84
De luchtstraaljager schoot de tunnel weer uit en een lange landingsbaan op, met een dak zo hoog dat het er meer op daglicht leek dan alles waar Seldon geweest was sinds hij de Keizerlijke Sector verlaten had.
Ze kwamen in kortere tijd tot stilstand dan Seldon verwacht had, maar ten koste van een onaangename voorwaartse druk. Vooral Raych werd tegen de stoel voor hem aangedrukt en had moeite met ademhalen tot Dors haar hand op zijn schouder legde en hem een klein eindje naar achteren trok.
Sergeant Thalus, indrukwekkend en rechtop, verliet de straaljager en liep naar achteren, waar hij de deur van het passagierscompartiment open deed en hen één voor één naar buiten hielp.
Seldon was de laatste. Hij draaide zich half om toen hij langs de sergeant liep en zei: 'Het was een prettige reis, sergeant.'
Een langzame glimlach verspreidde zich over het gezicht van de sergeant en trok zijn besnorde bovenlip op. Hij raakte de klep van zijn pet aan in een halve groet en zei: 'Nogmaals bedankt, doctor.'
Ze werden toen op de achterbank van een grondwagen van buitensporig ontwerp neergezet. De sergeant ging zelf voorin zitten en bestuurde het voertuig met een verrassend gemak.
Ze kwamen over brede wegen waarlangs grote, mooie gebouwen stonden, allemaal schitterend in het volle daglicht. Net als elders op Trantor hoorden ze de verre dreun van de Express. De trottoirs waren vol met grotendeels goedgeklede mensen. Het was overal opvallend - bijna overdreven - schoon.
Seldon voelde zich steeds minder veilig. Het bange vermoeden van Dors omtrent hun bestemming leek toch gerechtvaardigd. Hij leunde naar haar toe en vroeg: 'Denk je dat we weer terug zijn in de Keizerlijke Sector?'
'Nee,' zei ze. 'De gebouwen zijn meer rococo in de Keizerlijke Sector en er zijn minder Keizerlijke groenvoorzieningen, als je begrijpt wat ik bedoel.'
'Waar zijn we dan, Dors?'
'Ik ben bang dat we dat zullen moeten vragen, Hari.'
De reis duurde niet lang en al snel rolden ze een parkeerhaven binnen die naast een gebouw van vier verdiepingen lag. Een fries van fantasiedieren liep rond de bovenkant, versierd met stukken steen van warme rose kleur. Het was een indrukwekkende gevel en het gebouw oogde prettig.
'Dat ziet er in elk geval rococo genoeg uit,' zei Seldon.
Dors haalde onzeker haar schouders op.
Raych floot en in een niet geheel geslaagde poging om te doen alsof hij niet onder de indruk was zei hij: 'Hee, kijk 's naar die fraaie tent.'
Sergeant Thalus maakte een gebaar naar Seldon: hij wilde dat Seldon hem zou volgen. Seldon hing achterover op de achterbank en stak, eveneens vertrouwend op de universele gebarentaal, beide armen uit: Dors en Raych moesten ook mee.
De sergeant aarzelde, hij leek wel geïntimideerd door de indrukwekkende rose poort. Zijn snor zag ernaar uit of hij ieder moment slap kon gaan hangen.
Toen zei hij nors: 'Alle drie dan. Mijn erewoord geldt nog. Maar anderen hoeven zich tot niets verplicht te voelen door mijn verplichting, weet u.'
Seldon knikte. 'Ik acht u alleen voor uw eigen daden verantwoordelijk, sergeant.'
De sergeant was duidelijk bewogen en even straalde zijn gezicht, alsof hij de mogelijkheid overwoog om Seldon de hand te schudden of op een andere manier zijn oprechte goedkeuring te uiten. Maar hij besloot het niet te doen en ging op de onderste trede staan van de trap die naar de deur leidde. De trap begon zich statig naar boven te bewegen.
Seldon en Dors gingen hem meteen achterna en bewaarden zonder veel problemen hun evenwicht. Raych, die zo verbaasd was dat hij even aarzelde, nam een aanloopje en sprong ook op de trap. Toen stak hij zijn handen in zijn zakken en begon achteloos een deuntje te fluiten.
De deur ging open en twee vrouwen stapten naar buiten, aan elke kant één, volkomen symmetrisch. Ze waren jong en aantrekkelijk. Hun jurken, met een strakke riem om het middel, hingen bijna tot op hun enkels. De golvende plooien ritselden zacht als ze liepen. Ze hadden bruin haar dat in dikke vlechten was opgerold aan beide kanten van hun hoofd. (Seldon vond het aantrekkelijk, maar vroeg zich af hoe lang ze iedere morgen bezig waren om het precies zo te krijgen. Hij had bij de vrouwen die ze op straat gepasseerd waren niemand gezien met zo'n bewerkelijk kapsel.)
De twee vrouwen staarden de nieuwkomers aan met onverholen minachting. Dat verbaasde Seldon niet. Na wat ze die dag hadden doorgemaakt zagen Dors en hij er bijna net zo sjofel uit als Raych.
Maar de vrouwen slaagden erin een beschaafde buiging te maken en draaiden zich toen half om. Nog steeds even symmetrisch en precies tegelijk gebaarden ze tegen hen. (Oefenden ze hierop?) Het was duidelijk dat ze geacht werden binnen te komen.
Ze kwamen door een fijn afgewerkte kamer die was volgepropt met meubilair en allerlei versieringen waarvan Seldon het nut niet direct inzag. De vloer was lichtgekleurd, veerkrachtig en leek wel licht te geven. Seldon schaamde zich een beetje toen hij bemerkte dat hun schoenen stoffige sporen achterlieten.
En toen vloog een deur open en kwam er nog een andere vrouw binnen. Ze was duidelijk ouder dan de eerste twee (die zich langzaam lieten zakken toen zij binnenkwam en hun benen daarbij symmetrisch kruisten, op zo'n manier dat Seldon zich verwonderde dat ze hun evenwicht nog wisten te bewaren; het zou zonder enige twijfel heel wat oefening vergen).
Seldon vroeg zich af of er van hem ook een of ander geritualiseerd teken van respect verwacht werd, maar aangezien hij echt geen flauw idee had wat hij dan wel zou moeten doen liet hij het bij een lichte buiging met zijn hoofd. Dors bleef rechtop staan, een beetje laatdunkend, naar het Seldon toescheen. Raych keek met open mond alle kanten tegelijk op en leek niet eens in de gaten te hebben dat er nog een vrouw was binnengekomen.
Ze was mollig... niet dik, maar prettig gevuld. Ze had precies zo'n kapsel als de jongedames en ook haar jurk was in dezelfde stijl, maar veel overdadiger versierd... een beetje te veel voor Seldon om het nog esthetisch verantwoord te vinden.
Ze was duidelijk van middelbare leeftijd en er liepen wat grijze haren door haar kapsel, maar de kuiltjes in haar wangen gaven haar meer dan alleen maar de uitstraling van een jonge vrouw. Haar lichtbruine ogen waren vrolijk en over het geheel was ze eerder moederlijk dan oud.
'Hoe gaat het met u? U allemaal,' zei ze. (Ze leek niet verbaasd te zijn dat Dors en Raych erbij waren en begroette hen net zo vriendelijk als Seldon.) 'Ik heb al een tijdje op u zitten wachten en had u bijna te pakken op de Bovenlaag van Streeling. U bent dr. Hari Seldon, die ik zo graag wilde ontmoeten. Ik denk dat u dr. Dors Venabili moet zijn, want er is mij verteld dat u bij hem was. Ik ben bang dat ik deze jongeman hier niet ken, maar ik ben blij hem te zien. Maar laten we nu niet te veel praten, want ik neem aan dat u eerst wel graag zou willen uitrusten.'
'En een bad nemen, madam,' zei Dors op nogal dwingende toon. 'Een goede douche zou voor ons geen overbodige luxe zijn.'
'Zeker,' zei de vrouw, 'en schone kleren. Vooral de jongeman.' Ze bekeek Raych zonder ook maar een spoortje van de minachting en afkeuring die de twee jonge vrouwen gedemonstreerd hadden.
'Hoe heet je, jongeman?' vroeg ze.
'Raych,' zei Raych met een nogal gesmoord en verlegen klinkend stemmetje. Bij wijze van experiment voegde hij eraan toe: 'Mevrouw.'
'Dat is ook toevallig,' zei de vrouw met glinsterende ogen. 'Misschien wel een voorteken. Mijn eigen naam is Rashelle. Grappig, hè? Maar kom. We zullen voor u alle drie zorgen. Daarna is er genoeg tijd om te eten en te praten.'
'Wacht even, madam,' zei Dors. 'Mag ik vragen waar we zijn?'
'In Wye, lieve. En noem me alstublieft Rashelle als u het niet erg vindt. Ik voel me veel prettiger als het wat informeler toegaat.' Ze keek hen alle drie om de beurt vriendelijk vragend aan.
'In Wye?' vroeg Seldon luid.
'Ja, inderdaad, dr. Seldon. We wilden u al vanaf de dag dat u heeft gesproken op het Tienjaarlijkse Congres en we zijn dolblij dat we u nu eindelijk hebben. En als u het niet erg vindt zou ik willen voorstellen dat we elkaar voortaan tutoyeren.'