·49 ·
Annabelle en Caleb liepen door een gang in het Jefferson-gebouw. Annabelle droeg een rode rok tot op haar knie, een zwart jasje en een beige bloes. Ze maakte een professionele, zelfverzekerde en geïnspireerde indruk. Caleb zag eruit alsof hij op het punt stond zijn polsen door te snijden.
‘Je hoeft alleen maar te doen alsof je somber en depressief bent,’ zei ze.
‘Dat zal me geen moeite kosten,’ snauwde hij. ‘Want ik bén somber en depressief.’
Voordat ze het kantoor van de beveiligingsdienst van de Congresbibliotheek binnenstapten, bleef Annabelle even staan en zette de bril op die aan een kettinkje om haar hals hing.
‘Weet je zeker dat dit werkt?’ siste Caleb.
‘Je weet nooit of een truc gaat lukken voordat hij gelukt is.’
‘O, mooi is dat!’
Een paar minuten later zaten ze in het kantoor van de chef Beveiliging. Caleb zat met gebogen hoofd naar de grond te turen terwijl Annabelle druk aan het praten was.
‘En dus heeft Caleb mij, zoals ik zojuist heb uitgelegd, als psycholoog ingeschakeld, zodat ik hem bij het proces kan begeleiden.’
De chef Beveiliging keek haar verbaasd aan. ‘Dus volgens u kost het hem moeite de kluis binnen te gaan?’
‘Ja, zoals u weet heeft hij daar het lijk van een dierbare vriend en collega aangetroffen. Onder normale omstandigheden vindt Caleb het heerlijk in de kluizen. Ze vormen al vele jaren een deel van zijn leven.’ Ze keek snel even naar Caleb die precies op het juiste ogenblik diep zuchtte en met een zakdoek zijn ogen depte.
‘Nu is de omgeving die voor hem zoveel positieve herinneringen bevat beladen geraakt met een intens verdriet, ja, zelfs met angst en afgrijzen.’
De chef keek Caleb eens aan. ‘Het moet heel akelig voor u geweest zijn, meneer Shaw.’
Caleb zat nu zo hevig te trillen, dat Annabelle zijn hand vastpakte.
‘Zegt u maar Caleb tegen hem. We zijn hier per slot van rekening allemaal vrienden,’ zei Annabelle bemoedigend. Terwijl ze hard in Calebs hand kneep, wierp ze de chef zonder dat Caleb er erg in had een waarschuwende blik toe.
‘O, ja natuurlijk. Ja, we zijn hier allemaal vrienden,’ zei de chef nogal onhandig. ‘Maar wat heeft dat met mijn afdeling te maken?’
‘Ik was van plan Caleb de videobanden van de leeszaal te laten bekijken, zodat hij kan zien hoe mensen rustig de kluis in en uit lopen. Allemaal heel kalm en normaal zoals het hoort. Op die manier wil ik hem in staat stellen deze moeilijke periode adequaat te verwerken en de leeszaal en de kluizen weer tot een positieve ervaring voor hem te maken.’
‘Nou, ik weet niet of ik u die banden kan laten zien,’ zei de chef Beveiliging. ‘Dat is hoogst ongebruikelijk.’
Caleb wilde ontmoedigd opstaan, maar bleef zitten toen hij Annabelles boze blik zag. ‘Dit is ook een ongebruikelijke situatie. Ik weet zeker dat u alles zult doen wat in uw macht ligt om een collega in de gelegenheid te stellen zijn normale leven te hervatten.’
‘Ja, maar...’
‘Komt het gelegen als we ze nu meteen bekijken?’ Ze keek naar Caleb. ‘Ik bedoel, u kunt zien hoe wanhopig hij is.’
Caleb zat er moedeloos en met gebogen hoofd bij.
Annabelle keek weer naar de beveiligingsman en las de naam op zijn badge. ‘Dale, ik mag toch wel Dale zeggen?’
‘Eh, ja. Goed.’
‘Dale, kijk eens naar de kleren die ik aanheb.’
Dale keek naar haar aantrekkelijke figuur en zei verlegen: ‘Oké.’
‘Zoals je ziet heb ik een rode rok aan. Dat is een positieve kleur die kracht uitstraalt en ook kracht geeft. Maar, Dale, mijn jasje is zwart, dat is een negatieve kleur. En mijn bloesje is beige, dat is neutraal. Daarmee breng ik tot uitdrukking dat ik halverwege een proces ben. En het doel van dat proces is deze man te helpen weer een normaal en gezond leven te leiden. Maar om mijn karwei af te maken heb ik jouw hulp nodig, Dale. Ik wil voor Caleb weer helemaal in het rood gekleed kunnen gaan, en ik weet zeker dat jij dat ook wilt. Dus laten we het karwei afmaken, Dale. Laten we dat nou gewoon dóén.’ Ze keek hem onderzoekend aan. ‘Ik kan aan je zien dat je achter me staat.’
Dale keek naar Caleb en zei: ‘Oké, ik haal die banden wel even.’
Toen hij de kamer uit was, zei Caleb: ‘Dat deed je heel professioneel.’
‘Dank je wel,’ zei ze kortaf.
Toen ze daar niets aan toevoegde, zei Caleb: ‘En volgens mij deed ik het ook redelijk goed.’
Ze keek hem ongelovig aan. ‘Denk je?’
Een paar uur later, toen ze hadden gezien wie voor en na de moord op DeHaven de leeszaal in en uit waren gekomen, pauzeerden ze even.
‘Het is allemaal heel gewoon,’ zei Caleb. ‘Niets bijzonders.’
Annabelle draaide de band nog een keer af. ‘Wie is dat?’
‘Kevin Philips, de waarnemend directeur. Hij kwam naar de leeszaal om over Jonathans dood te praten. En daar is Oliver, vermomd als Duitse geleerde.’
‘Bijna niet te herkennen,’ zei Annabelle bewonderend. ‘Hij weet het goed te brengen.’
Ze bekeken nog een paar andere banden. Caleb wees naar het scherm. ‘Toen kreeg ik dat briefje waarin stond dat ik tot Jonathans literair executeur was benoemd.’ Hij keek wat aandachtiger. ‘Ben ik echt zo mollig?’ Hij legde zijn hand op zijn buik.
‘Van wie kwam dat briefje?’
‘Van Kevin Philips.’
Annabelle zag dat Caleb struikelde en zijn bril kapot trapte.
‘Meestal ben ik niet zo onhandig. Ik had die brief niet eens kunnen lezen als Jewell English me haar leesbril niet had geleend.’
‘Ja, maar waarom heeft ze de bril verwisseld?’
‘Wat?’
‘Ze heeft eerst snel een andere bril uit haar tasje gehaald en die opgezet.’ Annabelle spoelde de band terug. ‘Zie je wel? Het is heel goed gedaan trouwens. Ze zou een goede zakkenroller zijn... Ze is heel vingervlug.’
Caleb keek verbaasd toe hoe Jewell English de bril die ze op had snel in haar mouw liet verdwijnen, een andere bril uit haar tasje viste en die even later aan Caleb gaf.
‘Ik weet het niet. Misschien was dat wel een speciale bril. In elk geval kon ik de brief lezen met de bril die ze me gaf.’
‘Wie is die Jewell English?’
‘Gewoon een bejaarde dame die veel van boeken houdt en vaak in de leeszaal komt.’
‘En ze is zo vingervlug als een croupier in Las Vegas,’ zei Annabelle.