Hoofdstuk 2
Zijn harem?
Jacqui’s mond viel open.
Geen wonder dat hij haar bekend voorkwam. Alleen had ze sultan Asim van Jazeer op foto’s nooit zonder hoofddeksel gezien.
Een dikke zwarte lok haar dreigde over zijn gebruinde voorhoofd te vallen. Volgens de media was hij een van de begeerlijkste vrijgezellen ter wereld. Hij was rijk, machtig en charismatisch. Als het publiek hem ooit zo zag, blootshoofds en met verwarde haren die zijn sensuele uitstraling nog versterkten, zou hij de vrouwen van zich af moeten sláán.
Al hadden bosjes vrouwen zich al aan Zijne Koninklijke Hoogheid opgedrongen, volgens Imran.
Imran.
Opeens voelde Jacqui zich helemaal hol vanbinnen, en ze drukte een hand op haar maag.
‘U moet gaan zitten.’ Het klonk als een bevel.
Jacqui rechtte haar schouders en deed haar mond open om te zeggen dat het wel ging.
‘Dat was een vreselijke nachtmerrie. U moet even tot rust komen.’
De hooghartige uitdrukking op zijn gezicht maakte korte metten met haar angst dat hij een aanrander was. Wat zou een man als sultan Asim willen met een doodgewone vrouw als zij?
Onbeholpen liet ze zich weer op het bed zakken. Idioot dat haar knieën zo slap waren. Maar de droom was ook zo echt geweest.
‘Gaat het?’ Hij stond niet meer bij de deur, maar bewaarde wel afstand. Hij had duidelijk geen zin dichtbij te komen. Ze kon natuurlijk ook niet tippen aan het type vrouw met wie sexy rijke vorsten omgingen. Om te beginnen had moeder natuur haar zuinig met welvingen bedeeld. Accepteerde ze daarom zo gemakkelijk dat zijn belangstelling niet persoonlijk was?
‘Het gaat zo wel weer,’ loog ze. Uit ervaring wist ze dat het heel wat langer zou duren om het verstikkende gevoel van die droom af te schudden. Ze trok de sprei strak om zich heen.
‘Hebt u zulke dromen vaak?’
Ze keek met een ruk op. Wat zag hij, terwijl hij haar zo nauwkeurig stond op te nemen? Doodsangst? Verdriet? Schuldgevoelens?
Instinctief beschermde ze haar privacy. ‘Af en toe.’
‘Daar zou u met iemand over moeten praten.’
‘U schijnt erg veel belangstelling te hebben voor hoe ik slaap.’
Bloosde hij of leek dat alleen zo door het licht?
Jacqui wreef over haar voorhoofd; ze begon hoofdpijn te krijgen. Door de zenuwen en de stress snauwde ze tegen de man die haar project kon maken of breken.
Hoe kon ze dat nou doen? Alles hing van de sultans welwillendheid af.
Het liefst had Jacqui de verwarring na de nachtmerrie de schuld gegeven. Toch vermoedde ze dat haar reactie op de sultan er debet aan was. Hij was gewoon… te lang, te mannelijk, te dichtbij, ook al stond hij meters van haar af. Het was alsof de ruime kamer was gekrompen en niet groot genoeg was voor hen beiden.
‘Het spijt me,’ mompelde ze schor. ‘Neem me niet kwalijk.’
‘Laat maar. Ik begrijp het wel.’ Zijn stem was een diep gebrom dat haar vanbinnen week maakte. ‘De omstandigheden zijn… ongewoon. Ik zou me moeten verontschuldigen dat ik uw privacy heb verstoord. Het moet een schok zijn om wakker worden en een onbekende te zien staan.’
Geen woord over haar naaktheid, of zijn handen op haar lichaam.
Toch kon ze dat niet vergeten.
Ze zou opgelucht moeten zijn dat hij niet in haar slaapkamer wilde zijn. Die glimp van seksuele belangstelling die ze had gedacht te zien, was er helemaal niet geweest.
Al voelde ze om de een of andere reden nog steeds die spanning tussen hen.
‘Nu we de verontschuldigingen achter de rug hebben…’ hij wachtte even alsof hij zeker wilde weten dat dat ook zo was, ‘…kunt u mijn vraag beantwoorden.’
‘Uw vraag?’ herhaalde Jacqui verward. De blik van zijn donkere ogen veroorzaakte een vreemd gevoel in haar binnenste.
Hij sloeg zijn armen over elkaar en Jacqui werd even afgeleid toen die beweging zijn lange gewaad tegen zijn lichaam drukte, dat nog groter en krachtiger was dan ze had gedacht.
‘Wie bent u eigenlijk?’
Barnsteen. Haar ogen hadden de kleur van heldere barnsteen. Een warme, verleidelijke kleur die hem deed denken aan de zonsopgang over de woestijn, of de perzikachtige weerschijn van namiddaglicht in de plas van zijn lievelingsoase.
Die glanzende, heldere blik had Asim een schok bezorgd toen ze naar hem opkeek. Haar enigszins schuine, wijd uit elkaar staande ogen gaven haar een intrigerende, katachtige look.
Hij merkte dat hij stond te staren.
Hij kon beter naar haar ogen kijken dan naar haar naakte huid, hoonde zijn geweten. Hij was de leeuw van Jazeer, heerser, wetgever en leider. Hij gluurde niet naar hulpeloze vrouwen.
Toch stond het beeld van haar soepele, gestroomlijnde lichaam in zijn hersens gegrift en dat speet hem niet.
Ze haalde haar naakte schouders op. ‘Ik ben Jacqui Fletcher.’ Ze ging zitten en keek hem recht aan, wat maar weinigen in zijn koninkrijk deden. Zijn hart begon sneller te kloppen toen hun blikken elkaar raakten. Dat was nog nooit eerder gebeurd.
Ze leek te wachten op zijn reactie. Moest hij haar kennen? Haar naam kwam hem bekend voor, maar hij wist zeker dat ze elkaar nooit hadden ontmoet.
Ze verstond zijn taal, had erin geantwoord, ook al was ze overgegaan op Engels toen ze merkte dat ze naakt was. Waarschijnlijk was ze door de schrik in haar moedertaal vervallen.
‘Hoe bent u hier gekomen?’ Zijn beveiliging zou vragen moeten beantwoorden. Dit deel van het paleis lag ver van de openbare audiëntievertrekken.
‘Ik ben uitgenodigd.’ Ze ontweek zijn blik en hij voelde meteen dat ze iets verborg.
‘O ja?’
Gefascineerd zag Asim dat ze begon te blozen. Met haar verwarde haren en gehuld in de dunne sprei zag ze er verlokkelijk en toch vreemd onschuldig uit.
Verdorie! Hij moest zich niet laten afleiden.
‘Ik kan me geen uitnodiging herinneren.’
Weer kwam die kin omhoog en werd haar slanke hals ontbloot. Besefte ze wel hoe uitdagend ze eruitzag met haar blanke, blozende huid terwijl de sprei afgleed over haar borsten?
‘Ik ben uitgenodigd door Lady Rania.’
‘Mijn grootmoeder?’ Wat was die listige dame van plan, dat ze nu vreemde vrouwen uitnodigde in het paleis? En niet alleen in het paleis, maar diep in het lang verlaten hart ervan.
Instinctief, dankzij de giftige omgeving waarin hij was opgegroeid, voelde hij dat er iets niet in de haak was.
‘Vreemd dat ze mij niets heeft gezegd.’
Ze haalde haar schouders op, waardoor zijn blik weer naar haar naakte roomblanke schouders gleed.
‘Echt niet? Daar weet ik niets van.’
Haar hese, nerveuze stem verried dat ze iets verborgen hield, dacht hij. Maar zijn eigenzinnige lichaam reageerde op de erotiek van dat fluwelen geluid.
Dat hij zich niet kon focussen maakte Asim woedend. Zijn dag was bedorven door een ongewenste vrouw, en nu ging zijn avond dezelfde kant op. Hij begon in snel tempo zijn geduld te verliezen.
‘Waarom bent u hier, Ms. Jacqui Fletcher?’ Die naam kende hij toch? ‘U hoort in een gastenappartement bij mijn grootmoeder te zijn.’
Achter zijn rug om was iets gaande, en dat beviel hem totaal niet. Vandaar dat de oude dame de afgelopen week zo stil was geweest. Zijn geliefde grootmoeder was koppig, capabel en slim, maar nooit volgzaam. Hij was bang geweest dat ze onwel was, dat haar leeftijd en haar verdriet haar te veel waren geworden. Hij had beter moeten weten.
‘Ik ben hier om research te doen voor een boek. Ik ben schrijfster.’
‘Schrijfster?’
Plotseling wist hij weer waar hij haar van kende en hij verstijfde.
‘Niet Jacqui, maar Jacquelíne Fletcher. Ja toch?’ Hij zag dat ze slikte en wist dat hij zich niet vergiste. ‘En geen schrijfster, maar journaliste, nietwaar?’
Opeens werd hij kwaad. Hoe kwam zijn grootmoeder erbij een journaliste in huis te halen? Dat zou altijd al erg genoeg zijn, maar uitgerekend nu? Pure waanzin! Ze hadden te veel te verliezen.
En dit was niet zomaar een journaliste. Kwaadheid ging over in woede. De dag dat Imran stierf was zíj erbij geweest.
Asim verdrong zijn verdriet. Zijn neef was met deze vrouw bezig geweest aan een opdracht. Ze waren samen op weg geweest naar een interview. Maar slechts een was teruggekeerd.
Jacqui hield de sprei krampachtig tegen haar borst gedrukt. De zijde bleef tussen haar bezwete handen wegglijden.
Bij haar eerste ontmoeting met de sultan had ze beslist aangekleed willen zijn. Bijtend op haar lip onderdrukte ze een idiote neiging te gaan giechelen. Dit was absoluut niet grappig.
Sultan Asim kon haar project torpederen voor het was begonnen. Hoe kon ze hem overtuigen, gewikkeld in een sprei en versuft door die nachtmerrie? Zo zou hij haar nooit serieus nemen.
Instinctief stond ze op en streek haar haren uit haar ogen.
‘Ik schrijf altijd onder de naam Jacqui Fletcher.’
‘In de officiële verslagen stond u vermeld als Jacqueline.’ Het klonk beschuldigend.
Jacqui kende de verslagen die hij bedoelde. Verslagen van de politie, diplomaten, updates van het ziekenhuis en de media. De papierwinkel die ontstond wanneer twee buitenlandse correspondenten betrokken raakten bij een vermoedelijk terroristische aanslag, zelfs in een ver Afrikaans land, was onthutsend.
‘Dat is mijn officiële naam, maar die gebruik ik nooit.’
‘Nee.’ Zijn gezicht verstrakte. ‘Ik begrijp dat u liever Jack wordt genoemd.’
Imran. Bijna verloor ze haar zelfbeheersing. Dat moest Imran zijn neef hebben verteld.
‘Mijn collega’s noemen me zo. Noemden.’
‘U was de partner van mijn neef.’ Het was geen vraag, en toch kreeg Jacqui de indruk dat hij haar ondervroeg. Dacht hij dat ze minnaars waren geweest?
Vervuld van wroeging bedacht ze dat ze in het huis was waar Imran was opgegroeid, bij zijn familie, terwijl hij…
‘We waren collega’s, en vrienden.’ Dikke vrienden. Ze kreeg een brok in haar keel.
Geen wonder dat deze man haar bekend was voorgekomen. Hij had dezelfde neus als Imran, en was even knap. Maar terwijl Imrans ogen altijd ondeugend hadden gefonkeld, kon Jacqui zich niet voorstellen dat de sultan ooit lachte. Hij leek harder, zijn elegante, trotse trekken leken te zijn gebeeldhouwd door de woestijnwind.
‘Gecondoleerd met uw verlies,’ zei ze schor. Na Imrans dood had ze zijn familie geschreven, maar dit was de eerste keer dat ze een familielid ontmoette.
‘Dank u.’ Hij knikte beleefd maar afstandelijk.
Alsof hij haar medeleven niet wilde. Hij keurde haar af.
Dat kon ze hem niet kwalijk nemen. Als zij Imran niet had meegesleept, leefde hij nog.
En was zij nog steeds journaliste.
Huiverend trok ze de sprei strakker om zich heen. Haar gebrek aan kleding leek de man tegenover haar niet te deren. Ze wou dat zij hetzelfde kon zeggen. Ze was gewend aan mannen, bracht het grootste deel van haar tijd met hen door, maar altijd volledig gekleed, als een van hen. Nu was ze zich hyperbewust van haar vrouw-zijn en naaktheid.
‘Mijn grootmoeder heeft u hier uitgenodigd om research te doen voor een boek?’ vroeg hij vol ongeloof.
‘Ja.’ Jacqui probeerde zich krampachtig een houding te geven. Had ze haar donkergrijze broekpak maar aan, of zelfs de verkreukelde cargobroek en het T-shirt met lange mouwen dat ze op reis had gedragen. Dat zou haar zelfvertrouwen opkrikken.
Ooit zou ze zich daar schouderophalend overheen hebben gezet, maar haar zelfverzekerdheid was door de ontploffende bom vernietigd. De afgelopen maanden hadden een verschrikkelijke tol geëist van haar carrière en haar zelfvertrouwen.
Ze was niet meer de vrouw die ze ooit was geweest.
Na die realisatie vermande ze zich. Was ze niet vastbesloten geweest uit dat duistere dal van angst en wanhoop te klimmen? Had ze zich niet beloofd hier een succes van te maken?
Tenslotte was dit alles wat ze nog had.
Het móést haar lukken.
‘Lady Rania is heel behulpzaam, en gastvríj geweest,’ zei ze. ‘Ze heeft me persoonlijk uitgenodigd om hier te logeren, in het hart van het oude paleis. Ik ben haar heel dankbaar.’
Zijn gezicht werd nog somberder.
‘U kunt hier duidelijk niet blijven.’
‘Maar ik –’
Hij kapte haar tegenspraak met een beslist gebaar af. ‘Dit is geen plek voor een gast.’
Jacqui drukte een hand op haar bonzende hart. Even had ze gedacht dat hij haar het paleis uit wilde gooien. Dat zou een ramp zijn geweest, het einde van al haar plannen.
Opgelucht zei ze: ‘Ik voel me hier prima op mijn gemak, echt.’ Vergeleken met sommige plekken waar zij had geslapen was dit luxueus, ondanks het ontbreken van modern sanitair. Bovendien was de rust hier kalmerend na de drukke hoofdstad. Zelfs nu, maanden na de explosie, was Jacqui gespannen en niet op haar gemak in menigtes of bij plotselinge knallen.
‘Toch is het niet gepast,’ zei hij zuur. Ze besefte dat het niet alleen om het gebrek aan voorzieningen ging. Dacht hij soms dat ze het zilveren bestek zou jatten?
Zijn afkeurende blik kwetste haar. Dat hij haar Imrans dood verweet was duidelijk.
De sultans grootmoeder was zo aardig geweest, eerst bij hun briefwisseling en later persoonlijk, dat Jacqui had gemeend dat ze hier welkom zou zijn. Ze had zichzelf wijsgemaakt dat ze wat er was gebeurd goed kon maken door het project te voltooien dat Imran en zij hadden besproken. Was dat eigenlijk wel mogelijk?
‘Ik zal u naar een andere kamer laten verhuizen.’ Hij knikte en wendde zich af.
Jacqui’s oude lef keerde terug. Weggewuifd worden had haar altijd gestoken.
‘Dat is heel attent van u, Hoogheid.’ Beetje laat voor koninklijk protocol nu hij haar al naakt had gezien, maar het kon vast geen kwaad. ‘Echt, dat is niet nodig. Ik ben zo dankbaar dat Lady Rania me toegang heeft verschaft.’
Hij verstijfde en bleef staan. Was hij het niet gewend dat iemand nog iets zei na te zijn weggestuurd?
Imran had weinig over zijn neef gesproken, behalve soms over diens focus op zijn plicht en koninklijke verantwoordelijkheden. De man was verstoken van Imrans charme. Waarschijnlijk vond hij zichzelf te belangrijk om de moeite te nemen mensen te charmeren.
Langzaam draaide hij zich om. Zijn gezicht was ondoorgrondelijk, maar zijn ogen fonkelden. Jacqui haalde diep adem en greep de sprei die weer uit haar vingers dreigde te glijden, steviger vast. Haar hele lichaam gloeide onder zijn keurende blik. Alsof hij haar weer naakt zag.
Alsof ze dat wilde!
Verbijsterd keek ze weg. Wat had ze toch? Zo reageerde ze nooit op een man.
‘Ja, Lady Rania is heel grootmoedig.’ Hij zweeg alsof hij dat goed wilde laten doordringen. ‘En u zult een gastensuite beslist goed genoeg vinden.’
‘Maar…’ Jacqui beet gefrustreerd op haar lip. Woorden waren haar beroep. Waarom kon ze de juiste niet vinden nu ze die nodig had? Was ze dat talent ook kwijtgeraakt, net als haar lef en haar vrienden?
‘Hoogheid, ik wil juist in het privégedeelte van het paleis research doen. Niet in de openbare ruimtes. Ik schrijf over de vrouwen van het paleis en hun levens hier.’
Blijkbaar was ze het inderdaad kwijt. Sultans Asims gezicht versteende. Zijn mond verstrakte en zijn hand ging naar een dicht met juwelen bezette schede aan zijn zijde die haar niet eerder was opgevallen.
Instinctief week Jacqui achteruit toen de man in een oogwenk van een autocraat in een krijgsheer veranderde. Hij zag er gevaarlijk en imposant uit. Alsof hij een inval in vijandelijk gebied uitvoerde.
Behalve dat zij blijkbaar de vijand was.
Haar adem stokte en instinctief wilde ze vluchten. Haar hart bonsde.
Dat kromme mes was toch vast voor de show? Sultan Asim stond bekend om zijn diplomatie en leiderschap, niet om gewelddadigheid. Toch deinsde ze nog verder achteruit.
‘U bent van plan om over de vrouwen van het paleis te schrijven. En daar was mijn grootmoeder het mee ééns?’ Zijn diepe stem gaf haar kippenvel.
Jacqui zette zich schrap. ‘Dat niet alleen, ze was er enthousiast over.’
Wat had hij toch? Zelfs toen ze het over Imran hadden, had hij er niet zo dreigend uitgezien. Dit ging over iets anders.
‘Dat kan ik moeilijk geloven.’ Hij sloeg zijn armen over elkaar en keek haar neerbuigend aan.
‘Hoogheid, ik verzeker u dat ik niet gewend ben om te liegen.’ Boos liep ze naar hem toe en bleef vlak voor hem staan.
Ze haalde diep adem, iets wat ze meteen berouwde toen ze de warme, verleidelijke geur van zijn huid inademde. Dat die geur haar opviel, maakte haar woedend. Ze keek hem strak aan.
‘Toen ik uw grootmoeder zei dat ik over de tradities binnen de harem wilde schrijven, was ze enthousiast. Die manier van leven is verdwenen en ik wil die vastleggen.’
‘U wilt schrijven over vrouwen van vroeger?’
‘Dat zei ik toch? De vrouwen van het paleis en hun levens hier. Of misschien vindt u vrouwenverhalen niet belangrijk?’ De tartende woorden waren eruit voor ze het wist.
‘Geschiedenis gaat niet alleen over oorlogen en politiek en wie het land regeert. Wat er binnenshuis gebeurt, is ook belangrijk.’
‘En toch bent u bekend geworden door het najagen van verhalen over oorlogen en politiek en wie er in de wereld regeert.’
Jacqui was geschokt dat hij weet had van haar carrière. En door de herinnering aan alles wat ze had verloren.
‘Ik ben in veel dingen geïnteresseerd. Dat ik journalist ben, betekent niet dat ik niet ook iets anders kan doen.’
Dat hoopte ze tenminste. Ze wist niet of ze deze droom wel kon verwezenlijken, maar het was de enige droom die ze nog had. Ze zou zich eraan vastklampen, dat was ze aan Imran en zichzelf verschuldigd.
De sultan nam haar zwijgend op, alsof hij haar maar een merkwaardig geval vond. Omdat niemand zich ooit tegen hem verzette? Het protocol liet vast niet toe dat de heerser werd tegengesproken.
Jacqui haalde diep adem. Ze mócht niet falen!
‘Uw grootmoeder is een van de weinige mensen die zich dat leven hier herinnert. Ze is een waardevolle bron en het zou misdadig zijn om niet vast te leggen wat zij zich herinnert. Dit maakt deel uit van Jazeers cultuur en historie.’
‘U bent hier heel enthousiast over.’
‘Er is niets mis met enthousiast zijn over je werk.’
Behalve wanneer het jezelf en je vrienden in gevaar brengt.
En levens verwoest.
Bij die herinnering voelde het alsof ze een stomp in haar maag kreeg. Ze kromp ineen. Hier stond ze dan, bekvechtend over futiliteiten, terwijl Imran nooit meer de zon op zijn gezicht zou voelen of zijn familie zou zien. Omdat zíj hem in gevaar had gebracht. Misschien verdiende ze het dat ze haar carrière, haar oude leventje, was kwijtgeraakt.
Een stevige hand sloot zich om haar arm.
‘Langzaam inademen.’
Jacqui sloot haar ogen en knikte, concentreerde zich door de pijn heen op haar ademhaling.
De warmte van zijn lichaam bestreed de kilte diep in haar binnenste. Zijn geruststellende greep gaf haar kracht.
‘Hier,’ zei hij. ‘Als u zit, zult u zich beter voelen.’
Hij leidde haar naar het bed en met een zucht van opluchting ging ze zitten. Meteen liet hij haar los.
‘Dank u,’ fluisterde ze. ‘U bent erg aardig.’
‘U moet zich niet inspannen. Die nachtmerrie heeft zijn tol geëist.’
Ze knikte dof. ‘Ik ben…’ Ze schudde haar hoofd.
Wat kon ze zeggen? Ik zit flink in de knoop mocht dan de waarheid zijn, maar ze had nog net genoeg trots om dat er niet uit te flappen. Al was er van haar waardigheid niet veel meer over nadat deze man haar een halfuur lang geestelijk en lichamelijk naakt had gezien.
‘Kunt u zich zelf aankleden?’
Jacqui keek hem verward aan. Bood hij aan het voor haar te doen? Het ging haar oververmoeide hersens te boven.
‘Natuurlijk.’
‘Goed. Zorg dat u over tien minuten aangekleed klaarstaat.’ Na dat bevel draaide hij zich om en beende de kamer uit, de deur achter zich dichttrekkend.