•26•
Jordan Knight stond in de deuropening van de werkkamer van zijn vrouw naar haar te kijken. Elizabeth Knight zat met gebogen hoofd aan haar bureau. Verscheidene boeken lagen opengeslagen voor haar, maar ze las er blijkbaar niet in.
‘Waarom hou je het niet voor gezien, schat?’
Ze schrok op. ‘Jordan, ik dacht dat je al naar je vergadering was.’
Hij liep naar haar toe en bleef naast haar staan, met een hand haar nek masserend. ‘Die heb ik afgezegd. En nu is het tijd om naar huis te gaan.’
‘Maar ik heb nog werk te doen. We lopen allemaal achter. Het is zo moeilijk...’
Hij stak een hand onder haar arm en hielp haar opstaan. ‘Beth, hoe belangrijk het ook is, het is niet zó belangrijk. We gaan naar huis,’ zei hij vastbesloten.
Een paar minuten later werden ze met een dienstauto naar hun appartement gebracht. Na een ontspannende douche, een hapje eten en een glas wijn begon Elizabeth Knight zich eindelijk min of meer normaal te voelen. Ze ging op bed liggen. Haar man kwam de slaapkamer in en ging naast haar zitten. Hij legde haar voeten op zijn schoot en begon ze te masseren.
‘Ik denk wel eens dat we te veel van onze griffiers vergen. Dat we hen te hard laten werken. Dat we te veel van hen verwachten,’ zei ze na een poosje.
‘O, ja?’ Jordan Knight omvatte haar kin met een hand. ‘Wat is dit nu? Probeer je jezelf de schuld te geven van de dood van Michael Fiske? Hij was niet nog laat op kantoor de avond dat hij waarschijnlijk is vermoord. Je vertelde me zelf dat hij zich ziek had gemeld. Dat hij in een of andere steeg in een slechte buurt was, heeft niets te maken met jou of het Hof. Iemand, een of ander stuk tuig van de straat, heeft hem vermoord. Misschien was het een roofoverval, of misschien was hij op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, maar jij had er niets mee te maken.’
‘De politie denkt dat het een roofoverval was.’
‘Ik weet dat ze nog maar net met het onderzoek zijn begonnen, maar het krijgt de hoogste prioriteit.’
‘Een van de griffiers vroeg vandaag of de dood van Michael Fiske op de een of andere manier in verband staat met het Hof.’
Jordan Knight dacht hier even over na. ‘Ik neem aan dat het mogelijk is, maar ik zou niet weten hoe.’ Opeens keek hij bezorgd. ‘Als het echter zo blijkt te zijn, zal ik ervoor zorgen dat je extra bescherming krijgt. Ik zal morgen bellen en dan heb je je eigen agent van de geheime dienst of de fbi , vierentwintig uur per dag.’
‘Jordan, dat hoef je niet te doen.’
‘Wat, mag ik er niet voor zorgen dat de een of andere gek je niet van me afneemt? Daar denk ik veel over na, Beth. Sommige uitspraken van het Hof zijn heel impopulair. Jullie worden allemaal zo nu en dan met de dood bedreigd. Dat kun je niet ontkennen.’
‘Dat doe ik ook niet. Ik probeer er gewoon niet aan te denken.’
‘Goed, maar je moet het me niet kwalijk nemen als ik het wel doe.’
Glimlachend streelde ze zijn gezicht. ‘Je zorgt veel te goed voor me, weet je dat?’
Hij lachte terug. ‘Wanneer je iets kostbaars bezit, is dat de enige manier.’
Ze kusten elkaar teder en daarna trok Jordan de dekens over haar heen, deed het licht uit en ging weg om nog wat werk af te maken in zijn studeerkamer. Elizabeth Knight kon nog niet meteen slapen. Ze bleef in het donker liggen staren, overmand door een reeks van emoties. Op het moment dat die haar dreigden te overweldigen, viel ze dankbaar in slaap.
‘Ik kan me niet voorstellen wat jij doormaakt, John. Ik weet hoe ellendig ik me voel, en ik heb Michael maar betrekkelijk kort gekend.’
Ze zaten in Sara’s auto en waren zojuist de brug over de Potomac over gereden, Virginia in. Fiske vroeg zich af of ze probeerde de indruk te wekken dat ze hem maar weinig informatie kon verstrekken.
‘Hoe lang hebben jullie samengewerkt?’
‘Een jaar. Michael heeft me overgehaald er een tweede jaar aan vast te knopen.’
‘Ramsey zei dat jij en Michael goed bevriend waren. Hoe goed?’
Ze keek hem scherp aan. ‘Waar stuur je op aan?’
‘Ik wil alleen maar feiten over mijn broer verzamelen. Ik wil weten wie zijn vrienden waren. Of hij met iemand uitging.’ Hij keek haar van opzij aan, om haar reactie te peilen. Als ze er een had, liet ze het niet merken.
‘Je woonde maar twee uur bij hem vandaan en je wist niets van zijn leven?’
‘Is dat jouw mening, of die van iemand anders?’
‘Ik kan zelf mijn eigen gevolgtrekkingen maken.’
‘Nou, dat is dan tweerichtingsverkeer.’
‘De gevolgtrekkingen, of de rit van twee uur?’
‘Beide.’
Een paar minuten later reden ze het parkeerterrein op van een restaurant in Noord-Virginia. Ze gingen naar binnen, kregen een tafeltje aangewezen en bestelden iets te eten en te drinken. Een minuut later nam Fiske een slok van zijn Corona; Sara nipte aan een margarita.
Fiske veegde zijn mond af. ‘Kom jij ook uit een advocatenfamilie? We hebben de neiging in groepjes te werken.’
Glimlachend schudde ze haar hoofd. ‘Ik kom van een boerderij in Noord-Carolina. Een stadje met één stoplicht. Maar mijn vader had wel iets met de rechterlijke macht te maken.’
Fiske leek matig geïnteresseerd. ‘Hoe kwam dat?’
‘Hij was vrederechter in dat district. Officieel was zijn rechtszaal een kleine ruimte, achter in de gevangenis. Maar meestal behandelde hij zaken terwijl hij midden in het veld op zijn John Deere-tractor zat.’
‘Komt je interesse voor de rechtspraak daarvandaan?’
Sara knikte. ‘Mijn vader zag er, op zo’n stoffig landbouwwerktuig, meer uit als een rechter dan sommige anderen die ik in de fraaiste rechtszalen heb gezien.’
‘Met inbegrip van die waar je nu werkt?’
Sara knipperde met haar ogen en wendde plotseling haar blik af. Fiske voelde zich schuldig vanwege die opmerking. ‘Ik wed dat je vader een goede vrederechter was. Gezond verstand, eerlijke beslissingen. Een man die met beide benen op de grond stond.’
Ze keek hem aan om te zien of hij het sarcastisch bedoelde, maar Fiskes gezicht stond oprecht. ‘Dat was hij zeker. Hij had voornamelijk te maken met stropers en verkeersovertredingen, maar ik geloof niet dat iemand wegliep met het gevoel dat hij oneerlijk was behandeld.’
‘Zie je hem vaak?’
‘Hij is zes jaar geleden gestorven.’
‘Het spijt me dat te horen. Leeft je moeder nog?’
‘Ze stierf vóór mijn vader. Het leven op het platteland kan hard zijn.’
‘Broers of zusters?’
Ze schudde haar hoofd en scheen opgelucht toen het eten werd gebracht.
‘Ik bedenk net dat ik vandaag nog niet heb gegeten,’ zei Fiske en hij nam een grote hap.
‘Dat overkomt mij ook vaak. Ik heb vanmorgen een appel gegeten.’
‘Niet goed.’ Zijn blik gleed over haar heen. ‘Je hebt niet veel overtollig vet op je lichaam.’
Ze bekeek hem. Ondanks zijn brede schouders en gevulde wangen leek hij bijna mager, de boord van zijn overhemd lag losjes om zijn hals en zijn middel was een beetje te smal voor zijn lengte. ‘Jij ook niet.’
Twintig minuten later schoof Fiske zijn lege bord opzij, waarna hij achteroverleunde. ‘Ik weet dat je het druk hebt, dus ik zal niet te veel van je tijd in beslag nemen. Mijn broer en ik zagen elkaar niet vaak. Er is een leemte aan informatie die ik moet opvullen, als ik wil uitzoeken wie dit heeft gedaan.’
‘Ik dacht dat dát het werk was van rechercheur Chandler.’
‘Onofficieel is het mijn taak.’
‘Je achtergrond als politieman?’ vroeg Sara. Fiske trok zijn wenkbrauwen op. ‘Michael heeft me veel over je verteld.’
‘O ja?’
‘Ja. Hij was heel trots op je. Van agent tot strafpleiter. Michael en ik hebben daar een paar interessante gesprekken over gevoerd.’
‘Hoor eens even, ik vind het niet prettig dat iemand die ik niet ken, gesprekken over mijn leven heeft gevoerd.’
‘Er is geen reden om je kwaad te maken. We vonden gewoon dat het een interessante verandering in je carrière was.’
Fiske haalde zijn schouders op. ‘Als agent bracht ik al mijn tijd door met misdadigers van de straat te halen. Nu verdien ik mijn brood door hen te verdedigen. Om je de waarheid te zeggen begon ik medelijden met hen te krijgen.’
‘Ik geloof niet dat ik ooit een agent dat heb horen toegeven.’
‘O nee? Met hoeveel agenten heb je te maken gehad?’
‘Ik trap het gaspedaal stevig in. Ik krijg een massa bekeuringen.’ Ze lachte plagend. ‘Nee, serieus, waarom heb je die overstap gemaakt?’
Afwezig speelde hij even met zijn mes. ‘Ik arresteerde een vent die een blok coke bij zich had. Hij was loopjongen voor een stel drugsdealers, een heel ondergeschikte rol, hij hoefde het spul alleen maar van punt A naar punt B te brengen. Ik had een andere aanleiding om hem aan te houden en te fouilleren. Ik vind de coke en dan zegt die knaap tegen me, met de woordkeus van een eersteklasser, dat hij dacht dat het een stuk kaas was.’ Nu keek Fiske Sara recht in het gezicht. ‘Het is toch niet te geloven? Hij zou beter af geweest zijn als hij had beweerd dat hij niet wist hoe het in zijn bezit was gekomen. Dan had zijn advocaat tenminste nog kunnen proberen redelijke twijfel wat betreft de aanklacht over het in bezit hebben, aan te voeren. Proberen een jury wijs te maken dat iemand die eruitziet, doet en praat als een slijmbal, werkelijk dacht dat een brok ellende met een waarde van tienduizend dollar een stuk kaas was, nou, dan kom je in de problemen.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Je kunt tien van die knapen in de gevangenis stoppen en er staan er honderd te wachten om hun plaats in te nemen. Ze kunnen nergens anders heen. Als ze het konden, zouden ze het doen. De kwestie is, je geeft de mensen geen hoop, het kan hun niet schelen wat ze zichzelf of een ander aandoen.’ Sara glimlachte. ‘Wat is er zo grappig?’ vroeg hij.
‘Je klinkt net als je broer.’
Fiske zweeg en wreef met zijn hand over een waterkring op de tafel. ‘Heb je veel tijd met Mike doorgebracht?’
‘Ja, vrij veel.’
‘Ook buiten het werk?’
‘We zijn samen wat gaan drinken, gaan eten, uit geweest.’ Ze nam een slokje bier en glimlachte opnieuw. ‘Ik ben nog nooit verhoord.’
‘Een verhoor kan wel eens erg pijnlijk zijn.’
‘Echt waar?’
‘Ja, zoals bijvoorbeeld deze vraag: iets zegt me dat Mikes dood voor jou niet helemaal als een verrassing kwam.’
Sara liet onmiddellijk haar zorgeloze houding varen. ‘Dat is niet waar. Ik was ontzet.’
‘Maar niet verbaasd?’
De dienster kwam langs en vroeg of ze een nagerecht wilden hebben, of koffie. Fiske vroeg om de rekening.
Een paar minuten later zaten ze weer in de auto, op weg naar het District. Het was zachtjes begonnen te regenen. Oktober was een grillige maand in deze streken, wat het weer betrof. Het kon heet, koud of gematigd zijn op elk willekeurig moment. Nu was het buiten erg warm en vochtig en Sara had de airconditioning voluit gezet.
Fiske keek haar afwachtend aan. Ze ving zijn blik op, haalde moeizaam adem en daarna begon ze langzaam te spreken.
‘De laatste tijd leek Michael nerveus, afwezig.’
‘Was dat ongewoon?’
‘De afgelopen zes weken hebben we de ene memorie na de andere geproduceerd. Iedereen staat onder hoogspanning, maar Michael bloeide op onder die omstandigheden.’
‘Geloof jij dat het iets te maken heeft met een zaak van het Hof?’
‘Michael leefde praktisch voor het Hof.’
‘Jij niet?’
Ze keek hem scherp aan, maar zei niets.
‘Zijn er grote, controversiële zaken in behandeling?’
‘Elke zaak is groot en controversieel.’
‘Heeft hij nooit met je gepraat over iets specifieks?’
Sara staarde voor zich uit, maar weer gaf ze er de voorkeur aan niet te antwoorden.
‘Alles wat je me kunt vertellen, zal helpen, Sara.’
Ze begon wat langzamer te rijden. ‘Je broer deed soms eigenaardig. Wist je dat hij er een gewoonte van had gemaakt om in alle vroegte naar de postkamer van de griffiers te gaan, om er als eerste bij te zijn voor het geval zich een interessante zaak voordeed?’
‘Dat verbaast me niets. Hij deed nooit iets half. Hoe worden de verzoekschriften gewoonlijk verwerkt?’
‘In de postkamer van de griffiers worden de brieven geopend en gesorteerd. Elk verzoek gaat naar een analist die zich ervan overtuigt dat het in overeenstemming is met de regels van het Hof, enzovoort. Als het met de hand geschreven is, zoals dat met de meeste in forma pauperis verzoeken het geval is, letten ze er zelfs op of het handschrift wel leesbaar is. Dan gaat de informatie naar een database onder de achternaam van degene die het verzoek heeft ingediend. Ten slotte wordt er een kopie van het verzoek gemaakt, die naar de kantoren van alle rechters wordt gestuurd.’
‘Mike heeft me wel eens verteld hoeveel verzoeken er bij het Hof binnenkomen. De rechters kunnen die onmogelijk allemaal lezen.’
‘Dat doen ze ook niet. De verzoeken worden verdeeld over de kantoren van de rechters en het is de taak van de griffiers om er memories over op te stellen. We krijgen in een week bijvoorbeeld ongeveer honderd verzoeken binnen. Er zijn negen rechters, dus elk kantoor krijgt er ruwweg een stuk of twaalf. Van de twaalf die er bij rechter Knight binnenkomen, zou ik drie memories kunnen schrijven. Die memorie circuleert onder alle kantoren. Dan bekijken de griffiers van de andere rechters mijn memorie en adviseren hun rechter of het Hof certificatie moet toekennen of niet.’
‘Jullie hebben als griffier wel veel macht.’
‘Op sommige gebieden, maar niet echt wat de uitspraken betreft. Een concept-uitspraak van een griffier is meestal een recapitulatie van de feiten van de zaak en een samenvatting van voorbeelden. De rechters gebruiken de griffiers om het saaie werk te doen, de papierwinkel. De meeste invloed hebben we op het selecteren van de verzoeken.’
Fiske keek nadenkend. ‘Dus een rechter zou misschien de feitelijke documenten die bij het Hof werden ingediend, niet eens onder ogen krijgen alvorens te besluiten of de zaak gehoord zal worden of niet? Hij leest alleen de memorie en het advies van de griffier.’
‘Misschien zelfs niet eens de memorie, alleen de aanbeveling van de griffier. De rechters hebben gewoonlijk twee keer per week een bespreking. Daar worden alle verzoeken die door de griffiers zijn geselecteerd, besproken en er wordt over gestemd om te kijken of er minstens vier stemmen vóór zijn, het minimumaantal dat vereist is om de zaak te behandelen.’
‘Dus de eerste die feitelijk een verzoek dat bij het Hof wordt ingediend, onder ogen krijgt, zou iemand in de postkamer van de griffiers zijn?’
‘Dat is gewoonlijk het geval.’
‘Wat bedoel je met “gewoonlijk’’?’
‘Ik bedoel dat er geen garantie is dat alles altijd volgens het boekje gaat.’
Fiske dacht hier even over na. ‘Wil je daarmee zeggen dat mijn broer een verzoek kan hebben meegenomen voor het in de postkamer kon worden verwerkt?’
Sara kreunde gesmoord, maar ze beheerste zich snel. ‘Ik kan je dit alleen vertellen als het onder ons blijft, John.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik ben niet van plan je iets te beloven waaraan ik me niet kan houden.’
Sara zuchtte. In beknopte zinnen vertelde ze Fiske hoe ze de papieren in de aktetas van zijn broer had gevonden. ‘Ik was niet echt van plan om te snuffelen. Maar hij gedroeg zich zo vreemd en ik maakte me ongerust over hem. Op een ochtend kwam ik hem tegen, toen hij uit de postkamer kwam. Hij was erg afwezig. Ik denk dat hij toen het verzoek had meegenomen dat ik in zijn tas aantrof.’
‘Wat je hebt gezien, waren dat originelen of kopieën?’
‘Originelen. Een van de bladzijden was met de hand geschreven, de andere was getypt.’
‘Worden er gewoonlijk originelen rondgestuurd?’
‘Nee. Alleen kopieën. En de gekopieerde stukken zitten zeker niet in de originele envelop waarin ze binnenkwamen.’
‘Ik herinner me dat Mike me heeft gezegd dat griffiers soms dossiers mee naar huis nemen, zelfs originelen.’
‘Dat klopt.’
‘Misschien was dat hier het geval.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Het was geen gewoon dossier. Er stond geen afzender op de envelop, en de getypte pagina was niet ondertekend. Ik dacht dat de handgeschreven bladzijde een in forma pauperis -verzoek moest zijn, maar voorzover ik heb gezien zat er geen verzoek of bewijs van onvermogen bij.’
‘Heb je een naam op de papieren zien staan, iets waaruit bleek wie erbij betrokken was?’
‘Ja. Daarom wist ik dat Mike een verzoek had meegenomen.’
‘Hoe dan?’
‘Ik kon een blik werpen op de eerste zin van de getypte bladzijde. Daar stond de naam in van degene die het verzoek had ingediend. Zodra ik uit Michaels kantoor was weggegaan, ben ik gaan zoeken in de database. Er stond geen verzoek in onder die naam.’
‘Hoe luidde die?’
‘De achternaam was Harms.’
‘Voornaam?’
‘Die heb ik niet gezien.’
‘Herinner je je nog iets anders?’
‘Nee.’
Fiske leunde achterover in zijn stoel. ‘De kwestie is dat Mike, als hij het verzoek heeft meegenomen, er zeker van moest zijn dat niemand contact zou opnemen over de verdwijning van het dossier. De advocaat die het opstuurde, bijvoorbeeld, als het een advocaat was.’
‘Nou, er zat een papiertje voor ontvangstbevestiging op de envelop. De afzender moet bericht hebben ontvangen dat de brief bij het Hof was bezorgd.’
‘Oké. Waarom één handgeschreven bladzijde en één getypte?’
‘Twee verschillende mensen. Misschien wilde de ander zich niet bekend maken, maar toch Harms helpen.’
‘Van alle verzoeken die bij het Hof binnenkomen, pakt Mike juist deze. Waarom?’
Nerveus keek ze hem van opzij aan. ‘O god, als nu eens blijkt dat dit iets te maken had met Michaels dood. Ik had nooit gedacht...’ Plotseling leek het erop dat ze in tranen zou uitbarsten.
‘Ik zal hier tegen niemand iets over zeggen. Voor het ogenblik. Jij hebt, vanwege Mike, een risico genomen. Dat waardeer ik.’ Er volgde een lange stilte, tot Fiske zei: ‘Het wordt laat.’
Terwijl ze verderreden, zei Fiske: ‘We hebben kunnen vaststellen dat Mike de laatste paar dagen ongeveer twaalfhonderd kilometer in zijn auto heeft afgelegd. Enig idee waar hij geweest kan zijn?’
‘Nee. Ik geloof niet dat hij graag autoreed. Hij kwam op de fiets naar zijn werk.’
‘Hoe dachten de andere griffiers over hem?’
‘Ze hadden zeer veel respect voor hem. Hij was ongelooflijk gemotiveerd. Ik denk dat alle griffiers bij het Hooggerechtshof dat zijn, maar Michael leek het niet van zich af te kunnen zetten. Ik beschouw mezelf ook als een harde werker, maar ik geloof dat het goed is om wat evenwicht in je leven te bewaren.’
‘Zo is Mike altijd geweest,’ zei Fiske, een beetje vermoeid. ‘Hij begon met perfectie en werkte van daaruit omhoog.’
‘Dat moet in de familie zitten. Michael vertelde me dat jij als jongen bijna aldoor twee of drie baantjes tegelijk had.’
‘Ik heb graag wat zakgeld.’
Het geld was nooit lang in Fiskes zak gebleven. Het was naar zijn vader gegaan, die ondanks veertig jaar keihard te hebben gewerkt, nooit meer had verdiend dan een armzalige vijftienduizend dollar per jaar. Nu ging het naar zijn moeder en de torenhoge rekeningen voor haar verpleging.
‘Je bent ook naar college gegaan, terwijl je bij de politie werkte.’
Fiske trommelde ongeduldig met zijn vingers op het raampje van de auto. ‘De goeie oude Virginia Commonwealth-universiteit, het Stanford van de volgende eeuw.’
‘En je hebt rechten gestudeerd.’ Fiske keek haar nijdig aan. ‘Word alsjeblieft niet boos, John. Ik ben gewoon nieuwsgierig.’
Fiske haalde zijn schouders op. Ik liep stage bij een strafpleiter in Richmond. Daar heb ik een hoop geleerd. Ik studeerde af en werd toegelaten tot de orde van advocaten.’ Droog liet hij erop volgen: ‘Dat is de enige manier om advocaat te worden als je te dom bent om hoog genoeg te scoren op de lsats ’s.’
‘Je bent niet dom.’
‘Bedankt, maar hoe kun jij dat nu weten?’
‘We hebben een van je processen bijgewoond.’
Hij draaide zijn hoofd en keek haar aan. ‘Sorry?’
‘Afgelopen zomer zijn Michael en ik in Richmond geweest. We waren aanwezig in de rechtszaal toen je pleitte.’ Ze was niet van plan hem te vertellen dat ze nog een tweede keer naar de rechtbank was gegaan om hem te zien.
‘Waarom hebben jullie me niet laten weten dat jullie er waren?’
Sara haalde haar schouders op. ‘Michael dacht dat het je van streek zou maken.’
‘Waarom zou ik van streek raken bij het zien van mijn broer?’
‘Dat moet je mij niet vragen. Hij was jouw broer.’ Toen Fiske niets zei, vervolgde Sara: ‘Ik was echt onder de indruk. Ik denk dat jij me hebt gemotiveerd om later strafpleiter te worden. Ten minste voor een poosje, om het te proberen, om te zien hoe dat echt is.’
‘O. Denk je dat je dat graag zou willen doen?’
‘Waarom niet? De advocatuur kan nog steeds een nobel beroep zijn. De rechten van anderen verdedigen. De armen. Ik zou graag iets over een paar van je zaken willen horen.’
‘Werkelijk?’
‘Absoluut,’ zei ze enthousiast.
Hij ging wat gemakkelijker zitten en deed of hij diep nadacht. ‘Eens kijken, Ronald James bijvoorbeeld. Dat was zijn echte naam, maar hij werd liever Papa Achterdeur genoemd. Dat had te maken met de keuze van zijn seksuele positie bij de zes vrouwen die hij op brute wijze had verkracht. Ik onderhandelde voor de zitting voor die man, ook al hadden alle zes de vrouwen hem geïdentificeerd tijdens een confrontatie bij de politie. Maar ik had een voordeel. Vier van de vrouwen konden het niet aan om Achterdeur in de rechtszaal onder ogen te komen. Dat is wat angst voor iemand doet. Of mét iemand. Het vijfde slachtoffer had in haar verleden een paar nare dingen uitgehaald, die we misschien konden hebben gebruikt om haar geloofwaardigheid in twijfel te trekken. De laatste vrouw wilde niets liever dan hem aan het kruis nagelen. Maar één goede getuige is niet hetzelfde als een half dozijn. Resultaat: de officier van justitie kreeg het benauwd en Achterdeur kreeg twintig jaar met een kans op voorwaardelijke invrijheidstelling.
Dan hadden we Jenny, een aardig kind dat haar grootmoeder met een bijl de schedel had ingeslagen omdat ze, zoals ze huilend verklaarde, van die stomme, ouwe taart niet met haar vriendinnen naar het winkelcentrum mocht. Jenny’s moeder, de dochter van de vrouw die Jenny had vermoord, betaalt mijn rekening in termijnen van twee dollar per maand.’
‘Ik denk dat ik begrijp wat je wilt zeggen,’ zei Sara kortaf.
‘Ik wil je niet ontmoedigen. De man voor wie ik net vrijspraak heb gekregen wegens inbraak, betaalde mijn rekening volledig, waarschijnlijk met het geld dat hij had ontvangen van de heler die de gestolen spullen had gekocht. Ik heb geleerd geen vragen te stellen. Dus ik kan weer een maand huur betalen, en ik heb al een hele tijd geen van mijn cliënten met een pistool hoeven bedreigen. En morgen komt er altijd weer een nieuwe dag.’ Fiske leunde achterover. ‘Grijp je kans, mevrouw Evans.’
‘Je vindt het echt leuk om mensen te shockeren, nietwaar?’
‘Je hebt erom gevraagd.’
‘Waarom doe je het dan in godsnaam?’
‘Iemand moet het toch doen.’
‘Dat was niet precies het antwoord dat ik verwachtte, maar laten we er maar over ophouden,’ zei ze schor. ‘Bedankt dat je mijn ballonnetje hebt doorgeprikt. Dat stel ik erg op prijs.’
‘Als ik je ballonnetje heb doorgeprikt, móet je me ook bedanken,’ zei hij, nu wat kalmer. ‘Hoor eens, Sara, ik ben geen nobele ridder. De meeste van mijn cliënten zijn schuldig. Dat weet ik, dat weten zij, dat weet iedereen. Negentig procent van mijn zaken wordt om diezelfde reden voor de zitting onderhandeld. Als er werkelijk iemand naar me toe zou komen en zeggen dat hij onschuldig was, zou ik waarschijnlijk dood neervallen als gevolg van een hartaanval. Ik verdedig niemand, ik onderhandel over het vonnis. Het is mijn taak ervoor te zorgen dat de tijd die ze in de gevangenis moeten doorbrengen, in de juiste verhouding staat tot wat ieder ander krijgt. In de zeldzame gevallen dat ik naar de rechtbank ga, is het de kunst zo’n rookgordijn op te trekken dat de jury geen zin meer heeft om het allemaal uit te zoeken, en het opgeeft. Het is niet zo dat ze echt willen discussiëren over het lot van iemand die ze niet eens kennen en om wie ze geen bliksem geven.’
‘Goh, wat is er toch met de waarheid gebeurd?’
‘Ik zoek niet naar de waarheid. Soms is de waarheid de grootste vijand van de advocaat. Je kunt die niet verdraaien. Als ik me bij de waarheid hou, verlies ik negen van de tien keer. Nu word ik niet betaald om te verliezen, maar ik probeer eerlijk te zijn. Dus overdag dansen we een beetje heen en weer, ’s nachts worden de tonijnnetten uitgegooid en wordt er een partij verse vis gevangen, en dan komen we allemaal terug en dansen we opnieuw. En zo gaat het maar door.’
‘Is dat jouw kijk op het ware leven?’ zei ze.
‘Maak je maar geen zorgen, dat krijg jíj nooit te zien. Jij gaat lesgeven op Harvard, of je gaat werken bij een advocatenkantoor in New York met een gouden naambordje op de deur. Als ik daar ooit in de buurt kom, zal ik naar je wuiven vanuit de vuilnisbak.’
‘Wil je nu alsjeblieft ophouden?’ riep Sara uit.
Zwijgend reden ze door, tot Fiske iets te binnen schoot.
‘Als je me tijdens de zitting al had gezien, waarom deed je, toen Perkins ons in het Hof aan elkaar voorstelde, dan alsof je me niet kende?’
Sara haalde snel adem. ‘Ik weet het niet. Ik denk dat ik, in het bijzijn van Perkins, geen handige manier kon bedenken om je te laten weten dat ik je al eens had gezien.’
‘Waarom moest dat handig zijn?’
‘Je weet wat er wordt gezegd over een eerste indruk.’ Ze schudde haar hoofd nu, bij die gedachte. Jezus!
Terwijl Fiske naar haar keek, verdween zijn laatste restje vijandigheid snel. ‘Hoor eens, laat mijn cynisme je enthousiasme niet de kop indrukken.’ Zacht liet hij erop volgen: ‘Daar heeft niemand het recht toe. Het spijt me.’
Sara keek hem aan. ‘Ik denk dat je je er meer bij betrokken voelt dan je wilt toegeven.’ Fiske zei niets. Sara aarzelde een moment, weifelend of ze het hem zou vertellen of niet. ‘Je kent een jongetje, Enis, is het niet?’ Fiske staarde haar aan. ‘Ik zag je met hem praten.’
Ten slotte drong het tot hem door. ‘Het café. Ik wist dat ik je eerder had gezien. Wat deed je daar? Volgde je me?’
‘Ja.’
Haar openhartigheid overrompelde Fiske. ‘Waarom?’ vroeg hij rustig.
‘Dat is een beetje moeilijk uit te leggen. Ik geloof niet dat ik dat nu kan opbrengen. Ik wilde je niet bespioneren. Ik weet hoe moeilijk het voor je was om met Enis en zijn familie te praten.’
‘Het beste wat hun ooit is overkomen. De volgende keer zou de vent hen wel eens vermoord kunnen hebben.’
‘Maar toch, om zo je vader kwijt te raken...’
‘Hij was Enis’ vader niet.’
‘Sorry, ik dacht dat hij het was.’
‘O, Enis is wel zijn zoon. Maar dat maakt iemand nog niet tot een vader. Vaders doen niet met hun gezin wat deze vent heeft gedaan.’
‘Wat gebeurt er nu met hen?’
Schouderophalend zei Fiske: ‘Ik geef Lucas nog twee jaar, dan vinden ze hem in een of ander steegje doorzeeft met kogels. Wat het echt treurig maakt, is dat hij het zelf ook weet.’
‘Misschien verrast hij je wel.’
‘Ja. Misschien.’
‘En Enis?’
‘Ik weet het niet. En ik wil er niet meer over praten.’
Ze bleven zwijgen tot ze voor het gebouw van de afdeling Moordzaken stilhielden.
‘Mijn auto staat hier recht voor geparkeerd.’
Sara keek hem verbaasd aan. ‘Dan heb je geboft. In de twee jaar die ik nu in deze stad woon, heb ik geloof ik nog nooit een vrije parkeerplaats in die straat gevonden.’
Fiske staarde naar een plek. ‘Ik had kunnen zweren dat ik hem daar had neergezet.’
Sara keek uit het raampje. ‘Je bedoelt, vlak naast dat bordje met het wegsleepteken?’
Fiske sprong de auto uit, net toen het harder begon te regenen. Hij keek eerst naar het bordje en toen naar de plek waar zijn auto had gestaan. Hij stapte weer in, leunde achterover en sloot zijn ogen. Waterdruppels lagen op zijn gezicht en zijn haar. ‘Ik kan niet geloven wat er vandaag allemaal gebeurt.’
‘Er is een nummer dat je kunt bellen om je auto terug te krijgen.’ Sara pakte de mobiele telefoon en toetste de cijfers in, die ze van het bordje aflas. De telefoon ging tien keer over, maar er nam niemand op. Ze legde het apparaat neer. ‘Het ziet er niet naar uit dat je vanavond je auto terugkrijgt.’
‘Ik kan niet naar bed voor mijn vader het weet.’
‘O.’ Even dacht ze na. ‘Nou, dan zal ik je erheen rijden.’
Fiske keek naar de neerstromende regen. ‘Weet je het zeker?’
Ze startte de motor. ‘Laten we je vader gaan zoeken.’
‘Kunnen we eerst nog even ergens anders heen?’
‘Natuurlijk, zeg maar waar.’
‘Naar de flat van mijn broer.’
‘John, ik weet niet of dat wel zo’n goed idee is.’
‘Ik denk dat het een geweldig idee is.’
‘We kunnen er niet in.’
‘Ik heb een sleutel,’ zei Fiske. Ze keek verbaasd. ‘Ik heb hem geholpen met de verhuizing toen hij bij het Hof begon te werken.’
‘Zou de politie het niet hebben verzegeld, of zoiets?’
‘Chandler zei dat hij het appartement morgen zou doorzoeken.’ Hij keek haar aan. ‘Jij blijft in de auto. Als er iets gebeurt, rij je gewoon weg.’
‘Als degene die Michael heeft vermoord, daar nu eens is?’
‘Heb je een krik in de achterbak?’
‘Ja.’
‘Dan is dit mijn geluksdag.’
Sara slaakte een zucht. ‘Ik hoop dat je weet wat je doet.’
Ik ook, zei Fiske bij zichzelf.