18
Dors had gelijk. Het ontbijt was niet slecht. Er zat iets bij dat onmiskenbaar ei bevatte en het vlees was goed gerookt. Het chocoladedrankje (Trantor hechtte zeer aan chocolade en dat vond Seldon helemaal niet erg) was waarschijnlijk synthetisch, maar het smaakte best en de broodjes waren prima.
Hij vond het alleen maar correct om dat ook te zeggen. 'Dat was een heerlijk ontbijt. Het eten. De omgeving. Alles.'
'Dat klinkt me als muziek in de oren,' zei Dors.
Seldon keek om zich heen. In een muur zat een hele rij ramen en hoewel er geen echt zonlicht door naar binnen viel (hij vroeg zich af of hij, na een tijdje, zou leren om tevreden te zijn met diffuus daglicht en zou ophouden om te zoeken naar zonnestralen in een kamer), was het er licht genoeg. Het was zelfs behoorlijk licht: de plaatselijke weercomputer had kennelijk besloten dat het tijd was voor een flink heldere dag.
De tafeltjes boden plaats aan vier personen en de meeste waren ook inderdaad volledig bezet, maar Dors en Seldon bleven alleen aan hun tafeltje. Dors had een paar van de aanwezige mannen en vrouwen geroepen en ze aan Seldon voorgesteld. Allemaal waren ze beleefd, maar niemand was bij hen komen zitten. Dat was ook ongetwijfeld zoals Dors het wilde hebben, maar Seldon begreep niet hoe ze het voor elkaar kreeg.
'Zeg Dors, je hebt me nog aan geen enkele mathematicus voorgesteld,' zei hij.
'Ik heb er niet een gezien die ik ken. De meeste mathematici beginnen vroeg en hebben om acht uur college. Persoonlijk geloof ik dat studenten die zo roekeloos zijn om mathematica te kiezen dat deel zo snel mogelijk achter de rug willen hebben.'
'Ik neem aan dat jij geen mathematica bent.'
'Verre van dat,' zei Dors met een lachje. 'Héél ver! Geschiedenis is mijn terrein. Ik heb al een paar essays gepubliceerd over de opkomst van Trantor - het primitieve koninkrijk bedoel ik, niet deze wereld. Ik denk dat dat wel mijn specialisatie zal worden: het Koninklijke Trantor.'
'Schitterend,' zei Seldon.
'Schitterend?' Dors keek hem spottend aan. 'Ben jij geïnteresseerd in het Koninklijke Trantor?'
'In zekere zin, ja. In dat soort dingen. Ik heb de geschiedenis nooit echt bestudeerd en dat had ik moeten doen.'
'O ja? Als je geschiedenis gestudeerd had, had je nauwelijks tijd gehad om mathematica te studeren en mathematici zijn overal broodnodig... vooral aan deze Universiteit. We zitten tot hier vol met historici,' zei ze, en hield haar hand ter hoogte van haar wenkbrauwen, 'en economen en politicologen, maar we hebben een tekort aan natuurwetenschappers en wiskundigen. Chetter Hummin heeft me daar eens op gewezen. Hij noemde het het verval van de natuurwetenschap en leek te denken dat het een algemeen probleem was.'
'Als ik zeg dat ik de geschiedenis had moeten bestuderen,' zei Seldon, 'bedoel ik niet dat ik er mijn levenswerk van had moeten maken. Ik bedoel dat ik genoeg had moeten bestuderen om er in mijn mathematica iets aan te hebben. Mijn specialisme is de mathematische analyse van sociale structuren.'
'Dat klinkt vreselijk.'
'In een bepaald opzicht is het dat ook. Het is heel complex en als ik niet meer inzicht krijg in hoe samenlevingen zich ontwikkeld hebben, is het hopeloos. Mijn beeld is te statisch, zie je.'
'Ik zie het niet, omdat ik er niets van afweet. Chetter heeft me verteld dat je een zogenaamde psychohistorie aan het ontwikkelen was en dat het belangrijk was. Zeg ik dat goed? Psychohistorie?'
'Inderdaad. Ik had het "psychosociologie" moeten noemen, maar dat leek me een al te lelijk woord. Of misschien wist ik instinctief dat kennis van de geschiedenis noodzakelijk was, maar besteedde ik daar toen niet genoeg aandacht aan.'
'Psychohistorie klinkt inderdaad beter, maar ik weet niet wat het inhoudt.'
'Dat weet ik zelf nauwelijks.' Een paar minuten zat hij in gedachten verzonken, intussen naar de vrouw tegenover hem kijkend. Hij voelde dat zij zijn ballingschap misschien wat minder op een ballingschap zou kunnen doen lijken. Hij dacht aan de andere vrouw die hij een paar jaar geleden gekend had, maar zette die gedachte resoluut uit zijn hoofd. Als hij ooit een andere metgezel vond, zou dat iemand moeten zijn die wist wat wetenschap was en wat het vroeg van een mens.
Om zijn gedachten op een ander spoor te zetten zei hij: 'Chetter Hummin heeft me verteld dat de Universiteit op geen enkele manier wordt lastiggevallen door de regering.'
'Dat is ook zo.'
Seldon schudde zijn hoofd. 'Dat lijkt me ongelooflijk verdraagzaam van de Keizerlijke regering. De onderwijsinstituten op Helicon zijn bij lange na niet zo vrij van druk van de overheid.'
'Op Cinna ook niet. Op geen enkele Buitenwereld, behalve misschien een of twee van de grootste. Trantor is een geval apart.'
'Ja, maar waarom?'
'Omdat het het middelpunt van het Imperium is. De universiteiten hier hebben een enorm prestige. Iedere universiteit leidt mensen hoog op, maar de bestuurders van het Imperium - de hoge beambten, de talloos vele miljoenen die de tentakels vormen waarmee het Imperium tot in ieder hoekje van de Galaxis reikt - worden hier op Trantor opgeleid.'
'Ik heb de statistieken nooit...' begon Seldon.
'Je kunt me op mijn woord geloven. Het is belangrijk dat de beambten van het Imperium een gemeenschappelijke achtergrond hebben, een speciaal gevoel hebben voor het Imperium. En het kunnen niet allemaal Trantorianen zijn, want dan zouden de Buitenwerelden zich gaan roeren. Daarom moet Trantor miljoenen Buitenwerelders aantrekken om hier opgeleid te worden. Het doet er niet toe waar ze vandaan komen of wat voor accent en cultuur ze meebrengen, zolang ze maar een Trantoriaans laagje krijgen en zichzelf identificeren met de op Trantor genoten opleiding. Dat houdt het Imperium bijeen. De Buitenwerelden zijn ook minder weerspannig als een bepaald percentage van de bestuurders die de Keizerlijke regering vertegenwoordigen oorspronkelijk van hun eigen wereld afkomstig zijn.'
Seldon voelde zich weer in verlegenheid gebracht. Dit was iets waar hij nog nooit over had nagedacht. Hij vroeg zich af of je een waarlijk groot mathematicus kon zijn als mathematica het enige was waar je iets van afwist. 'Is dat algemeen bekend?' vroeg hij.
'Ik neem aan van niet,' zei Dors na even te hebben nagedacht. 'Er is zó veel kennis te vergaren dat specialisten zich aan hun specialisme vastklampen als aan een schild tegen de drang om iets af te weten van iets anders. Ze zijn bang om erin te verdrinken.'
'Maar jij weet het.'
'Ja, maar het is mijn specialisme. Ik ben een geschiedkundige die zich bezighoudt met de opkomst van het Koninklijke Trantor en deze administratieve techniek was één van de manieren waarop Trantor zijn invloedssfeer wist uit te breiden en erin slaagde van het Koninklijke Trantor het Keizerlijke Trantor te maken.'
Bijna alsof hij wat in zichzelf zat te mompelen, zei Seldon: 'Hoe schadelijk is overspecialisatie. Het hakt kennis in miljoenen stukjes en laat het als een bloederige massa achter.'
Dors haalde haar schouders op. 'Wat doe je eraan? Maar zie je, als Trantor Buitenwerelders naar Trantoriaanse universiteiten wil lokken, moet het ze iets teruggeven voor het feit dat ze hun geboorteplaneet verlaten en naar een vreemde wereld gaan met een ongelooflijk kunstmatige structuur en ongewone gebruiken. Ik zit hier nu twee jaar en ik ben nog steeds niet gewend. Misschien zal ik me hier nooit thuisvoelen. Maar daar staat tegenover dat ik natuurlijk ook niet van plan ben om een bestuurlijke functie te aanvaarden, dus ik probeer niet met alle geweld in een Trantoriaan te veranderen.'
'En wat Trantor in ruil aanbiedt, is niet alleen de belofte van een positie met een hoge status, aanzienlijke macht - en geld uiteraard - maar ook vrijheid. Tijdens hun opleiding staat het de studenten vrij de regering openlijk te veroordelen, er vreedzame demonstraties tegen te houden en hun eigen theorieën en gezichtspunten te ontwikkelen. Daar genieten ze van en er zijn er heel wat die hier naar toe komen om dat sensationele gevoel van vrijheid te ervaren.'
'Ik kan me voorstellen,' zei Seldon, 'dat het ook helpt om de druk van de ketel te halen. Ze praten alle haatgevoelens, alle wrok van zich af, kunnen zich koesteren in het revolutionaire beeld dat ze van zichzelf hebben, en tegen de tijd dat ze hun positie in de Imperiale hiërarchie innemen, zijn ze zover dat ze zich zonder tegensputteren aan alles conformeren.'
Dors knikte. 'Misschien heb je gelijk. In elk geval handhaaft de regering, om al die redenen, zorgvuldig de vrijheid van de universiteiten. Dat heeft helemaal niets met verdraagzaamheid te maken. Het is gewoon slim.'
'En als jij geen bestuurder wordt, Dors, wat word je dan wèl?'
'Een geschiedkundige. Ik ga doceren en mijn eigen boekfilms gebruiken bij het programmeren.'
'Niet veel status, misschien.'
'Niet veel geld, Hari, en geld is belangrijker. Wat status betreft, ik heb een broertje dood aan ellebogenwerk. Ik heb heel wat mensen met status ontmoet, maar de eerste gelukkige moet ik nog tegenkomen. Status blijft niet rustig onder je zitten. Je moet voortdurend knokken om niet te zinken. Zelfs Keizers slagen er meestal in om eraan onderdoor te gaan. Misschien ga ik op een goede dag wel gewoon terug naar Cinna en word ik professor.'
'En een Trantoriaanse opleiding geeft je status.'
Dors lachte. 'Dat zal wel, maar wat heb ik daaraan op Cinna? Cinna is een saaie wereld, vol boerderijen en met heel veel vee, zowel vierbenig als tweebenig.'
'Is dat niet saai na Trantor?'
'Ja, daar reken ik wel op. En als het tè saai wordt, kan ik altijd nog een beurs lospeuteren om hier of daar wat historisch onderzoek te doen. Dat is het voordeel van mijn vak.'
'Een mathematicus daarentegen,' zei Seldon met iets van verbittering, over een toestand waar hij zich nooit eerder druk over had gemaakt, 'wordt geacht achter zijn computer te zitten en na te denken. En nu ik het toch over computers heb...' Hij aarzelde. Het ontbijt was achter de rug en Dors had hoogstwaarschijnlijk zelf ook nog wel het een en ander te doen.
Maar ze zag er niet uit alsof ze vreselijke haast had. 'Nou? Nu je het toch over computers hebt?'
'Zou ik toestemming krijgen om van de geschiedenisbibliotheek gebruik te maken?'
Nu was zij degene die aarzelde. 'Ik denk dat dat wel geregeld kan worden. Als je aan wiskundeprogramma's werkt zul je gezien worden als quasi-lid van de staf en kan ik vragen of je toestemming kunt krijgen. Alleen...'
'Alleen wat?'
'Ik wil je niet kwetsen, maar je bent mathematicus en je zegt zelf dat je niets van geschiedenis afweet. Zou je weten hoe je gebruik moet maken van een geschiedenisbibliotheek?'
Seldon glimlachte. 'Ik neem aan dat jullie computers net zo werken als die in een mathematicabibliotheek.'
'Dat is ook zo, maar de programmatuur van ieder specialisme heeft zo zijn eigen slimmigheidjes. Jij weet niet wat de standaard-naslagboekfilms zijn, de snelle methodes om te schiften en te schrappen. Je kunt misschien wel een hyperbolisch interval vinden in het aardedonker...'
'Je bedoelt een hyperbolische integraal,' onderbrak Seldon haar zachtjes.
Dors negeerde hem. 'Maar je weet waarschijnlijk niet hoe je de tekst van het Verdrag van Poldark in minder dan anderhalve dag kunt vinden.'
'Dat kan ik toch leren?'
'Als... als...' Ze keek wat moeilijk. 'Als je dat wilt, heb ik een voorstel. Ik geef een cursus van een week - gratis, één uur per dag - over het gebruik van de bibliotheek. Het is voor eerstejaars. Zou je het beneden je waardigheid achten om zo'n cursus te volgen - met eerstejaars, bedoel ik? Het begint over drie weken.'
'Je zou me ook privéles kunnen geven.' Seldon was zelf verbaasd over de suggestieve toon die zijn stem was binnengeslopen.
Dors had het niet gemist. 'Dat kan ik zeker, maar ik denk dat je beter af bent met een formelere vorm van onderricht. We gaan de bibliotheek gebruiken, dat begrijp je, en aan het eind van de week moet je dan informatie opzoeken over bepaalde punten van historisch belang. Je zult de hele cursus met de andere studenten moeten concurreren en daar leer je het meest van. Ik kan je verzekeren dat privé-onderwijs veel minder efficiënt is. Maar ik begrijp dat je het misschien wat vervelend vindt om tegen eerstejaars te moeten opboksen. Als je het niet zo goed doet als zij, voel je je misschien vernederd. Onthoud dan goed dat zij al elementaire geschiedenis gehad hebben, wat jij misschien niet kunt zeggen.'
'Dat kan ik niet. Daar is niks "misschiens" aan. Maar ik ben niet bang om de concurrentieslag aan te gaan en ik ga me niet storen aan eventuele vernederingen... als ik de trucs van de geschiedenisbibliotheek maar onder de knie krijg.'
Het werd Seldon duidelijk dat hij de jonge vrouw begon te mogen en dat hij de kans om door haar opgeleid te worden met beide handen aangreep. Hij was zich er tevens van bewust dat hij een keerpunt bereikt had.
Hij had Hummin beloofd dat hij zou proberen om een praktische psychohistorie uit te werken, maar dat was een rationele belofte geweest, geen emotionele. Nu was hij vastbesloten om de psychohistorie bij de keel te grijpen als het moest, om er iets werkbaars van te maken. Dat was misschien de invloed van Dors Venabili.
Of had Hummin daar op gerekend? Hummin, besloot Seldon, zou wel eens een zeer formidabele man kunnen zijn.