15

Twintig minuten en een paar verkeerde afslagen later stond ik zowaar bij de receptie, luid hijgend en proberend eruit te zien alsof ik een diepe interesse had opgevat voor een folder over Disneyland, terwijl ik probeerde op adem te komen. Vanachter zijn balie keek Alain me aan, een glimlach op zijn gezicht, maar doodsangst in zijn ogen. Toegegeven, ik moet er een beetje angstaanjagend uit hebben gezien, met uitgelopen make-up en een steeds kleurrijker wordend blauw oog, maar ik was tenminste niet dronken. Nou ja, technisch gezien misschien wel, maar ik voelde er niets van. Ik voelde eigenlijk helemaal niets meer.

‘Bonsoir, mademoiselle Clark,’ zei Alain uiteindelijk, na een ongemakkelijk lange stilte. ‘Hoe gaat het met u?’

‘Alles oké,’ antwoordde ik en ik wroette in mijn tas naar de sleutel van de hotelkamer die zich daar ergens moest bevinden. Want in tegenstelling tot alle andere dingen in mijn leven, was deze tas het enige wat me nooit in de steek liet. ‘Volgens mij is alles oké.’

‘Kan ik u ergens mee helpen?’ vroeg hij, hoorbaar opgelucht.

‘Nee, het lukt wel,’ zei ik en ik hield triomfantelijk de sleutel omhoog. Er zat een stuk papier aan vast dat ik er vanaf schudde.

Hij glimlachte. ‘D'accord.’ Daarna wendde hij zich weer tot zijn beeldscherm, vermoedelijk om maar niet meer naar mij te hoeven kijken.

Ik raapte het stuk papier op dat aan de sleutel geplakt had gezeten, om te voorkomen dat Alain ‘vervuiler’ zou toevoegen aan zijn reeds bestaande lijst met ‘drankorgel’, ‘getikt’ en ‘naaktloper’. Het was echter geen verdwaalde snipper, maar de envelop die Louisa me op het laatste moment had gegeven. Ik scheurde hem open en haalde er een foto uit. Het was een kiekje van haar trouwdag. We stonden buiten in de tuin, na de ceremonie, en ze streek een pluk lichtbruin haar achter mijn oor terwijl ik allebei onze boeketten vasthield. Zoals gebruikelijk zag ze er vlekkeloos en volwassen uit, terwijl ik nog het meest op een ongeduldige peuter leek. Ik was niet echt op mijn gemak in formele kleding, ze had nog net niet op een tissue hoeven spugen om chocoladeijs van mijn gezicht te poetsen. De zon scheen fel achter ons, bleekte Louisa's lichtblonde haar en deed mijn verlovingsring glinsteren. Maar wat het vreemdst aandeed was de lach op onze gezichten. We waren gelukkig. Echt gelukkig.

Ik zonk neer in een van de transparante stoeltjes in de lobby en staarde naar de foto. Met geen mogelijkheid herkende ik mezelf in het meisje op de foto. Ze was tevreden en ontspannen, en haar enige zorg was hoe lang ze nog overeind zou kunnen blijven op haar hoge hakken. Nu had dat meisje nog geen flauw idee dat haar verloofde over een paar uur op de achterbank van hun auto met zijn tennispartner zou liggen te krikken, maar dat zou niet lang meer duren.

Ik streek met mijn vinger over de foto en stopte bij de diamanten ring. Wauw, ik was verloofd. Met de bedoeling om te gaan trouwen. Dat leek nu een absurd idee. Snel schoof ik de foto terug in de envelop voor die nog meer kwaad kon aanrichten en keek zonder iets te zien naar de vloer. Het was nog maar een jaar geleden, maar het leek wel een heel leven terug.

‘Mademoiselle Clark, gaat het een beetje?’ Alain stond al naast me met een doos tissues voor ik besefte dat ik huilde.

‘Alain, heb je een schema voor de Eurostar?’ vroeg ik en ik veegde mijn tranen weg met de rug van mijn hand terwijl ik tegelijk zo subtiel mogelijk mijn druppende neus trachtte af te vegen. ‘Voor vanavond?’

‘Volgens mij is de laatste trein al vertrokken,’ antwoordde hij en hij trok tissue na tissue te voorschijn. Nu ik eenmaal was begonnen met huilen, kon ik niet meer stoppen. ‘Zal ik kijken wat de vertrektijden voor morgen zijn?’

‘Ja, graag,’ zei ik, en ik stopte de envelop terug in mijn tas. Hij verdween achter de balie, ik hoorde hem van een afstandje tikken op het toetsenbord. Nog altijd zat ik in de stoel en zag hoe dikke tranen over mijn wangen rolden voor ze op de vloer spatten. Geen idee waar ik mee bezig was, maar ik deed tenminste iets.

‘De eerste trein vertrekt om dertien over zeven. Er zijn nog plaatsen beschikbaar, als u wilt dat ik voor u reserveer?’

Ik staarde in mijn handtas en pakte de envelop weer stevig vast. De foto liet ik erin zitten, ik keek alleen maar nog een keer naar Louisa's krullerige handschrift op het lichtgele papier. Er stond slechts ‘Voor Angela’ op, met zoveel kuskruisjes erachter dat haar pen er op een gegeven moment mee op gehouden was. Louisa overdreef altijd graag.

‘Ja, graag, reserveer maar.’ Ik schrok wakker uit mijn trance en keek Alain aan. ‘En zou je ook een taxi voor me kunnen bestellen, zodat ik er op tijd ben?’

Hij knikte kort. ‘Uiteraard. Zal ik ook een wake-up call naar uw kamer regelen?’

‘Nee, ik word zelf wel wakker, dank je wel Alain.’ Ik bleek me eindelijk weer te herinneren hoe mijn benen werkten en kwam overeind.

‘En hoe laat wilt u terug naar Parijs?’ vroeg hij, nog altijd rammelend op het toetsenbord. Efficiëntie, uw naam is Alain.

‘Eh, laat maar.’ Ik voelde me misselijk worden terwijl ik het zei. ‘Dat regel ik wel als ik daar ben.’

Alain keek op, niet langer bevreesd voor me, maar eerder oprecht bezorgd. ‘Slechts één plaats?’

Ik knikte, iets zeggen lukte weer even niet.

D'accord, uw ticket is geboekt voor de trein van dertien over zeven, uw taxi staat hier om zes uur voor de deur en ik zal zorgen dat morgen alles uitgeprint voor u klaarligt. Zal ik dit op de kamer zetten?’

‘Ehm, nee, zet maar hierop.’ Ik overhandigde hem de creditcard van Spencer Media. Ik was toch al zo goed als ontslagen, ik kon er maar beter nog even van genieten.

‘Alles geregeld,’ bevestigde Alain en hij gaf me de creditcard te rug. ‘Bonsoir, mademoiselle.’

Er kon bij mij nog net een gespannen lachje af voor ik koers zette naar mijn kamer, waarbij ik al die tijd de envelop in mijn tas vasthield.

Eenmaal veilig in de kamer trok ik al mijn kleren uit, omdat alles vies en gebruikt aanvoelde. Rommelend onder mijn kussen vond ik het T-shirt en een boxershort van Alex waarin ik had geslapen en trok die in stilte aan. De kamer leek me opeens enorm.

Ik klikte de lamp naast het bed aan en trok het laatje van het nachtkastje open. Ik pakte mijn paspoort eruit en stopte het in mijn tas. Ah, mijn prachtige tas. Je zou echt kunnen zeggen dat dat het beste was wat me het afgelopen jaar was overkomen. Daarna legde ik schoon ondergoed, een T-shirt en de legging die de hotelwasserij had gewassen klaar op een stoel. Hoe mijn hart ook nog huilde om alle mooie kleren die verloren waren gegaan, deze nieuwe minimalistische manier van leven had ook zo zijn voordelen. Ik hoefde niet te piekeren over wat ik zou aantrekken.

Mijn plan was het gesprek met Alex helemaal uit de weg te gaan. Ik zou doen alsof ik sliep als hij vannacht na het concert thuiskwam en morgenochtend zou ik stiekem wegglippen. Graham had gelijk, we moesten hierover praten, maar ik kon het nog niet. Er was te veel gebeurd in een te korte tijd. Nog geen week geleden dacht ik dat ik naar Parijs ging om daar de verjaardag van mijn vriend te vieren om vervolgens terug te keren naar de States en dan met hem te gaan samenwonen.

Inmiddels had ik te horen gekregen dat hij a) niet meer wilde samenwonen, b) dat hij weer verder wilde met zijn ex en c) dat ik wel eens helemaal geen reden zou kunnen hebben om terug te gaan naar New York. Ik moest eerst het een en ander voor mezelf op een rijtje zetten en dat lukte me hier niet. In Louisa's logeerkamer zou het vast wel lukken, terwijl ik keek naar Holly - oaks en enorme hoeveelheden Galaxy Minstrel-chocolaatjes zou eten. Ik pakte de telefoon en bad dat ze 's nachts nog altijd haar mobieltje op stil zette, licht verbaasd dat ik haar nummer nog steeds uit mijn hoofd wist.

‘Hé Louisa,’ sprak ik bij haar in. Mijn stem klonk vlak en krakerig alsof ik er een hele nacht tequilashots en karaoke op had zitten. ‘Eh, ik kom naar je toe. Mijn trein is rond half negen in Londen, zoiets. Ik bel je wel als ik er ben. Hou van je.’

Uit vrees weer in de spiegel te moeten kijken, sloeg ik mijn gezicht schoonmaken maar over en gleed tussen de koele witte lakens met mijn BlackBerry op de wekstand onder mijn kussen. Ik mocht dan niet meer kunnen bellen, die functie deed het tenminste nog wel. Ik voelde me een zombie, zoveel emoties hadden die dag de revue gepasseerd dat ik helemaal uitgeteld was. Onvoorstelbaar dat het nog maar vier uur geleden was dat ik Louisa had uitgewuifd.

Ik keerde me op mijn rug en staarde naar het mooie reliëf op het plafond. Mijn oog viel op de fraaie prent aan de muur. Als ik niet zo dol op Alain was, zou ik 'm absoluut jatten. Met gesloten ogen rolde ik weer op mijn zij en wachtte tot ik de sleutel in de deur zou horen.

Dat was echter niet het eerste geluid dat tot me doordrong, dat was aanhoudend gezoem onder mijn oor. Blindelings grabbelend pakte ik mijn mobieltje, zette het alarm af en hield me doodstil om te zien of Alex wakker was. Het duurde even voor ik doorhad dat er iets niet klopte. Alex was er niet. Hij lag niet in bed, hij hing niet in de stoel bij het raam, hij was helemaal niet in de hotelkamer.

Alex was niet naar het hotel gekomen.

Zonder zelfs maar te willen denken aan wat dat betekende, krabbelde ik uit bed en dwong mezelf naar de badkamer te gaan. Het was een wijze beslissing geweest om voor het naar bed gaan niet meer in de spiegel te kijken, het was verbazingwekkend wat een paar traumatische dagen in je gezicht kunnen aanrichten. Gelukkig zorgden diezelfde traumatische dagen ervoor dat het me eigenlijk geen ruk kon schelen hoe ik eruit zag. Het was toch nergens voor nodig om er hot uit te zien op een treinreis?

Snel nam ik een douche en poetste mijn tanden. Hot was één ding, schoon een tweede. Zelfs gebroken mensen dienden nog iets aan hygiëne te doen.

Terug in de kamer staarde ik naar de lege kant van het bed. Ik moest als een blok hebben geslapen. Afgezien van het teruggeslagen stuk dekbed op de plek waar ik eruit was gekomen, zag het bed er nog precies zo uit als gisteravond. Ik dwong mezelf niet te piekeren waar Alex was en wat hij met wie deed, maar pakte mijn tas, sloot de deur achter me en begaf me naar de receptie.

‘Mademoiselle?’

Alain had weer dienst. Waren de laatste paar uur wel gebeurd? De zon scheen door de ramen, teken dat het toch echt weer morgen was.

‘Goedemorgen,’ zei ik, zelf verbaasd over de vlakke klank van mijn stem. Ik klonk al even beroerd als ik eruit zag. ‘Is de taxi er al?’

‘Die staat voor,’ bevestigde Alain en hij gebaarde naar een gro te zwarte auto die voor het hotel stond te wachten. ‘Zien we u vanavond weer?’

‘Heb jij wel eens vrij?’ vroeg ik, om geen antwoord te hoeven geven.

‘Soms,’ zei hij en hij gaf me een kort knikje. ‘Maar niet zo vaak.

Ik glimlachte en probeerde te bedenken wat ik verder nog kon zeggen. ‘Nou, heel erg bedankt. Je bent geweldig voor me geweest. Echt. Ronduit geweldig.’

‘Uw taxi staat te wachten,’ zei Alain wrevelig, met een gebaar naar de deur. Blijkbaar zijn hotelreceptionisten niet per definitie gelukkig met uitbundige lof, dacht ik, en met een knikje liep ik naar buiten. Maar mijn ervaring met hotelreceptionisten was dan ook vrij beperkt. Misschien bestaan er dan toch echt mensen die gewoon graag dingen voor anderen doen. Raar hoor.

Even later wrong ik me in de taxi die klaarstond. Ik vroeg de chauffeur om me naar Gare du Nord te brengen en stopte de oordopjes van mijn iPod in mijn oren. Ik had harde en irritante herrie nodig om het een en ander te verdringen.

Parijs leek om zes uur nog maar net te ontwaken, het was niet te vergelijken met New York. Als ik zo vroeg met een taxi door Manhattan reed, zou ik al tientallen hardlopers hebben gezien, en zeker zoveel nachtbrakers op weg naar huis. Om nog maar te zwijgen over de rij masochisten die onderweg van de sportschool naar kantoor nog een pitstop bij Starbucks maakten. Iets wat ik nooit zou kunnen begrijpen.

Parijs was anders, althans het deel waar ik nu door reed. Zo stil, zo kalm. Ik had altijd aan Parijs gedacht als een stad vol nachtleven: de Eiffeltoren tot aan de top verlicht, Moulin Rouge in al haar glorie, overal bars en cafés, maar op dit vroege uur zuchtte en fluisterde de stad. Ze hoefde niet te schreeuwen, daar was ze veel te verfijnd voor. Parijs was de stad die ik later wilde worden als ik groot was. Als ik ooit volwassen zou worden.

De rit naar het station duurde minder lang dan ik had ingeschat, dus met niets beters te doen ging ik in de grote stationshal aan een tafeltje voor een café zitten en trok mijn laptop tevoorschijn. Ik wilde niet echt alleen zijn met mijn gedachten, het waren geen beste reisgezellen, dus logde ik in via het draadloze netwerk van het station er besloot er een laatste blog uit te gooien. De hemel mocht weten of TheLook.com het daadwerkelijk online zou zetten, maar ik wilde toch mijn zegje doen, zolang ik nog de kans had.

De Avonturen van Angela: Oh-la-blah

Oké, er moet me het een en ander van het hart en ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik even stoom afblaas. Ik heb wel eerder problemen gehad met andere vrouwen, wie niet? Helaas heb ik zeer recent de pech gehad echt totaal genaaid te worden door een andere vrouw. Echt totaal. En welbeschouwd niet door één vrouw, maar door twee. Drie als je echt op de kleintjes gaat letten. Shit, drie in één week.

Wat is hier aan de hand? Is er een memo uitgegaan die ik heb gemist? Is het de internationale Schijt Aan Angela-week?

Ik staarde naar het scherm. Waar ging deze tekst heen? Wat kon ik er nog meer over zeggen? En wilde ik werkelijk online instorten? Hier moest een einde aan komen voor ik in het openbaar mijn hoofd zou gaan kaalscheren en met een paraplu op een auto zou gaan slaan. Wat nog niet zou meevallen, want ik had geen paraplu bij me. Maar goed ook.

Na een paar minuten maakte de webpagina van The Look plaats voor een screensaver die eerst een foto van Alex en mij toonde. Het kiekje was genomen door Vanessa op Erins trouwdag, een paar maanden eerder. We leunden over een balkon en keken naar het feest beneden. Vanessa had een moment gevangen waarop Alex iets in mijn oor fluisterde. Zijn das hing los, het bovenste knoopje van zijn shirt was geopend, zijn haar zat in de war en hing in mijn gezicht. Ik moest lachen en zag er een beetje gegeneerd uit. Mijn ogen waren dicht, ik had een hand op de railing van het balkon en de andere op zijn borst. Mijn wangen waren rood en mijn lipgloss was uitgeveegd.

Voor ik kon gaan huilen, veranderde de afbeelding in een foto van Louisa en mij, gemaakt op mijn laatste verjaardag in Londen. We blèrden allebei mee met de karaokemachine in haar woonkamer en lagen dubbel van het lachen, duidelijk overweldigd door de emotie die de powerballad in ons op - wekte. Het was een schok om deze foto te zien. Ik had mijn leuke her inneringen aan Londen compleet verdrongen, raar om er zomaar eentje voor me te zien. Dat was een te gekke avond geweest.

Ik drukte mijn handpalmen tegen mijn ogen. Er was geen mascara om uit te smeren, maar ik wilde niet midden op een Frans station in snikken uitbarsten. Inademen door je neus, uit - ademen door je mond, hield ik mezelf voor en tuurde naar boven om de tranen weg te dwingen. Er was geen reden om te janken. Dit was niet te vergelijken met vorig jaar. Dit was geen vlucht, dit was een keuze. Het had niets te maken met in een vliegtuig springen en er het beste van hopen. Dit was gewoon een treinkaartje kopen en weten dat wat je wilt niet altijd het beste voor je is.

Met mijn vinger wreef ik over de muis om de pagina terug te krijgen en de blog op te slaan. Ik zou er later nog wel eens naar kijken. Ik las mijn stuk nog eens door, sloeg het op en sloot de laptop af. Over de intercom kondigde een zeer luide stem aan dat we konden instappen. Ik schudde net zo lang met mijn tas tot mijn ticket en paspoort uit alle troep bovenkwamen. Dit was geen reactie. Dit was een beslissing.