6
Op maandag besloot ik overal werk van te gaan maken. Omdat ik zo’n lieve loyale vriendin ben, wachtte ik tot het middaguur of Alex misschien nog ooit wakker zou worden, voor ik hem harteloos verliet om op Bedford Avenue een bagel te gaan halen. Nou ja, niet helemaal harteloos – ik liet een briefje voor hem achter.
Nadat ik wakker was geworden, onder de douche was geweest en mezelf met succes had aangekleed, besloot ik dat dit de dag zou worden waarin ik alles ten goede zou keren. Dus mijn ouders waren aan de wiet en hooguit één stap verwijderd van een parenclub, nou en? Dus mijn visum was bijna verlopen, nou en? Dus ik had geen fatsoenlijke baan, nou en? Zolang mijn vader maar van de spacecake afbleef en kans zag uit het ziekenhuis te blijven, kon ik wel leven met hun absurde hobby’s. En wat betreft het drama van mijn visum en baan – daar zat ik bovenop. Sterker nog, ik had er een kersvers schrijfblok voor aangebroken, een nieuwe pen gekocht en de woonkamer tot crisiskamp omgetoverd. Ik zou iets verzinnen wat me een vreemdeling met buitengewone capaciteiten maakte, al was het ’t laatste wat ik deed. Maar eerst mijn verlanglijstje en boodschappenlijstje voor kerst, natuurlijk. Ik keek om me heen. Mijn werkplek miste iets. Goed beschouwd was het nog geen werkplek. Ik moest erop uit om enorme hoeveelheden voedsel en tijdschriften te kopen ter motivatie. En al mijn lijstjes uit te werken. Ik kikkerde altijd reuze op van het vooruitzicht van de nieuwste It Bag of een enorme zak Haribo.
Nog een waar genoegen: het vreselijke weer was overgewaaid en het was een heldere, mooie koude dag in Brooklyn. De hipsters van Williamsburg waren nog even kleurrijk en absurd gekleed als altijd, gewikkeld in neonsjaals, snowboots en gigantische bonthoeden. En omdat ze allemaal ontzettend apart en individualistisch waren, droegen ze allemaal een zwaar, zwart montuur. Heel geruststellend. Ik stopte mijn handen diep in mijn zakken en probeerde niet in de etalages te kijken, waarvan de een nog verleidelijker was dan de ander. Maar ik was sterk. Of beter gezegd: ik had honger. Dus stapte ik stevig door, langs de Music Hall waar ik Alex ooit had zien spelen en langs The Cove waar Alex mij vele malen dronken karaoke had horen zingen. Herinneringen om te koesteren, zeg maar.
De man achter de kassa van de tijdschriftenkiosk zuchtte toen ik binnenstapte. Ik knikte kort en liep snel de zaak in om me achter de Popchips te verschuilen. Iedere keer als ik hier was, verwachtte ik een bordje met dit is geen openbare leeszaal te zien hangen. Kassaman waardeerde mijn werk zo mogelijk nog minder dan de redacteuren bij Spencer Media, maar het deed er niet toe. Ik was hier voor een urgente journalistieke missie. Ja, ik had iedereen die ik in de uitgeverswereld kende gemaild, maar er moesten miljoenen mensen zijn die ik niet kende. En wat was nu een beter moment om kennis te maken dan vlak voor de kerst, als iedereen hopelijk in een milde stemming was? Ik had een plan. Nu had ik alleen nog namen nodig. Maar als ik de New Yorkse tijdschriftwereld stormenderhand wilde veroveren, moest ik wel de bladen kennen. Ik durfde het haast geen werk te noemen, een middag kwijlen boven een stapel modeglossy’s.
Mijn ogen dansten over de schappen en ik hield mijn adem in. Elke cover zag er magisch uit. Donkerrood, bosgroen, goud en zilver waar ik maar keek. Bladen verpakt in glansfolie, tijdschriften met glitter. Aaah, alle kibbelende minderjarige moeders van mtv’s Teen Mom stonden gezellig naast elkaar bij een kerstboom. Kerst bracht mensen echt bij elkaar. Terwijl ik begerig door de nieuwste Vogue bladerde, dwaalde mijn blik af. Oooh, trouwbladen!
Ik gluurde even over beide schouders om mijn blinde hoeken te controleren en pakte The Knot: New York op. Het was zwaar. Mijn hart ging er sneller van kloppen. Ik opende het blad willekeurig en zag een prachtige bruid met haar bruidegom tijdens haar kerstbruiloft in de Rainbow Room. Oooh. De bruid droeg Romona Keveza, de bruidegom ysl en de ringen waren van Cartier. Onmiddellijk begon ik de details bij te stellen tot een wat Angela-vriendelijkere ceremonie. Tiffany ringen, om mee te beginnen. En Alex zou vermoedelijk vintage dragen. Ik wilde zelf mijn jurk ontwerpen, en die dan weggooien en vervangen door iets dat ik me onmogelijk kon veroorloven. En waarschijnlijk ook wel wat valium, bedacht ik en sloeg het tijdschrift dicht. Het was echt dik en zwaar. Heel bevredigend. Het zou beslist flinke schade aanrichten als je het naar iemands hoofd gooide.
‘Ga je trouwen?’ De man van de kassa verscheen opeens achter me en keek over mijn schouder mee naar mijn trouwporno.
Ik slaakte een terechte kakelgil. ‘Ik? Nee.’ En toch was ik niet in staat de bladen terug te leggen. ‘Nou ja, niet nu meteen.’
‘O.’ Hij stapte langzaam achteruit en verborg zich weer achter de counter. ‘Je leest gewoon graag trouwbladen?’
Wat ik ook aan vermeende goodwill had opgebouwd met mijn vermeende verlovingsstatus, ebde duidelijk heel snel weg.
Wat moest dit voorstellen, een kruisverhoor door de tijdschriftenpolitie? Ik gebruikte deze winkel al maanden als bibliotheek en hij zei amper gedag, maar nu wilde hij opeens kletsen?
‘Ik ben journalist, dit is research,’ verklaarde ik, Ik liep achter hem aan en legde mijn stapeltje tijdschriften op de counter. ‘Ik ben een erg belangrijke journalist. Buitengewoon, zelfs.’
Hij leek me net zo overtuigd als Lawrence de Advocaat.
‘Oké.’ Met opgetrokken wenkbrauwen sloeg hij de bladen aan. ‘Er zijn ook vrouwen die gewoon dat soort bladen graag lezen. Dat is dan negenendertig dollar.’
‘Godallejezus.’ Ik trok bijna al het geld dat ik bij me had uit mijn zak en legde het op de toonbank. Het was duidelijk dat ik in de trouwbladenwereld moest zien te komen, wilde ik goed verdienen. Volgens mij kostte zelfs Heat maar een fractie van The Knot. ‘Ik bedoel: alsjeblieft.’
‘Dank je wel.’ Hij gaf me mijn wisselgeld en schoof mijn bladen in een neutrale bruine zak, alsof ik wat te verbergen had. En dat was ook zo: ik denk dat ik me nog minder zou generen om openlijk met Hustler en Playboy over straat te lopen.
Met mijn foute bladen in mijn hand en mijn neus in de wind liep ik vol zelfvertrouwen cool de winkel uit. Om vervolgens met hartkloppingen en zweethanden bij Bagelsmith binnen te hollen, kolkend van verlangen om meer tule, bruidssuikers en ceremonies te bekijken.
‘Angela.’ Ronnie de Bagel Boy hief zijn hand bij wijze van groet. ‘Hetzelfde als altijd?’
‘Hetzelfde als altijd,’ wuifde ik terug, en ik wipte meteen op een van de barkrukken voor het raam om mijn buit tevoorschijn te halen. Dit was een van mijn favoriete plekken om ’s winters te zitten. Komende zomer zou ik hopelijk weer voor de ijswinkel verderop zitten. En in de lente en herfst zat ik meestal aan de East River en keek hoe de ferry heen en weer pendelde tussen Brooklyn en Manhattan. Maar Bagelsmith, waar het altijd warm was, was mijn favoriete stek als het weer zich tegen me keerde.
Ik keek terloops naar de mensen die langsliepen terwijl ik tegelijk zwijmelde over trouwjurken, stoelhoezen en plaatskaartjes. Er passeerden modellen, muzikanten, koeriers, studenten, yummy mummy’s en autochtone inwoners die klaagden over de overvloed aan hippies en yuppies die de buurt hadden overgenomen. Er was altijd wel wat nieuws te zien, al keek ik nergens meer van op. Tot vandaag dan. Een onmiskenbare bos krullen stond aan de overkant van de straat naar me te kijken. Jenny. Ik zwaaide als een gek naar haar en trok meteen mijn mobieltje tevoorschijn om haar te kunnen bellen voor het geval ze blind was.
Toen veranderde mijn opwinding om haar te zien in paniek. Wat deed ze hier? Waarom had ze niet eerst gebeld? Haar flat moest minimaal zijn afgebrand. Even later wuifde ze terug en begon ze de straat over te steken. Mijn blik viel op de tijdschriften. Shit. Die mocht ze niet zien. Hyperventilerend ramde ik ze in mijn MJ-tas, zo snel als de naden het toestonden.
‘Hé!’ Met grote ogen en roze wangen rolde ze naar binnen.
‘Hoi.’ Ik stond op om haar te kunnen omhelsen en schoof een kruk op om plaats voor haar te maken, wat me een vuile blik van de Mexicaan naast me opleverde, omdat hij nu in de hoek werd gedrongen. ‘Wat doe je hier, is alles oké?’
‘Alles is prima.’ Ze pakte een flesje water uit de zelfbedieningkoelkast en schroefde het los. ‘Waarom zou het niet oké zijn?’
‘Omdat je je op een maandagmiddag in Williamsburg bevindt,’ zei ik. Er kwam geen reactie. ‘En je werkt op maandag,’ verduidelijkte ik. ‘En je haat Williamsburg.’
‘Ik zoek jou graag op en ik hou van bagels,’ antwoordde ze met een opgewekte Jenny-lach. ‘Wat is hier eens lekker?’
‘Je bent hier voor mij?’ Nu was ik in war. ‘Waarom heb je niet even gebeld?’
‘Jezus, rustig, Miss Ego.’ Ze klokte de helft van het flesje water naar binnen. ‘En hoe dol ik ook op je ben, ik ben het grote water naar de buitenwijk overgestoken voor andere redenen dan jou zien.’
Ik was meteen achterdochtig. ‘Zoals?’
‘Die nagelsalon.’ Ze wuifde een ongemanicuurde hand in de richting van ‘daar ergens’. ‘Die schijnt geweldig te zijn. Ik hou een lange lunchpauze en dacht dat ik dan net zo goed even bij jou binnen kon wippen om het nog even over Las Vegas te hebben.’
‘Welke nagelsalon?’ Er waren wel een miljoen nagelsalons in Williamsburg en ik zou er niet één bij naam kunnen noemen. ‘Ik ken helemaal geen nagelsalon.’
‘Wat maar weer eens bewijst dat ik naast jou gelukkig ook nog andere mensen ken.’ Ze griste de helft van mijn bagel weg zodra Ronnie die uitserveerde. ‘Een meisje op kantoor zweert bij die salon, ze gaat nergens anders heen. Ik wil er opperfabuleus uitzien voor Las Vegas.’
Fantastisch. Nog iets wat op mijn lijst moest, naast badkleding kopen in hartje winter, alle kwartjes uit de wasserettepot pikken en de verschrikkingen van mijn bikinilijn harsen verduren. De laatste keer dat Jenny en ik samen een bikinizone hadden betreden, had ze me tot een doe-het-zelfsessie gedwongen en me verplicht een van haar Braziliaanse broekjes te dragen. Ditmaal hoopte ik op professioneel ontharen en een bikinibroekje dat meer dan vijftien procent van mijn achterwerk zou bedekken. Het was veel gevraagd, maar ik meende dat het toch zou moeten lukken.
‘Jakkes, tonijn.’ Jenny trok een vies gezicht bij haar eerste hap van mijn bagel, maar bleef curieus genoeg toch dooreten. ‘Ik had mezelf nog zo voorgenomen: geen koolhydraten voor donderdag. Wat doe je me aan, Clark?’
‘Ik verbreed je horizon,’ zei ik, en ik pakte snel de andere helft, voor ze die ook zou verslinden. ‘Dus: Viva Las Vegas. Heb je nog contact gehad met het hotel?’
Jenny had als voormalig hotelconciërge contacten in de hele hotelwereld en had tijdens de afterparty bij Scottie’s Diner beloofd dat ze alles zou regelen. Ze was zich er uiteraard van bewust dat wat mij betreft de tijd drong qua reisplannen binnen de Verenigde Staten, ondanks mijn zelfverzekerde (en ongefundeerde) verklaringen dat het allemaal wel goed zou komen.
‘Ik heb contact gehad met het hotel, de vliegmaatschappij en met Erin en ik heb nieuws,’ zei ze instemmend, terwijl ze haar helft van de bagel demonteerde. ‘We gaan donderdag.’
‘Aanstaande donderdag?’
‘Uh-huh. We zitten in het De Lujo, vliegen in de ochtend en zijn op zondagavond terug. Op maandag komen we bij en dinsdag gaan we er weer tegenaan. Ik heb een nieuwe afspraak voor je gemaakt bij de advocaat en tegen hem gezegd dat je zijn kantoor niet uitgaat voor hij een list heeft bedacht. Dus: Viva las visa. Ik hoop dat je een beetje geluk in het spel hebt, pop.’
Ik duwde de rest van de bagel naar mijn vriendin en wilde graag weten wat ik toch in een vorig leven had gedaan om nu een Jenny in dit leven te hebben. Mazzel dekte de lading in dit geval niet.
‘Je gaat naar Las Vegas?’
‘Ja, Louisa.’
‘Zonder mij?’
‘Ja, Louisa.’
‘Ik ben zo jaloers, het is niet eerlijk. Jij gaat naar Las Vegas en ik zit hier vast.’
Ik trok een gezicht tegen de webcam. ‘Jij zit vast in een schitterend huis, met een dot van een man, zwanger van je eerste, die ongetwijfeld een heerlijke spruit zal worden,’ antwoordde ik. ‘Het is niet meer dan eerlijk dat ik drie nachten mag doorbrengen in een verdorven pretpark voor volwassen.’
Ze keek me vuil aan. Dat was nou het probleem met Skype, weten dat mensen je gezicht konden zien maakte het knap lastig om niet te laten merken dat je nijdig was op je gesprekspartner. Niet dat Louisa daar eerder wel haar best voor deed: technologie was voor haar niet echt een reden om zich opeens beschaafd te gaan gedragen. Ze was mijn oudste vriendin en ik probeerde elke veertien dagen even met haar te kletsen/zeuren per Skype. Sinds ze in verwachting was, hadden we er een wekelijkse date van gemaakt. Ik was op een morbide manier geobsedeerd door haar buik. Louisa was altijd de dunste van ons tweeën geweest en ik wilde geen seconde van haar groeiproces missen. Om die reden lag ik die maandagavond op mijn buik voor de kerstboom, keek naar de werkelijk afgrijselijke natte sneeuw buiten en at ik bij wijze van lunch een doos Goldfish-zoutjes leeg tijdens onze chat. Thuis betekende kerst zak na zak Mini Cheddars wegwerken en dit kwam er het dichtst bij in de buurt. Plus, de zoutjes hadden de vorm van visjes en een gekke snack kon ik als geen ander waarderen.
‘Ik had echt gedacht dat je dit jaar thuis zou zijn voor kerst,’ zei ze pruilend. ‘Zwanger zijn is volkomen ruk. Ik ben dik, ik voel me ellendig en ik mag niet eens drinken. Probeer je eens een kerst zonder alcohol voor te stellen! Mijn vader en moeder, Tims ouders! Jezus, ik zal waarschijnlijk zelfs jouw ouders zien. En dat allemaal zonder zelfs maar een glas Baileys.’
‘Het klinkt als het beste argument voor sterilisatie dat ik ooit heb gehoord,’ antwoordde ik. ‘Maar ik ga toch naar Vegas. En of ik nu wel of niet naast je zit, zwanger ben je toch wel.’
‘Misschien neem ik toch wel een glaasje.’ Louisa porde in haar buik. ‘Eens kijken hoe een paar sherry’s haar bevallen. Tenslotte zal mijn moedermelk straks ook voor negentig procent uit Sauvignon bestaan.’
‘En anders heeft mijn moeder vast nog wel een paar fijne bolletjes crack voor je,’ stelde ik voor. ‘Of wat zelfgebrouwen meth. Omdat het kerst is en zo.’
Huiverend dook ze even uit beeld en keerde geschokt weer terug. ‘Ik kan er nog altijd met mijn hoofd niet bij dat je ouders wiet gebruiken. De baby kan er nog altijd met haar hoofd niet bij dat je ouders wiet gebruiken en zij heeft nog niet eens een bewustzijn.’
Wacht even, zij? Het was opeens een zij? Had ik een memo gemist of zo?
‘Zij?’ Ik wilde op het scherm tikken om aandacht te trekken. Soms vergat ik dat Skypen niet hetzelfde was als de kat van de buren zijn kont zien likken door het raam. Louisa zat op duizenden kilometers afstand. ‘Is het een zij? Hoe weet je dat het een zij is?’
‘Ze is nooit een “het” geweest, alleen jij noemt haar “het”,’ zei ze zuur. ‘En nee, we weten het niet zeker en we willen het ook niet weten. Ik heb alleen zomaar het gevoel dat het een meisje is.’
Nou, dat was teleurstellend. En tot het kind zijn eigen Facebook-pagina had was het een ‘het’, toch? ‘Voel je veel?’ informeerde ik. ‘Babydingen, bedoel ik?’
Zwangerschap boezemde me diep ontzag in en ik was gefascineerd door Louisa’s ervaring. In mijn ogen was zwanger zijn een toestand die het midden hield tussen een negen maanden durende verwoestende kater – het kotsen, de vreetbuien, de immense behoefte aan dutjes en even rustig zitten – en aangevallen worden door dat ding uit Aliens. Het leefde! Binnen in jou! Iets waar je niet om had gevraagd! Nou ja, dat laatste staat open voor discussie, maar je begrijpt wel wat ik bedoel. Niemand wordt wakker en denkt: ‘O, het lijkt me enig om vandaag een krijsend ding van negen pond uit mijn vagina te laten rukken dat vervolgens twee jaar aan mijn tieten vastgezogen zal zitten. Enig!’ Je denkt: ‘O, leuk, een baby! Beetje stralend zwanger zijn. De laatste zitplek in de metro krijgen.’ Maar wat daarna komt, daar hoor je niemand over. Nou ja, mij dus wel. Wat mij betreft was ongesteld worden een maandelijkse zegen.
‘Nou en of.’ Louisa trok haar neus op. ‘Vooral vreselijke dingen, zoals zere borsten en aambeien. Maar ook opwinding, hoor. Over vier maanden zal ik echt een baby’tje hebben.’
‘Jezus.’
‘Ik wil maar zeggen.’
Glazig keken we elkaar even aan. Ik was niet helderziend, maar ik durfde er een fors bedrag onder te verwedden dat Louisa vast niet dacht aan de keer dat ze de schoolcavia in een dekentje had gewikkeld, had gedaan alsof het haar kind was en het arme dier een middag lang in een kinderwagen had rondgeduwd voor ze het in de vijver had laten vallen toen ze het beest in slaap wilde wiegen.
‘Wanneer kom je dan wel terug? Ik mis je echt enorm.’
Louisa verbrak zoals altijd als eerste de stilte. Het was klinisch onmogelijk voor Louisa om langer dan één minuut sprakeloos te zijn. Tenzij je een scène veroorzaakte op haar huwelijk en per ongeluk de hand van haar man brak. En ter verdediging: dat heb ik maar één keer gedaan.
‘Als het me niet lukt om een visum te regelen, ben ik sneller terug dan je denkt en blijf ik langer dan je lief zal zijn.’ Ik draaide mijn haar in een paardenstaart, een duidelijk teken dat ik hoognodig weer eens naar de kapper moest. Mismoedig liet ik het weer los. We hadden het al over mijn minst favoriete onderwerp gehad en ik kon het niet opbrengen om het nog een keer aan te snijden. ‘Ik weet dat niemand hier er iets aan kan doen en dat niemand me graag ziet vertrekken, maar ik… ik kan het gevoel gewoon niet van me afschudden dat ze het hier allemaal niet serieus genoeg nemen.’
Louisa deed haar best om meelevend te kijken, in plaats van opgewonden bij het vooruitzicht van een goedkope oppas in de buurt. Niet dat iemand me ook alleen zou laten met een zuigeling. Of zelfs maar een peuter. Of kostbare dingen in het algemeen, zoals hun decoder of iPhone.
‘Als je het hebt over “ze”, bedoel je dan Alex?’ vroeg ze.
Ik pruilde. Ze knikte. ‘En heb je het er daadwerkelijk met hem over gehad?’
Mijn onderlip stak zover uit dat ze er bij wijze van spreken op zou kunnen zitten.
Louisa keek me heel streng aan. ‘Angela, je moet met hem praten. Als in: daadwerkelijk communiceren wat er op het spel staat en wat er door je heen gaat. Je mag er niet van uitgaan dat hij tussen de regels van jouw achteloze opmerkingen heen kan lezen. Wat heb je nu precies tegen hem gezegd?’
‘Dat ik een nieuw visum nodig heb.’ En daar was geen woord van gelogen.
‘En wat heb je niet gezegd?’
‘Dat ik voor geen enkel visum in aanmerking kom en dat ik daarom het land zal worden uitgezet.’
‘Dus je hebt nog helemaal niet met hem gepraat?’
Irritant genoeg was ook dat waar. ‘Tuurlijk wel,’ loog ik opgewekt. ‘We praten heel veel met elkaar.’
Alleen niet over de visumkwestie. Ik had het me voorgenomen, ik had er zelfs een poging toe gedaan. Maar sinds Jenny’s feestje was hij óf weg óf in diepe slaap en ik kon toch moeilijk mijn hoofd om de slaapkamerdeur steken, breed grijnzen en zeggen: ‘Zeg, schat, ik ben even naar Las Vegas, maar als ik terug ben, moeten we even babbelen over hoe ik over krap vier weken wordt gedeporteerd.’ Althans, dat leek me niet de manier.
‘Alex kan niet zo goed tegen stress.’ Ik probeerde Louisa’s afkeurende gezichtsuitdrukking weg te kletsen. ‘Hij wil alleen maar weten of het allemaal goed gaat komen. Wat ook vast wel gaat gebeuren. Het enige wat hij zegt is: ‘We regelen het na de kerst wel.’ Dus het heeft geen zin om hem nodeloos ongerust te maken. Hij hoeft het allemaal niet te weten.’
‘Volgens mij ben jij degene die niet zo goed met stress kan omgaan,’ antwoordde ze. ‘Gezien de manier waarop je confrontaties altijd uit de weg gaat. Wat gebeurt er als je geen nieuw visum krijgt?’
‘Dan kan ik het wel schudden en moet ik definitief terug naar Engeland.’
‘O, Angela. Niet dat ik je niet graag terug heb, maar hoe ga je het dan in vredesnaam met Alex doen?’
Ik had er geen antwoord op, erover denken leverde het soort verlamming op wat in dit geval nou net niet handig was. ‘Ik heb geen idee. Ik weet dat Alex altijd visa nodig heeft om in andere landen te kunnen optreden, dus misschien denkt hij dat het allemaal niet zo ingewikkeld is. Maar hij is daar altijd maar kort, het is wat anders om echt een verblijfsvergunning te krijgen. En eerlijk is eerlijk, ik heb het zelf niet zien aankomen. Voor hij naar Japan ging, was ik er helemaal niet mee bezig, omdat ik ervan overtuigd was dat ik wel weer werk zou vinden. Maar nu?’
Ik voelde de moed in mijn schoenen zinken. Zo moest Kylie, de cavia uit groep twee, zich ook hebben gevoeld.
‘Misschien dat het een schrale troost is, maar ik denk toch dat het uiteindelijk allemaal goed zal komen,’ zei ze met de glimlach die me al achtentwintig jaar door lief en leed sleepte. ‘We hebben het tenslotte over Angela Clark die helemaal in haar eentje haar boeltje pakte en naar New York vertrok. De Angela die daar fantastische nieuwe vrienden maakte waar ik wildjaloers op ben. De Angela die een handtas heeft waar ik mijn man voor zou willen inruilen. Als je iets echt wilt, krijg je het altijd voor elkaar.’
‘Je zou Tim niet willen ruilen voor die handtas als je ’m nu zou zien.’ Ik tuurde berouwvol naar de afgeragde tas die treurig ingezakt op het aanrecht stond. ‘En trouwens, aan een Marc Jacobs-tas heb je niet veel bij al die nachtvoedingen.’
‘Wie zegt dat Tim daarbij zal helpen?’ vroeg ze.
‘Goed punt,’ erkende ik. ‘Je hebt helemaal gelijk.’
Op mijn scherm beet stralende, prachtige Louisa op een al wat ingescheurde nagel.
‘Angie?’ Ze drukte haar hand tegen haar mond
‘Lou?’
‘Ik maak me best veel zorgen of ik straks wel een goede moeder zal zijn.’
‘O, hou toch op!’ Als het mogelijk was geweest, zou ik haar hebben gemept. ‘Je wordt de beste moeder ooit.’
‘Ik weet het niet…’ Schichtig keek ze achterom te zien of de kust veilig was en leunde toen samenzweerderig naar de webcam. ‘Weet je nog, van toen ik die cavia in de vijver heb laten vallen?’
‘Was dat Louisa?’ Alex kuierde de woonkamer in, elegant gekleed in zijn boxershorts en een oud Led Zeppelin-shirt, zijn haar door de war van alweer een middagdutje. De jetlag maakte zijn slaappatronen nog onvoorspelbaarder dan anders en hij aarzelde even hoe hij zich eens een weg zou banen door de epische stapels tijdschriften, post-its en highlighters die ik over de vloer had verspreid. Hoe meer rotzooi ik maakte, hoe meer ik ervan overtuigd raakte dat ik dat visum zou krijgen en man – er lag echt heel veel zooi. Uitgescheurde koppen, haastig neergekrabbelde ideeën en hier en daar een paar omcirkelde schoenen die niets te maken hadden met werk vinden, maar me toch motiveerden om werk te vinden dat genoeg zou opleveren om ze te kunnen kopen.
Na enkele seconden gaf hij het op, kuste me op mijn kruin en liep met een boog richting de kerstboom. Zucht. Hij was nog maar een paar dagen thuis en bijna alle zuurstokken waren al op. Ik had nog proberen uit te leggen dat snoep in de boom pas mocht worden opgegeten als het daadwerkelijk kerst was, maar hij verdedigde zich met het ijzersterke argument dat hij twee lege Cadbury adventskalenders en de wikkels van een heel pak chocoladeornamenten in de recyclingzak had gevonden. Ik zou gewoon meer zuurstokken moeten kopen en één dollar negenennegentig inhouden op het fonds van zijn kerstcadeau.
‘Jep, dat was Louisa.’ Ik klapte mijn MacBook dicht. ‘Onvoorstelbaar dat ze een kind krijgt. Ze is zelf nog een kind.’
‘En toch doen meer mensen dat en blijven ze dat maar doen.’ Hij scheurde met zijn tanden het plastic van een laatste zuurstok, liep op zijn tenen door mijn ‘kantoor’ en kwam naast me zitten. Heerlijk om hem weer thuis te hebben. Zo heerlijk dat de kleine vlinders in mijn buik zich weer roerden. Beter vlinders dan zuurstokken, veel minder calorieën.
‘Alles toch oké met haar?’
‘Ja, alles oké.’ Eigenlijk raar dat de twee belangrijkste mensen in mijn leven elkaar nog nooit hadden ontmoet. ‘Ze is jaloers dat ik zonder haar naar Las Vegas ga. Ik vind het niet meer dan eerlijk: tenslotte krijgt zij een baby zonder mij.’
‘Dat is ook niet echt iets waar je haar nou eens goed bij zou kunnen helpen.’ Hij leunde met zijn hoofd tegen de bank en keek me bedenkelijk aan. ‘Je moeder heeft je toch wel verteld over de bloemetjes en de bijtjes?’
‘Natuurlijk niet. Destijds dacht ik dat ze gewoon preuts was, maar nu vermoed ik dat ze eigenlijk te high was om het uit te leggen.’
Hij knikte langzaam en zoog op het snoepgoed. ‘Nou, moet je horen, als twee mensen heel veel van elkaar houden…’
Er was slechts een klap met een kussen voor nodig om hem het zwijgen op te leggen.
‘Zeg, even over Las Vegas.’ Alex slaakte een zucht en keerde zich naar me toe. ‘Wanneer gaan jullie?’
‘Blijkbaar dit weekend. Volgens Jenny gaan we donderdag weg.’ Weifelend keek ik hem aan. ‘Jenny beweert dat alles geregeld is, maar het is allemaal wel erg last minute, dus ik hou mijn hart vast. Gelukkig gaat Erin mee, die zal ons wel bij de les houden.’
‘Juist.’ Alex knikte. ‘Moet je horen, ik kwam vanmorgen Jeff in de lift tegen.’
Oh-oh, elk verhaal met Jeff erin eindigde beroerd. Hij was de voormalige liefde van Jenny’s leven en tegenwoordig was hij niet alleen verloofd met ene Shannon maar was hij ook nog onze buurman. Verhalen waar Jeff een rol in speelde, eindigden verdacht vaak in tranen of toch minimaal in wederzijdse beschuldigingen. Tenzij ik hem tegenkwam als ik net op weg was naar de vuilcontainers en het allemaal erg goed voor me uitpakte. Ik had alles van Germaine Greer gelezen (oké, ik heb wel eens boek van haar doorgebladerd tijdens mijn studie en haar ooit bij Newsnight gezien) en had besloten dat er niets antifeministisch was aan mannen zware dingen voor je te laten dragen. Zeker niet als het smerige zware dingen waren.
‘En we hebben even samen een bak koffie gedronken,’ vervolgde Alex. ‘En toen begon hij over zijn vrijgezellenfeest en dat er iemand op het laatste moment is afgehaakt. Nou ja, lang verhaal kort – hij heeft mij gevraagd.’
Ik had hier geen goed gevoel bij.
Luidruchtig kauwde hij op het suikergoed. ‘Het is in Las Vegas.’
O, nee.
‘Dit weekend.’
O, god, nee.
Ik wilde echt geloven dat Jenny geen idee had dat haar ex exact op hetzelfde moment in Las Vegas zou zijn als wij. En ik wilde met heel mijn hart geloven dat ze helemaal over hem heen was en nu gelukkig was met Sigge. Maar ik geloofde ook dat het huis afbrandde als je naakt sliep en dat je zou worden aangereden als je sokken droeg die niet bij elkaar pasten. Soms spoorde ik echt niet, maar dit leek me toch echt een soort garantie voor hysterische toestanden.
‘Denk je dat Jenny het weet?’ vroeg Alex.
‘Denk je dat ze het niet weet?’ kaatste ik terug. ‘En ik weet nu echt niet wat ik moet doen. Als ik het aan haar vraag zal ze alles ontkennen en beweren dat het stom toeval is, maar dat kan haast niet. Het kan niet anders of iemand blijft erin tijdens deze trip, toch? Er gaat iemand dood en ik draai de bak in.’
‘O ja? Dan is het maar goed dat ik tegen Jeff heb gezegd dat ik mee ga, zodat je back-up hebt.’
‘Echt waar?’ Ik kon me niet herinneren of ik ooit gelukkiger was geweest. Misschien toen ik een maand na Pasen een praline-ei van Cadbury’s in mijn sokkenlade vond, terwijl ik dacht dat ik ze allemaal al had opgegeten? Hoewel…
‘Je gaat mee naar Las Vegas?’
Hij knikte, enthousiast koolhydraten vermalend. ‘Ik ben er al eeuwen niet meer geweest. Vegas is te gek.’
Vegas is te gek? Ik bestudeerde mijn vriend aandachtig. Hij was wel de laatste die ik voor een Vegas-fan had gehouden. Wat hield hij nog meer voor geheime passies voor me verborgen? Kocht hij soms ’s nachts als ik sliep lelijke porseleinen beeldjes via Shopping Channel?
‘Wat doe jij zoal in Vegas?’ De woorden waren mijn mond al uit voor ik minder nadruk kon leggen op het woordje ‘jij’. Nog een geluk dat ik niet ‘zeg alsjeblieft niet dat je er voor de hoeren heengaat’ aan had toegevoegd.
‘Naar de hoeren gaan?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘En je weet wel, pokeren. Soms waag ik graag een gokje.’
‘Ik weet niet wat ik schokkender vind,’ zei ik. ‘Het pokeren, volgens mij.’
‘Dank je wel,’ was zijn antwoord. ‘Ik heb een tijdje niet gespeeld, maar ik ben best goed. Misschien win ik wel vet – dan krijg je iets moois van me.’
‘Ik help het je hopen,’ zei ik, en dat was helemaal waar. Ik zou erop hopen tot we uit Nevada vertrokken.
‘Volstaat een biertje voor nu?’ Hij klom over de rugleuning van de bank om mijn tijdschriftenchaos te ontwijken. ‘Het ziet eruit alsof je hard hebt gewerkt.’
‘Heel hard,’ bevestigde ik, en ik scheurde een artikel uit over hoe je je eigen kerstkransjes kon maken. ‘Niet iedereen kan in deze maanden een winterslaap houden.’
Ik wijdde me weer aan mijn bladen en wachtte op inspiratie. En wachtte, wachtte en wachtte.
‘Angela?’
‘Alex?’
Hmm, was ik geïnteresseerd in een artikel over mijn leven veranderen door eigenaar te worden van een stel vissen? Misschien beter van niet.
‘Wat de fuck is dit?’
Oooh, shit.
Ik was mijn handtas op het aanrecht vergeten. Die uitpuilde van de trouwbladen.
Langzaam keerde ik me om, klaar om mijn Het is research voor een artikel!-speech af te steken, maar Alex bleek niet met vuistenvol bruidsporno te staan, het enige wat hij in zijn hand had was een enkel wit vel. De Brief. Ik moest eens ophouden die overal mee naartoe te slepen.
Ik strekte mijn benen en trok ze weer in kleermakerszit. ‘O, dat.’
‘Ja, dit. Wat de fuck is dit?’ Demonstratief wuifde hij met De Brief heen en weer. Nergens voor nodig, ik wist echt al wel wat erin stond.
‘Het is een brief,’ antwoordde ik. ‘Van de ins. Niets aan de hand.’
Het was verbazingwekkend hoe vlot ik die zin over mijn lippen kreeg, gezien mijn eerste reactie op De Brief, maar zoals ik de woorden uitsprak, geloofde ik bijna zelf wat ik zei. Ik was echt heel goed in mezelf voor de gek houden.
‘Niets aan de hand? Hier staat dat ze je het land gaan uitzetten,’ schreeuwde Alex terwijl hij de brief herlas. Een echte multitasker, die vent van mij. ‘Over een maand. Minder inmiddels. En dat stelt volgens jou niets voor?’
‘Nou, in potentie kan het natuurlijk wel een probleem worden,’ antwoordde ik kalm. ‘Maar het gaat allemaal goed komen.’
‘Hoe? Hoe gaat het goed komen?’
‘Ik kon me niet herinneren of ik hem eerder al ooit zo boos had gezien. Hij kwam niet erg angstaanjagend over omdat hij alleen maar zijn onderbroek en t-shirt aanhad, maar hij was overduidelijk pisnijdig en dat feit zorgde voor een zeer oncomfortabele knoop in mijn maag.
‘Ik moet alleen maar een ander soort visum zien te krijgen,’ fluisterde ik. Hoe luidruchtiger Alex werd, hoe stiller ik werd.
‘En laat me eens raden, ook daar heb je me niet alles over verteld?’ Hij leek zijn ogen niet van het papier in zijn hand te kunnen afhouden. Het was dat of hij was gewoon te boos op me om me aan te kunnen kijken, daar ging ik me nu ook niet echt beter van voelen. ‘Ga je me nog precies vertellen hoe het zit of moet ik wachten tot er nog meer officiële documenten uit je tas vallen als ik erlangs loop?’
Nou ja, zeg, alsof ik niet wist dat hij in mijn tas had zitten wroeten op zoek naar nog meer snoep. Hopelijk had hij het niet gevonden, ik had zomaar het gevoel dat ik het later zelf nog nodig zou hebben.
‘Nou, misschien was de advocaat niet zo enthousiast over mijn kans op een ander visum als ik suggereerde,’ zei ik langzaam. ‘Ik moet mezelf bewijzen als een buitengewone vreemdeling met unieke capaciteiten. Of een contract krijgen van een Engels tijdschrift als bewijs dat ik hier als correspondent werk. En dan nog referenties zien te verzamelen. En nog wat andere dingen. Het is niet onmogelijk.’
‘O nee? Want het klinkt anders behoorlijk ingewikkeld.’
Goed punt. Zoals ik het zei, klonk het inderdaad volkomen onmogelijk. Of toch op zijn minst erg gecompliceerd.
‘Verdomme, Angela, waarom heb je me dit niet verteld?’ Hij was echt heel erg kwaad. Normaal gesproken was hij rond deze tijd, precies tussen zijn dutjes in, de meest zachtaardige man ter wereld. Met zijn slaperige blik en te lange indie-pony was de straat oversteken zonder te worden aangereden dan zo’n beetje het hoogst haalbare voor hem. Nu fonkelden zijn ogen van woede en zag hij eruit alsof hij à la Godzilla de straat desnoods plat zou leggen.
‘Oké, doe even rustig,’ zei ik wat heel dom was, omdat het als de metaforische rode vlag op de metaforische rode stier werkte. ‘Ik heb alleen nog niet de kans gekregen om het je te vertellen. Ik was het echt wel van plan. Ik zweer het, het komt allemaal goed.’
‘Je hebt niet de kans gehad om me het te vertellen? Onzin. En hoe gaat het dan allemaal goed komen?’ Hij gooide De Brief terug in mijn tas en stak zijn handen in de lucht. ‘Hoe kan gedeporteerd worden nu geen probleem zijn?’
‘Dit heeft dus geen zin,’ zei ik zo redelijk mogelijk. ‘Met tegen me schreeuwen schieten we geen van beiden wat op.’
‘Ik moet wel schreeuwen omdat jij niet met me praat,’ schreeuwde hij terug. ‘En je hebt wel lef om tegen mij te zeggen dat wat ik doe geen zin heeft. Weet je wat geen zin heeft? Dat jij zoals gewoonlijk weer niet als een volwassene met je problemen omgaat. Hoe kun je nu zoiets belangrijks voor me verzwijgen? En het is al eerder gebeurd, Angela! Jezus christus, waar ben je mee bezig?’
Ik deed mijn uiterste best om niet te gaan huilen. Ik haatte ruzie, maar hij had gelijk, ik had dit helemaal aan mezelf te danken.
‘Alex, niet doen,’ zei ik met een benepen stem. ‘Het is niet zo dat ik het leuk vond om het voor je te verzwijgen. Ik wilde je er alleen niet mee lastig vallen en ik dacht dat ik het in mijn eentje zou kunnen oplossen.’
Kalm opende hij de koelkast, pakte er een biertje uit, tikte de kroonkurk eraf en knalde toen de koelkastdeur weer zo hard dicht dat de hele inhoud rammelde. ‘Omdat dat voorheen ook zo goed bij ons heeft gewerkt?’
Au.
‘Alex…’ begon ik, maar hij nam alleen maar een diepe teug van zijn flesje en hield me met opgeheven hand op afstand. ‘Ik ga in bad. Jij wilde niet met mij praten en nu wil ik echt even niet met jou praten.’
Ik keerde me naar mijn stapels uitgescheurde knipsels en voelde me misselijk van ellende. Elke seconde die verstreek, maakte het moeilijker en moeilijker om iets te zeggen. In plaats van mijn excuses aan te bieden, zat ik in stilte mezelf te vervloeken, omdat ik niet had doorgepakt toen ik had moeten doorpakken.
Mijn zelfvertrouwen slonk snel toen mijn blik viel op de chaos die ik had gecreëerd. Ik was helemaal niet buitengewoon. Ik was niet eens een echte journalist. Ik was gewoon een mazzelaar die geluk had gehad en dat geluk was nu op. Ik was ook een klein kind dat dacht dat tegen de stapel tijdschriften schoppen zou helpen om zich prettiger te voelen. Niets van dat, mijn knie deed er zeer van en het papier veroorzaakte een sneetje in mijn grote teen. Dit was dus de reden dat ik nooit bij Alex had moeten intrekken. Jenny zou al minimaal twee inspirerende spreadsheets, een plan van aanpak en een flip-over hebben gepresenteerd om mijn vorderingen op vast te leggen. Alex lag mokkend met bier in bad. Wat ik ook graag had gedaan, maar ik wist inmiddels dat je daar niet verder mee kwam. In bad liggen wentelen in zelfmedelijden was iets voor knorrige nijlpaarden en ik had geen tijd om een knorrig nijlpaard te zijn. Ik had ook geen tijd om hier te gaan zitten stressen over Alex’ toch echt vrij extreme reactie. En ik had al helemaal geen tijd om steeds te worden afgeleid door de nieuwe ysl-tas in de Marie Claire. Ik besloot de beproefde Wat zou Jenny Lopez doen?-methode toe te passen, veegde een verdwaalde traan weg, verdrong de boze woorden van Alex naar de achtergrond en opende een nieuw blad op mijn schrijfblok. En duwde met mijn voet de Marie Claire onder de bank. Ik moest dit voor elkaar zien te krijgen. Ik moest een visum scoren. En daarna zou ik Alex gemeen tegen zijn arm stompen, omdat hij zo’n eikel was.
Ik keek naar de blanco pagina die koel terugstaarde. Oké, misschien was hij niet echt een eikel. Hij was kwaad omdat hij bang was dat ik weg moest, toch? En niet omdat ik hem per ongeluk expres niet had verteld dat ik het land uitgezet zou worden. Hoewel ik die optie zekerheidshalve toch ook nog maar even openhield. Misschien was het wel een beetje van allebei?
Ik nam de dop van mijn pen. Ik keek naar mijn pen. Ik vroeg me af hoe je je schrijfangst kon overwinnen, als je al dichtklapte van alleen een lijstje maken. Ik haalde Marie Claire weer onder de bank vandaan ter inspiratie.
Angela’s Actieplan
1. Geschikte en relevante tijdschriften in kaart brengen.
2. Invalshoeken voor verhalen bedenken, voorzetjes maken.
3. Contact leggen met redacteuren om die te pitchen.
4. Mijn blog bijhouden.
5. Bidden tot alle denkbare goden.
Moest je nou toch eens kijken. Dit moest genoeg zijn om te bewijzen dat het me menens was. En ik moest hier toch echt iets mee kunnen bereiken de komende weken, ondanks een lang weekend in Las Vegas. Al loste dat niet het probleem van mijn boze vriend op. Vanzelfsprekend was mijn reactie op onze eerste echte ruzie op de bank mokkend te blijven wachten tot hij weer boven water zou komen, hopelijk zou doen alsof er niets was gebeurd en het laten broeien tot een van ons het over een jaar of zeven als oud zeer in het gezicht van de ander zou slingeren. Zo deden Engelsen dat, tenslotte. Maar als ik een grote meid wilde zijn, moest ik actie ondernemen en hoe eerder ik dat deed, hoe beter. Er was voor alles een eerste keer, tenslotte.
‘Alex?’ Ik klopte zachtjes op de badkamerdeur waar ik naast zat met mijn knieën opgetrokken tot onder mijn kin, geleund tegen de muur. Ik kon me maar beter schrap zetten voor de dingen die komen gingen.
Geen antwoord. Tijd voor het betere werk.
‘Alex, het spijt me.’
Ik hoorde geklots van badwater en een nogal luide zucht.
‘Mag ik alsjeblieft binnenkomen om met je te praten?’
‘De deur is op slot.’
‘Zou je die dan misschien even van het slot willen halen?’
‘Ik kom niet uit bad om je binnen te laten.’
Heel fijn dat hij zijn prioriteiten zo goed op een rij had.
‘Oké, dan praat ik wel door de deur heen,’ stak ik van wal. ‘Het spijt me dat ik niet duidelijker ben geweest over die brief. Ik probeer het niet goed te praten – ik had het meteen moeten zeggen, maar je was nog maar een paar uur thuis toen ik hem kreeg. En daarna hadden we een superdruk weekend en jij hebt nog altijd last van je jetlag – ik wilde je er niet mee belasten. Ik dacht echt dat ik het wel zou kunnen regelen en dat denk ik nog steeds. Ik heb een plannetje, weet je.’
‘Jij hebt altijd plannetjes,’ antwoordde hij. ‘Maar ze zijn altijd waardeloos.’
‘Niet altijd.’ Ik fronste en probeerde iets te bedenken dat niet waardeloos was geweest. Dat ik er zo snel niet opkwam, wilde niet zeggen dat er in dit geval geen plan te bedenken viel.
‘Noem me een plan van je waar geen geweld bij betrokken was en waarbij je niet het land bent ontvlucht,’ sloeg hij terug. ‘En elke keer dat het mis gaat, komt dat omdat je weigert te praten met mensen die om je geven.’
In alle eerlijkheid had hij het bij het rechte eind. De afgelopen achttien maanden was ik wat doorgeslagen met rondreizen en mensen meppen. Om te beginnen, had ik de man van mijn beste vriendin met een schoen geslagen en was ik naar New York gevlucht omdat niemand de moeite had genomen om me te vertellen dat mijn ex een ontrouwe klootzak was en ik ervoor had gekozen dat zelf niet te willen zien. Toen was ik naar LA gevlogen en had daar per ongeluk een homoseksuele acteur uit de kast gehaald. Daarbij waren geen klappen gevallen, maar ik had het wel overwogen. Toen was er de expeditie naar Parijs waar ik een meisje had geslagen, om onmiddellijk de trein terug naar Engeland te nemen. Daar had ik een Marks & Spencer Simply Food geplunderd voor ik onmiddellijk weer naar Parijs was teruggekeerd om daar op een podium tijdens een muziekfestival een robbertje te vechten met een ander meisje. Dat was een hoogtepunt geweest. O, en ik had natuurlijk onlangs Cici nog te grazen genomen, maar als iemand klappen had verdiend, dan was zij het wel. Dus misschien dat mijn plannen tot nu toe niet altijd even doordacht waren geweest, ditmaal had ik wel degelijk een echt actieplan. En een schrijfblok. Wat kon er fout gaan?
‘Ik praat nu toch met je?’
‘Leuk geprobeerd.’
‘Als ik beloof dat ik vanaf nu alle belangrijke dingen met je zal bespreken, niet stiekem het land zal verlaten, niemand met schoenen zal bezeren, geen nieuwe schoenen zal kopen en geen drankjes naar mensen zal gooien, zou je dan de deur willen openmaken zodat ik fatsoenlijk met je kan praten?’
Er viel een klotsende stilte waarin hij mijn voorstel overwoog.
‘De deur is open,’ zei hij toen. ‘Ik loog toen ik zei dat-ie dicht was.’
‘Klootzak,’ mompelde ik, en ik opende de deur en kroop naar de badkuip om er tegenaan te leunen. Alex was een plaatje, bubbels tot zijn nek, knorrige blik, biertje in zijn hand. Pluspunt was dat het onmogelijk was om kwaad op hem te blijven. Minpunt was helaas dat het erg lastig was om als een puppy naar iemand te kijken als die a) uitsluitend lachlust in je opwekte en b) weigerde je aan te kijken.
‘Lekker bad?’ Ik gooide wat schuim omhoog.
‘Ja,’ zei hij, en hij herschikte zijn schuimdeken. Hij had optimale dekking weten te creëren. ‘Dank je wel.’
‘Met het bier ziet het er toch nog best een beetje macho uit, hoor.’
‘Val dood.’
‘Charmant.’
In semicomfortabele stilte zaten we even bij elkaar, Alex met zijn biertje en ik met mijn kin op de rand van het bad. Ik had het wel wat langer willen volhouden, maar de badkamervloer was niet de meest gerieflijke plek om te zitten en zijn bubbels verdwenen in alarmerend tempo. Ik vreesde dat ik geen goed gesprek meer met hem zou kunnen houden als zijn kroonjuwelen eenmaal in beeld kwamen.
‘Ben je echt kwaad op me?’
‘Ja.’ Alex veegde zijn natte haar uit zijn gezicht. ‘Ik ben echt hartstikke kwaad op je, maar het spijt me dat ik net zo stond te schreeuwen – dat had ik niet moeten doen. Maar Angie, wat moet er gebeuren voor je me gewoon eens dingen gaat vertellen?’
Ik haalde mijn schouders op en veegde een druppel van zijn voorhoofd voor die in zijn oog zou vallen. ‘Er is nu niets meer wat je niet weet,’ zei ik stilletjes. ‘En ik beloof dat het niet meer zal gebeuren. Ik zal alles tegen je zeggen. Je zult zo strontziek worden van de manier waarop ik alles wat er in mijn hoofd opkomt debiteer, dat je nog een mute-knop voor mijn mond zult wensen.’
Hij pakte mijn hand, warm en nat van het water, en kneep er even in. ‘Geen geintjes,’ zei hij ernstig. ‘Ik weet dat je ermee bezig bent. En ik ben er vrij zeker van dat ook Jenny op de hoogte is.’
Ik knikte.
‘En zoals we allemaal weten, krijgt Jenny Lopez altijd haar zin. Maar ik wil dit soort dingen ook weten, Angela. Het is belangrijk voor me. Hoe denk je dat ik me voel als ik erachter komt dat mijn vriendin kan worden gedeporteerd en ze niet eens even de moeite heeft genomen om dat aan me te vertellen, hoewel haar vriendinnen het allemaal al wel weten?’
‘Niet top?’ opperde ik.
‘Niet top,’ beaamde hij. ‘Je bent mijn vriendin. We wonen samen. Het is zaak dit soort dingen samen op te lossen.’
‘Dat weet ik ook wel.’ Ik probeerde niet zeurderig te klinken, wat nog knap lastig was. ‘Maar ik ben er aan gewend geraakt mijn eigen zaakjes te regelen en ik ben niet zo goed in jongens om hulp vragen. En ik wilde ook gewoon niet dat je je zorgen zou maken.’
‘Ik ben niet zomaar een jongen, ik ben je vriend,’ merkte hij fijntjes op. ‘Ik wil helpen. Ik wil me zorgen maken, dat is mijn taak als je partner. Ik maak me zorgen dat je je nek zult breken in een paar van je idiote schoenen, ik pieker erover dat je nog eens zult stikken in een pizzakorst omdat je altijd zo snel eet en ik maak me zorgen of je niet zult sterven van de kou omdat je weigert een fatsoenlijke winterjas te dragen. Dit had me tenminste nog een goede reden gegeven om me zorgen te maken.’
Ik was aangedaan. Lichtelijk beledigd, maar toch vooral aangedaan. En ik wilde zeggen dat ik me ook zorgen maakte over hem, al was dat meer angst dat een of ander beeldschoon supercool, superdun blond grietje hem van me af zou pakken, en dat kwam toch niet echt in de buurt van zijn liefdevolle zorgen. Ik hoefde echt Cosmo niet (weer) te lezen om te weten dat ziedende paranoia en ongegronde jaloezie geen aantrekkelijke eigenschappen in een vriendin waren.
‘In jouw winterjassen zie ik eruit als het Michelin-mannetje.’ Ik kneep even vol genegenheid in zijn hand.
‘Wat maakt dat nou uit als het buiten min tien is, gek?’ De frustratie op zijn gezicht week voor iets wat op een glimlach leek en hij kwam een beetje overeind om een nauwelijks voelbare kus op mijn lippen te geven. ‘En nou opzouten zodat ik in eindelijk in rust kan badderen. Ga werk zoeken voor ik je zelf het land uit schop.’
‘Eigenlijk ben je best wel een meisje, hè?’ Ik stond op, pakte zijn flesje bier van hem af en liep naar de deur. ‘Weet je zeker dat je er niet een paar geurkaarsjes bij wilt hebben?’
‘Die hebben we niet in huis,’ riep hij me na. ‘Jammer genoeg.’
Ik dronk van zijn inmiddels lauwe bier en bezichtigde mijn zeer professionele mesthoop in de woonkamer. We hadden onze eerste echte krijsruzie overleefd; een werkvisum veroveren zou hierbij vergeleken een eitje moeten zijn. Op voorwaarde dat ik Vegas ook overleefde, natuurlijk.