·36·
De bewakers kenden Caleb en geloofden hem toen hij zei dat hij in belangrijk gezelschap was dat hij na sluitingstijd een rondleiding had beloofd.
In de lift naar de kelder klaagde Caleb: ‘Ik heb er geen goed gevoel bij. Het lijkt wel of ik een misdrijf heb gepleegd!’
‘O, dat misdrijf komt nog, Caleb,’ zei Stone, en hij liet zijn sleutelbos zien. ‘Dat van daarnet was hooguit een overtreding.’
Caleb keek hem woedend aan.
Ze liepen naar de ruimte die ze zochten. Het duurde niet lang voordat Stone een sleutel had gevonden waarmee de grote dubbele toegangsdeuren geopend konden worden. Een ogenblik later stonden ze in een grote zaal. De brandblusinstallatie bevond zich tegen een van de wanden.
‘Nu snap ik waarom die deuren zo groot zijn,’ zei Stone.
De gascontainers wogen zo te zien bijna een ton. Ze hadden nooit door een gewone deur gekund. Enkele waren verbonden met pijpleidingen in het plafond.
Op alle containers zat een etiket met het opschrift halon 1301. ‘Fire Control, Inc.,’ las Stone hardop. Dat was kennelijk de naam van het bedrijf dat de apparatuur had geïnstalleerd, en die stond ook op de containers. Vervolgens keek hij eens goed naar de pijpleidingen. ‘Dit hier is een schakelaar waarmee de gastoevoer wordt opengedraaid. En de buizen lopen waarschijnlijk niet alleen naar de boekenkluizen, maar ook naar andere ruimtes. Het is me niet duidelijk welke container is aangesloten op de leiding naar de kluis waar jij bent flauwgevallen, Caleb.’
Rueben keek mee over Stones schouders. ‘En er valt niet te zien of er gas uit is verbruikt of niet.’
Stone liep naar de leidingen, haalde de plattegrond tevoorschijn die Milton had gemaakt en keek naar een stel buizen die loodrecht naar het plafond oprezen.
‘Waarom heb je zoveel belangstelling voor die buizen, Oliver?’ vroeg Rueben.
‘Als Jonathan met dit gas is vermoord, dan moet de moordenaar geweten hebben waar hij zich bevond toen hij de gastoevoer openzette.’
‘Je hebt gelijk,’ zei Caleb. ‘Daar had ik nog niet aan gedacht. Omdat er geen brand was die automatisch de blusinstallatie inschakelde, moet die met de hand zijn ingeschakeld. Maar daarvoor moet je hier in deze ruimte zijn. Hoe kon de moordenaar dan weten in welk deel van de kluis Jonathan zich bevond?’
‘Ik denk dat hij Jonathans dagelijkse routine kende. Jonathan was altijd de eerste die ’s ochtends de kluis binnenging, en daar volgde hij altijd een vast patroon.’
Rueben schudde zijn hoofd. ‘Oké, maar Caleb heeft gezegd dat DeHaven een meter of zes van de sproeier lag, dus op een plek waar hij niet aan het gas kon ontsnappen. Hoe kon de moordenaar dat weten terwijl hij in de kelder zat?’
Stone keek naar Miltons plattegrond en wees naar het buizenstelsel. ‘Deze leiding hier gaat rechtstreeks naar de boekenkluis en doorloopt alle verdiepingen.’
‘Dus?’
Stone liep onderzoekend om de installatie heen en bleef ineens staan. Hij wenkte Rueben en Caleb en wees naar een plek op de zijkant.
‘Waarom zou er een luikje in zitten?’ wilde Rueben weten.
Stone opende het kleine paneel en keek naar binnen. ‘Caleb, herinner je je dat rooster nog waarvan de spijlen waren verbogen?’
‘Ja, hoezo?’
‘Stel dat iemand een camera met een lange kabel in de luchtkoker heeft geschoven die van de kluis naar de installatie hier loopt. Dan moet hij de spijlen van het rooster uit elkaar hebben gebogen. De camera zou registreren waar DeHaven zich precies bevond. En als hier beneden iemand naar een monitor zat te kijken die via die kabel met de camera verbonden was, dan kon hij al Jonathans bewegingen volgen.’
‘Wel verdomme,’ zei Rueben. ‘En ze hebben de verwarmingsleiding gebruikt...’
‘...om vanaf hier een kabel naar de kluis te leggen,’ zei Stone. ‘Het signaal van een draadloze zender zou nooit door al dat beton heen komen. Als we achter dat verbogen rooster in de kluis kijken, zullen we waarschijnlijk weten hoe de camera is aangebracht. De moordenaar wacht tot hij Jonathan op zijn beeldscherm ziet, en zet dan de schakelaar om. Het alarmsysteem heeft hij van tevoren uitgeschakeld, en nog geen tien seconden nadat hij de schakelaar heeft omgezet, is de kluis gevuld met gas en even later is Jonathan gestikt.’
‘Maar de dader moet daarna de camera zijn gaan halen,’ zei Rueben. ‘Waarom heeft hij het rooster niet meteen recht gebogen?’
‘Dat heeft hij misschien geprobeerd, maar verbogen spijlen krijg je moeilijk weer in model.’ Hij keek naar Caleb. ‘Gaat het wel?’
Caleb zag asgrauw. ‘Als dat allemaal waar is, dan is Jonathan door iemand van de Congresbibliotheek vermoord. Niemand anders komt zonder begeleiding de kluis in.’
‘Stil!’ siste Rueben.
Geschrokken keek Stone naar de deur. ‘Er komt iemand aan. Snel, hierachter.’
Haastig verscholen ze zich achter de grote installatie. Caleb stond te trillen op zijn benen. Ze waren maar net op tijd voordat de dubbele deuren opengingen en vier mannen in overall binnenkwamen. Achter hen reed een vorkheftruck met een vijfde man de ruimte binnen. De zesde die binnenkwam was duidelijk de baas. Hij hield een klembord in de hand, en de andere mannen gingen om hem heen staan.
‘Oké, we nemen deze, deze en deze,’ zei hij, en hij wees naar drie gascontainers, waarvan twee waren aangesloten op de pijpleidingen. ‘En die vervangen we door de drie op de truck.’
Terwijl Stone en de anderen vanuit hun schuilplaats toekeken, begonnen de mannen zorgvuldig de reusachtige gevaartes los te koppelen.
Rueben keek even naar Stone, die hoofdschuddend zijn wijsvinger voor zijn lippen hield. Caleb stond zo hevig te trillen dat Stone en Rueben hem bij een arm pakten om hem overeind te houden.
Een halfuur later tilde de vorkheftruck de drie containers op, en nadat die waren vastgesjord, werden de drie nieuwe aangesloten. Vervolgens reed de vorkheftruck de ruimte uit en liepen de andere mannen erachteraan. Zodra de deuren zich achter hen sloten, liep Stone op de nieuwe containers af en las het opschrift. ‘FM-200. Dit is het nieuwe brandblusmiddel, Caleb.’
‘Dat zal wel, ja,’ zei Caleb.
‘Oké, we moeten ze volgen,’ zei Stone.
‘Nee,’ jammerde Caleb. ‘Oliver, nee, alsjeblieft.’
‘Caleb, we moeten wel.’
‘Ik... wil... niet... dood !’
Stone schudde hem door elkaar. ‘Caleb, rustig. Nú!’
Caleb stond hem even sprakeloos aan te staren, en zei toen boos: ‘Ik wil niet dat je me zo beetgrijpt.’
Stone besteedde er geen aandacht aan. ‘Waar is het laadperron?’
Caleb vertelde het hem. Op het moment dat ze de kamer uit liepen, begon Stones mobieltje te piepen. Het was Milton, en Stone vertelde hem wat er aan de hand was. ‘We moeten achter die gascontainers aan,’ zei hij. ‘We houden jullie op de hoogte.’
Milton verbrak de verbinding en keek op naar Annabelle. Ze zaten in haar hotelkamer. Hij vertelde wat hij zojuist van Stone had gehoord.
‘Dat kan nog gevaarlijk worden,’ zei ze. ‘Ze hebben geen idee waar ze in verwikkeld kunnen raken.’
‘Maar wat gaan we doen?’
‘Wij zijn hun back-up, weet je nog?’
Ze rende naar de kast en trok een kleine doos uit een tas. Milton werd vuurrood toen hij zag dat het een tampondoos was.
‘Niet zo verlegen, Milton. Als een vrouw iets wil verstoppen, verbergt ze het hierin.’ Ze maakte de doos open, haalde er iets uit en stopte het in haar zak. ‘Fire Control zeiden ze, hè? Ze zullen wel naar de opslagloods van dat bedrijf gaan. Weet jij die te vinden?’
‘Je hebt hier internetaansluiting, dus ik kan het zo opzoeken,’ zei Milton. Zijn vingers vlogen al over het toetsenbord.
‘Mooi. Is hier ergens een feestwinkel in de buurt?’
Hij dacht even na. ‘Ja, ze hebben er ook goochelspullen. En ze zijn ’savonds open.’
‘Precies wat ik zoek.’