Hoofdstuk 3

 

 

 

Asim beende over de binnenplaats, resoluut niet denkend aan Jacqueline Fletcher die haar sprei liet vallen.

Ze was een raadsel. Hartstochtelijk en twistziek en veel te koppig. Pittig en toch kwetsbaar. Dit wekte zijn verlangen om te negeren dat ze een gevaar vormde.

Zijn verlangen haar te beschermen werd geëvenaard door een ander soort brandend verlangen en dat was verontrustend.

Toch wilde hij het haar kwalijk nemen dat zij leefde, terwijl Imran dood was.

Hij maakte rechtsomkeert.

Hoe kwam zijn grootmoeder erbij om een journalíst uit te nodigen? Met een beroepsspion onder je dak vroeg je om moeilijkheden, al was dat dak nog zo groot. Nog een inbreuk op de privacy van zijn zus Samira kon een complete zenuwinstorting veroorzaken. De artsen hadden dat wel niet letterlijk gezegd, maar daar waren ze bang voor.

Hij kromp inwendig ineen. Samira had zoveel geleden omdat hij haar niet had beschermd. Die wetenschap vrat aan hem.

Haar plan om in het buitenland te gaan studeren had hij met tegenzin goedgekeurd, om vervolgens te ontdekken dat ze een hartstochtelijke affaire was begonnen met een Hollywood-acteur, de belichaming van oppervlakkige zelfingenomenheid. Samira was echter totaal verblind geweest en was zelfs over trouwen begonnen.

Ze had zijn ware aard pas ontdekt toen hij in het bed van zijn tegenspeelster was betrapt door diens wraakzuchtige echtgenoot. Een vechtscheiding was gevolgd, gretig verslagen door de pers. Het schandaal breidde zich uit met verhalen over veelvoudig bedrog, drugsgebruik en zelfs ontucht met minderjarigen.

Samira had part noch deel aan het moeras van misselijkmakende onthullingen over haar vriend en zijn tegenspeelster. De pers liet haar echter niet los. Ooit was ze de lieveling van de paparazzi geweest met haar fabelachtige schoonheid, aristocratische afkomst en geruchtmakende romance, nu was ze hun prooi.

Ze had hier haar toevlucht gezocht. Alleen hij en zijn grootmoeder en enkele personeelsleden wisten dat ze, behalve van een gebroken hart, ook lichamelijk had moeten herstellen. Dát verhaal zou de pers nooit halen.

Hij was nog nooit zo bang geweest als toen hij dacht dat hij haar zou verliezen. Hij had zich zo hulpeloos gevoeld. Dit, deze situatie, had hij echter wél in de hand.

Hij zou doen wat nodig was om de veiligheid van zijn zusje te waarborgen. Hij zou niet weer falen.

Had Jacqueline Fletcher de waarheid verteld over het schrijven van een boek? Of was het een truc om een primeur over Samira te krijgen?

Asim was intens achterdochtig. Hoe kon het ook anders, nadat hij getuige was geweest van het web van leugens dat het huwelijk van zijn ouders was geweest? Hoe kon hij een vrouw vertrouwen die betrokken was geweest bij de dood van Imran?

Toch wist hij niet wat hij aan haar had. Hij wist dat ze een gerespecteerde nieuwsreporter was en dat ze uit Australië kwam, hoewel ze jaren had doorgebracht in Afrika, Azië en het Midden-Oosten. Hij wist dat ze bij Imran was geweest toen hij stierf.

De rest was speculatie.

Speculatie en een ongezonde portie aantrekkingskracht.

Asim schudde zijn hoofd, dat zijn gedachten in een kringetje bleven rondgaan zat hem tot hier. Het was tijd.

Hij klopte, maar ging niet naar binnen om er zeker van te zijn dat ze fatsoenlijk gekleed was. De deur zwaaide open.

‘U!’ Die prachtige ogen verwijdden zich en het viel hem opnieuw op hoe broos ze leek. Of was dat een trucje?

Asim liep naar binnen en ze deinsde achteruit.

‘Sorry,’ mompelde ze. ‘U verraste me. Ik had een bediende verwacht.’

Droeg ze daarom een kleurloze pantalon en een marineblauw topje waarin ze er flets uitzag? Ze had geen make-up op en haar haren zaten in een paardenstaart.

En toch welde de opwinding in zijn onderbuik op.

Dat ergerde hem. Dat hij deze vrouw naakt had gezien, betekende niet dat ze in zijn bed zou belanden, ongeacht wat zijn lichaam wilde. Hij wist wel beter dan iets met een journaliste te beginnen na wat Samira was overkomen. Bovendien waren zijn vrouwen altijd beheerst, verzorgd en prachtig gekleed, tenminste in het begin.

Jacqueline Fletcher was… nee, niet gewoontjes. Niet met die ogen en die mond. Maar mondain was ze ook niet.

‘Het is na enen. Waarom iemand wekken als ik u de weg kan wijzen?’ Bovendien was hij van plan haar persoonlijk in het oog te houden.

Hij pakte haar enige koffer en laptoptas op. Ze had weinig bagage. Zijn zus was gearriveerd met een half dozijn koffers, waarschijnlijk vol schoenen. ‘Is dit alles?’

‘Ja, maar ik neem de laptop wel.’ Na een blik van hem liet ze haar uitgestoken arm vallen.

Waarom wilde ze zo graag die laptop bij zich houden? Stond er iets op wat hij niet mocht zien of wilde ze instinctief haar spullen beschermen? Weer werd hij achterdochtig.

‘Ik kan allebei wel dragen.’ Hij knikte in de richting van de deur. ‘Na u.’

Asim deed de lamp uit en volgde haar. De zoete geur van haar parfum drong zijn neus binnen, fruitig en licht en zomers.

‘Ik loop wel vooruit. Pas op, de oude tegelvloer is oneffen.’

Zwijgend liep ze met hem mee.

Zijn lippen trilden even. Wie had gedacht dat deze vrouw zo volgzaam kon zijn?

Hoewel de manier waarop ze was blijven argumenteren nadat hij zijn beslissing had genomen, vreemd verfrissend was geweest. Misschien had Imran gelijk gehad en was hij er te zeer aan gewend geraakt zijn zin te krijgen nu hij al zo lang sultan was.

‘Waar gaan we heen?’

‘Naar een gastenappartement waar u niet gestoord zult worden.’ En waar zij niemand kon storen.

‘Ik ben u heel dankbaar dat u de tijd neemt om me ernaartoe te brengen,’ zei ze beleefd.

Als ze eens wist. Hij bracht haar daar alleen persoonlijk heen omdat hij haar niet vertrouwde. Zodra hij haar had geïnstalleerd, ging hij de beveiliging bellen om te zorgen dat ze ’s nachts niet ging rondsnuffelen.

‘Is dat in een modern deel van het paleis?’

‘Ja, het is de afgelopen tien jaar gebouwd.’ Toen hij aan de macht was gekomen, had hij een aantal moderne kamers voor zichzelf en zijn privégasten laten bouwen. Aan de appartementen van zijn ouders kleefden te veel herinneringen.

‘Dat is… mooi.’

Asim wierp haar een blik toe. ‘Het is heel comfortabel.’

‘Dat geloof ik meteen.’ Het klonk niet erg enthousiast.

‘Maar? Dat klonk naar een “maar”.’

‘Ik heb alleen nauwelijks tijd gehad de oude kamers te verkennen en ze zijn zo mooi. Bijvoorbeeld die muurschildering, met de klimrozen en vogels. Die is prachtig.’

Hij werd nieuwgierig. ‘Zou u in zoiets willen wonen? Prachtig, maar afgesneden van de wereld?’ Dat had hij niet verwacht.

‘Ergens is het wel aantrekkelijk. Ik zou ervan genieten… een tijdje. Maar ik ben een moderne vrouw. De afzondering zou zijn bekoring verliezen en ik zou me zonder mijn werk uiteindelijk een gevangene gaan voelen.’

‘De vrouwen die daar woonden waren altijd bezig.’

Ze draaide zich om. ‘Met het behagen van de sultan? Met beschikbaar zijn om aan al zijn behoeften te voldoen?’

Onwillekeurig trilden Asims lippen. Ze klonk bijna preuts zoals ze het onderwerp seks vermeed.

‘U hebt te veel fictie gelezen. Niet alleen de vrouw of de minnares van de heerser woonde daar, maar al zijn vrouwelijke familieleden.’

Hij wenkte haar voor te gaan, een door wandlampen verlichte gang in. Afgetrapte tegels maakten plaats voor een moderne marmeren vloer.

‘Volgens de familietraditie was dat de reden dat mijn voorouders zo oorlogszuchtig waren. Het was een uitlaatklep voor hun frustratie omdat de vrouwen thuis de baas speelden.’

‘Aan elke zaak zitten twee kanten. Ik wed dat uw voorvaders voor een vredig huiselijk leventje hun vrijheid om ruzie te zoeken met hun buren en rijk te worden van oorlogen en handel niet opgegeven zouden hebben. En wat betreft het recht het mooiste meisje in het koninkrijk voor zichzelf te nemen –

‘Ik zie dat u uw huiswerk hebt gedaan.’ Asim haalde zijn schouders op. ‘Wat moet ik zeggen? Zo zijn mannen nu eenmaal.’ Vooral in zijn familie. Rovers, krijgslieden en heersers, bekend om hun woeste karakters, eergevoel en feilloze smaak wat betreft vrouwen.

Hij keek in die grote, verleidelijke ogen en even speet het hem dat die dagen voorbij waren. Honderd jaar geleden zou hij het recht hebben gehad een opdringerige journaliste in de ijzers te slaan om te voorkomen dat ze privézaken van zijn familie versloeg.

Maar hij zou Jacqueline Fletcher niet in een kerker hebben gegooid. Hij zou haar in een van die kamers met paradijselijke muurschilderingen hebben vastgehouden. De boeien om haar polsen zouden van zijde zijn geweest…

Plotseling week ze achteruit, alsof ze wist waaraan hij dacht.

Verbijsterd knipperde Asim met zijn ogen.

‘Het is nu niet ver meer,’ mompelde hij, weer vooruitlopend.

Wat bezielde hem? Hij had in zijn jonge jaren toch zeker genoeg naakte vrouwen gezien?

Hij duwde de hoge deur naar zijn appartementen open.

Als Jacqueline besloot op zoek te gaan naar zijn zus, moest ze hier eerst langs hem en dan langs zijn beveiliging.

‘Deze kant op.’ Hij liep door het atrium de zuilengang langs zijn lievelingsbinnenhof in.

‘Dit is magnifiek. Absoluut adembenemend.’

Bomen zorgden overdag voor schaduw. Blauwgroene tegels glansden in de onderwaterverlichting van een lang zwembad. Verborgen verlichting bescheen de gebeeldhouwde bogen van de zuilengang, wekte een traditionele sfeer.

‘Ik ben blij dat het je bevalt. Het ontwerp is deels van mij.’

Hij leidde haar door een deur een privézitkamer in.

‘Wow. Dit is…’

Asim zette haar koffer in de slaapkamer. ‘Te modern?’

Ze schudde haar hoofd, keek de frisse, lichte kamer rond. ‘Absoluut niet. Het is luxueus en prachtig, en toch comfortabel.’ Ze keek hem strak aan. ‘Het ziet er niet uit als een gastensuite.’

‘Toch is het dat wel.’ Hij zei niet dat alleen enkele goede vrienden en een handjevol minnaressen hier ooit hadden gelogeerd.

Meteen zag hij haar voor zich, naakt kronkelend in zijn bed… en ze was niet alleen.

Verward wees hij abrupt naar de badkamer. ‘Daar vindt u alles wat u nodig hebt. Anders kunt u de huishouding bellen. Bij het bed staat een telefoon.’ Hij wendde zich met een ruk af. ‘Ik wens u goedenacht.’

‘Wacht,’ klonk het vlak achter hem. Hij draaide zich om en daar stond ze, zo vlakbij dat hij haar zou kunnen aanraken. Dat verbaasde hem. Behalve zijn familie kwam alleen een minnares zonder toestemming zo dichtbij.

Een gevoel van verwachting overviel hem. Was dat wat hij wilde van deze vrouw? Het was een idioot idee, en toch vertelde de reactie van zijn lichaam een eigen verhaal.

‘U hebt mijn laptop nog.’ Ze stak haar hand uit.

Even dacht Asim eraan te weigeren. Hij zou op de laptop kunnen kijken wat ze over Samira had geschreven.

Maar zoiets was beneden zijn waardigheid.

Bovendien had ze zoiets vast al ergens anders opgeslagen.

Met een lichte buiging overhandigde hij haar de tas. ‘Wat zou een journalist zijn zonder computer?’

‘Dank u. En dank voor uw gastvrijheid. De kamers zijn prachtig. Ik voel me vereerd dat ik tijdens mijn research in het paleis mag logeren.’

Asim schudde zijn hoofd. ‘Bedank me niet te snel. Ms. Fletcher. Morgen vertrekt u.’

Hij verdween voor ze kon protesteren. Toch was hij verrast dat ze niet achter hem aan kwam.

Het beeld van haar gekwetste blik bleef hem bij tot hij in slaap viel. Toen droomde hij van een slanke, blanke vrouw die in zijn bed op hem lag te wachten. Haar haren hadden de geelbruine kleur van de Jazeerse leeuwen waar het land beroemd om was, en ze smeekte hem met hese stem al die dingen te doen waar zijn lichaam naar snakte.

 

Asim ijsbeerde door zijn grootmoeders zitkamer. Hij had slecht geslapen en die ochtend hadden de emir en zijn verdraaide nicht zijn geduld op de proef gesteld. Hij had zich pas kunnen ontspannen nadat hij eindelijk afscheid had genomen van zijn gasten.

Het was een opluchting dat dat mens weg was.

Nu hoefde hij nog maar één vrouw uit zijn paleis te gooien.

Stond zijn grootmoeder er maar niet zo hardnekkig op om haar te laten blijven.

‘Dat werkt niet. Als we Samira willen beschermen, kan zij niet blijven.’

‘Natuurlijk werkt dat wel. Daar zorg ik wel voor. Ze verblijven in aparte delen van het paleis, en Ms. Fletcher zal het druk hebben met haar research. Ik denk dat ze heel gefocust is.’

Asim keek naar het mollige oude vrouwtje van wie hij vermoedelijk zijn vastbeslotenheid had geërfd. Was zij tijdens zijn jongensjaren maar hier geweest, met haar gezonde verstand en lieve karakter. Zijn moeder had haar echter niet gemogen en ondanks de eeuwenoude gebruiken had zijn grootmoeder zich in een zomerpaleis in de heuvels teruggetrokken.

Toch voelde Asim enigszins mee met zijn overleden moeder. Als Lady Rania iets in haar hoofd had, was ze nogal onverzettelijk.

‘Een journaliste onder één dak laten verblijven met een mooie prinses die zich verbergt voor de pers is vragen om moeilijkheden.’

‘Ms. Fletcher is niet geïnteresseerd in roddelverhalen. Ze is hier voor een écht verhaal. Ik heb je verteld over het boek dat ze wil schrijven.’

Ja, hij wist van het boek. Het bijzettafeltje lag bezaaid met artikelen die Jacqueline Fletcher had gepubliceerd over vrouwenlevens in Afrika en Oost-Azië. Ze was duidelijk een workaholic. Hij vroeg zich af waar ze de tijd vandaan had gehaald, gezien haar drukke baan.

‘Denk je nou echt dat er een verschil is tussen een nieuwsreporter en de roddelpers?’ Niet te geloven dat ze zo naïef was. ‘Als ze lucht krijgen van een verhaal, zitten ze er allebei meteen bovenop. Samira is op dit moment groot nieuws.’

‘Samira zal altijd nieuws zijn. Ze is rijk en mooi, dat is onvermijdelijk. We moeten het alleen in de hand houden.’

‘Denk je dat je dat kunt met die vrouw hier?’ Hij geloofde zijn oren niet.

‘Ik denk dat het twee heel verschillende dingen zijn. Je hoeft je geen zorgen te maken. Ik heb Ms. Fletcher al laten natrekken.’

‘O ja?’ Dus zijn grootmoeder vertrouwde haar niet helemaal blindelings.

‘Haar leven is een open boek, de meeste bladzijden gaan over werk. Dit project is belangrijk voor haar. Ze wil heel graag dat het slaagt. Dat zal ze niet in gevaar brengen door haar eigen glazen in te gooien.’

Asim slikte een opmerking over een snelle slag slaan in. De pers zou dik betalen voor foto’s van zijn zus, en helemaal voor een verslag van binnenuit over haar gemoedstoestand.

‘Maar waaróm wil ze dit boek schrijven? Ze is gewend aan de opwinding en publiciteit van de actualiteiten. Waarom daar op je achtentwintigste de brui aan geven? Ze staat op het punt grote dingen te gaan doen.’ Hij had gisteravond zelf ook research gedaan.

‘Je zoekt overal iets achter, Asim. Zij en ik corresponderen al een tijdje. Zelfs vóór Imran –’ Haar vingers verkrampten in haar schoot. ‘Híj stelde haar voor met mij contact op te nemen en volgens mij vindt ze dat ze het aan je neef verplicht is het af te maken.’

‘Verplicht?’ snauwde Asim. ‘Een beetje laat, nu hij dood is.’

‘Je kunt haar niet de schuld geven van wat er is gebeurd. Je hebt de verslagen gelezen. Je weet dat ze zelf ook slachtoffer was.’

Logisch gezien had ze gelijk. En toch gaf Jacqueline Fletchers aanwezigheid hier hem een slecht gevoel.

Maar Lady Rania niet. ‘Dit was het laatste wat Imran me heeft gevraagd. Hoe kan ik haar dan in de steek laten?’

Asim zag dat zijn grootmoeder vocht tegen haar tranen en kromp inwendig ineen. De slimme, pittige vrouw die hij liefhad leek plotseling een broos, treurend oud vrouwtje. Ze had altijd onverwoestbaar geleken, maar de te vroege dood van zijn neef was een klap geweest die ze misschien nooit te boven zou komen. Tenzij ze iets had om haar af te leiden.

Met een zucht ging hij op de leuning van haar stoel zitten en pakte haar handen vast. Hier kreeg hij nog spijt van.

‘Wil je Jacqueline Fletcher echt hier hebben?’

‘Ik heb het Imran beloofd.’

In zijn familie was een belofte heilig.

Imran en Jacqueline Fletcher? Hoe hecht was hun vriendschap geweest? Die vraag had hem de hele nacht geplaagd.

‘En als blijkt dat ze je vertrouwen niet waard is?’

‘Ik mag dan ouder worden, Asim, maar ik ben nog niet kinds.’ De verontwaardigde klank van haar stem was een opluchting. ‘Ik kan mensen nog steeds goed beoordelen. En hun talent ook.’ Ze gebaarde naar de papieren op de tafel. ‘Lees die maar eens, en waag dan te zeggen dat ze geen gave heeft. Ze heeft het instinct van een journalist voor een verhaal, maar dat wordt getemperd door menselijkheid en respect.’

‘Respect?’ Dat was niet een woord dat hij in verband bracht met de pers.

‘Lees ze maar, dan zie je het vanzelf.’

Om zijn grootmoeder een plezier te doen, pakte hij de papieren op. Hij had het te druk om ze te lezen.

‘Dus je laat haar blijven?’

Met tegenzin boog hij zijn hoofd. ‘Omdat jij het wilt.’

‘Je zult er geen spijt van krijgen, Asim.’

‘Hopelijk heb je gelijk.’ Hij liet zijn zus of grootmoeder door niemand kwetsen. Als Jacqueline Fletcher die grens overschreed, kreeg ze met hem te maken.

 

Jacqui ijsbeerde ongeduldig door de wachtkamer. De sultan was de hele dag niet beschikbaar geweest, en je kon een staatshoofd dat het druk had niet zomaar onderbreken, al was hij nog zo irritant en hooghartig.

‘Zijne Hoogheid kan u nu spreken.’

Jacqui draaide zich met een ruk om en zag een jonge man naar een open deur wenken.

Haar lege maag verkrampte zich. Dit was het dus. Lady Rania had haar die ochtend verzekerd dat ze haar kleinzoon zou overhalen.

Wat als het haar niet was gelukt?

‘Dank u.’ Met klamme handen trok ze haar jasje recht en ging naar binnen.

Haar adem stokte toen ze de man bij het enorme bureau zag staan. Hij was nog langer dan ze zich herinnerde, en zijn schouders waren echt zo breed als ze had gedacht. En zijn blik even fel.

‘Goedemiddag, Hoogheid.’ Hij zag er imposant uit in zijn lange grijze tuniek met borduursels langs de zoom en hooggesloten kraag, en de wijde broek waarvan de pijpen in zijn laarzen waren gestopt. Deze keer droeg hij geen dolk, maar wel een witte, met zilverdraad doorvlochten tulband. Zijn gezicht stond strak.

‘Ms. Fletcher. Gaat u zitten.’

Zodat hij boven haar uit kon torenen?

‘Dank u, maar ik blijf liever staan.’

‘Prima. Ik zal het kort houden.’

Jacqui’s hart zonk in haar schoenen. Ze zette zich schrap. Had ze toch de vorige avond haar zaak maar bepleit.

Hij kwam dichterbij en ze moest zich er bewust van weerhouden achteruit te deinzen. Zijn blik hield haar gevangen als die van een jager die zijn prooi selecteert.

Ze trilde van instinctieve angst toen hij dichterbij kwam en ze iets anders dan afkeuring in zijn blik las. Iets wat haar herinnerde aan de vluchtige streling van de zijden sprei langs haar naakte huid en dat vreemde, nerveuze gevoel diep in haar binnenste. Ze slikte moeizaam.

‘U hebt geluk met zo’n pleitbezorger, Ms. Fletcher. Mijn grootmoeder is erg in haar nopjes met u. Dus heb ik besloten dat u mag blijven.’

Het duurde enkele seconden voor het tot Jacqui doordrong.

‘Echt?’ Ze glimlachte opgelucht.

‘Ja, echt.’ Zijn gezicht bleef strak. ‘Maar ik heb voorwaarden.’

Jacqui knikte. ‘En die zijn?’ vroeg ze schor.

‘Ten eerste: geen ongeautoriseerde foto’s.’

‘Natuurlijk. Ik –’

‘Ten tweede: probeer niet verslag te doen van het privéleven van mijn familie. Sociale geschiedenis is één ding, roddels opdiepen is iets anders. Ik zal niet aarzelen u zo nodig een proces aan te doen.’

Verontwaardigd zei ze: ‘Dat is niet de reden dat ik hier ben!’

Tot haar verrassing pakte hij haar kin beet en hief hem op tot zijn gezicht haar hele gezichtsveld vulde. Een plotselinge spanning laaide tussen hen op en een vreemd gevoel maakte zich van haar meester toen zijn vingers haar keel omvatten, haar kwetsbaarheid tegenover zijn grotere kracht versterkend.

Geen enkele man had haar ooit zo vastgehouden. Jacqui werd verscheurd tussen ontzetting en een onverwacht gevoel van opwinding. Ze haatte bazige, opdringerige mannen, maar ergens genoot ze van zijn mannelijke kracht.

Ze knipperde met haar ogen. Ze werd zeker gek.

‘Mijn familie is me heel dierbaar en ik wil niet dat iemand ze kwaad doet. Ik heb gezien hoeveel schade de pers kan aanrichten.’

Langzaam knikte ze, verrast en enigszins geïntimideerd door de glimp van de man achter de koninklijke titel. Een man die het kwetsen van zijn dierbaren beslist zou afstraffen.

‘Ten derde.’ Hij zweeg even, en zijn blik gleed naar haar halfgeopende lippen, zodat haar hele mond tintelde. ‘U tekent een contract waarin u akkoord gaat met deze voorwaarden en ik zal u regelmatig spreken om op de hoogte te blijven van uw vorderingen. Dit boek van u zal mijn persoonlijke belangstelling genieten.’

Jacqui slikte. ‘Natuurlijk.’ Ze wilde zich losrukken, maar zijn greep verstevigde zich. Hij deed haar geen pijn, maar het gevoel dat ze aan hem was overgeleverd maakte haar bang, wat ook de bedoeling was. Ze klemde haar kaken op elkaar. ‘U hoeft geen geweld te gebruiken.’

‘Geweld?’ Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Ik herinner u er alleen aan dat hier in mijn huis, en in mijn land, mijn wil wet is. Als u probeert mijn familie uit te buiten, zult u daar een hoge prijs voor betalen. Begrepen?’

‘Dat begrijp ik.’ Even bleef Jacqui roerloos staan. Toen zakte ze opeens door de knieën, zodat haar lichaamsgewicht zijn arm omlaagtrok en hij zijn evenwicht verloor. Een draai, een ruk, en ze was vrij; nog een snelle beweging terwijl hij zijn armen uitstak om haar ogenschijnlijk flauwvallende lichaam op te vangen, en zij had hem vast en drukte haar duim hard op het drukpunt in zijn hand. Zijn huid voelde warm en stevig aan onder de hare.

Haar hart bonsde terwijl de adrenaline door haar bloed stroomde. Ze onderdrukte een grijns toen ze de verbaasde blik in zijn pikzwarte ogen zag. Opeens, voor het eerst in maanden, voelde ze zich sterk en vol zelfvertrouwen. Dat was een bedwelmende opluchting na de lange tijd van twijfel aan zichzelf.

‘En ik hoop, Hoogheid, dat ú begrijpt dat ik me niet laat intimideren.’ Onder haar vingers bleef zijn polsslag ergerlijk regelmatig. ‘Als ik wil dat een man me aanraakt, dan vraag ik dat wel.’

Zijn mond krulde langzaam in een glimlach die even dodelijk was als een kromzwaard. ‘Dat zal ik beslist onthouden, Ms. Fletcher.’

Vreemd genoeg stelden zijn woorden haar niet gerust.