20
Hari Seldon zat achterover geleund in zijn stoel in de alkoof die hem was toegewezen dank zij de bemiddeling van Dors Venabili. Hij was ontevreden.
Eigenlijk, hoewel 'ontevreden' het woord was dat hij in gedachten had, wist hij dat het een grove onderschatting was van wat hij voelde. Hij was niet zomaar ontevreden, hij was woedend. Te meer daar hij niet zeker wist waar hij nou woedend om was. Was het om de geschiedeniswerken? De schrijvers en samenstellers van geschiedeniswerken? De werelden en mensen die de geschiedeniswerken vulden?
Waar hij zijn woede ook op richtte, het maakte geen wezenlijk verschil. Wat telde was dat zijn aantekeningen nutteloos waren, dat zijn nieuw verworven kennis nutteloos was, alles was nutteloos.
Hij was al bijna zes weken aan de Universiteit. Hij was erin geslaagd meteen al een terminal te vinden en was aan de slag gegaan. Zonder onderricht, maar met behulp van de instincten die hij had ontwikkeld in de jaren dat hij zich met mathematica bezighield. Het was met horten en stoten gegaan, maar hij had toch op een bepaalde manier een kick gekregen van het stukje bij beetje bepalen van de wegen, waarlangs hij de antwoorden op zijn vragen kon krijgen.
Toen kwam de cursusweek met Dors, die hem een paar dozijn binnenweggetjes had getoond en er twee reeksen moeilijkheden bij had geleverd. De ene reeks betrof de zijdelingse blikken die hij van de eerstejaars kreeg toegeworpen, smalende blikken die hem aan het leeftijdsverschil herinnerden. Zijn medecursisten hadden de hele tijd de neiging om hun wenkbrauwen te fronsen als Dors hem weer eens aansprak met de eretitel 'doctor'.
'Ik wil niet dat ze denken,' zei ze, 'dat je de een of andere achterlijke, eeuwige student bent die bijles in geschiedenis krijgt.'
'Maar dat weten ze nu toch. Gewoon "Seldon" is echt wel genoeg, zo langzamerhand.'
'Nee,' zei Dors. Plotseling verscheen er een glimlach op haar gelaat. 'Bovendien vind ik het leuk om je "doctor Seldon" te noemen. Ik vind de manier leuk waarop je elke keer weer ongemakkelijk zit te kijken.'
'Je hebt een merkwaardig gevoel voor sadistische humor.'
'Zou je me dat willen afnemen?'
Om de een of andere reden moest hij daar om lachen. Dat sadisme te ontkennen zou de natuurlijke reactie geweest zijn. Op de een of andere manier beviel het hem dat zij het balletje in de conversatie gewoon terugkaatste. Deze gedachte leidde tot een natuurlijke vraag. 'Speel je tennis hier op de Universiteit?'
'We hebben wel banen, maar ik speel niet.'
'Goed. Ik zal het je leren. En tijdens mijn lessen noem ik je professor Venabili.'
'Zo noem je me in de klas ook.'
'Je zult nog raar op je neus kijken als je hoort hoe belachelijk het op de tennisbaan klinkt.'
'Misschien ga ik het wel leuk vinden.'
'In dat geval zal ik proberen uit te zoeken wat je nog meer leuk vindt.'
'Ik zie dat je een merkwaardig gevoel voor obscene humor hebt.'
Ze had hem deze voorzet met opzet gegeven en Seldon greep zijn kans: 'Zou je me dat willen afnemen?'
Ze glimlachte en deed het later verrassend goed op de tennisbaan. 'Weet je zeker dat je nog nooit hebt getennist?' zei hij puffend na afloop van een partijtje.
'Heel zeker,' zei ze.
De andere reeks moeilijkheden die Dors hem leverde was van meer persoonlijke aard. Hij leerde de noodzakelijke technieken van historisch onderzoek en struikelde toen, in zijn eentje, bij zijn pogingen om gebruik te maken van het geheugen van de computer. Het was allemaal domweg compleet met een andere geest gemaakt dan de mathematica-computers. Het was even logisch, veronderstelde hij, aangezien het consequent en zonder falen gebruikt kon worden om in iedere gewenste richting op zoek te gaan, maar de logica was van een fundamenteel andere aard dan die waar hij aan gewend was.
Maar met of zonder instructies, of hij nu struikelde of lekker ging, resultaten bleven uit.
Zijn ergernis uitte zich op de tennisbaan. Dors was al snel zo ver dat het niet langer nodig was haar makkelijke en hoge ballen toe te spelen, om haar de tijd te geven de richting en afstand goed te kunnen beoordelen. Zodoende was het makkelijk om uit het oog te verliezen dat ze nog steeds een beginner was. Hij uitte zijn woede in een enorme mep, waarmee hij de bal op haar afvuurde alsof het een gestolde laserstraal was.
Ze tippelde naar het net en zei: 'Ik begrijp dat je me uit de weg wilt ruimen, omdat je je zo ergert aan mijn gestuntel. Maar hoe komt het dat je er toch in slaagde mijn hoofd met wel drie centimeter te missen? Het was niet eens een schampschot. Je kunt toch wel beter?'
Seldon, ontzet, probeerde het uit te leggen, maar wist alleen maar onsamenhangend te stamelen.
'Kijk,' zei ze, 'ik wil vandaag niet nog eens zo'n kanonskogel op me af zien komen, dus laten we maar gaan douchen en ergens thee gaan drinken, dan kun je me haarfijn uitleggen wat je wèl probeerde te raken. Als het mijn arme hoofd niet was, en als je het echte slachtoffer niet uit je gedachten krijgt, ben je veel te gevaarlijk aan de andere kant van het net om mij nog zo gek te krijgen weer als doelwit te fungeren.'
Bij de thee zei hij: 'Dors, ik heb het ene geschiedkundige werk na het andere doorgekeken. Ik heb nog geen tijd gehad voor een diepgaande studie, maar ik heb erin gegrasduind. Genoeg om erachter te komen dat ze zich allemaal concentreren op hetzelfde handjevol gebeurtenissen.'
'Cruciale gebeurtenissen. Gebeurtenissen die de geschiedenis maken.'
'Dat is maar een excuus. Ze nemen het van elkaar over. Er zijn vijfentwintig miljoen werelden, en daar worden er misschien vijfentwintig van besproken op een min of meer uitgebreide manier.'
'Jij leest alleen maar algemene Galactische geschiedenis,' zei Dors. 'Zoek eens wat aparte geschiedschrijvingen van een paar minder belangrijke werelden op. Op iedere wereld, hoe klein ook, leren de kinderen eerst hun eigen wereldgeschiedenis voor ze er zelfs maar achter komen dat ze deel uitmaken van een enorm grote Galaxis. Jij weet zelf ook meer van Helicon dan van de opkomst van Trantor of van de Grote Interstellaire Oorlog.'
'Ook die kennis is beperkt,' zei Seldon somber. 'Ik weet iets van Helicoonse geografie en ken de verhalen van de pioniers en van de misdrijven en overtredingen begaan door de planeet Jennisek. Dat is onze traditionele vijand, al hielden onze leraren ons altijd voor dat we moesten spreken van "onze traditionele rivaal". Maar ik heb nooit iets geleerd over de bijdragen van Helicon aan de Galactische geschiedenis.'
'Misschien waren die er niet.'
'Doe niet zo dwaas. Natuurlijk waren die er. Misschien waren er geen gigantische ruimteslagen waar Helicon bij betrokken was, of cruciale opstanden of vredesverdragen. Misschien is er nooit een Keizerlijke troonpretendent geweest die van Helicon zijn basis maakte. Maar er móeten subtielere vormen van beïnvloeding zijn geweest. Het is toch een feit dat er niets kan gebeuren zonder dat dat elders invloed heeft? En toch kan ik niets vinden waar ik wat aan heb. Kijk Dors. In de mathematica kan alles in de computer gevonden worden; alles wat we weten of in twintigduizend jaar hebben uitgevonden. In de geschiedenis is dat niet het geval. Historici kiezen met zorg uit een overvloed aan materiaal en allemaal, zonder uitzondering, kiezen ze hetzelfde.'
'Maar Hari,' zei Dors, 'mathematica is geordend en door mensen uitgevonden. Het één volgt uit het ander. Er zijn definities en axioma's, stuk voor stuk bekend. Het is... het is... één geheel. Geschiedenis is anders. Het is de onbewuste uitwerking van de daden en gedachten van vele miljarden mensen. Historici móeten keuzen maken.'
'Precies,' zei Seldon, 'maar ik moet alles van de algemene geschiedenis weten wil ik de wetten van de psychohistorie uitwerken.'
'In dat geval zul je nooit één wet formuleren.'
Dat was gisteren. Nu zat Seldon in zijn stoel op zijn alkoof. Er was weer een dag van totale mislukking voorbij, en weer hoorde hij de stem van Dors: 'In dat geval zul je nooit één wet formuleren.'
Dat had hij altijd al gedacht, en als Hummin niet van het tegendeel overtuigd was geweest en niet de opmerkelijke kunst had verstaan om Seldon aan te steken en op te stoken met het vuur van die overtuiging, dan had Seldon het nu nog geloofd.
En toch kon hij het niet meer loslaten. Zou er niet ergens een uitweg zijn?
Hij zou niet weten waar.