ARENDSNEST
ROBOT - ... Een term uit de oude legenden van verschillende werelden, voor wat vaak 'automaten' genoemd worden. Robots worden meestal beschreven als zijnde menselijk van vorm en gemaakt van metaal, hoewel een aantal verondersteld wordt van pseudo-organische aard te zijn geweest. Van Hari Seldon wordt nogal eens beweerd dat hij tijdens de Vlucht een echte robot gezien heeft, maar dat verhaal is van twijfelachtige oorsprong. Nergens in zijn omvangrijke geschriften noemt Seldon robots, hoewel ...
ENCYCLOPEDIA GALACTICA
56
Ze werden niet opgemerkt.
Hari Seldon en Dors Venabili herhaalden de tocht van de dag tevoren en deze keer keurde niemand hun een blik waardig. Er werd zelfs nauwelijks een eerste blik op ze geworpen. Verschillende keren moesten ze hun benen intrekken om iemand die op een zitplaats aan de binnenkant had gezeten erlangs te laten bij het uitstappen. Toen iemand instapte, realiseerden ze zich al snel dat het de bedoeling was dat je naar binnen toe opschoof als er een plaatsje vrij was.
Deze keer werden ze snel moe van de geur van kleren die niet op tijd gewassen waren omdat ze nu niet zo makkelijk meer werden afgeleid door wat er buiten te zien was.
Maar uiteindelijk waren ze er.
'Dat is de bibliotheek,' zei Seldon zacht.
'Dat neem ik aan,' zei Dors. 'Dat is in ieder geval het gebouw dat Mycelium Tweeënzeventig gisteren aanwees.'
Ze slenterden er op hun gemak naar toe.
'Haal maar even diep adem,' zei Seldon. 'Dit is de eerste horde.'
De deur stond open, binnen was er gedempt licht. Er liepen vijf brede stenen traptreden omhoog. Ze zetten een voet op de onderste tree en wachtten eventjes, totdat ze zich realiseerden dat hun gewicht de trap niet in werking zette. Dors grimaste even snel en gebaarde Seldon dat ze naar boven moesten lopen.
Samen liepen ze de trap op, met lichte plaatsvervangende schaamte voor de achterlijkheid van Mycogen. Toen liepen ze naar binnen. Vlak achter de ingang stond een man gebogen over de simpelste en klungeligste computer die Seldon ooit gezien had.
De man keek niet naar de twee op. Niet nodig zeker, dacht Seldon. Wit gewaad, kaal hoofd - alle Mycogeners leken zo zeer op elkaar dat de blik geen houvast had en dat was momenteel in het voordeel van de stamverwanten.
De man, die nog steeds voorovergebogen over het bureau zat, waar hij iets leek te bestuderen, zei: 'Geleerden?'
'Geleerden,' zei Seldon.
De man knikte met zijn hoofd naar een deur. 'Ga naar binnen. Veel plezier.'
Ze gingen naar binnen. Het leek erop dat ze de enigen waren in deze afdeling van de bibliotheek. Of de bibliotheek was geen populair oord of geleerden waren schaars. Waarschijnlijk beide.
Seldon fluisterde: 'Ik had zeker verwacht dat we een of andere vergunning of toegangsbewijs moesten laten zien en dat ik had moeten aanvoeren dat ik die was vergeten.'
'Hij vindt het waarschijnlijk prima dat er mensen komen. Heb je ooit zoiets gezien? Als een plaats net als een mens dood kon zijn, zouden we nu in een lijk rondlopen.'
De meeste boeken in deze afdeling waren drukboeken zoals het Boek in de binnenzak van Seldon. Dors dwaalde langs de kasten en bestudeerde de ruggen. 'Oude boeken,' zei ze. 'De meeste tenminste. Deels klassiek, deels waardeloos.'
'Buitenhoeken? Van buiten Mycogen, bedoel ik?'
'O ja. Als ze hier ook eigen boeken hebben, zijn die in een andere afdeling. Deze afdeling is voor halfbakken onderzoekjes van arme autodidacten van gisteren. Dit zijn de naslagwerken en hier is een Imperiale Encyclopedie - waarschijnlijk een halve eeuw oud - en een computer.'
Ze stak haar handen uit naar het toetsenbord en Seldon hield haar tegen. 'Wacht. Er kan iets misgaan en dan duurt het allemaal veel te lang.'
Hij wees naar een bescheiden paneel boven een vrijstaande boekenkast dat opgloeide met de letters NAAR HET SACR TORIUM. De tweede A in SACRATORIUM was uitgevallen, misschien kort geleden, misschien omdat het niemand wat kon schelen. (Het Imperium, dacht Seldon, was inderdaad in verval geraakt. Ieder deel. Mycogen ook.)
Hij keek om zich heen. De arme bibliotheek, zo noodzakelijk voor de trots van Mycogen, misschien zo nuttig voor de Ouderen die hem konden gebruiken om kruimels te zoeken om hun geloof te verstevigen en ze te presenteren als vindingen van wereldwijze stamverwanten, leek volkomen leeg te zijn. Na hen was er niemand meer binnengekomen.
'Laten we hier even gaan staan,' zei Seldon, 'buiten het gezichtsveld van de man bij de deur, en onze sjerpen omdoen.'
En toen, bij de deur, zich plots ervan bewust dat er geen weg meer terug was als ze deze tweede horde namen, zei hij: 'Dors, ga niet met me mee naar binnen.'
Ze fronste haar voorhoofd. 'Waarom niet?'
'Het is niet veilig en ik wil niet dat je risico loopt.'
'Ik ben hier om je te beschermen,' zei ze zacht maar vastberaden.
'Wat voor bescherming kun jij me bieden? Ik kan mezelf beschermen, al denk jij van niet. En je zou een blok aan mijn been zijn als ik jou moest beschermen. Begrijp je dat dan niet?'
'Je moet je over mij geen zorgen maken, Hari,' zei Dors. 'Ik ben hier degene die zich zorgen maakt.' Ze klopte op haar sjerp op de plaats waar deze tussen haar onzichtbare borsten doorliep.
'Omdat Hummin je dat gevraagd heeft?'
'Omdat dat mijn orders zijn.'
Ze greep Seldon bij zijn arm, net boven de elleboog, en als altijd verbaasde hij zich over de kracht die ze in haar vingers had. 'Ik ben het hier niet mee eens, Hari,' zei ze, 'maar als jij denkt dat je daar naar binnen moet, dan moet ik er ook naar binnen.'
'Vooruit dan. Maar als er iets gebeurt en je kunt je eruit draaien, smeer hem dan. Maak je niet druk om mij.'
'Je woorden zijn aan mij niet besteed, Hari. En je beledigt me.'
Seldon drukte op het ingangspaneel en de deur gleed open. Samen, bijna als een eenheid, liepen ze door.