Pijpen

Mijn collega is een knappe man. Hij is niet voor eigen gebruik want ik heb geen vacature, maar ik beleef evengoed een hoop plezier aan zijn liefdesleven, want hij houdt mij nauwgezet op de hoogte. Hij valt op vrouwen die ten enenmale ongeschikt voor hem zijn. Ze zijn te jong of te dom of ze zijn er binnen drie dagen achter waar de zwakke plekken in zijn ziel zitten en gaan daar dan gretig misbruik van maken. Die zwakheden zijn er eigenlijk maar twee, maar ze maken hem volstrekt weerloos ten opzichte van zijn vriendinnen: hij kan niet tegen tranen en hij gaat altijd door de knieën voor seks. Meer hoeft een vrouw niet in handen te hebben om van een geduchte kerel een smekend schoothondje te maken.

‘Hoe gaat het, Arnout?’ vraag ik als ik hem tegenkom op het werk of in de stad. Bijna altijd heeft hij dan een nieuwe aflevering in het vervolgverhaal van zijn zoektocht naar het geluk.

De laatste tijd heeft hij verkering met een vrouw die zeventien jaar jonger is dan hij. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar deze vrouw heeft zo’n onbedorven beeld van de werkelijkheid, dat ze nog veel jonger lijkt dan de achtendertig jaar die ze is. Ze denkt dat Arnout en zij samen oud gaan worden, dat ze lief en leed zullen delen en zo nog een paar gemeenplaatsen waar Arnout al sinds zijn tweede scheiding niet meer in gelooft.

Zijn liefde is heel wat minder diepgaand, vijftien centimeter om precies te zijn. Hij vindt deze vriendin vooral onweerstaanbaar lekker. Ze kan goed pijpen.

Verder doet ze alles verkeerd. Daar kan Arnout boeiend over vertellen. Ze zit op pianoles en oefent in het weekend onbekommerd haar etudes en toonladders, terwijl hij zich in een leunstoel op een boek probeert te concentreren.

‘Zonder muziek zou ik niet kunnen leven,’ zucht de vriendin, ‘muziek betekent alles voor mij.’ Het is de bedoeling dat hij daar iets op antwoordt, maar hij zou bij god niet weten wat, dus maakt hij een instemmend geluid.

Dat vindt de vriendin niet goed genoeg. ‘Aárnout,’ begint ze, ‘waarom zeg je niets?’

Hij legt zijn boek neer. ‘Ik zei: ja.’ Hij hoort zelf dat het een beetje mager is vergeleken bij de betekenis van de muziek in een vrouwenleven. ‘Ja, schat,’ verbetert hij, ‘ik vind Mozart ook heel mooi.’

Vaak loopt zo’n gesprek uit op ruzie en dan is Arnout weer een paar weken vrijgezel.

‘Ik moet er ook mee uitscheiden,’ neemt hij zich voor. ‘Ze kan beter een leuke man van haar eigen leeftijd gaan zoeken.’ Maar na een poosje belt zij weer op. Ze mist hem. ‘Mis jij mij ook?’ Op zo’n moment zou hij nee moeten zeggen, naar waarheid, maar dan denkt hij aan haar zachte lippen en zegt ja, ook naar waarheid.

Vrouwen hebben doorgaans geen idee hoeveel pijpen betekent in het leven van een man, anders zouden ze het misschien niet zo achteloos van het programma schrappen. Ze doen het in het begin van een romance om een grote hartstocht tot uitdrukking te brengen of om een man te veroveren, maar zodra het niet meer hoeft, houden ze ermee op. En daarmee leggen ze een van de machtigste middelen waarmee je een man op zijn knieën kunt dwingen terzijde. Het getuigt natuurlijk van een zeer laag allooi als je de seksualiteit als hefboom gebruikt om je zin te krijgen, maar ik vind het ook een beetje onnozel dat vrouwen niet eens beseffen dat ze die macht bezitten.

Ik heb ergens gelezen dat de geslachtsdaad voor een man als een triomftocht is, maar dat hij de fellatio beleeft als een overgave. Zonder verzet levert hij zich aan de ander uit.

‘Als een vrouw goed kan pijpen, hoeft ze niet mooi te zijn, niet intelligent en niet eens lief,’ verklaarde een man die bij het woord alleen al week wordt.

Maar wat is goed pijpen, vroeg ik mij af. Omdat de meeste heteromannen al blij mogen zijn als het ze overkomt, leken zij mij niet geschikt om een objectief oordeel te geven over de techniek. In homokringen is het een gangbare methode om een ander tot zijn gerief te brengen, dus stelde ik de vraag aan een homoseksuele man, die in het verleden ook met vrouwen heeft verkeerd.

‘Er is wel een zeker verschil tussen mannen en vrouwen,’ vertelde hij nadenkend. ‘Vrouwen doen het vaak te zacht. En als je vraagt of het iets steviger kan, zetten ze hun tanden in je eikel. Mannen kunnen het ook verkeerd doen. Dan zuigen ze te hard. Maar mannen zijn wel beter op de hoogte van de juiste plekken. Ze weten dat de rand van de eikel het gevoeligst is.’

Ik luisterde aandachtig, want zo heel vaak wordt deze cursus niet gegeven.

‘Hoe is het als iemand je heel diep in zijn mond laat komen?’ vroeg ik.

Hij zuchtte verrukt.

‘Maar dan voel je toch helemaal geen druk meer?’ weerlegde ik.

‘Je moet je tong erbij houden, als een soort bedje waar de penis op ligt. En hem dan heel diep tot bij je keel laten komen.’

Ik schudde mismoedig mijn hoofd. ‘Dat kan ik niet,’ zei ik, ‘dan krijg ik protest van de slokdarm. Ik ga ervan kokhalzen en niet eens uit weerzin. Ik heb het al als ik mijn achterste kiezen moet poetsen.’

‘Weet je wat ook fantastisch is?’ zei de man geanimeerd. Hij begon plezier in ons gesprek te krijgen. ‘Als de ander je ballen in zijn mond neemt. Maar dat kunnen vrouwen ook niet goed. Die beginnen meteen met hun tong te porren. Dat doet zeer.’

Ik dacht aan de haren die op het scrotum groeien. ‘Nee, dat is niks voor vrouwen,’ beaamde ik.

We zwegen een poosje, ieder met zijn eigen gedachten.

‘Slikken mannen het zaad door na gedane zaken?’ vroeg ik.

‘Nee,’ antwoordde de man ernstig, ‘dat wordt met klem afgeraden. Pijpen wordt nogal eens zonder condoom uitgevoerd. Er kunnen aidsvirussen in het zaadvocht zitten. Wij spugen het uit.’

Ik weet van verschillende heteromannen, dat ze het als een teken van grote aanvaarding beschouwen, als een vrouw het zaad doorslikt. Ze denken dat een vrouw die dat doet, pijpen zo lekker vindt, dat ze er geen druppeltje van wil verspillen. Ik betwijfel of dat de reden is. Ik denk eerder dat ze niet weet wat ze moet doen met het kwakje. Zomaar in de lakens spugen is niet beleefd en meteen opspringen en naar de badkamer rennen maakt ook geen romantische indruk. Ik heb het om die reden vaak doorgeslikt. Later poetste ik dan mijn tanden en als ik de neiging had om een beetje te kokhalzen, gaf ik de tandenborstel de schuld, niet de liefde.