de groepsdrang om iets van Apple te kopen. Behalve dan misschien een nieuwe iPod, wie kon daar nu zonder? En misschien een iPhone. Nadat ik mijn ‘wauw, bijna antieke’ laptop had vervangen door een nieuw MacBook.

In vergelijking met de ijskoude airconditioning in de winkel leek de straat bij namiddag wel te koken en ik had zo'n honger dat het pijn deed. Ik wist niet of het kwam door mijn gehavende gezicht of door de angstaanjagende geluiden die uit mijn maag kwamen en vrouwen en kinderen bang maakten, maar het leek wel alsof mensen bewust de straat overstaken om te maken dat ze uit mijn buurt kwamen.

Manmoedig riep ik mezelf tot de orde, liep het dichtstbijzijnde café in en bestelde jus d'orange en een croissant. De aardige kleine grijze man achter de toonbank deed zijn best niet naar mijn blauwe plekken te staren en binnen een minuut en zonder grote communicatieproblemen stond ik weer buiten. Met de spullen die ik had gekocht. Het was een moment om trots op te zijn.

Terugkeren naar het hotel voelde als verraad aan het journalistieke front, dus liep ik nog een paar straten af, op zoek naar een plekje om mijn buit op te kunnen peuzelen. Na nog een paar straten te zijn overgestoken, zag ik een groepje Fransen lopen met zakken eten in de hand. Ik volgde hen door een groot smeedijzeren hek op een veilige, niet-stalkerige afstand en vond mezelf terug in een prachtige ommuurde binnenplaats, één en al stenen bogen, kunstig gesnoeide heggen en gemanicuurd gras. Op een bordje bij de ingang stond Musée Carnavalet. Ik keek om me heen op zoek naar een plek om een kaartje te kopen, maar kon geen kassa vinden, dus pikte ik een plekje op de trappen in en viel aan op mijn croissant.

Voor het eerst sinds ik op mijn gezicht was gevallen, of misschien zelfs wel sinds ik in Parijs was, voelde ik me ontspannen. Zonder behulp van alcohol. Ik had heel veel namen van winkels opgeschreven en lullige kleine fotootjes genomen met mijn BlackBerry terwijl ik rondliep. Virginie zou me vast wel willen helpen om betere foto's te nemen, maar ze wisten bij Belle dat ik geen fotograaf was. Ik had alleen de opdracht om kiekjes te nemen. Als er professioneel beeld moest komen, dan zouden ze er vast wel een plaatselijke fotograaf op afsturen. Ik was alleen de schrijver. Een enorm goede schrijver.

En Jenny kon niet eeuwig kwaad op me blijven. Ik zou alles doen wat in mijn macht lag om haar te helpen en dan zou het allemaal weer goed komen. Tussen ons kwam het altijd weer goed. En Alex, nou ja, daar had ik eigenlijk helemaal geen problemen mee, nu ik er eens rustig over nadacht. Het probleem was het feit dat hij voor mij een relatie had gehad met een spectaculair mooie vrouw en dat die spectaculair mooie vrouw toevallig ook hier was, bij ons, in Parijs. Daar kon ik niet veel aan doen. Alex was niet meer geïnteresseerd in haar en zij leek me ook niet meer geïnteresseerd in Alex, dus waar maakte ik me nu eigenlijk helemaal zo druk om? Afgezien dan van het feit omdat ik nou eenmaal een meisje was en meisjes zich nu eenmaal zorgen maken?

De binnentuin was vredig en absurd mooi. Ik scheurde nog een stuk van mijn croissant en gunde mijn gedachten de vrije loop. Voor ik het wist, liep ik statig de tuin in, gekleed in de beeldige trouwjurk uit Funny Face, met een boeket knalroze gerbera's in mijn handen. Mijn haar was losjes gekruld en opgestoken, de rest viel in losse krullen over mijn schouders. Mijn vader liep naast me, achter me Jenny en Louisa. In iets afzichtelijks. Kanariegele herderinnenjurkjes of zoiets. Mijn moeder zat op de eerste rij van de genodigden en klaagde dat we dit gewoon in de kerk hadden moeten doen en dat ik altijd al zo apart was geweest. Achter in de tuin, onder een stenen boog, stond Alex. En aangezien dit mijn fantasie en niet die van mijn moeder was, droeg hij een strakgesneden pak van Dior Homme, een smalle zwarte das en daaronder zijn afgetrapte zwarte Converse-gympen. Het feit dat hij zijn haar had gekamd, wees erop dat hij de plechtigheid van het moment wel degelijk serieus nam.

Langzaam liep ik over het middenpad naar voren, tussen dierbaren door die allemaal naar Parijs waren gekomen voor onze trouwdag. Ik lachte naar hem en hij lachte terug en wow – waar kwam dit opeens allemaal vandaan? Ik was helemaal afgekickt van bruiloften sinds het debacle bij Louisa. Bovendien was het nog veel te vroeg om al te fantaseren over met Alex naar het altaar lopen, ik had nog maar net besloten dat ik bij hem in zou trekken, er was geen haast bij. Hoe moeilijk het ook te accep - teren was, Beyoncé had niet altijd gelijk. Het was nergens voor nodig om er meteen een ring tegenaan te gooien.

Mijn handen waren leeg voor mijn maag wilde aanvaarden dat de croissant op was, dus dwong ik mezelf op te staan en te - rug naar de poort te lopen, waarbij ik het groepje late lunchers dat ik gevolgd was even kort toelachte. Om vreemde blikken retour te krijgen. Wat me eraan herinnerde dat ik beter mijn zonnebril weer op kon zetten.

Na nog een uur de Marais te hebben verkend en ik allerlei schattige cafeetjes en bakkerijtjes aan mijn lijstje had toegevoegd, besloot ik dat de middag een succes was geworden en probeerde het hotel weer terug te vinden, waarbij ik slechts twee keer verdwaalde. Opgewekt zeilde ik langs een Alain-loze balie naar onze kamer, plugde mijn laptop in, zag het Apple logo geruststellend in beeld komen en schopte mijn slippers uit om eens uitgebreid te gaan bloggen.

De Avonturen van Angela: Sacré bleu!

Ik durf wel te stellen dat mijn eerste vierentwintig uur in Parijs niet bepaald die uit mijn dromen waren. Niet één ritje op een tandem over de Rive Gauche gekleed in een zwarte capri met daarop een Bretons shirt. En geloof het of niet: niet één baret gezien. Ik heb echter besloten positief te blijven en vanaf nu een laissez-faire, je ne regrette rien, et cetera houding te hebben.

En laat ik eerlijk zijn: afgezien van het feit dat ik een knoeperd van een blauw oog heb (over de schoenen van mijn vriendje gevallen, echt waar, zoiets verzin je niet. En wees gerust, alles zit nog goed tussen ons) zou ik best wel eens van Parijs kunnen gaan houden. In vergelijking met Londen en New York zit iedereen hier lekker te chillen. Je hebt hier overal cafés en restaurants en bars waar men je met bier en wijn op het terras wil hebben. Geen wonder dat de Fransen zo'n dranklustige reputatie hebben, hik! De stad is echter wonderschoon: gisteravond zag ik de verlichte Notre Dame en ik zweer het, ik had de tranen in mijn ogen staan. Niet alleen omdat ik terug naar het hotel moest lopen op geleende, maar niet-ingelopen veel te hoge hakken, zonder ook maar enige notie te hebben waar ik was. Het was alsof ik op de rivier dreef en elk moment kon zinken of smelten of zoiets. Te sprookjesachtig om echt te zijn. Voor alle duidelijkheid, het vóélde niet alsof ik dreef, maar alsof ik over hete kolen en glasscherven liep. Au.

Geen zorgen, ik zal niet al te lyrisch worden. Niet veel later stond ik alweer met beide beblaarde voeten op de vloer. Of beter gezegd: ik lag er languit op, na de reeds genoemde valpartij, die me dus een buil op mijn gezicht heeft opgeleverd. Dat heb je er nu van als je midden in de nacht in het donker naar het toilet gaat om te plassen. Net goed, had ik maar niet zoveel moeten drinken dat ik er 's nachts uit moet. Al weet ik nog steeds niet waarom ik niet even een lampje heb aangeknipt.

Tot zover, ik wilde alleen maar even wat van me laten horen en jullie laten weten dat ik nog leef. Sorry dat jullie me even hebben moeten missen, maar er was een probleempje met mijn oplader (stomme Macs!) en mijn BlackBerry doet het ook niet meer (iemand ervaring met de Verizon-service in Frankrijk?), maar inmiddels ben ik weer online. En nog altijd wanhopig op zoek naar jullie toptips. Als ze goed zijn, komen ze in Belle! Moet nu stoppen, heb nog maar ongeveer drie uur voor Brooklyn Boy thuiskomt van een lange zware dag vol interviews (de arme knul) en ik moet me optutten voor een etentje ter ere van zijn verjaardag. Ik zal zeker twee uur kwijt zijn aan het camoufleren van mijn spectaculair verkleurende blauwe oog, anders zie ik nog geen liefhebbende blikken over en weer gaan aan tafel. Sterker nog, dan krijgt hij vermoedelijk zelfs geen hap door zijn keel.

Ah, c'est la vie.

Ik stuurde de tekst naar de redactie en sloot de computer. Er was geen mailtje van Mary, hoewel ik wist dat die nu achter haar bureau zat. De andere mails, waaronder een zeer dringend bericht van een bank in Paraguay die blijkbaar een erfenis voor me in petto had, zouden moeten wachten tot ik een tijd in een heet bad had gelegen.

Voor ik naar New York was verhuisd, had ik gemiddeld drie minuten nodig gehad om te beslissen wat ik eens zou aantrekken voor een date met mijn vriendje. Meestal kwam dat neer op wat er boven op de berg strijkgoed lag en niet echt gestreken hoefde te worden. Na een jaar samenwonen met Jenny kon ik niet eens kiezen tussen zwarte jeans, een zwarte legging en drie identieke T-shirts met een V-hals in zwart, wit en grijs. Na ze alle drie te hebben aangetrokken, koos ik de witte, trok er mijn skinny jeans bij aan, met Virginies blauwe Louboutins eronder. Om mijn nek hing ik een lange dunne zilveren ketting met daaraan een prachtige aquamarijn die ik op mijn laatste strooptocht door de Marais had gekocht. Waarschijnlijk zou het voor de meeste bedrijven geen passende vervanging voor een verloren geraakt stuk zijn, maar het betrof nu eenmaal Belle. Een meisje kon toch niet zonder ook maar één accessoire op een vrijdagavond in Parijs met haar vriend zijn dertigste verjaardag vieren?

De extra make-up die ik bij MAC had gekocht (leve de Amerikaanse dominantie!), was wel degelijk een eerste levensbehoefte, hoe je het ook bekeek. Tegen achten was mijn blauwe oog nog nauwelijks zichtbaar. Als ik het licht wat lager draaide. En mijn scheiding zo trok dat mijn haar eroverheen viel. En niet opkeek. Opgelucht dat ik er wel mee door kon ging ik in de stoel bij het raam zitten om het begin van mijn stuk voor Belle te redigeren, in afwachting van Alex.

Een halfuur later wachtte ik nog steeds. Ik sloot mijn laptop, zapte langs de tv-zenders en probeerde het geruststellend te vinden dat de stoel nog altijd naar Alex rook en me niet druk te maken over het feit dat de stoel naar hem rook omdat hij er de halve nacht in geslapen had.

Na nog eens tien minuten van het Franse Rad van Fortuin (met Victoria Silverstedt!), besloot ik Alex’ Amerikaanse mobiel met de hoteltelefoon te bellen. In kleermakerszit zat ik op het bed, met in mijn ene hand mijn mobieltje en in mijn andere hand de hoorn van het vaste toestel, terwijl ik probeerde wijs te worden uit het aantal nummers dat ik moest draaien om verbinding te maken. Toen vijf minuten later de deur openzwaaide, was ik nog niet verder gekomen dan de hoorn op het bed beuken en het een waardeloos ding noemen.

‘Ah, Kodak-momentje,’ merkte hij op vanuit de deuropening.

‘Waar bleef je nou?’ vroeg ik iets te luid. ‘Het is verdorie al bijna negen uur.’

‘Hadden we niet negen uur afgesproken om te gaan eten?’ vroeg hij schaapachtig en hij wreef over zijn achterhoofd.

‘Jij had acht uur gezegd,’ antwoordde ik met een priemende vinger en de nadruk op ‘jij’.

‘Shit, Angela, sorry.’ Hij kromp even in elkaar. ‘Het liep allemaal een beetje uit. Ben je klaar om te gaan?’

‘Ja hoor,’ zei ik en ik voelde me meteen schuldig. Hij had moeten werken op zijn verjaardag, ik mocht hem wel eens een beetje tegemoetkomen. Bovendien, als hij echt dacht dat we om negen uur hadden afgesproken, dan was hij een kwartier te vroeg.

Ik stond op en draaide een rondje. ‘Mag ik zo mee?’

‘Je ziet er fantastisch uit,’ zei hij, liep op me af en legde voorzichtig zijn handen om mijn gezicht. Hij kuste me zachtjes en tuurde naar mijn verwondingen. ‘Hoe is het met je gezicht?’

‘Pijnlijk.’ Ik wreef mijn lippen over elkaar om de gloss die er nog op zat opnieuw te verdelen. ‘Ziet het er erg afschrikwekkend uit?’

‘Ik zie het niet eens meer.’ Omzichtig streek hij mijn haar uit mijn gezicht. ‘Echt, je bent prachtig. En echt, het spijt me dat ik zo laat ben.’

‘Laat maar.’ Ik kuste hem opnieuw. ‘Op je verjaardag kun je doen wat je maar wilt.’

‘Dank je wel. Ik was het al bijna vergeten.’ Hij liet een vinger van mijn fijne, korte nekhaar over mijn ruggengraat naar beneden glijden en weer naar boven. ‘Het is mijn feestje, toch? Weet je zeker dat je het niet hier wilt vieren?’

Ik keek op naar zijn scherpe jukbeenderen en zijn donkere ogen en gaf niet meteen antwoord.

‘Ze doen hier aan roomservice,’ hield Alex me voor en liet zijn vinger achtjes draaien op mijn stuitje, voor hij hem weer omhoog bewoog.

‘Volgens mij zou ik beledigd moeten zijn dat er alleen maar roomservice voor nodig is om mij tussen de lakens te krijgen,’ zei ik met gesloten ogen en voelde mijn rug smelten.

‘Ze hebben steak frites.’

‘Doet er niet toe.’

‘Saignant.’

‘Wat betekent dat?’

‘Heel kort gebakken, van binnen hartstikke rauw.’

‘O.’

‘En dan mag je “Lang zal hij leven” voor me zingen.’

‘Ik denk niet dat dat het er beter op zal maken, jij wel?’ Hoe zwaar het me ook viel, ik wurmde me uit zijn armen en probeerde mijn ruggengraat te harden. ‘We gaan uit eten, of je het nu wilt of niet. Je wordt tenslotte maar één keer dertig.’

Alex stak zijn handen in zijn zakken en lachte half. ‘Was jij niet degene die net zei dat ik op mijn verjaardag kon doen wat ik wil?’

‘Straks mag je alles met me doen wat je wilt,’ antwoordde ik, blozend om mijn eigen schaamteloze geflirt. ‘Maar je hebt beloofd me Parijs te laten zien.’

‘Nog even over dat “alles” – bedoel je daarmee dus echt álles?’ Alex bloosde nooit.

‘Neem me mee uit eten en er valt over te praten.’ Ik pakte mijn tas en liep naar de deur, met een grijns van oor tot oor.