19
Tegen Jenny zei ik niets over mijn gewonnen prijs tot we veilig in het vliegtuig zaten, om te voorkomen dat ze de chauffeur van de limousine zou dwingen om rechtsomkeert te maken zodat ik alles op rood kon zetten. Ze staarde een paar minuten naar het pak geld voor ze een nieuwe, aangepaste verlanglijst voor kerst begon te maken. Ik probeerde haar uit te leggen dat de kans klein tot nihil was dat ik ooit een Hermès Birkin voor haar zou kopen, hoeveel ik ook van haar hield. Ongeacht mijn huidige status als rijke stinkerd. Ik zou eerst miljoenen in een Euroloterij moeten winnen voor ik een handtas van duizenden dollars voor iemand zou kopen. Al maakte Jenny in dat geval dan wel een goede kans om ’m te krijgen.
De rest van de vlucht brachten we door in comfortabele stilte. Sadie sliep, ik schetste mijn masterplan in grote lijnen uit. En Jenny trok met regelmatige tussenpozen mijn tas onder de stoel voor me vandaan om weer even naar mijn geld te kijken.
New York was koud, maar het appartement was warm toen ik thuiskwam. Het eerste wat ik deed, was de lichtjes in de kerstboom aanknippen. Zo. Nu kon er niets ergs meer gebeuren. De boom gloeide geruststellend in de hoek terwijl ik uitpakte en de dingen deed die je hoort te doen als je weer thuis was. Waterkoker aanzetten voor thee. Reiskleren uittrekken. Oplader inpluggen, ook al had ik geen telefoon meer. Het was al laat, maar ik had geen zin om al naar bed te gaan. Misschien omdat ik de vorige nacht die cafeïnepil had geslikt. Misschien omdat er een enorm pak geld in mijn handtas zat. Misschien omdat als ik naar bed zou gaan en ik in slaap zou vallen, ik vast pas zou wakker worden op maandag. En maandag was weer een stap dichter bij D-Day oftewel Deportatiedag. Maar nu had ik een plan. Een plan en vijftigduizend dollar. Ik bleef in dit verdomde land of ze het nu wilden of niet. Ik hoopte alleen dat ik nog wat had om voor te blijven.
Toen ik alles had uitgepakt, het koffertje onder het bed had geschoven en mijn vuile kleren over de vloer had verdeeld, liet ik me in mijn favoriete flanellen pyjama op de bank vallen. Alex beweerde dat hij geen bezwaar tegen m’n pyjama had, maar ik probeerde ’m te bewaren voor avonden dat hij niet thuis was. In mijn vorige relatie had ik nogal wat hooggesloten pyjama’s gedragen en dat was niet goed afgelopen. Ik staarde naar een foto van ons tweeën op de schouw en hoopte dat ik in de nabije toekomst niet alsnog te vaak flanellen pyjama’s zou dragen. En met ‘te vaak’ bedoelde ik ‘de hele tijd’.
Jenny had de foto genomen tijdens Erins bruiloft. Hij was niet helemaal scherp, genomen uit een vreemde hoek en wij hingen een beetje tegen de zijkant aan, maar het was mijn favoriete foto. We hadden ons verstopt op een balkon met uitzicht op de trouwreceptie en Alex fluisterde me iets toe. Zijn haar viel naar voren en zijn groene ogen flitsten terwijl ik een hand tegen mijn wang drukte en lachte. Ik kon me niet meer herinneren waar we het over hadden, maar was er vrij zeker van dat het niet iets was wat met de rest van de genodigden kon worden gedeeld. Diepe zucht. Bij gebrek aan beter pakte ik mijn laptop en opende ik mijn blog. Ik kon net zo goed meteen alles opschrijven nu het nog vers in mijn geheugen lag.
De Avonturen van Angela: What happens in Vegas…
Als er één ding is waar we het als mensheid onmiddellijk over eens kunnen zijn, is het wel dat ‘What happens in Vegas, stays in Vegas’ het stomste gezegde ooit is. Geweldige marketingcampagne, geweldig slecht idee. Ervan uitgaan dat je je naar hartelust kunt misdragen zonder dat het consequenties heeft, puur omdat je in Sin City bent, is net zo’n onzin als een peuter die zijn ogen bedekt en denkt dat-ie zo onzichtbaar is.
Na een paar zeer leerzame dagen in deze notoire stad te hebben doorgebracht, kan ik bovendien wel stellen dat het niet alleen een stom gezegde is, maar ook volkomen onwaar. Een meer accuraat statement zou zijn: ‘Wat er in Vegas gebeurt, gaat met je mee naar huis en verkloot je hele leven’. Er is iets te zeggen voor de variant: ‘Wat in Vegas gebeurt, blijft in Vegas zolang je een bewusteloze klootzak bent,’ maar dat bekt weer niet zo lekker. Ik begrijp wel waarom mijn alternatieven tot nu toe niet zijn aangeslagen.
Dat gezegd hebbende, moet ik met een ongezonde dosis zelfreflectie toegeven dat ook ik in Las Vegas dingen heb gedaan die ik in New York wel uit mijn hoofd had gelaten. Je eigen leven even laten voor wat het is, maakt dat sommige ideeën beter lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Vergelijk het maar met dronkenschap. Voor je het weet, heeft Las Vegas je te pakken en ben je je gebruikelijke referentiekader kwijt. Dat is het moment waarop je vermogen om de verkeerde beslissingen te nemen keihard toeslaat. Zoals cafeïnepillen slikken. Tequilashots achterover slaan en dan kleren ruilen met een stripper, zodat je als sexy Kerstelf over straat moet. Of je doet iets echt onvoorstelbaar stoms, waarmee je je toekomst op het spel zet. De meeste mensen overkomt dat niet, die houden zich nog een beetje in. Ze worden hooguit dronken, vergokken geld dat ze niet hebben of trouwen met Britney Spears.
Dat was natuurlijk allemaal veel te ongecompliceerd voor mij. Op de Stomme Dingen Schaal van een tot tien heb ik een elf weten te scoren. In plaats van een doorsnee Vegas-mislukking (voorbeeld: honderd dollar in een Dirty Dancing speelautomaat gooien), ben ik voor een uitglijder gegaan die mijn hele leven kan verkloten. Het verschil tussen mislukken en verkloten is episch. Mislukkingen komen aan de lopende band langs in de Carry On-films, het is wat je kan overkomen als je vader het verkeerde artikel uit de supermarkt meeneemt. Verkloten is wat er in films van Guy Ritchie gebeurt of als je vader de verkeerde baby uit het ziekenhuis meeneemt. Het eindigt altijd in tranen en je mag van geluk spreken als je er met al je ledematen intact uitkomt.
Zoals ik al zei: wat in Vegas gebeurt, blijft helemaal niet in Vegas. Het volgt je mee naar huis waar het voortdurend tegen je schouder port als je slaapt, als je onder de douche staat en als je over straat loopt, tot je je omkeert om de confrontatie aan te gaan. Dus ik maak me op om mijn Vegas Vergissing onder ogen te zien met een enorme verontschuldiging en mogelijk wat steekpenningen. Omdat waar je ook bent, wat er gebeurt, gebeurt gewoon. En dat is geen cliché, maar een feit.
Alex las mijn blog nooit. Althans, dat beweerde hij. Ik kon me voorstellen dat hij er af en toe toch even langs scrolde. Normaal gesproken maakte dat geen verschil, want ik schreef nooit meer over ons. Op dat gebied had ik mijn lesje wel geleerd. Dit was echter niet zozeer een post over ons, als meer een oefening in door het stof gaan, voor ik dat live kon doen. Alles was me zeer duidelijk sinds ik Las Vegas uit mijn systeem had. Nuchtere Angela wist precies wat een waardeloos idee het was geweest om Alex te vragen met haar te trouwen om een visum. Om eerlijk te zijn had ik dat altijd al geweten, ik wist alleen niet waarom het zo’n beroerd idee was. Mijn motivatie was volkomen zelfzuchtig geweest, ik was bang dat hij nee zou zeggen en dat ik dan weer alleen zou zijn. Geen seconde had ik geprobeerd me in zijn positie te verplaatsen. De herinnering aan zijn gezichtsuitdrukking tijdens het ergste aanzoek ooit, was iets waar ik mee zou moeten leren leven. Hij was gekwetst. Ik had hem gekwetst. En nu moest ik het goed maken. Wat me ook zou lukken, als hij me de kans maar gaf.
De opluchting van wakker worden in mijn eigen bed duurde maar kort. Er was nog veel te doen, dus ik kon niet blijven zwelgen in twijfel en zelfmedelijden. Doezelig tastte ik naar mijn niet aanwezige telefoon op het nachtkastje en gooide zo boeken, een flesje nagellak en mijn lege pilstrip op de grond. Onze slaapkamer was nog altijd Alex’ slaapkamer – er was niets in veranderd sinds mijn eerste nacht hier. Op de futon lag nog altijd dezelfde witte sprei, de akoestische gitaar lag naast het bed, overal lagen stapeltjes boeken en op elk oppervlak stonden sfeerlichtjes. Het enige verschil was dat ik nu af en toe, met geduldige aanwijzingen van Alex, op die gitaar speelde, dat sommige boeken van mij waren en ik opgebrande waxinelichtjes verving door nieuwe uit een gigantische zak van Ikea die we onder het aanrecht bewaarden. Het was niet dat ik geen spullen van mezelf in de flat had – kastenvol juist. Deze kamer was voor mij alleen als een tempel van onze relatie – ik hield het allemaal expres zoals het was. Wanneer ik hier ook binnenkwam, ik wilde altijd weer hetzelfde voelen als toen ik hier voor het eerst binnenstapte. Zijn natte net-onder-de-douche-vandaan-haar tegen mijn huid. Zijn lippen op de mijne, zijn vingers die zich door die van mij vlochten. Onwillekeurig fladderde er iets door m’n buik bij de gedachte.
Met het standje van James in mijn achterhoofd stond ik op, liep naar de woonkamer, logde in op Facebook en scrolde door mijn berichten. Hmm, niets zo slecht voor je ochtendhumeur als epistels van je moeder. Of ik echt zeker wist dat ik voor kerst niet thuis zou komen, want ze had net bij Tesco naar de kalkoenen staan te kijken en ze hadden alleen hele vogels of filets en als ze alleen voor haar en pa hoefde te koken, waren filets wel genoeg. Ze had het vijf uur eerder gestuurd, toen het in New York vier uur ’s nachts was. De hemel mocht weten waar ze nu weer high van was, als ze dacht dat ik om vier uur ’s nachts aan Facebook gekluisterd zat. Snel tikte ik als antwoord dat ze het best voor de filets kon gaan en logde vervolgens in op mijn e-mailaccount. Daar trof ik Jenny’s afschuw aan over weer aan het werk zijn, en Louisa’s afschuw over haar uitpuilende navel. Grinnikend tikte ik mijn antwoorden in. En daarna ging ik verder met Het Plan, de aartsvijand van De Brief. Vandaag zou een goede dag worden, of-ie dat nu wilde of niet.
Als regerend koningin van het grote uitstellen, maakte ik een lijst met alles wat ik wilde doen voor Alex thuiskwam. Ik wilde een stel e-mails de deur uit hebben, Lawrence de Advocaat bellen en een presentatie in elkaar zetten. Ik moest bovendien nog wat kerstcadeautjes kopen voor ik mijn vijftigduizend dollar zou verpatsen aan hoge laarzen van Jimmy Choo en kittens met een stamboom. Ik was niet eens zo heel lui, de mails waren verstuurd voor ik me in laagjes hulde om te gaan shoppen. Onder de laagjes droeg ik mijn laarzen, dat wil zeggen: de Haider Ackermanns-krijgertjes van Erin. Die wilde niet dood worden gevonden in laarzen van het vorige seizoen, iets wat mij niet kon schelen. Dood, levend, mid-zombie Apocalyps het waren geweldige laarzen.
Niemand had Manhattan even op de hoogte gesteld van mijn belachelijke weekend weg, zodat de zaken daar gewoon doorgingen. Mijn hart sprong op toen ik bij Union Square uit de metro bovengronds kwam en de koekhuisjes in de stalletjes van de kerstmarkt zag. Kerst in Las Vegas was intens. Het was Slade in een remix met extra beats. Het was die vent van de boekhouding die altijd mistletoe aan zijn riem droeg op het kerstfeestje van kantoor. New York was anders. Meer Miracle on 34th Street en Bing Crosby. Kerst zoals kerst hoorde te zijn. Met midden in de winternacht net genoeg gejubel van vreugde, omdat we allen tezamen waren gekomen. Om te gaan winkelen.
Mijn winkelplan zat strak in elkaar: ik zou beginnen bij Urban Outfitters op Sixth, dan direct door naar de Marc Jacobs-winkel in de Village, even langswippen bij de favoriete gitaarwinkel van Alex aan Bleecker, pitstop bij Manatus om bij te tanken en dan de laatste dingen oppikken bij Bloomingdale’s in Soho. Vervolgens naar huis om mijn presentatie af te maken en alles in te pakken. Tegen de tijd dat Alex thuis zou komen, wanneer dat ook was, zou het huis gevuld zijn met versgebakken koekjes, schitterend ingepakte cadeaus en mij in een keurig schort met een huishoudelijke glimlach erboven. En natuurlijk zou ik nog meer kleren aanhebben dan die schort, ook daarin was ik door schade en schande wijs geworden.
‘Hallo? Angela?’
‘Ik ben hier.’
Alex liep de woonkamer in en liet bevroren van angst zijn tas vallen. ‘Wat is hier gebeurd?’
Hulpeloos keek ik om me heen. Ik was omringd met stapels pakpapier, massa’s lint, verfrommeld plakband, scharen, stiften en kaartjes. Diverse hoeden, sjaals, flessen parfum, truien en dozen met chocolade rendiertjes vormden slechts het topje van de zooiberg. Ergens buiten mijn bereik lag mijn laptop en speelde ‘Now That’s What I Call Christmas’. Ik kon het ding niet vinden, dus ik kon het ook niet uitzetten. Kerst had me klein gekregen. Ik was verslagen. In een poging niet te gaan huilen, schopte ik wanhopig een lange zwarte doos zo subtiel mogelijk onder de bank voor Alex’ oog erop zou vallen. Ik had een zeer lang en ingewikkeld gesprek gehad met de man in de gitaarwinkel die me een prachtige vintage hemelsblauwe Fender had laten zien en een schitterende zwarte vliegende V die was versierd met het Batman-logo. De Fender was duur, de Batman gitaar érg duur, maar daarvan diende de draagband meteen als gereedschapsriem. Het was een lastige keuze.
‘Wat zit er in die doos?’
Ik barstte prompt in tranen uit.
Alex stapte in een keer over de rugleuning van de bank heen zonder zich wat aan te trekken van afdrukken van Converse-zolen op de kussens. Hij liet zich naast me vallen om me in zijn armen te nemen.
‘Ik was aan het inpakken,’ legde ik betraand uit. ‘Maar ik ben de schaar kwijtgeraakt. En toen was het plakband op en ik heb uren gewinkeld en mijn voeten doen zo’n pijn en ik ben zo ontzettend moe.’
‘Dit is dus de reden waarom mensen zich met Kerstmis van kant maken,’ zei hij, wiegde me langzaam heen en weer en veegde mijn tranen weg. ‘Idioot.’
Hij klonk, rook en voelde weer helemaal als zichzelf, waar ik alleen maar harder van ging huilen. ‘Ik hou van kerst,’ snufte ik.
‘Het is een zieke relatie,’ zei Alex. ‘Jullie moeten met elkaar breken.’
‘Kerst doet dit alleen maar omdat het van me houdt,’ zei ik kibbelend. Zo zitten met zijn armen om me heen, met de lucht van kou die nog in zijn jas hing in mijn neus, maakte dat ik me meteen een stuk beter voelde. Handtassen inpakken was de hel. ‘Hoe laat is het?’
‘Iets voor middernacht?’ Hij trok zijn mobieltje tevoorschijn om het te checken. ‘Hoe lang ben je al bezig?’
‘Al een tijdje.’ Meer zou hij niet uit me krijgen, zelfs niet onder dwang. ‘Je moet even naar de slaapkamer gaan zodat ik jouw cadeautje kan inpakken.’
Ik keek naar hem op met mijn ernstigste gezicht. Dat ietwat werd gecompromitteerd door uitgelopen mascara en een rode neus, maar toch: serieus genoeg.
‘Mijn cadeautje?’ Hij begon onmiddellijk de Lofzang op Consumeerderen op de vloer te scannen. ‘Ligt hier ergens iets tussen dat voor mij is?’
En opeens was een zeker iemand helemaal niet meer zo antikerst.
‘Ja, en je mag het nog niet zien.’ Ik duwde hem weg. ‘Als je je cadeautjes ziet voor Eerste Kerstdag, gaat het kindje Jezus huilen.’
‘Je weet toch hopelijk inmiddels wel dat ik niet aan religie doe?’ Hij schoof op de bank en schopte zijn schoenen uit. ‘Jij trouwens ook niet.’
‘In december speel ik op zeker.’ Ik trok een trui uit, waardoor ik alleen in t-shirt en slipje op de vloer zat. Cadeautjes inpakken was lang niet zo leuk als in mijn herinnering. Halverwege was ik mijn jeans kwijtgeraakt tijdens een driftaanval toen ik probeerde de waterpijp voor mijn vader in te pakken. Op het moment dat ik het ding in de East Village in een etalage had zien staan, had het me een hilarisch geschenk geleken, maar tegen de tijd dat-ie in een stevige cadeaukoker geadresseerd klaarstond, kon je me wegdragen. Ik hoopte maar dat ik zijn drugsgebruik er niet mee zou aanmoedigen.
Op een of andere manier waren we weer gelukkig samen. Ik had een neurotische inzinking op de vloer, Alex lag met gesloten ogen op de bank, ergens onder het papier en de pakjes en kweelde Mariah Careys ‘All I Want For Christmas Is You.’ Dit betekende echter niet dat er niet gepraat moest worden.
‘Heb je al een kerstcadeautje voor mij?’
We moesten praten over iets heel belangrijks, dat was duidelijk.
‘Het kindje Jezus wil niet dat ik dat verklap,’ antwoordde Alex met gesloten ogen.
Ik overzag mijn kerstpracht en -praal, en wreef mijn ogen droog. Als er al een kindje Jezus was, zou hij al zijn magische krachten gebruiken om ervoor te zorgen dat ik er op dit moment enigszins toonbaar uitzag.
‘Dus, heb je nog een leuke laatste avond gehad?’ En alstublieft, laat mijn stem niet zo piepen. En alstublieft, laat hem alsjeblieft als eerste over die trouwonzin beginnen. Al mijn goede voornemens waren verdwenen op het moment dat hij was binnengewandeld en me huilend had zien proberen een muts en wanten in te pakken zonder plakband.
‘Yeah,’ zei hij. ‘De roedel was een beetje uit elkaar gevallen, dus ik heb wat gekaart en de zaal van het Cosmopolitan bekeken. Het zou wel eens kunnen dat we daar binnenkort spelen.’
‘Heb je Jeff nog gesproken?’
Alex ademde lang uit. ‘Jep.’
‘Gaat het een beetje met hem?’
‘Het gaat prima met hem.’
Tuurlijk. Jenny zat thuis te snikken tijdens een Game of Thrones-marathon, terwijl ze Sigge’s telefoontjes negeerde en Häagen-Dazs naar binnen schrokte. En Jeff zat hiernaast vast te knuffelen met zijn verloofde omdat alles dik in orde was. Grimmig pakte ik een nars-cadeauset en begon die met rechtschapen verontwaardiging in te pakken. Je kreeg veel scherpere hoekjes als je rechtschapen verontwaardigd was, merkte ik.
‘Dit gesprek zal veel sneller gaan als je het gewoon zegt.’ Alex wreef met een hand over zijn gezicht. ‘Wat er ook in je omgaat.’
‘Er gaat niets in me om.’ Het kindje Jezus huilde ook als je loog.
‘Hij heeft het niet over Jenny gehad, als je dat wilde weten,’ zei hij. ‘Wel over Shannon. Uitvoerig zelfs. Maar niet over Jenny.’
Als ik ooit een vrouw tegenkwam die beweerde dat ze begreep wat er omging in de minuscule hersens van mannen, zou ik haar een klap geven vanwege het verspreiden van grove leugens. Hoe was het mogelijk dat Jeff niets over Jenny had gezegd? Hij-wist-dat-ik-wist-dat-Alex-wist-dat-Jeff-wist-dat-we-allemaal-alles-wisten. De stoppen in mijn hoofd sloegen bijna door. Waren mannen zo goed in staat om net te doen alsof pijnlijke dingen niet waren gebeurd, dat ze zo’n gebeurtenis gewoon van hun harde schijf wisten?
‘Waar hebben jullie het eigenlijk zoal over?’ vroeg ik. ‘Vier hele dagen, mannen onder elkaar – waar hebben jullie het over?’
Alex kreunde en schonk me een slaperige blik. ‘Sport. Muziek. Billen. Zullen we naar bed gaan?’
‘Hoe kan een meisje zoveel verleiding weerstaan?’ Ik maakte geen aanstalten.
‘We kunnen het hebben over kittens, regenbogen en lintjes, als dat helpt.’
‘Alexander Reid.’ Hij heette niet echt Alexander, maar ik had graag wat extra lettergrepen tot mijn beschikking voor ik aan een preek begon. Hoe langer we het niet hadden over wat er twee avonden eerder was gebeurd, hoe groter de openlijk genegeerde kwestie werd. ‘Laat het niet zover komen dat er klappen gaan vallen.’
‘Dus je wilt niet naar het stadhuis rennen om te trouwen?’
Met een ruk keerde ik me naar de bank. Hij lag nog steeds op zijn rug, met zijn ogen gesloten.
‘Volgens mij is het stadhuis nu gesloten.’ Ik probeerde mijn toon luchtig te houden. Dit was mijn manier om een open deur open te trappen. Luchtig, vriendelijk, pakkend gevat. Of zoiets. ‘Hoor eens, ik weet dat ik het helemaal verkeerd heb aangepakt, maar…’
‘Je meent het.’ Hij kapte me af voor ik aan mijn fabuleuze verontschuldiging kon beginnen.
‘Ja, ik meen het inderdaad en daarom probeer ik nu mijn excuses aan te bieden.’ Ik gunde hem een paar seconden om iets te zeggen, maar ditmaal hield hij natuurlijk zijn mond. ‘Het was een stom idee, ik was niet goed bij mijn hoofd. Alles aan het hele plan – achterlijk.’
Nog altijd geen reactie.
‘En het spijt me ontzettend. Het was nooit mijn bedoeling om je te kwetsen.’ Ik voelde mijn stem dichtknijpen. Als er ooit een slecht moment was om Cliff Richards als soundtrack te hebben, was dit het wel, maar ik was nog steeds mijn laptop kwijt. Waardoor de meest angstaanjagende stilte van mijn leven werd gevuld door ‘Mistletoe and Wine’, of ik dat nu wilde of niet.
‘Waarom denk je dat ik gekwetst was?’
Hm, die had ik niet zien aankomen. ‘Was je dat dan niet?’
‘O, jawel.’
Fijn, we speelden spelletjes. Was ik echt dol op.
‘Ik dacht dat ik gek werd. Je hebt me echt de stuipen op het lijf gejaagd,’ vervolgde hij.
Nou, dat maakte het er niet echt beter op.
‘Al die onzin waar je mee kwam, waar ging dat over?’ wilde hij weten.
Ik haalde mijn haar los uit de praktische alles-uit-mijn-gezicht paardenstaart die ik tijdens het inpakken had gedragen en kamde met mijn vingers door de uiteinden. Het werd alweer lang.
‘Ik bedoelde het niet zo,’ zei ik. Ditmaal zou ik het goed zeggen. En het postkantoor niet eens noemen. ‘Natuurlijk is trouwen iets groots en belangrijks. Episch, zelfs. Ik wist dat het een stom plan was toen ik het zei, daarom had ik het ook eerder niet voorgesteld. En daarom probeerde ik ook op alle andere denkbare manieren aan een verblijfsvergunning te komen.’
‘Dus je wilt niet trouwen?’ vroeg Alex langzaam. ‘Ga je liever terug naar Engeland?’
‘Nee! Natuurlijk niet!’
Alex ging rechtop zitten. ‘Nee, je wilt niet trouwen of nee, je wilt niet terug naar Londen?’
Hij staarde me aan en ik staarde terug. Hoe had ik me in godsnaam weer in deze hoek klem geluld? ‘Het was niet eens mijn idee.’ Als er in het woordenboek een plaatje onder ‘geërgerd’ stond, dan zou mijn tronie erop staan. ‘Ik wist gewoon niet meer wat ik moest doen en ik was in paniek. Ik wil helemaal niet weg.’
Ik wil niet weg bij jou, verbeterde het stemmetje in mijn hoofd me. Ik was hier echt heel slecht in.
‘Laat me eens raden: het was Jenny’s idee?’ Alex leunde achterover op de bank en lachte. Zijn sokken pasten niet bij elkaar. ‘Het is er idioot genoeg voor.’
‘Hoe bedoel je dat?’ vroeg ik. Waarom pasten zijn sokken niet bij elkaar? De wasserette bundelde ze altijd samen. Dat deden ze tenminste met die van mij.
‘O, kom nou, Angela,’ zei hij met een zucht. ‘Ik weet dat ze je vriendin is, maar ze zorgt altijd voor problemen. Ze is een ramp. Wat ze ook voorstelt, je zou altijd precies het tegenovergestelde moeten doen.’
‘Dus we gaan het over Jenny hebben in plaats van over ons?’ Cliff begon op mijn zenuwen te werken. Waar was die verdomde laptop? ‘Jenny is hier niet het probleem. En om het maar even gezegd te hebben: ze is helemaal geen ramp. Als dit over Jeff gaat, denk ik eerder dat hij hier de grote verkloter is.’
Alweer schitterend gebruik van het woord verkloten. Fijn dat het zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord kon zijn.
‘Hij is degene die haar heeft opgezocht. Hij is degene die voorstelde om te trouwen.’ Ik begon echt lekker op dreef te komen. Het kleine en zo vaak genegeerde stemmetje in mijn hoofd probeerde me erop te wijzen dat we het over ons moesten hebben, maar ik kon het niet helpen. Ik was echt heel kwaad op Jeff. ‘En vervolgens was hij degene die de volgende dag in paniek raakte en haar vroeg om net te doen alsof het niet was gebeurd. Dat kun je niet maken. Ook al heb je koudwatervrees, zoiets flik je niet. Je kunt iemand die van je houdt niet zomaar gebruiken. Je kunt niet met andermans emoties rotzooien omdat het je zo uitkomt.’
Alex vernauwde zijn ogen. ‘Zoals jij hebt gedaan?’
Ik was verbijsterd. Al het bloed trok uit mijn gezicht, ik voelde mijn hart harder bonzen. ‘Sorry?’
‘Je kunt het niet maken om hier Jeff te veroordelen omdat hij misbruik heeft gemaakt van iemand “die van hem houdt”.’ Hij voegde zeer onwelkome aanhalingstekens in de lucht toe aan de discussie. ‘Terwijl het jou wel een goed idee leek dat ik met jou zou trouwen, met jou zou tróúwen, Angela, alleen om een visum te krijgen zodat je hier kunt blijven en achterlijke avonturen kunt beleven met je achterlijke vriendin?’
‘Denk je dat echt?’ Ik stond op, ik wist niet eens waarom. ‘Denk je dat het zo zit?’
‘Dat is wat je zei.’ Hij legde de nadruk op het einde van zijn zin. Om eerlijk te zijn, kon ik me niet precies herinneren wat ik had gezegd, maar ik was er vrij zeker van dat ik het niet had gehad over achterlijke avonturen met mijn achterlijke vriendin. Wat mij betrof had ik geen achterlijke vriendin, maar een achterlijke vriend.
‘Sorry hoor,’ zei hij. ‘Maar ik moet afgaan op de dingen die je zegt, ik ben geen helderziende, ik kan niet gedachtelezen.’
En was dat nu niet net de helft van het probleem? Mannen en vrouwen waren echt volkomen verschillende soorten. Jenny en ik waren legitiem telepathisch, of het nu een persoonlijke crisis betrof, of wat voor smaak ijs de ander wilde. Alex ging echter echt alleen af op de woorden die uit mijn mond rolden. Godallejezus. Geen wonder dat hij van de leg was.
‘Kunnen we Jenny even buiten beschouwing laten?’ vroeg ik, en ik probeerde niet op een iPod Nano te gaan staan terwijl ik mijn punt maakte. Het viel nog niet mee. ‘Laat het me nu even uitleggen.’
‘Het is onmogelijk om haar erbuiten te houden,’ zei Alex die ook opstond en met aanzienlijk minder zorg voor de kerstcadeaus over twee Big Brown Bags van Bloomingsdale’s walste. ‘Omdat het een trut is die van jou ook een trut maakt.’
‘O, dus nu ben ik ook al een trut?’ Dit ging echt geweldig, ik stond te schreeuwen. We hadden officieel ruzie en ik was niet langer in staat om me fatsoenlijk en redelijk uit te drukken. ‘Nou, godzijdank dat we niet getrouwd zijn, als je zo over me denkt.’
‘Zo is het maar net!’ schreeuwde hij terug terwijl hij naar de keuken beende. ‘Weet je, tijdens de hele reis naar huis heb ik zitten denken dat ik misschien wel net kon doen alsof het allemaal niet was gebeurd. Misschien kan ik het hele plan wel gewoon uitvoeren, dacht ik. Maar weet je wat het is? Dat kan ik niet. Ik laat me niet weer gebruiken. Ik heb geen zin meer in deze shit.’
Hij opende een paar keukenkastjes en knalde de deuren weer dicht voor hij zich omdraaide en me aankeek met een uitdrukking die ik nog niet eerder had gezien en ook nooit meer hoopte te zien. Hij zag er verdrietig uit. Hij zag er boos uit. Hij zag eruit alsof niets wat ik nog zou zeggen hem van gedachten kon laten veranderen. Hij zag eruit alsof zijn hart gebroken was.
‘Wat wil je daarmee zeggen?’ Ik was te kwaad om te huilen, maar te bang om kwaad te zijn. Hij moest nu echt even lachen. Iets vertrouwds laten zien. ‘Hoe heb ik je gebruikt? Hoezo, wéér? Alex, dit loopt helemaal uit de hand, kunnen we even rustig doen?’
‘Het is al helemaal uit de hand gelopen.’ Met hangende schouders liep hij naar de badkamer. ‘Ik wil nu niet met je praten. Ik kan nu niet met je praten.’
De deur sloeg hard achter hem dicht, ik hoorde hoe hij het slot erop deed en het bad vol liet lopen. Geschokt stond ik midden in Kerstmaggedon, luisterde naar ‘Last Christmas’ en probeerde niet te gaan huilen. Ik pakte de huislijn en drukte op speeddial.
Jenny nam na één keer overgaan al op. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ze met volle mond.
‘Kan ik naar jou komen?’ vroeg ik fluisterend. Ik vertrouwde mijn stem niet meer met volume erachter. ‘Nu meteen?’
‘Is alles oké?’ vroeg ze onmiddellijk alert. ‘Moet ik je komen halen?’
‘Ik neem wel een taxi,’ antwoordde ik zonder mijn ogen van de badkamerdeur af te halen.
‘Angie, wat is er aan de hand?’ vroeg Jenny ongerust. ‘Gaat het?’
‘Geen idee,’ zei ik naar waarheid. Mijn ogen vulden zich met tranen en mijn stem sloeg over. ‘Maar goed gaat het niet. Ik kom eraan.’
Ik hing op, zag opeens mijn laptop, verborgen onder een dvd van The Grinch Who Stole Christmas, sloeg ’m dicht en stopte hem in mijn tas, voor ik wat kleren aanschoot. De badkamerdeur was nog steeds gesloten. Ik liet mijn vingers even tegen het hout rusten en wachtte. Er was niets te horen, afgezien van de ruisende kraan. Het appartement verlaten leek me een belachelijke actie, maar ik kon ook niet blijven. Ik was te bang voor wat hij zou zeggen als hij naar buiten kwam. Ik kon niet naast hem liggen zonder dat we het uitgepraat hadden. En ik kon het niet uitpraten als een van ons boos werd. Dus deed ik het enige wat ik altijd deed als dingen helemaal misliepen.
Ik sloeg op de vlucht.