Vijf
Streech Grange was een mooi oud landhuis in Jacobean stijl. Het was opgetrokken uit grijze steen, had hoge glas-in-lood ramen en steile leisteen daken. Vanuit de grote middenmoot van het huis strekten zich twee vleugels uit, latere toevoegingen, die de zijkanten omarmden van het terras waar de vrouwen thee hadden gedronken. Binnen waren de vleugels door middel van ingebouwde wanden helemaal afgesloten van de rest van het huis, maar op de begane grond bevonden zich deuren waardoor je in en uit kon gaan. Na een vruchteloze speurtocht door de zitkamer en keuken die beide leeg waren, kwam inspecteur McLoughlin bij de verbindingsdeur met de oostelijke vleugel. Hij klopte licht, kreeg geen antwoord, draaide de knop om en stapte de gang in die voor hem lag.
Aan het eind ervan stond een deur op een kier. Vanuit de kamer klonk een lage stem - onmiskenbaar die van Anne Cattrell. Hij luisterde.
'... houd voet bij stuk en laat je niet door die klootzakken intimideren. Ik heb meer ervaring met dat soort lieden dan de meeste andere mensen. Wat er ook gebeurt, houd Jane bij ze uit de buurt. Ben je het daarmee eens?' Er klonk instemmend gemompel. 'En, lieve schat, als het je lukt die grijns van het gezicht van de inspecteur te vagen, zal ik je voor eeuwig bewonderen.' 'Het vermoeden zal toch wel bij je zijn opgekomen' - dat was de lichte, geamuseerde stem van Diana - 'dat hij misschien met die grijns geboren is. Misschien is het een handicap waarmee hij heeft leren leven, net zoiets als een lamme arm. In dat geval zou je medelijden met hem hebben.'
Anne lachte haar hese lach. 'De enige handicap van die kerel zit in zijn broek.' 'Te weten?'
'Het is een lui.'
Diana lachte luid en vrolijk en McLoughlin voelde hoe een donkere blos vanuit zijn hals omhoog kroop. Voorzichtig keerde hij terug naar de verbindingsdeur, deed die achter zich dicht en klopte weer, deze keer harder. Toen Anne even later de deur opendeed, had hij zijn meest duivelse lach opgeplakt. 'Ja, inspecteur?'
'Ik ben op zoek naar mevrouw Goode. Hoofdinspecteur Walsh wil haar spreken.'
'Dit is mijn vleugel. Ze is hier niet.'
Dat was zo'n flagrante leugen dat hij haar verbaasd aankeek. 'Maar -' Hij zweeg. 'Maar wat, inspecteur?' 'Waar kan ik haar dan vinden?'
'Ik heb geen idee. Misschien wil meneer Walsh in plaats daarvan wel met mij praten?'
Ongeduldig schoof hij haar opzij, liep de gang door en ging de kamer binnen. Er was niemand. Hij fronste zijn wenkbrauwen. Het was een ruime kamer met aan de ene kant een bureau en aan de andere kant, rond de brede schouw, een bank en een paar leunstoelen. Overal stonden weelderige planten. Van de schoorsteenmantel klaterde een groene waterval omlaag, tegen een van de muren was een hekwerk aangebracht waarlangs het groen omhoog klom en op lage tafels vingen planten het lamplicht op en wierpen vlekkerige schaduwen. Gordijnen in een visgraatpatroon van verschillende tinten roze, grijs en blauw, bedekten de twee buitenmuren. De vloer was belegd met een koningsblauw tapijt en vrolijk lachende abstracte schilderijen in heldere kleuren hingen aan de wanden. Overal waar maar ruimte was stonden boekenkasten, gevuld met stram in het gelid staande boeken. Het was een heerlijke kamer en McLoughlin zou hem nooit hebben geassocieerd met het kleine, gespierde vrouwtje dat hem gevolgd was en nu met haar kortgeknipte, donkere hoofd tegen de deurpost leunde en wachtte.
'Is het uw gewoonte de privé-appartementen van andere mensen binnen te dringen, inspecteur? Ik kan me niet herinneren dat ik u heb uitgenodigd.'
'We hebben toestemming van mevrouw Maybury om overal in en uit te lopen,' zei hij nonchalant.
Ze liep naar een van de fauteuils, plofte er in neer en haalde een sigaret uit het pakje dat op de leuning lag. 'Natuurlijk, in haar huis,' stemde ze in terwijl ze de sigaret aanstak. 'Maar dit is mijn vleugel. U hebt niet het recht hier binnen te komen tenzij u mijn toestemming hebt of een huiszoekingsbevel meebrengt.' 'Het spijt me,' zei hij stijfjes. Hij voelde zich plotseling onbehaaglijk terwijl zij juist op haar gemak was. 'Ik was me er niet van bewust dat u dit deel van het huis bezat.'
'Ik bezit het ook niet, ik huur het, maar de wettige positie wat betreft toegang door de politie is hetzelfde.' Ze glimlachte bleekjes. 'Puur uit belangstelling, waarom dacht u eigenlijk dat u mevrouw Goode hier zou vinden?'
Hij zag dat een van de gordijnen licht bewoog in de wind en besefte dat Diana door de tuindeuren naar buiten moest zijn gegaan. In stilte vervloekte hij zichzelf omdat hij deze vrouw de gelegenheid had gegeven de spot met hem te drijven. 'Ik kon haar nergens vinden,' zei hij kortaf, 'en hoofdinspecteur Walsh wil haar spreken. Woont zij in de andere vleugel?'
'Zij huurt de andere vleugel. Wat het wonen betreft - u hebt intussen zeker wel geraden dat we min of meer sam-sam doen. We vormen wat je een ménage a trois zou kunnen noemen, hoewel de samenhang in ons geval vrij los is. Het gemiddelde trio omvat beide seksen. Ik ben bang dat wij het wat exclusiever houden en de voorkeur geven aan ons eigen vrouwelijke geslacht dat immers zoveel pittiger is. Trio's zijn zoveel opwindender dan duo's, vindt u ook niet? Of hebt u daar geen ervaring mee?'
Zijn afkeer van haar was irrationeel en intens. Hij knikte naar het hoofdgedeelte van het huis. 'Hebt u haar kinderen net zo bedorven als haar?'
Ze lachte zacht en stond op. 'Ik neem aan dat u mevrouw Goode in haar zitkamer zult kunnen vinden. Ik zal u uitlaten.' Voor hem uit liep ze de gang door en hield de deur open. 'Steek het hoofdgebouw door tot u de westelijke vleugel bereikt. Hij is het spiegelbeeld van de mijne. U zult daar precies zo'n zelfde deur aantreffen.' Ze wees op een bel in de muur die hij nog niet eerder had opgemerkt. 'Als ik u was zou ik even aanbellen. U kunt toch op zijn minst beleefd blijven.' Met haar mond vertrokken tot een minachtend lachje, keek ze hem na.
Op weg naar de westelijke vleugel kwam Andy McLoughlin langs de bibliotheek en besloot Walsh te waarschuwen dat het nog even zou duren voordat hij met Diana Goode terugkwam. Maar tot zijn verbazing zat ze er al, in de stoel waarin Phoebe had gezeten. Toen de deur openging draaiden zij en de hoofdinspecteur hun hoofd om. Ze lachten samen als mensen die een grapje delen. 'Mooi, inspecteur, bent u daar. We hebben op u gewacht.' McLoughlin ging weer zitten en keek Diana achterdochtig aan. 'Hoe wist u dat de hoofdinspecteur u wilde spreken?' In gedachten zag hij hoe ze bij de tuindeuren had staan luisteren terwijl Anne Cattrell hem voor de gek hield.
'Dat wist ik helemaal niet, inspecteur. Ik kwam alleen maar even vragen of u misschien trek had in koffie.' Ze glimlachte goedgehumeurd en sloeg haar ene elegante been over het andere. 'Waarover wilde u mij spreken, meneer Walsh?'
Er lag een waarderende glans in de ogen van George Walsh. 'Hoe lang kent u mevrouw Maybury?' vroeg hij.
'Vijfentwintig jaar. Sinds we twaalf waren. We zaten samen op kostschool. Anne ook.'
'Dat is lang.'
'Ja. Ik geloof dat we haar langer kennen dan wie ook, zelfs langer dan haar ouders. Zij zijn gestorven toen ze begin twintig was.' Ze zweeg. 'Maar dat weet u allemaal al van de vorige keer,' voegde ze er onhandig aan toe.
'Vertelt u het nog maar eens,' antwoordde Walsh. Diana sloeg haar ogen neer. Het was natuurlijk heel leuk voor Anne om te zeggen, laat je niet door die klootzakken intimideren, maar kennis op zich was al intimiderend genoeg. Met één nonchalante opmerking, zoals ze die tegen iedereen had kunnen maken, had ze de as van hun oude achterdocht nieuw leven ingeblazen. Geen rook zonder vuur, had iedereen gezegd toen David verdween.
'Ze zijn bij een auto-ongeluk om het leven gekomen, nietwaar?' souffleerde Walsh.
Ze knikte. 'De remmen deden het niet. Ze waren al dood voordat ze uit het wrak werden gezaagd.' Er viel een lange stilte. 'Als ik mij goed herinner,' zei Walsh tegen McLoughlin toen Diana verder haar mond hield, 'gingen er geruchten over sabotage. Dat klopt toch, mevrouw Goode? Het dorp scheen te denken dat mevrouw Maybury het ongeluk had veroorzaakt om voortijdig haar erfenis in handen te krijgen. De mensen hebben een lang geheugen. Toen meneer Maybury verdween, dook dat oude verhaal weer op.'
McLoughlin bestudeerde Diana's gebogen hoofd. 'Waarom zouden ze zoiets denken?' vroeg hij.
'Omdat ze dom zijn,' antwoordde ze heftig. 'Er klopte niets van. De uitspraak van de rechter van instructie liet geen enkele twijfel -de remmen weigerden omdat de remvloeistof was weggelopen uit een verroeste kabel. De auto was nog maar drie weken tevoren nagekeken door een man die Casey heette en hier in het dorp een garage had. Dat was gewoon een ordinaire boef. Hij nam wel het geld aan maar voerde het werk niet uit.' Ze fronste haar wenkbrauwen. 'Er is nog sprake geweest van een rechtsvervolging, maar daar is verder nooit iets van gekomen. Niet genoeg bewijsmateriaal of zoiets. Hoe dan ook, Casey was degene die het gerucht verspreidde dat Phoebe aan de auto had geknoeid om Streech Grange in handen te krijgen. Hij wilde zijn klanten niet verliezen.' McLoughlin bekeek haar van top tot teen, maar er verscheen geen waarderende glans in zijn ogen. Ze liet hem volstrekt onverschillig en voor een vrouw als Diana, die flirtte om beide seksen te manipuleren, was dat een ontmoedigende ervaring. Op een stenen muur had charme geen uitwerking. 'Er moet meer aan de hand zijn geweest,' suggereerde hij droog. 'Mensen zijn meestal niet zo goedgelovig.'
Ze speelde met de zoom van haar jasje. 'Het was Davids schuld. Phoebe's ouders hadden hen als huwelijkscadeau een huisje gegeven in Pimlico en David gebruikte dat huis als onderpand voor een lening. Hij verspeelde een heleboel geld op de beurs, kon de lening niet afbetalen en toen het ongeluk gebeurde, balanceerden ze op de rand van een faillissement. Ze hadden twee kleine kinderen, geen geld en nergens om naartoe te gaan.' Ze schudde haar hoofd. 'Je begrijpt niet hoe, maar dat verhaal raakte bekend. De dorpelingen vraten Casey's verhaal als zoete koek, telden twee en twee bij elkaar op en maakten er vijf van. Vanaf het ogenblik waarop Phoebe het huis overnam, was ze gedoemd. Davids verdwijning een paar jaar later bevestigde hun vooroordelen. Heel simpel.' Ze zuchtte. 'Het ziekmakende is dat ze Casey ook niet geloofden. Tien maanden later had hij geen klant meer over en ging hij bankroet. Hij moest zijn boeltje verkopen en is verhuisd, dus op die manier was er toch sprake van enige gerechtigheid,' zei ze kwaadaardig. 'Niet dat Phoebe daar iets aan had. Ze waren te stom om te begrijpen dat als hij loog, zij onschuldig was.' McLoughlin leunde achterover in zijn stoel en spreidde zijn sterke vingers uit op het bureaublad. Met een onverwacht jongensachtige glimlach keek hij haar aan. 'Dat moet vreselijk zijn geweest voor haar.'
Ze antwoordde voorzichtig. 'Inderdaad. Ze was zo jong en stond overal alleen voor. David verdween vaak weken achter elkaar of maakte alles alleen maar erger door met iedereen ruzie te maken.' Zijn ogen werden zachter, alsof hij wist wat eenzaamheid was en er medelijden mee had. 'En ik veronderstel dat al haar vrienden haar vanwege hem in de steek hadden gelaten?' Diana ontdooide. 'Ze heeft nooit echte vrienden gehad, dat was een deel van het probleem. Had ze die wel gehad dan zou dat alle verschil hebben gemaakt. Op haar twaalfde is ze naar kostschool gegaan, op haar zeventiende getrouwd en pas weer teruggekomen na de dood van haar ouders. Ze heeft in Streech nooit echte vrienden gehad.'
McLoughlin trommelde zacht op het mahonie. '"De ergste eenzaamheid is verstoken te zijn van oprechte vriendschap." Dat heeft Francis Bacon vierhonderd jaar geleden gezegd.' Ze was volledig van haar stuk gebracht. Anne gebruikte voortdurend citaten van Francis Bacon, maar dat waren spottende terzijdes, omwille van het effect nonchalant in de conversatie verweven. McLoughlins lage stem hield de woorden vast, liet ze over zijn tong rollen, verleende ze een bepaald gewicht. Ze was even verrast door hun toepasselijkheid als door het feit dat hij ze kende. Nadenkend keek ze hem aan.
'Maar hij zei ook: "De mal van iemands levenslot ligt in zijn eigen handen." ' Zijn lippen krulden wreed. 'Vreemd, vindt u niet, de manier waarop mevrouw Maybury het slechtste in de mensen oproept? Ik vraag me af wat haar geheim is.' Hij verschoof de foto's met de stompe kant van zijn potlood en draaide ze langzaam om zodat Diana ze kon zien. 'Waarom heeft ze Streech Grange niet verkocht nadat ze haar echtgenoot uit de weg had geruimd?' Ondanks haar oppervlakkige wereldwijsheid, was Diana naïef. Wreedheid schokte haar omdat ze er nooit op verdacht was. 'Dat kon ze niet,' snauwde ze boos. 'Phoebe kan er niet over beschikken. Nadat ze een jaar met die klootzak getrouwd was geweest, heeft ze haar vader ertoe overgehaald zijn testament te veranderen en het huis aan haar kinderen te vermaken. Wij drieën huren het van de kinderen.'
'Waarom hebben de kinderen het dan niet verkocht? Hadden ze geen sympathie voor hun moeder?' Hij ving haar blik op. 'Of hielden ze misschien niet van haar? Dat schijnt voor mevrouw Maybury de normale toestand te zijn.'
Diana werd bijna overweldigd door woede. Ze dwong zichzelf kalm te blijven. 'De bedoeling was, inspecteur, te voorkomen dat David het huis zou verkopen en Phoebe en de kinderen dakloos zou maken zodra de Gallaghers dood waren. Wat hij zonder blikken of blozen zou hebben gedaan. Het geld dat ze erfde heeft hij er in de kortste keren doorheen gejaagd. Kolonel Gallagher, Phoebe's vader, stelde als voorwaarde dat het huis niet kon worden verkocht of beleend voor Jane's eenentwintigste verjaardag, tenzij onder de meest extreme omstandigheden. De verantwoordelijkheid voor de beslissing of die omstandigheden - te weten financiële nood van Phoebe en haar kinderen - zich hadden voorgedaan werd overgelaten aan twee zaakwaarnemers. Volgens deze zaakwaarnemers heeft de zaak er nooit zo slecht voorgestaan dat de verkoop van de Grange de enige keuze was.' 'Met andere noden werd geen rekening gehouden?' 'Natuurlijk niet,' zei ze sarcastisch. 'Hoe zou dat ook gekund hebben? Kolonel Gallagher was geen helderziende! Hij liet de beslissing over aan de zaakwaarnemers en zij hebben zich precies gehouden aan wat er in het testament stond. Gezien de onzekerheid over David, of hij dood was of nog in leven, leek dat het veiligste, ook al leed Phoebe daaronder.' Ze wierp een blik op Walsh om hem in het gesprek te betrekken. McLoughlin maakte haar bang. 'De zaakwaarnemers hebben het belang van de kinderen steeds voorop gesteld, zoals hun dat in het testament was opgedragen.' McLoughlin was oprecht geamuseerd. 'Ik begin echt medelijden te krijgen met mevrouw Maybury. Heeft zij een even grote hekel aan deze zaakwaarnemers als die kennelijk aan haar hebben?' 'Ik zou het niet weten, inspecteur. Ik heb het haar nooit gevraagd.' 'Wie zijn het?'
Hoofdinspecteur Walsh grinnikte. Nu had de jongen zichzelf toch klem gezet. 'Juffrouw Anne Cattrell en mevrouw Diana Goode.
Dat was me nog eens een testament, waarin twee zulke jonge vrouwen van nauwelijks in de twintig zo'n grote verantwoordelijkheid opgelegd kregen. We hebben er een kopie van in ons dossier,' zei hij tegen de inspecteur. 'Kolonel Gallagher moet wel heel veel met jullie hebben opgehad om jullie beiden de toekomst van zijn kleinkinderen toe te vertrouwen.'
Diana glimlachte. Ze moest niet vergeten Anne te vertellen dat het haar was gelukt de grijns van McLoughlins gezicht te verjagen. 'Dat deed hij ook,' zei ze. 'Waarom verbaast u dat?' Walsh tuitte zijn lippen. 'Tien jaar geleden verbaasde het me, maar toen kende ik juffrouw Cattrell en u nog niet. Ik meen dat u toen in het buitenland zat, mevrouw Goode.' Hij liet een ooglid zakken in een gebaar dat vervaarlijk veel op een knipoog leek. 'Maar nu verbaast het me niet meer.'
Ze boog haar hoofd. 'Dank u. Mijn ex-echtgenoot is Amerikaan. Toen David verdween woonde ik bij hem in de Verenigde Staten. Na mijn scheiding een jaar later ben ik teruggekomen.' Ze bleef Walsh aankijken maar onder het gewicht van McLoughlins starende blik gingen de haren in haar nek recht overeind staan. Ze wilde zijn ogen niet meer zien. 'Was kolonel Gallagher op de hoogte van de relatie tussen juffrouw Cattrell en zijn dochter?' vroeg hij op zachte toon.
'Dat we vrienden waren, bedoelt u?' Ze hield haar ogen op de hoofdinspecteur gericht.
'Ik dacht meer in termen van de slaapkamer, mevrouw Goode, en het effect van uw spelletjes op zijn kleinkinderen. Of wist hij daar niets van?'
Diana keek naar haar handen. Ze vond de minachting van andere mensen altijd moeilijk te hanteren en wenste dat ze een half onsje van Anne's onverschilligheid bezat. 'Niet dat het u iets aangaat, inspecteur,' zei ze ten slotte, 'maar Gerald Gallagher wist alles wat er over ons te weten viel. Hij was niet iemand voor wie je dingen moest verbergen.'
Walsh had intussen zijn pijp opnieuw gestopt. Hij stopte hem in zijn mond, stak hem aan en blies nog meer wolken de al blauwgerookte kamer in. 'Hebben mevrouw Maybury of juffrouw Cattrell toen ze van de ijskelder terugkwamen nog gezegd dat ze dachten dat het lijk dat van David Maybury was?' 'Nee.'
'Hebben ze dan gezegd wie ze wèl dachten dat het was?' 'Anne zei dat het waarschijnlijk een zwerver was die een hartaanval had gekregen.' 'En mevrouw Maybury?'
Diana dacht even na. 'Ze zei alleen maar dat zwervers niet naakt aan een hartaanval bezwijken.' 'Wat denkt u, mevrouw Goode?'
'Ik heb er geen mening over, hoofdinspecteur, behalve dan dat het David niet kan zijn. En mijn redenen daarvoor kent u al.' 'Waarom willen u en juffrouw Cattrell dat Jane Maybury er buiten wordt gehouden?' vroeg McLoughlin plotseling. Hoewel ze hem even nieuwsgierig aankeek, aarzelde ze geen seconde met haar antwoord. 'Tot anderhalf jaar geleden leed Jane aan anorexia nervosa. Met toestemming van haar psychiater is ze in september in Oxford gaan studeren, maar hij heeft haar gewaarschuwd zichzelf niet onder druk te zetten. Als zaakwaarnemers staan wij achter Phoebe's opvatting dat Jane hiervoor moet worden beschermd. Ze is nog steeds pijnlijk mager. Te grote angst zou al haar reserves opmaken. Vindt u dat onredelijk?' 'Helemaal niet,' antwoordde hij mild. 'Maar ik vraag me af waarom mevrouw Maybury ons de toestand van haar dochter niet heeft uitgelegd. Heeft ze een speciale reden om erover te zwijgen?' 'Niet dat ik weet, maar misschien heeft de ervaring haar geleerd achterdochtig te zijn als het om de politie gaat.' 'Hoezo?' Hij was uiterst minzaam.
'Het ligt in uw aard de zwakste schakel op te zoeken. We weten allemaal dat Jane u niets over het lijk kan vertellen, maar Phoebe is waarschijnlijk bang dat u haar zult ondervragen tot ze instort. En pas als u haar gebroken hebt, zult u kunnen aanvaarden dat ze er helemaal niets vanaf wist.'
'U hebt wel een verwrongen beeld van de politie, mevrouw Goode.'
Diana dwong zichzelf tot een luchtig lachje. 'Beslist niet, hoofdinspecteur. Van ons drieën ben ik de enige die nog enig vertrouwen in u heeft. Per slot van rekening ben ik degene die u al deze informatie geeft.' Ze zette haar benen naast elkaar en trok ze op de stoel waarna ze ze helemaal met haar gebreide jasje bedekte. Haar ogen rustten even op de foto's. 'Is het een man? Anne en Phoebe konden het niet zeggen.' 'Op het ogenblik denken we van wel.'
'Vermoord?'
'Waarschijnlijk wel.'
'Dan geef ik u de volgende raad. Ga in het dorp en omliggende gemeenten op zoek naar uw slachtoffer en de moordenaar. Phoebe is zo'n voor de hand liggende zondebok voor andermans misdaad. Dump het lijk op haar terrein en laat haar er maar voor opdraaien. Dat is volgens mij de redenering die erachter zit.' Walsh knikte waarderend en maakte een aantekening. 'Dat is een mogelijkheid, mevrouw Goode, beslist een goede mogelijkheid. Bent u geïnteresseerd in psychologie?'
Eigenlijk is het een schatje, dacht Diana en schonk hem de berekenend charmante lach die ze voor haar meer gezeglijke klanten reserveerde. 'In mijn werk maak ik daar voortdurend gebruik van,' vertelde ze hem. 'Hoewel ik niet denk dat een echte psycholoog het zo zou willen noemen.'
Stralend beantwoordde hij haar blik. 'Hoe zou hij het dan wel noemen?'
'Verborgen verleiding, denk ik.' Ze dacht aan Lady Keevil en vervolgens aan Anne. Leugens, zou Anne het noemen. 'Komen uw cliënten hier om u te consulteren?' Ze schudde haar hoofd. 'Nee. Ze willen hun eigen interieur ontworpen hebben, niet het mijne. Ik ga naar hen toe.' 'Maar u bent een aantrekkelijke vrouw, mevrouw Goode.' Hij stak zijn bewondering niet onder stoelen of banken. 'U zult wel heel veel vrienden op bezoek krijgen, mensen uit het dorp, mensen die u in de loop der jaren hebt leren kennen.' Ze vroeg zich af of hij wist hoe gevoelig deze kwestie lag, hoezeer ze gebukt ging onder het isolement van hun bestaan. Aanvankelijk, toen ze gekwetst en kapot na haar gebroken huwelijk was teruggekomen, was het niet belangrijk geweest. Ze had zich binnen de muren van Streech Grange teruggetrokken om in rust haar wonden te likken, dankbaar voor de afwezigheid van goedbedoelende vrienden en hun pijnlijke medeleven. De schok van de ontdekking, nadat de wonden waren geheeld en ze een paar kleine contracten had uitgevoerd, dat Phoebe's isolement niet vrijwillig was gekozen, maar door de buitenwereld was opgelegd, was oprecht geweest. Ze had geleerd wat het was om een paria te zijn; ze had gezien hoe Phoebe haar haat koesterde en Anne's verdraagzaamheid veranderde in cynische onverschilligheid. Zelf had ze gehoord hoe haar eigen stem een kille klank kreeg. 'Nee,' verbeterde ze hem, 'we krijgen maar zelden bezoek en zeker niet uit het dorp.' Zijn ogen bemoedigden haar. 'Dan moet u mij toch eens vertellen, ervan uitgaande dat ons slachtoffer en de moordenaar uit de buurt afkomstig zijn, hoe ze anders van het bestaan van het ijshuis op de hoogte konden zijn. Of, als ze wisten dat hij bestond, hoe ze hem dan hebben kunnen vinden. Want u zult toch moeten toegeven dat hij goed verstopt is.'
'Dat kan iedereen weten,' zei ze nonchalant. 'Misschien heeft Fred er in de pub over gepraat toen hij er die stenen had opgeborgen. Misschien hebben Phoebe's ouders het wel eens aan iemand verteld. Ik zie het probleem niet.'
'Goed. Vertelt u mij dan maar eens hoe je hem kunt vinden als niemand je hem ooit heeft laten zien. Ik neem aan dat geen van u een indringer heeft opgemerkt die het terrein kwam verkennen, want dat zou u wel verteld hebben. En nog iets anders, waarvoor was het eigenlijk nodig het lijk daar op te bergen?' Ze haalde haar schouders op. 'Het is een goede bergplaats.' 'Hoe kon de moordenaar dat weten? Hoe wist hij of zij dat de ijskelder niet regelmatig gebruikt werd? En waarom zou men het lijk verbergen als het de bedoeling was Phoebe Maybury tot zondebok te maken? U ziet het, mevrouw Goode, er zijn nog veel onduidelijkheden.'
Ze dacht even na. 'U kunt niet uitsluiten dat het puur toeval is. Iemand heeft een moord gepleegd, besluit zich van het lijk te ontdoen op het terrein van de Grange in de hoop dat, als het ontdekt wordt, de politie zich op Phoebe zal concentreren en stuit toevallig op de ijskelder.'
'Maar de ijskelder ligt achthonderd meter van de poort,' bracht Walsh daar tegenin. 'Gelooft u werkelijk dat de moordenaar met een lijk op zijn rug in het pikkedonker langs Lodge House is gewankeld, de hele oprijlaan heeft afgestrompeld en het grasveld is overgestoken? Ik geloof dat we er veilig van kunnen uitgaan dat niemand zo gek zou zijn om overdag zo'n kunststukje uit te halen. Waarom zou hij het lijk niet vlak bij de poort begraven?' Ze voelde zich onbehaaglijk. 'Misschien is hij aan de achterkant over de muur geklommen en heeft hij de ijskelder van die kant benaderd.' 'Maar dat zou betekenen dat hij zijn weg zou hebben moeten vinden over Grange Farm, dat als ik me goed herinner aan de achterzijde aan de Grange grenst.' Ze knikte langzaam. 'Waarom zou iemand dat risico nemen? En waarom, dat gedaan hebbende, het lijk niet vlug begraven tussen de bomen daar? Waarom was het zo belangrijk het in de ijskelder neer te leggen?' Diana huiverde. Ze begreep heel goed dat hij probeerde haar vast te praten, haar in het defensief te dwingen en toe te geven dat kennis van het bestaan van de ijskelder een doorslaggevend element was. 'Ik heb de indruk, hoofdinspecteur,' zei ze koeltjes, 'dat u een heleboel veronderstellingen uit die nog moeten worden getoetst. Ten eerste gaat u ervan uit dat het lijk daarheen is gebracht. Misschien is het slachtoffer er op wel op eigen kracht naartoe gegaan en heeft de moordenaar daar ontmoet.'
'Uiteraard hebben we die mogelijkheid overwogen, mevrouw Goode. Dat maakt echter geen enkel verschil. Dan moeten we ons toch nog afvragen: waarom de ijskelder en hoe wisten ze waar ze die konden vinden, tenzij ze er al eerder waren geweest.' 'Goed dan,' zei ze, 'ga uit van de veronderstelling dat die mensen daar ooit zijn geweest en zoek uit wie het zijn. Uit mijn blote hoofd kan ik meteen wat mogelijkheden opnoemen. Vrienden van kolonel Gallagher en zijn vrouw, bijvoorbeeld.' 'Die inmiddels zeventig of tachtig zijn. Het is natuurlijk mogelijk dat een bejaarde hiervoor verantwoordelijk is, maar statistisch gezien is het onwaarschijnlijk.'
'Mensen aan wie Phoebe of David het hebben verteld.' McLoughlin schoof heen en weer. 'Mevrouw Maybury heeft ons al verteld dat ze die ijskelder helemaal vergeten was. Zozeer zelfs dat ze er niets over tegen de politie heeft gezegd toen die het terrein afzocht naar haar verdwenen echtgenoot. Dan lijkt het erg onwaarschijnlijk dat ze toevallige bezoekers er wel op zou wijzen. En die krijgt u trouwens toch niet, zoals u al zei.' 'David, dan.'
'Nu zijn we er, mevrouw Goode,' zei de hoofdinspecteur. 'David Maybury heeft de ijskelder misschien ooit aan iemand laten zien, of zelfs aan meerdere mensen, maar mevrouw Maybury kan zich dat niet herinneren. Ze kan zich zelfs niet herinneren dat hij er ooit in is geweest, hoewel ze toegaf dat hij waarschijnlijk wel van het bestaan ervan op de hoogte was. Eerlijk gezegd zie ik niet hoe we in die richting verder kunnen met ons onderzoek, tenzij mevrouw Maybury of de kinderen zich gelegenheden of namen kunnen herinneren die ons een aanknopingspunt kunnen verschaffen.' 'De kinderen,' zei Diana terwijl ze naar voren leunde. 'Daar had ik eerder aan moeten denken. Die zullen er toen ze klein waren met hun vriendjes gespeeld hebben. U weet hoe onderzoekend kinderen zijn, ik geloof niet dat er een centimeter grond is die ze niet met hun hele club hebben onderzocht.' Opgelucht leunde ze achterover. 'Dat is het, natuurlijk. Het is een van de dorpskinderen met wie ze zijn opgegroeid, nauwelijks een kind meer, intussen, hoewel - iemand van vooraan in de twintig.' Ze zag dat de grijns weer op McLoughlins gezicht was teruggekeerd. Walsh was een en al vriendelijkheid. 'Ik ben het helemaal met u eens, dat is een mogelijkheid. En daarom is het zo belangrijk Jonathan en Jane te ondervragen. Dat is onvermijdelijk, ziet u, hoezeer u en haar moeder die gedachte verafschuwen. Jane is misschien de enige die ons naar de moordenaar kan leiden.' Hij pakte nog een sandwich. 'Politiemensen zijn geen barbaren, mevrouw Goode. Ik verzeker u dat we haar heel voorzichtig en tactvol zullen aanpakken. Ik hoop dat u mevrouw Maybury daarvan zult kunnen overtuigen.'
Diana ontvouwde haar benen en ging staan. Zonder het te weten leunde ze in dezelfde houding als Phoebe op het bureau, alsof de vrouwen na al die jaren elkaars manieren hadden overgenomen. 'Ik kan u niets beloven, hoofdinspecteur. Phoebe heeft zo haar eigen ideeën.'
'Ze heeft geen keus,' antwoordde hij effen, 'behalve wat betreft de vraag of we haar dochter hier of in Oxford zullen ondervragen. Gezien de omstandigheden zou ik me kunnen voorstellen dat mevrouw Maybury het liever hier laat gebeuren.' Diana ging rechtop staan. 'Hebt u mij nog meer te vragen?' 'Vanavond nog maar twee dingen. Morgen zal inspecteur McLoughlin de details nog eens met u doornemen.' Hij keek naar haar op. 'Hoe is mevrouw Maybury aan het echtpaar Phillips gekomen? Heeft ze een advertentie gezet of een personeelsbureau in de arm genomen?'
Diana's handen fladderden. Ze stopte ze in de zakken van haar jasje. 'Ik geloof dat Anne dat geregeld heeft,' zei ze. 'Dat zou u aan haar moeten vragen.'
'Dank u. Nu nog één vraag. Toen u de ijskelder leeghaalde, wat lag er toen precies voor rommel en wat hebt u ermee gedaan?' 'Dat is jaren geleden,' antwoordde ze ontwijkend. 'Ik kan het me niet meer herinneren. Niets bijzonders, gewoon troep.' Walsh keek haar nadenkend aan. 'Beschrijft u mij de binnenkant van de ijskelder eens, mevrouw Goode.' Hij zag dat haar ogen snel de foto's op het bureau afzochten, maar toen ze binnenkwam had hij alle algemene opnamen omgekeerd. 'Hoe groot is hij? Welke vorm heeft de deuropening? Waar is de vloer van gemaakt?' 'Ik zou het niet meer weten.'
Hij glimlachte langzaam en tevreden en ze moest denken aan een opgezette timberwolf met ontblote tanden en starende glazen ogen die ze ooit had gezien. 'Dank u,' zei hij. Ze kon gaan.