Tweeëntwintig

McLoughlin gooide de glazen deuren van het politiebureau open en liet de hitte als een opbollende ballonfok achter zich aan naar binnen golven. Paddy's Special, langzaam, met liefde en enorm respect gedronken, tolde plezierig rond in zijn hersens.' "Dit is de dag en dit is het uur,"' brulde hij.' "Ginds aan het front dreigt het strijdgewoel." Waar is Monty? Ik moet troepen hebben.' De brigadier achter de balie lachte. Er bestond inderdaad een zekere oppervlakkige gelijkenis tussen Walsh en Montgomery. 'Op manoeuvres.' 'Barst!'

'Iemand heeft het lijk geïdentificeerd.'

'En?'

'David Maybury. De hoofdinspecteur kan zijn lol niet op.' Schokgolven verdreven de alcohol uit McLoughlins brein. Godverdomme, dacht hij, dat kan niet waar zijn. Hij was van die vrouwen gaan houden. De pijn van zijn liefde voor hen knaagde aan zijn ingewanden als een uitgehongerde rat. 'Waar is hij naartoe?' De ander schudde zijn hoofd. 'Geen idee. Waarschijnlijk de getuige ondervragen. Hij en Nick zijn er twee uur geleden als de bliksem vandoor gegaan.'

'Nou, hij vergist zich.' Zijn stem klonk bars. 'Het is Maybury niet. Vertel hem dat maar als hij eerder terugkomt dan ik, wil je?' Om de donder niet, dacht de brigadier, terwijl hij zag hoe de jongeman boos met zijn schouder de deuren opendeed en weer naar buiten ging. Als McLoughlin op zelfvernietiging uit was, was hij niet van plan hem te volgen. Hij keek op zijn horloge en zag opgelucht dat zijn dienst er bijna opzat.

---

McLoughlin sleurde Anne letterlijk uit haar stoel en schudde haar heen en weer tot haar tanden klapperden. 'Was het David Maybu ry?' schreeuwde hij. 'Was het hem?'

Ze zei niets en met een kreunend geluid duwde hij haar van zich af. Het jasje gleed van haar schouders en ze stond voor hem in een herenpyjama die veel te groot voor haar was. Op de een of andere manier zag ze er ontroerend uit, als een kind dat speelt dat het een groot mens is. ik weet het niet,' zei ze vol waardigheid. 'Het lijk was onherkenbaar, maar ik denk niet dat het David was. Het is niet waarschijnlijk dat hij na tien jaar nog eens terug zou komen, aangenomen dat hij nog leeft.'

'Speel geen spelletjes met mij, Anne,' zei hij boos. 'Je hebt het lijk gezien voordat het wegrotte. Wie was het?' Ze schudde haar hoofd.

'Iemand heeft het geïdentificeerd. Ze zeggen dat het David Maybury is.'

Ze likte langs haar lippen maar gaf geen antwoord.

'Help me.'

'Dat kan ik niet.'

'Kan niet of wil niet?'

'Doet dat ertoe?'

'Ja,' zei hij bitter, 'voor mij wel. Ik geloofde in je. Ik geloofde in jullie allemaal.'

Haar gezicht vertrok. 'Het spijt me.'

Hij lachte ruw. 'Het spijt je? Jezus Christus!' Hij pakte haar weer bij haar armen en zijn lange vingers beten in haar vlees. 'Begrijp je het dan niet, stomme trut? Ik vertrouwde je. Ik heb mijn nek voor je uitgestoken. Je bent me wat verschuldigd, verdomme.' Het bleef lang stil. Toen ze sprak, klonk haar stem geforceerd opgewekt. 'Tjonge, zeg, McLoughlin, laat nooit iemand kunnen zeggen dat Cattrell haar schulden niet betaalt.' Ze trok het koord van haar pyjamabroek los en liet de broek op de grond glijden. 'Ga je gang. Neuk me maar. Dat is immers het enige waar het je om ging, nietwaar? Een goeie wip. Net als die dierbare baas van je, tien jaar geleden.'

Het leek alsof de grond onder zijn voeten wegzakte. Hij bracht zijn handen naar haar hals en streelde het zachte witte vlees. 'Wist je dat niet?' Haar ogen glinsterden en ze stak haar handen omhoog tussen zijn polsen en duwde ze naar buiten om zijn greep te breken. 'De geile viezerik deed Phoebe een voorstel - een dikke streep onder het onderzoek in ruil voor een wekelijks nummertje.

O, zó bot zei hij het natuurlijk niet. Hij kleedde het een beetje aan.' Ze imiteerde Walsh' stem. 'Ze was zo alleen en kwetsbaar. Hij wilde haar beschermen. Haar schoonheid had hem ontroerd. Ze verdiende iets beters dan de brute behandeling van haar echtgenoot.' Haar lippen krulden minachtend. 'Ze wees hem af en vertelde hem wat hij met zijn bescherming kon doen.' Vechtlust gaf haar stem een lelijke klank. 'Mijn god, wat was ze naïef. Ze dacht er geen seconde bij na dat die man haar toekomst in handen hield.' ik geloof je niet.'

Ze liep naar haar stoel en haalde een sigaret uit het pakje dat op de leuning lag. 'Waarom niet?' vroeg ze koel terwijl ze haar aansteker aanknipte. 'Waarom denk je dat jij de enige zou zijn die verdachten wil naaien?' Haar ogen bespotten hem. 'God mag weten wat het is, maar we hebben iets heel aantrekkelijks. Misschien is het de onzekerheid.'

Hij schudde zijn hoofd. 'Wat bedoelde je toen je zei dat hij haar toekomst in handen hield. Je zei dat ze naïef was.' 'O, kom op zeg,' zei ze minachtend. 'Wie heeft Jan en Alleman verteld dat Phoebe haar echtgenoot had vermoord? Wie heeft de pers te woord gestaan, McLoughlin?'

Hij keek nadenkend. 'Ze had een aanklacht kunnen indienen.' 'Tegen wie?' 'De pers.'

'Ze hebben haar nooit rechtstreeks van iets beschuldigd. Ze waren echt niet zo dom om haar een moordenares te noemen. In de ene zin omschreven ze haar als een "enthousiast tuinierster" en in de volgende onthulden ze dat de politie de bloembedden omspitte. Alles keurig door jouw baas aangereikt.'

'Waarom heeft ze geen klacht over hem ingediend?' Hij zag de uitdrukking op haar gezicht en stak zijn handen omhoog. 'Zeg het maar niet. Haar woord tegen het zijne en hij was een hoofdinspecteur.' Hij verviel in stilzwijgen. 'Wat is er precies gebeurd?' Ze nam een trek van haar sigaret en keek hem met boze ogen aan. 'Walsh kon de zaak niet oplossen omdat David niet vermoord was, dus werd het onderzoek ten slotte stopgezet. Maar toen begon de lol pas goed. Ze merkte dat ze het mikpunt was van een kwaadaardige lastercampagne en dat er in dit hele vervloekte dorp geen sterveling was die haar zelfs maar goedendag wilde zeggen. Tegen de tijd dat ik hier introk balanceerde ze op de rand van een zenuwinstorting. Johnny, die toen elf was, plaste weer in zijn bed en Jane...' Ze keek hem onderzoekend aan. 'Het gaat opnieuw gebeuren. Die klootzak gooit Phoebe voor de tweede keer voor de wolven.' Haar gezicht was bleek onder de vuurrode hoofddoek. 'Waarom heb je me dat niet meteen verteld?' 'Zou je me geloofd hebben?' 'Nee.' 'En nu?'

'Misschien.' Hij keek haar lang aan en wreef nadenkend zijn kin. 'Jij bent een uitstekende journalist, Anne. Had jij geen stuk kunnen schrijven over Phoebe's kant van de zaak en haar op die manier kunnen vrijpleiten.'

'Als jij me vertelt hoe ik dat kan doen zonder Jane als haar alibi te gebruiken, zal ik het doen. Phoebe zou nog liever op de brandstapel sterven dan haar dochter als kermisattractie uit te leveren aan Jan Publiek. En ik ook, trouwens.' Ze inhaleerde diep. 'Het is trouwens niet eens een alibi. Jane kan heel goed in slaap zijn gevallen.'

Hij knikte. 'Maar hoe kun je in dat geval dan zo zeker weten dat hij dit huis levend heeft verlaten?'

Ze draaide zich om en drukte haar sigaret uit. 'Waarom weet jij dat zo zeker?' Ze keek hem weer aan. 'Want dat doe je toch?' 'Ja.'

'Omdat iemand beweert dat hij in de ijskelder lag?' 'Nee.'

'Waarom dan?'

Hij keek haar lang aan. 'Omdat jij hebt verkozen jezelf hier op Streech Grange te begraven. Daardoor weet ik dat hij hier levend is weggegaan.'

'Ik begrijp niet wat je bedoelt.' 'Je bent een verdomd slechte leugenaar, Cattrell.' 'Ik wou dat je dat niet de hele tijd zei,' riep ze boos terwijl ze met haar voet stampte. 'Bovendien heb ik het ijskoud.' 'Nou, trek dan iets aan en wiebel niet zo met je kontje,' zei hij redelijk terwijl hij haar pyjamabroek opraapte en naar haar toegooide. Hij keek hoe ze hem aantrok. 'Het is een lekker kontje, Cattrell,' mompelde hij, 'maar ik kwam alleen maar voor de waarheid. Ik heb meer gekregen dan ik zocht.'

Hij reed door naar het gerechtelijk laboratorium en zocht dokter Webster in zijn kantoor op. ik kwam toevallig langs,' zei hij, 'en ik vroeg me af of u nog nieuwe ideeën hebt over dat lijk van ons.' Als dokter Webster deze benadering misschien wat onorthodox vond, liet hij daarvan toch niets blijken. 'Ik heb hier het volledige rapport,' zei hij, terwijl hij op een dossier tikte dat naast hem op het bureau lag. 'De typiste heeft het vanochtend afgekregen. Als je wilt kunt je wel een exemplaar meenemen.' Hij lachte. 'Let wel, ik denk niet dat George er blij mee zal zijn, maar niets aan te doen. Hij dringt nu eenmaal altijd aan op instant-oplossingen en die zijn niet altijd juist. Nog vorderingen gemaakt?' McLoughlin maakte een zigzagbeweging met zijn hand. 'Niet veel. Ons meest belovende aanknopingspunt bleek nog in leven te zijn. Nu tasten we weer in het duister.'

'In dat geval betwijfel ik of wat ik bij elkaar heb kunnen schrapen jullie veel zal kunnen helpen. Geef me een signalement, of nog beter een foto, en ik kan de vraag of ik hem op mijn snijtafel heb, met ja of nee beantwoorden. Maar ik kan jullie niet vertellen wie hij is. George hangt elke dag aan de telefoon, en schreeuwt om resultaat, maar wonderen vragen tijd. Verse lijken gaat nog wel, maar met stukjes oud schoenleer heb je geduld nodig.' 'En Maybury?'

De patholoog liet een ongeduldig gegrom horen. 'Jullie zijn allemaal geobsedeerd door die stakker. Natuurlijk is het Maybury niet. En je kunt George vertellen dat ik een tweede mening heb gevraagd en dat die geheel met de mijne overeenstemt. Feiten zijn feiten,' bromde hij, 'en in dit geval kan daar niet mee gesjoemeld worden.'

McLoughlin haalde diep adem door zijn neus. 'Hoe weet u dat?' 'Te oud. Ik heb heel veel aandacht besteed aan de röntgenfoto's en de schedelnaden zijn veel verder vergroeid dan ik aanvankelijk dacht. Ik ben er nu van overtuigd dat deze man tussen de vijfenzestig en de zeventig was. Minimaal zestig. En Maybury zou nu hoe oud zijn? Vierenvijftig, vijfenvijftig?' 'Vierenvijftig.'

Webster deed een greep in het dossier en haalde er een paar foto's uit. 'In het rapport heb ik mij uitgesproken tegen de gedachte van mutilatie, maar dat is slechts mijn mening en ik ben bereid naar iemand anders te luisteren. Er zitten inderdaad een paar krassen op het bot die veroorzaakt zouden kunnen zijn door een scherp mes, maar volgens mij is dat niet het geval.' Hij wees naar een van de foto's. 'Duidelijk rattekeutels.' McLoughlin knikte. 'Nog meer?'

'Ik twijfel nog over de doodsoorzaak. Het hangt er eigenlijk van af of hij op het tijdstip van zijn dood gekleed was. Zijn jullie daar al achter?' 'Nee.'

'Ik heb een heleboel aarde opgeschraapt van de vloer rondom het lijk. We hebben alles geanalyseerd, maar de hoeveelheid bloed die we hebben aangetroffen, is eerlijk gezegd te verwaarlozen.' McLoughlin fronste zijn wenkbrauwen. 'Ga door.' 'Nou, daardoor is het voor mij erg moeilijk om met enige zekerheid vast te stellen hoe hij is gestorven. Als hij naakt was toen hij werd neergestoken, zou de grond doorweekt moeten zijn van het bloed. Als hij helemaal gekleed was, zouden zijn kleren het grootste deel van het bloed hebben geabsorbeerd. Jullie moeten zijn kleren zien te vinden.'

'Wacht even, dokter. U zegt dat hij, als hij naakt was, niet neergestoken kan zijn, maar als hij aangekleed was, dan wel?' 'Daar komt het eigenlijk op neer, ja. De kans bestaat natuurlijk dat dieren de vloer hebben schoongelikt, maar daar kun je geen aanklacht op opbouwen.' is hoofdinspecteur Walsh hiervan op de hoogte?' Webster keek hem over zijn brilleglazen aan. 'Waarom vraag je dat?'

McLoughlin woelde in zijn haar. 'Hij heeft er niets over gezegd.' Of wel? McLoughlin kon zich nog maar heel weinig herinneren van wat Walsh die eerste avond had gezegd. 'Goed. Veronderstel dat hij naakt was. Hoe is hij dan gestorven?'

Webster tuitte zijn lippen. 'De ouwe dag. Kou. Er is maar zo weinig van hem over dat het niet te zeggen is. Ik kon geen sporen vinden van barbituraten of verstikking, maar -' hij haalde zijn schouders op en tikte op de foto's. 'Schoenleer. Zoek zijn kleren. Die zullen je meer vertellen dan ik.'

McLoughlin legde zijn handen op het bureau en kromde zijn schouders. 'We hebben een onderzoek naar moord uitgevoerd op basis van het gegeven dat hij in zijn maag was gestoken. Nu vertelt u mij dat hij een natuurlijke dood gestorven kan zijn. Hebt u enig idee hoeveel uur ik de afgelopen week heb gewerkt?' De patholoog grinnikte. 'Ruw geschat ongeveer half zoveel als ik. Ik heb hier werkelijk alles voor uit de kast gehaald. Lieve hemel, man, dit soort gevallen krijgen we niet elke dag. De meeste lijken hebben nog minstens negentig procent van hun oorspronkelijke omvang. En tot je mij een paar onbeschadigde en niet met bloed doordrenkte kledingstukken brengt om mijn ongelijk te bewijzen, is een steekwond nog steeds het meest waarschijnlijk. Oude mannen die naakt rondlopen op zoek naar een ijskelder om in dood te vriezen, ben ik nog nooit tegengekomen.' McLoughlin rechtte zijn rug. 'Touché. Nog meer verrassingen?' 'Alleen nog een klein grapje dat ik aan het eind heb toegevoegd. Kom dus straks niet terug met het verwijt dat ik jullie op ideeën heb gebracht.' Hij lachte weer. ik heb gisteren nog eens een kijkje genomen in de ijskelder. Hij was een week lang verzegeld geweest en de temperatuur was aanzienlijk gedaald. De deur is oeroud maar past nog steeds perfect. Ik was diep onder de indruk. Kennelijk een zeer effectieve methode om ijs op te slaan. Erg koud en erg steriel. Moet maanden goed zijn gebleven.' 'En?'

De dokter richtte zijn aandacht op een paar brieven die voor hem lagen. 'Ik heb eens nagedacht over de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden als de deur gesloten was gebleven tot de tuinman hem vond.' In ragfijn handschrift kraste hij zijn naam op de bovenste brief. 'Verbazend goed, denk ik. Dat zou ik graag hebben willen zien. Puur uit wetenschappelijke belangstelling, natuurlijk.' Hij keek op. McLoughlin en het rapport waren verdwenen.

---

Brigadier Bob Rogers, die na een onderbreking van twee dagen nu in de middagploeg zat en baliedienst had, keek op toen McLoughlin de deur binnenkwam. 'Ha, Andy. Juist de man die ik zoek.' Hij hield het signalement van Wally Ferris omhoog dat in de regio had gecirculeerd. 'Die zwerver waar je naar op zoek was.' 'Ik heb hem al gevonden. En zodra ik de hoofdinspecteur heb gesproken, ga ik weer achter hem aan.'

'Goed, dan kun je hem voor me meebrengen. Hij staat op de lijst van vermiste personen.'

McLoughlin kwam langzaam naderbij. 'Wally Ferris op de lijst van vermiste personen? Hij zwerft al jaren.'

Rogers fronste zijn wenkbrauwen en draaide de lijst om zodat McLoughlin hem kon lezen. 'Kijk zelf maar. Het signalement klopt precies met wat jij had opgegeven.'

McLoughlin keek naar wat er geschreven stond. 'Heeft Walsh dit gezien?'

'Ik heb hem deze lijst de eerste avond gegeven.' McLoughlin pakte de telefoon. 'Doe me een lol, Bob. De volgende keer dat ik te dronken ben om wat die klootzak doet te controleren' - hij wees op zijn kin - 'geef me hier dan een dreun.'

---

McLoughlin zat onderuitgezakt in een stoel in de kamer van de hoofdinspecteur en keek hoe de dunne bloedeloze lippen rook kwijlden. Het gezicht zelf was onmerkbaar veranderd. Waar respect het tevoren had bevleesd met hartelijke wijsheid, had minachting nu de kwaadaardigheid blootgelegd. Af en toe drong er een zinnetje tot hem door - 'beslist Maybury'... 'jonge man heeft hem herkend'... 'twee weken in de ijskelder'... 'zwerver moet hem daar gezien hebben'... 'dat heb jij volledig over het hoofd gezien'... 'zal een rapport schrijven'... 'huiselijke problemen zijn geen excuus voor je nalatigheid' - maar het grootste deel van wat er werd gezegd, ging langs hem heen. Hij staarde zonder met zijn ogen te knipperen naar Walsh' gezicht en dacht aan de tanden achter de glimlach.

Walsh priemde met zijn pijp boos in de richting van zijn inspecteur. 'Robinson is nu onderweg om Wally Ferris op de halen en bij god, deze keer zullen er geen fouten worden gemaakt.' De jonge man bewoog zich. 'Wat bent u van plan? Hem een foto van Maybury laten zien en suggereren dat hij het lijk was? Wally zal er onmiddellijk mee instemmen, alleen al om er vanaf te zijn.' 'Staines heeft al voor de identificatie gezorgd. Als die door Wally wordt bevestigd, zitten we goed.' 'Hoe oud is Staines?' 'Ongeveer vijfentwintig.'

'Dus hij was vijftien toen hij Maybury voor het laatst heeft gezien? En hij beweert hem in het donker te hebben herkend? Dat levert echt nooit een aanklacht op.'

'De zaak is hecht doortimmerd,' zei Walsh rustig. 'We hebben motief, middelen en gelegenheid, plus een overweldigende hoeveelheid aanvullend bewijsmateriaal. Mutilatie om identificatie te bemoeilijken, lamsbotjes om aaseters in de ijskelder te lokken, de verwijdering van kleren om het onderzoek te bemoeilijken, Freds vernietiging van sporen en bewijsmateriaal. En als ze daarmee en met de positieve identificaties wordt geconfronteerd, zal ze toch wel bekennen, denk ik.

McLoughlin wreef langs zijn ongeschoren kin en geeuwde. 'U vergeet het forensisch materiaal. Dat laat zich niet zo gemakkelijk aanpassen. Webster zal voor u echt niet liegen.' Walsh overdadige wenkbrauwen schoten naar elkaar toe. 'Wat bedoel je daarmee?'

'Dat weet u zelf verdomd goed - meneer. De dode is te oud om Maybury te kunnen zijn. En waar is het bloed gebleven?' Walsh keek hem met intense afkeer aan. 'Verdwijn!' grauwde hij. Er lag iets van humor op het donkere gezicht. 'Bent u van plan haar advocaat, iedere keer als hij een redelijke vraag stelt, te vertellen dat hij kan opdonderen?'

'Het bloed zat op de kleren en is waarschijnlijk tegelijk met die kleren vernietigd,' zei Walsh met uiterste zelfbeheersing. 'Wat Websters interpretatie van de röntgenfoto's van de schedelplaten betreft, nou, dat is één interpretatie, meer niet. Het verschil tussen zijn standpunt en het mijne is zes jaar. Ik zeg vierenvijftig. Hij zegt zestig. Hij vergist zich. En verdwijn nu.'

McLoughlin haalde zijn schouders op, kwam overeind, stak zijn hand in zijn zak en haalde er een opgevouwen vel papier uit. 'De lijst van vermiste personen,' zei hij terwijl hij hem op het bureau liet vallen, ik heb er een fotokopie van gemaakt. Deze is voor u. Houd hem maar als aandenken.' ik heb hem al gezien.'

Door het dunner wordende haar zag McLoughlin de roze schedel. Hij herinnerde zich dat hij deze man altijd graag had gemogen. Maar dat was vóór Anne's onthulling. 'Dat heb ik begrepen, ja. Bob Rogers heeft hem u laten zien op de avond dat het lijk was gevonden. Het incident, want meer is het nooit geweest, had de volgende morgen gesloten kunnen zijn.'

Walsh keek hem even aan, pakte vervolgens het vel papier en sloeg het open. Daar stonden de vijf namen met hun beschrijving, maar door de naam van Daniël Thompson stond 'Sindsdien opgespoord' geschreven. De twee jonge vrouwen waren niet belangrijk vanwege hun sekse, waarna overbleven de Aziatische jongen, Mohammed Mirahmadi, die te jong was, en de min of meer seniele Keith Chapel, achtenzestig, die vijf maanden tevoren was weggelopen uit zijn bewaakte wooneenheid. Hij was gekleed geweest in een groen jack, blauwe trui en felroze trainingsbroek. Een harde, koude vuist omklemde Walsh' ingewanden. Hij legde het vel papier terug op het bureau. 'De zwerver is er de volgende dag pas aan te pas gekomen,' mompelde hij. 'En hoe kon deze man iets afweten van Streech Grange en de ijskelder?'

McLoughlin zette zijn vinger op de betreffende naam. 'Kijk eens naar zijn initialen,' zei hij. 'Keith Chapel. K.C. Ik heb de leider van zijn wooneenheid gebeld. De oude baas had altijd eindeloze verhalen over een garage die hij vroeger had gehad en wat een succes hij daarvan had gemaakt tot een vrouw leugens over hem verspreidde en hij gedwongen was geweest de boel te verkopen. U wist daar alles van. U hebt mevrouw Goode nota bene zelf aangespoord om ons dat hele verhaal nog eens te vertellen.' 'Alleen maar van horen zeggen,' mompelde Walsh. ik heb die man nooit ontmoet. Tegen de tijd van Maybury's verdwijning was hij al vertrokken. Ik dacht dat Casey een naam was. Iedereen noemde hem Casey. Hij zit in het archief als Casey.' 'Nou en of hij in het archief zit. Voor een verhaal van horen zeggen hebt u er heel wat ruchtbaarheid aan gegeven. Geweldig verhaal, jammer van de feiten. Waar kwam het ook weer op neer?' 'Het is niet mijn schuld als de mensen dachten dat zij haar ouders had vermoord. We hebben gewoon genoteerd wat zij ons vertelden.'

'Maak dat de kat maar wijs! U hebt het ze eerst zelf ingefluisterd. Jezus, u hebt het de vorige week zelfs nog eens voor mij van stal gehaald. En ik trapte erin.' Hij schudde zijn hoofd. 'Wat heeft ze u eigenlijk misdaan? Gelachen? U een vieze oude man genoemd? Gedreigd dat ze het aan uw vrouw zou vertellen?' Hij wachtte even. 'Of kon ze haar walging niet verbergen?' 'Je bent ontslagen,' fluisterde Walsh. Zijn trillende handen leidden een eigen leven.

'Waarom? Omdat ik de waarheid aan het licht breng?' Hij sloeg met zijn open hand op de lijst van vermiste personen. 'Klootzak! Je hebt verdomme het lef gehad om mij te beschuldigen van nalatigheid. Die broek had een lampje moeten doen branden. Die is u twee keer in twaalf uur beschreven. Hoeveel mannen lopen er eigenlijk rond in een felroze trainingsbroek? U wist dat er een man werd vermist die zo'n broek aan had. En het kostte geen enkele moeite Wally te vinden. Als ik al die informatie had gehad toen ik hem sprak -' Boos schudde hij zijn hoofd en pakte zijn tas. 'Dit is het definitieve rapport van dokter Webster.' Hij smeet het op het bureau. 'Gezien het feit dat Wally de kleren van K.C. geschikt vond om aan te trekken, kunnen we er veilig vanuit gaan dat ze niet door messteken waren vernield noch doorweekt met bloed. De arme stakker is waarschijnlijk van de kou gestorven.' 'Hij is vijf maanden geleden verdwenen,' mompelde de hoofdinspecteur. 'Waar zat hij die eerste twee maanden?' in een kartonnen doos in de subway, denk ik, net als al die andere stakkers die door deze gruwelijke maatschappij worden uitgekotst.'

Walsh schoof onrustig heen en weer. 'En Maybury? Je weet kennelijk alle antwoorden. Dus waar is Maybury?' 'Dat weet ik niet. Ik neem aan dat hij in Frankrijk de bloemetjes buitenzet. Hij schijnt daar via zijn wijnhandel over genoeg contacten te hebben beschikt.' 'Ze heeft hem vermoord.'

McLoughlins ogen werden klein. 'Toen de centen op waren, is de klootzak er vandoor gegaan en heeft haar en zijn twee kleine kinderen overal voor laten opdraaien. Dat was opzet, verdomme.' Hij zweeg even. 'Ik kan eerlijk gezegd niet één goede reden bedenken waarom hij ze zou willen straffen, maar als dat zijn bedoeling was, moet hij toch wel hebben gebeden dat een lul als jij zich met de zaak zou gaan bemoeien.' Hij liep naar de deur. 'Wat ben je van plan?' De woorden waren nauwelijks meer dan gefluister.

McLoughlin gaf geen antwoord.

---

In de gang stuitte hij op Nick Robinson en Wally Ferris. Hij gaf de oude man een vriendschappelijke dreun op zijn schouder. 'Je had hem minstens zijn onderbroek kunnen laten aanhouden, schurk.' Wally schuifelde met zijn voeten en keek de beide politiemannen van opzij aan. 'Krijg ik 'n aanklacht aan me broek?' 'Waarvoor?'

'Ik heb niks gedaan, echt niet. Ik was zeiknat van al die verdomde regen en hij zat daar zo rustig als een muissie. Ik zal jullie eerlijk zeggen dat ik eerst nog heel geen erg had dat-ie dood was, de eerste tijd niet. Ik dacht dat hij net zo iemand was als ik, maar dan met een steekje los. Er zijn er zoveel as hem die te veel rotzooi hebben gehad en te weinig whisky. Ik heb nog een heel gesprek met 'm gevoerd.' Hij trok een luguber gezicht. 'Hij had geen onderbroek, jongen, hij had niks behalve de spullen die hij had opgevouwen en naast 'm op de grond gelegen.' Hij keek McLoughlin sluw aan. 'Het kon toch zeker geen kwaad ze mee te nemen, hij had ze niet meer nodig en ik wel. Het was verdomd koud. Ik heb ze over me eige kleren aangetrokken.'

Nick Robinson, die Wally niet aan de praat had kunnen krijgen, snoof. 'Wil je mij vertellen dat hij daar in zijn nakie zat, zo dood als een pier, en dat jij een praatje met hem maakte?' 'Het was gezelschap,' mompelde Wally defensief, 'en 't duurde effe voordat ik aan het donker in dat hol gewend was. In mijn vak zie je soms gekke dingen.'

'Vooral roze olifanten, zou ik zeggen.' Robinson keek McLoughlin vragend aan. 'Wat bedoel je met die kleren?' 'Dat merk je nog wel. Waaraan denk je dat hij gestorven is, Wally?'

'Weet ik niet. Kou, denk ik. Dat hol is ijskoud als je de deur dichthoudt en hij had er een steen voor geschoven. Ik moest nog aardig hard duwen om 'm open te krijgen. Het was helemaal niet eng of zo, hij lachte.'

Robinson hapte naar adem. 'Maar er was geen bloed. Als ik bloed had gezien, was ik er niet gebleven. Hij zag er prima uit. 'N beetje bleek misschien, maar da's logisch. 'T was donker met al die regen buiten.' Hij trok zijn neus op. "T stonk een beetje, maar dat nam ik 'm niet kwalijk. Ik wil wedden dat ik zelf ook niet al te fris ruik.' Het leek wel iets uit een stuk van Samuel Beckett, vond McLoughlin. Twee oude mannen die daar in het halfduister zaten te praten -de ene naakt en dood, de andere doorweekt, in meerdere betekenissen. Hij twijfelde er geen seconde aan dat Wally de nacht met K.C. had doorgebracht, tevreden kletsend over ditjes en datjes. Wally was dol op praten. Was het een erge schok geweest, vroeg hij zich af, om in het sobere licht van de ochtend te ontdekken dat hij met een lijk had gepraat? Waarschijnlijk niet. Hij was ervan overtuigd dat Wally wel ergere dingen had gezien. 'Heb je de deur dicht gedaan toen je wegging?'

De oude man trok nadenkend aan zijn onderlip. 'Min of meer.' Hij leek erover na te denken. 'Dat wil zeggen, de eerste keer wel. De eerste keer heb ik 'm dichtgedaan. Het leek me dat-ie wilde rusten in vrede, anders had-ie er geen steen tegenaan geschoven. Maar toen kreeg ik die whisky van die gozer die zich in z'n schuur had verstopt en na een paar slokken dacht ik eens na over een fatsoenlijke begrafenis en zo. Ik kon 'm daar toch niet achterlaten zonder kans op een paar mooie woorden aan zijn graf, dat zou ik persoonlijk niet willen, dus toen ben ik even teruggegaan en heb de deur opengezet. Ik dacht dat-ie eerder zou worden gevonden als de deur openstond.'

Het zou wreed zijn hem te vertellen dat hij daardoor de hitte, de honden, de ratten en rottenis had binnengelaten, vond McLoughlin. Hij hoopte dat Walsh er ook niets over zou zeggen. 'En dat,' eindigde Wally kordaat, 'is alles wat ik weet. Kan ik nu gaan?'

'Niet waarschijnlijk,' zei Nick Robinson. 'De hoofdinspecteur wil je spreken.' Hij pakte Wally's arm stevig beet en keek McLoughlin vragend aan. 'Kun je me even bijpraten?' McLoughlin grijnsde vals. 'Laten we zeggen dat je een paar dingetjes door de war hebt gegooid, makker.'