74
Het avondlicht was prettig zacht aan de ogen toen ze naar buiten gingen. De voortjagende wolken waren versierd met een paarsachtige gloed en rose randen om een zonsondergang te suggereren. Dahl mocht dan de nodige klachten hebben over hun behandeling door de Keizerlijke heersers op Trantor, maar op het weer dat de computers voor ze uitzochten was helemaal niets aan te merken.
Zachtjes zei Dors: 'Ik geloof dat we beroemdheden zijn geworden. Geen twijfel mogelijk.'
Seldon keek weg van de zogenaamde lucht en was zich meteen bewust van een flinke menigte rond het gebouw waarin de Tisalvers woonden.
Iedereen in de menigte staarde hen aandachtig aan. Toen het duidelijk werd dat de twee Buitenwerelders zich bewust waren van de aandacht voor hun persoon, steeg er een zacht gefluister op. Het leek wel of ze op het punt stonden om te gaan applaudisseren.
Dors zei: 'Nu begrijp ik waarom meesteres Tisalver het zo irritant vond. Ik had iets hartelijker moeten zijn.'
De menigte was, voor het merendeel, armoedig gekleed en het was niet moeilijk te raden dat er heel wat bij zaten uit Billibotton.
Instinctief begon Seldon te glimlachen. Hij stak een hand op en begroette de menigte, wat met applaus werd beloond. Een stem klonk op uit de anonimiteit van de massa: 'Kan de dame ons een paar trucjes leren met het mes?'
Toen Dors terugriep: 'Nee, ik trek alleen een mes als ik kwaad ben,' begon iedereen te lachen.
Een man stapte naar voren. Hij kwam duidelijk niet uit Billibotton en zag er ook niet uit als een Dahliet. Hij had om te beginnen maar een klein snorretje en het was bruin, niet zwart. 'Marlo Tanto van het "Trantoriaanse HV Nieuws." Kunt u even in beeld komen voor onze nachtelijke holocastuitzending?'
'Nee,' zei Dors kortaf. 'Geen interviews.'
De nieuwsman gaf geen krimp. 'Ik heb begrepen dat u in Billibotton met een groot aantal mannen in gevecht bent geraakt - en won.' Hij glimlachte. 'Als dat geen nieuws is.'
'Nee,' zei Dors. 'We zijn een paar mannen tegengekomen in Billibotton, hebben met ze gepraat en zijn toen doorgelopen. Dat is alles wat er gebeurd is en alles wat u te horen krijgt.'
'Hoe heet u? U lijkt me geen Trantoriaan.'
'Ik heb geen naam.'
'En hoe heet uw vriend?'
'Die heeft ook geen naam.'
De journalist keek verontwaardigd. 'Kijk eens hier, mevrouw. U bent nieuws en ik probeer alleen mijn werk te doen.'
Raych trok aan de mouw van Dors. Ze boog zich voorover en luisterde naar wat hij haar op fluistertoon meedeelde.
Ze knikte en ging weer rechtop staan. 'Ik geloof niet dat u van het nieuws bent, meneer Tanto. Wat ik denk is dat u een Keizerlijke agent bent die moeilijkheden zoekt voor Dahl. Er is geen gevecht geweest en u probeert er een te verzinnen om een Imperiale strafexpeditie naar Billibotton te rechtvaardigen. Ik zou hier niet blijven als ik u was. Ik geloof niet dat deze mensen u erg graag mogen.'
De menigte was bij de eerste woorden van Dors begonnen te mompelen. Ze begonnen nu steeds harder te praten en de mensen drongen langzaam maar dreigend op Tanto toe. Hij keek zenuwachtig om zich heen en begon de andere kant op te lopen.
Dors verhief haar stem. 'Laat hem gaan. Raak hem niet aan. Geef hem geen aanleiding om gewelddadigheden te rapporteren.'
En ze lieten hem gaan.
'Aah, dame,' zei Raych, 'je had de mense hun gang moete late gaan.'
'Bloeddorstig ventje,' zei Dors. 'Breng ons naar die vriend van je.'