•30•
‘Laten we dit even vaststellen: afgezien van al het andere wat er is gebeurd, heb je hem laten ontsnappen.’
‘Om te beginnen, ik heb hem niets laten doen. Ik dacht dat de man een verdomde hartaanval had. Hij was vastgeketend aan dat klotebed. Er stond een gewapende bewaarder voor zijn deur en niemand was verondersteld te weten dat hij daar was,’ snauwde Rayfield in de telefoon. ‘Ik weet nog steeds niet hoe zijn broer erachter is gekomen.’
‘Zijn broer is een soort oorlogsheld, begrijp ik. Uitstekend getraind in allerlei ontsnappingsmethoden. Dat is geweldig.’
‘Het is gunstig voor ons.’
‘Waarom leg je me dat niet eens uit, Frank?’
‘Ik heb mijn mannen opdracht gegeven te schieten om te doden. Zodra ze de kans krijgen, jagen ze hun allebei een kogel in het lijf.’
‘En als hij het voor die tijd aan iemand vertelt?’
‘Wat moet hij vertellen? Dat hij een brief van het leger heeft gekregen waar iets in staat waarvan hij op geen enkele manier kan aantonen dat het niet waar is? Nu zitten we met een dode griffier van het Hooggerechtshof. Dat maakt ons werk een stuk moeilijker.’
‘Nou, we zouden ook een dode advocaat uit een provinciestadje hebben, maar gek genoeg heb ik zijn overlijdensbericht nog nergens gelezen.’
‘Rider is de stad uit gegaan.’
‘O, mooi is dat. Dan wachten we gewoon tot hij terug is van vakantie en dan hopen we maar dat hij niet met de fbi gaat praten.’
‘Ik weet niet waar hij is,’ zei Rayfield nijdig.
‘Het leger heeft een inlichtingendienst, Frank. Wat dacht je ervan om die in te schakelen? Ontdoe je van Rider en concentreer je vervolgens op het zoeken naar Harms en zijn broer. En wanneer je ze gevonden hebt, stop je ze anderhalve meter onder de grond. Ik hoop dat ik duidelijk genoeg ben geweest.’ De telefoon zweeg.
Rayfield gooide de hoorn op de haak en keek naar Vic Tremaine.
‘Dit loopt uit de hand.’
Tremaine haalde zijn schouders op. ‘We nemen eerst Rider te grazen en dan die twee klootzakken. Daarna zijn we overal van af,’ zei hij met zijn knarsende stem, die perfect aangepast leek om mannen te commanderen tijdens het gevecht.
‘Ik ben er niet blij mee. We zitten niet midden in een oorlog.’
‘Dit ís oorlog, Frank.’
‘De moord heeft jou geen slapeloze nachten bezorgd, nietwaar, Vic?’
‘Het enige wat voor mij telt, is het succes van mijn missie.’
‘Wilde je me vertellen dat je, vlak voordat je de trekker overhaalde en Michael neerschoot, niets voelde?’
‘Missie volbracht.’ Tremaine legde zijn handen plat op Rayfields bureau en leunde voorover. ‘Frank, we hebben samen veel meegemaakt, zowel tijdens gevechten als elders. Maar laat me je iets vertellen. Ik heb dertig jaar in het leger gezeten, waarvan de laatste vijfentwintig in verschillende militaire gevangenissen als deze, terwijl ik een burgerbaan had kunnen krijgen tegen een veel hoger salaris. We hebben met zijn allen een afspraak gemaakt die was bedoeld om ons te beschermen omdat we lang geleden een stommiteit hebben uitgehaald. Ik heb me aan mijn deel van de afspraak gehouden. Ik ben babysitter geweest voor Rufus Harms terwijl de anderen een normaal leven konden leiden.
Nu heb ik, naast mijn legerpensioen, meer dan een miljoen dollar op een offshore-rekening staan. Voor het geval je het vergeten bent, jij hebt hetzelfde appeltje voor de dorst. Dat is onze compensatie voor al die jaren dat we deze klotebaan hebben gehad. En na alles wat ik heb doorgemaakt, laat ik me door niets en niemand tegenhouden om van dat geld te genieten. Het beste wat Rufus Harms ooit voor me gedaan heeft, is ontsnappen. Omdat ik nu een waterdichte reden heb om hem overhoop te schieten zonder dat iemand vragen gaat stellen. En zodra die klootzak zijn laatste adem heeft uitgeblazen, gaat het uniform dat ik nu aanheb in de mottenballen. Voorgoed.’
Tremaine richtte zich op. ‘En, Frank, ik zal iedereen vernietigen die ook maar in de verste verte probeert om dat te beletten.’ Zijn ogen werden zwarte stippen toen hij het volgende woord uitsprak. ‘Iedereen.’