Vier

Drie uur later waren onder leiding van dokter Webster alle overblijfselen nauwgezet verwijderd en had een grondig onderzoek van de ijskelder niets anders opgeleverd dan een stapel dode takken in een van de hoeken. De deur werd verzegeld en Walsh en McLoughlin keerden terug naar Streech Grange. Phoebe stelde hun de bibliotheek ter beschikking en liet hen met een opvallend gebrek aan nieuwsgierigheid aan hun beraadslagingen over. Een heel team van politieagenten was achtergebleven om het gebied rondom de ijskelder in steeds grotere cirkels uit te kammen. Eerlijk gezegd vond Walsh dit verspilde moeite; als er te veel tijd was verstreken tussen de komst van het lijk en de ontdekking ervan , zou het omliggende terrein geen enkel aanknopingspunt meer opleveren. Maar routinewerk had weleens eerder onverwacht bewijsmateriaal opgeleverd en nu lagen er verschillende vondsten uit de ijskelder te wachten tot ze naar het laboratorium zouden worden afgevoerd. Daaronder bevonden zich stof van bakstenen, plukjes vacht, verkleurde modder van de grond en wat volgens dokter Webster de versplinterde resten waren van een lamsbot dat tussen de braamstruiken voor de deur door McLouglin was gevonden. De jonge Williams, nog steeds niet precies op de hoogte van wat er in de ijskelder was gevonden, werd in de bibliotheek ontboden.

Daar trof hij Walsh en McLoughlin aan die naast elkaar achter een mahoniehouten bureau van onwaarschijnlijke afmetingen zaten, met de foto's die in hoog tempo waren ontwikkeld als een waaier voor zich uitgespreid. Een oude Angleoise lamp met een groene kap vormde de enige verlichting in het snel donker wordende vertrek en toen Williams binnenkwam zwenkte Walsh de lamp juist weg om de felheid van de gloed wat te verminderen. De jonge agent die de foto's ondersteboven en half in het duister probeerde te bekijken, ving zo een tergende glimp op van de gruwelijkheden waarover hij tot dan toe alleen maar had kunnen fantaseren. Hij las zijn kleine verzameling verklaringen voor en hield een half oog gericht op McLoughlin die er in de halfschaduw uitzag als een doodskop. Jezus, wat zag die kerel er beroerd uit. Hij vroeg zich af of de geruchten die hij had vernomen, waar waren. 'Hun verklaringen over de vondst van het lijk zijn allemaal met elkaar in overeenstemming. In die richting is niets te vinden.' Plotseling kreeg zijn blik iets zelfgenoegzaams. 'Maar volgens mij heb ik een spoor gevonden dat in een heel andere richting gaat.' 'O ja?'

'Ja, meneer. Ik wil er wat om verwedden dat meneer en mevrouw Phillips hebben gezeten voordat ze hier kwamen.' Hij raadpleegde zijn keurige, priegelige handschrift. 'Vooral mevrouw Phillips gedroeg zich erg vreemd. Ze wilde niet één vraag beantwoorden en beschuldigde me er steeds van dat ik haar intimideerde, wat niet het geval was. Het enige wat ze zei was: "Voor jou een vraag en voor mij een weet." Toen ik zei dat ik er met mevrouw Maybury over zou praten, werd ze woedend. "Je laat mevrouw met rust," zei ze. "Sinds onze vrijlating hebben Fred en ik niets meer uitgespookt en meer hoef je niet te weten."' Hij keek de anderen triomfantelijk aan.

Walsh maakte een aantekening op een stukje papier. 'Goed, agent, we zullen het laten natrekken.'

McLoughlin zag de teleurstelling van de jongen en werd actief. 'Uitstekend gedaan, Williams,' mompelde hij. 'Ik vind dat we sandwiches moeten laten komen, meneer. Sinds de lunch heeft niemand meer iets gegeten.' Hij dacht aan zijn vloeibare lunch die in de braamstruiken was verdwenen. Hij zou zijn rechterarm hebben gegeven voor een pilsje. 'Onderaan de heuvel is een café. Mag Gavin daar iets voor de jongens laten klaarmaken?' Met tegenzin haalde Walsh twee briefjes van tien pond uit zijn zak. 'Gewone broodjes,' zei hij. 'Geen dure dingen. Een paar voor ons hier en de rest breng je naar de ijskelder. Je blijft daar en helpt mee zoeken.' Door het raam achter zich keek hij naar buiten. 'Ze hebben de booglampen. Zeg dat ze door moeten gaan zolang ze kunnen. Wij komen straks. En denk om het wisselgeld.' 'Komt in orde.' Haastig, voordat de hoofdinspecteur van mening kon veranderen, verliet Williams het vertrek.

'Als hij wist wat hem daar te wachten stond, had hij niet zoveel haast,' zei Walsh sarcastisch, terwijl hij met een benige vinger op de foto's tikte. 'Ik vraag me af of hij gelijk heeft wat die Phillipsen aangaat. Zegt die naam jou iets?' 'Nee.'

'Mij ook niet. Laten we eens kijken wat we precies weten.' Hij pakte zijn pijp en vulde de kop afwezig met tabak. Hardop schiftte hij de weinige feiten waarover ze beschikten en plukte ze kaal alsof het kippebotjes waren.

McLoughlin luisterde wel maar hoorde niets. Zijn hoofd deed pijn op de plek waar een ader, opgezwollen en dik, leek te zullen barsten. Het gebulder verdoofde hem.

Hij pakte een potlood en balanceerde bet tussen zijn vingers. De uiteinden trilden hevig en hij liet het vallen en dwong zichzelf tot concentratie.

'Dus waarmee moeten we beginnen, Andy?' 'Met het ijshuis en wie op de hoogte waren van het bestaan ervan. Dat moet de sleutel zijn.' Uit de foto's op het bureau pakte hij een buitenopname en hield die met trillende vingers onder de lamp. 'Het ziet eruit als een heuvel,' mompelde hij. 'Hoe kan een vreemde weten dat-ie hol is?'

Walsh klemde de steel van zijn pijp tussen zijn tanden en hield een lucifer bij. Hij gaf geen antwoord, maar nam de foto over en bekeek hem aandachtig. Twee minuten lang rookte hij in stilte. Zonder enige emotie keek McLoughlin naar de foto's van het lijk. 'Is het Maybury?'

'Nog te vroeg om dat te zeggen. Webster is teruggegaan om er de tandtechnische en medische dossiers op na te slaan. Het probleem is dat we geen vingerafdrukken hebben om te vergelijken. Na zijn verdwijning hebben we in het huis geen enkele vingerafdruk kunnen vinden. Niet dat we er nu iets aan zouden hebben. Beide handen zijn volkomen vernield.' Met zijn duim duwde hij de brandende tabak aan. 'David Maybury had één zeer duidelijk kenmerk,' vervolgde hij even later. 'Aan zijn linkerhand ontbraken de twee buitenste vingers. Gevolg van een jachtongeluk.' Voor het eerst voelde McLoughlin iets van belangstelling. 'Dus het is hem wel.' 'Zou kunnen.'

'Dat lijk heeft daar geen tien jaar gelegen, hoofdinspecteur. Dokter Webster had het over maanden.'

'Mogelijk, mogelijk. Ik schort mijn oordeel op tot ik Websters rapport van de lijkschouwing heb gelezen.'

'Wat was die Maybury eigenlijk voor iemand? Mevrouw Goode zei dat het een doortrapte schurk was.'

'Dat lijkt me eerlijk gezegd wel een juiste omschrijving. Je kunt alles over hem nalezen in de dossiers. Ik heb de verklaringen van de mensen die hem kenden voorgelegd aan een psycholoog. Zijn onofficiële oordeel, en rekening houdend met het feit dat hij de man zelf niet kende, luidde dat Maybury uitgesproken psychopatische trekjes vertoonde, vooral als hij dronken was. Het was zijn gewoonte mensen in elkaar te slaan, zowel mannen als vrouwen.' Walsh blies een dikke rookwolk uit en wierp een blik op zijn ondergeschikte. 'Hij was een echte charmeur. We hebben minstens drie hoertjes opgespoord die in Londen een bed voor hem warm hielden.'

'Wist zij daarvan?' Hij knikte in de richting van de hal. 'Ze beweert van niet.' 'Sloeg hij haar?'

'Ongetwijfeld, maar dat heeft ze altijd ontkend. Toen ze zijn vermissing kwam aangeven, had ze een buil op haar voorhoofd zo groot als een tennisbal en later ontdekten we dat ze, toen hij nog leefde, twee keer in het ziekenhuis had gelegen. Een keer met een gebroken pols en een keer met een paar gebroken ribben en een gebroken sleutelbeen. Tegen de dokters zei ze dat ze altijd nogal ongecoördineerd was in haar bewegingen.' Hij lachte ruw. 'Ze geloofden haar net zo min als ik. Als hij dronken was, gebruikte hij haar als zijn persoonlijke boksbal.'

'Waarom is ze dan niet weggegaan? Of waardeerde ze al die aandacht juist?'

Walsh keek hem even nadenkend aan. Hij stond op het punt iets te zeggen, maar bedacht zich. 'Streech Grange is al generaties lang in haar familie. Hij werd hier geduld en dreef met haar geld een kleine wijnhandel aan huis. Als ze het spul niet heeft verkocht of opgedronken, moet het grootste deel van de voorraad nog hier zijn. Nee, ze zou nooit weggaan. Ik kan me eerlijk gezegd geen enkele omstandigheid indenken, brand inbegrepen, waaronder ze haar dierbare Streech Grange zou verlaten. Het is een taaie.' 'En hij leidde een leventje als een prins en bleef ook.' 'Daar komt het wel op neer, ja.'

'Dus ruimde ze hem uit de weg.'

Walsh knikte.

'Maar u had geen bewijs.'

'Nee.'

McLoughlins sombere hoofd spleet open in iets wat een grijns leek. 'Ze moet wel een verdomd goed verhaal hebben gehad.' 'Integendeel, het leek nergens op. Ze zei dat hij op een avond was weggegaan en niet meer teruggekomen.' Met zijn mouw veegde Walsh een mengeling van teer en speeksel van het mondstuk van zijn pijp. 'Hij was al drie dagen weg toen ze hem kwam aangeven, en dat deed ze alleen maar omdat de mensen begonnen te vragen waar hij was. In die paar dagen had ze al zijn kleren ingepakt en aan een liefdadige instelling gegeven waarvan ze zich de naam niet meer kon herinneren, ze had al zijn foto's verbrand en het hele huis schoongemaakt met de stofzuiger en een lap gedrenkt in bleekwater om elk spoor van hem uit te wissen. Kortom, ze gedroeg zich precies als iemand die haar man heeft vermoord en probeert het bewijsmateriaal te verdonkeremanen. Het enige dat we konden redden waren een paar haren in een haarborstel, een recent paspoort met foto dat ze over het hoofd had gezien en een oude bloeddonorkaart. Dat was alles. We hebben het huis en de tuin binnenste buiten gekeerd en het gerechtelijk laboratorium te hulp geroepen voor een microscopische speurtocht, maar het was allemaal tijdverspilling. We hebben het hele land afgestroopt, zijn foto laten zien in alle havens en op alle vliegvelden voor het geval hij er misschien zonder paspoort langs was gekomen, Interpol gewaarschuwd om in het buitenland naar hem uit te kijken, meren en rivieren afgedregd en zijn foto aan de nationale dagbladen gegeven. Niets. Hij was gewoon in rook opgegaan.' 'Hoe verklaarde ze die blauwe plek in haar gezicht?' De hoofdinspecteur lachte. 'Een deur. Wat anders? Ik heb geprobeerd haar te helpen, gesuggereerd dat ze haar man uit zelfverdediging had omgebracht. Maar nee, hij had haar nooit ook maar één haar gekrenkt.' Bij de herinnering schudde hij zijn hoofd. 'Een heel bijzondere vrouw. Ze heeft het zichzelf nooit gemakkelijk gemaakt. Ze had allerlei verhalen kunnen ophangen om ons te laten denken dat hij zijn verdwijning zelf op touw had gezet - financiële problemen, bijvoorbeeld. Toen hij wegging was er vrijwel geen rooie cent meer over. Maar ze deed precies het omgekeerde - ze herhaalde onverstoorbaar dat hij op een avond zonder enige aanleiding gewoon de deur was uitgegaan en nooit meer teruggekomen. Alleen doden kunnen zo volledig verdwijnen.' 'Slim,' gaf McLoughlin met tegenzin toe. 'Ze hield het simpel, gaf de politie niets wat onderuit gehaald kon worden. Waarom is ze nooit in staat van beschuldiging gesteld? Er zijn wel eerder vervolgingen ingesteld zonder lijk.'

De herinneringen van tien jaar geleden golfden over Walsh heen en stelden zijn geduld op de proef. 'We hadden niets.' snauwde hij. 'Er was helemaal niets waarmee we dat stompzinnige verhaal dat hij er vandoor was gegaan konden aanvechten. We moesten het lijk hebben. We hebben half Hampshire opgegraven om die rotzak te vinden.' Hij zweeg even en tikte toen op de foto van de ijshuis die voor hem lag. 'Je had gelijk.' 'Hoezo?'

'Dit is de sleutel. We hebben de tuinen van Streech tien jaar geleden centimeter voor centimeter afgespeurd en geen van allen hierin gekeken. Ik had nog nooit van mij n leven een ijskelder gezien en heb nooit geweten dat zoiets bestond. Dus natuurlijk wist ik niet dat die vervloekte heuvel hol was. Niemand had me dat verteld. Ik herinner me nog dat ik er bovenop ben geklommen om me te oriënteren. Ik herinner me zelfs dat ik een van de jongens opdracht heb gegeven diep in de braamstruiken te zoeken. Het leek wel een oerwoud.' Hij veegde de steel van zijn pijp weer af aan zijn mouw alvorens hem in zijn mond te steken. De opgedroogde teer vormde een wirwar van zwarte draden over het tweed. 'En ik durf er alles om te verwedden, Andy, dat Maybury's lijk daar al die jaren gelegen heeft.'

---

Er werd geklopt en Phoebe kwam binnen met een blad met sandwiches. 'Agent Williams zei dat u honger had, hoofdinspecteur. Daarom heb ik Molly gevraagd of ze deze voor u wilde klaarmaken.'

'Fijn, dank u, mevrouw Maybury. Komt u even bij ons zitten.' Phoebe zette het blad op het bureau en ging zelf in een leren fauteuil zitten die enigszins terzijde stond. De lamp vormde een plas licht die de drie gestalten in valse intimiteit gevangen hield. De rook van Walsh' pijp hing boven hun hoofd en zweefde in krullerig uitlopende cirruswolken door de lucht. Heel even was het doodstil, toen kwam het slagwerk van de oude klok reutelend in beweging en sloeg negen uur.

Alsof hij daarop had gewacht leunde Walsh naar voren en sprak de vrouw toe. 'Waarom hebt u ons tien jaar geleden niets over het bestaan van de ijskelder verteld, mevrouw Maybury?' Hij meende dat ze heel even verbaasd keek, zelfs een beetje opgelucht misschien. Toen verdween de uitdrukking weer. Achteraf wist hij niet eens zeker of hij zich misschien niet had vergist. 'Ik begrijp u niet, zei ze.

Hoofdinspecteur Walsh gebaarde dat McLoughlin de grote lamp boven hun hoofd aan moest doen. Het gedempte licht verhulde, bedroog terwijl hij elke nuance van dat opmerkelijk uitdrukkingloze gezicht wilde zien. 'Het is toch heel eenvoudig,' mompelde hij nadat McLoughlin de kamer in een felle witte gloed had gezet. 'Toen we uw echtgenoot zochten, hebben we nooit in de ijskelder gekeken. We wisten niet eens dat die bestond.' Hij bestudeerde haar aandachtig. 'En u hebt het ons niet verteld.' 'Ik kan het me niet meer herinneren,' zei ze simpel. 'Als ik het u niet heb verteld, is dat omdat ik er niet aan heb gedacht. Hebt u hem destijds zelf niet gevonden?' 'Nee.'

Ze haalde even haar schouders op. 'Is dat na al deze tijd nog belangrijk, hoofdinspecteur?'

Hij negeerde haar vraag. 'Kunt u zich nog herinneren wanneer de ijskelder voorafgaand aan de verdwijning van uw echtgenoot voor het laatst is gebruikt?'

Vermoeid legde ze haar hoofd tegen de rugleuning en haar rode haar stond plat uit rond haar bleke gezicht. Haar ogen waren reusachtig achter haar brilleglazen. Walsh wist dat ze halverwege de dertig was, maar toch zag ze er jonger uit dan zijn eigen dochter. Hij voelde hoe McLoughlin naast hem heen en weer schoof in zijn stoel, alsof haar broosheid hem op de een of andere manier had geraakt. En hij vervloekte haar bij de herinnering aan de emoties die ze eens in hem had gewekt. Dat waas van kwetsbaarheid was een dunne dekmantel voor de scherpe geest die eronder schuil ging-

'Daar zou ik over moeten nadenken,' zei ze. 'Op het ogenblik kan ik me werkelijk niet herinneren of we hem ooit gebruikt hebben in de tijd dat David nog leefde. Ik heb er geen herinneringen aan.' Ze zweeg even. 'Ik weet wel dat mijn vader hem als donkere kamer gebruikte toen ik eens 's winters met vakantie thuis was. Dat heeft niet lang geduurd.' Ze glimlachte. 'Hij zei dat het stomvervelend was om in de ijzige kou dat hele eind te moeten lopen.' Ze lachte hardop alsof de herinnering aan haar vader haar gelukkig maakte. 'In plaats daarvan bracht hij de films naar een beroepsfotograaf in Silverborne. Mijn moeder zei dat hij dat alleen maar deed omdat hij graag een ander de schuld wilde geven als de foto's tegenvielen, wat vaak het geval was. Hij was geen goede fotograaf.' Ze keek de hoofdinspecteur recht aan. 'Ik kan me niet herinneren dat we hem daarna nog gebruikt hebben, tot we besloten er stenen in op te slaan. Misschien weten de kinderen het nog. Ik zou het ze kunnen vragen.'

Walsh herinnerde zich haar kinderen, een slungelig jongetje van tien dat halverwege het onderzoek van kostschool naar huis was gekomen en ogen had die even blauw waren als die van zijn moeder, en een dochtertje van acht met een dikke bos donkere krullen. Ze hadden haar beschermd met dezelfde toewijding als haar vriendinnen dat 's middags in de zitkamer hadden gedaan. 'Jonathan en Jane,' zei hij. 'Wonen ze nog thuis, mevrouw Maybury?' 'Nee, niet echt. Jonathan heeft een flat in Londen. Hij studeert medicijnen aan Guy's Hospital. Jane studeert politicologie en filosofie in Oxford. Ze logeren hier af en toe een weekend en komen in de vakanties thuis. Meer niet.'

'Ze hebben het ver geschopt. U zult wel tevreden zijn.' Gemelijk dacht hij aan zijn eigen dochter die op haar zestiende zwanger was geraakt, op haar vijfentwintigste was gescheiden en nu met vier kleine kinderen in een armoedige woningwetflat woonde. Haar leven was voorbij. Hij raadpleegde zijn aantekeningen. 'Sinds ik u voor het laatst heb gezien, schijnt u een nieuw beroep te hebben, mevrouw Maybury. Agent Williams vertelde dat u een kwekerij hebt.'

De overgang scheen Phoebe te verbazen. 'Fred heeft me geholpen bij de opbouw van een kleine geraniumkwekerij.' Ze klonk behoedzaam. 'We zijn gespecialiseerd in klimgeraniums.' 'Aan wie levert u?'

'We hebben in dit land twee belangrijke klanten. De ene is een supermarktketen en de andere een bedrijf in tuinbenodigdheden met filialen in Devon en Cornwall. En we hebben een paar omvangrijke bestellingen gekregen uit de Verenigde Staten, waar we alles per vliegtuig naartoe hebben gestuurd.' Ze wantrouwde hem volkomen. 'Waarom wilt u dat weten?'

'Geen speciale reden,' verzekerde hij haar. Hij lurkte luidruchtig aan zijn pijp. 'Ik neem aan dat u veel klandizie hebt vanuit het dorp.'

'Helemaal niet,' antwoordde ze kortaf. 'We verkopen niet rechtstreeks aan het publiek en als we dat wel deden, zouden ze toch niet hier komen.'

'U bent niet erg populair in Streech, hè, mevrouw Maybury?' 'Daar lijkt het wel op, inspecteur.'

'Tien jaar geleden werkte u als receptioniste bij de huisarts. Vond u dat geen prettig werk?'

Haar mondhoeken trokken geamuseerd omhoog. 'Mij werd gevraagd te vertrekken. De patiënten voelden zich onbehaaglijk in de nabijheid van een moordenaar.'

'Wist uw echtgenoot van de ijskelder af?' Hij knalde de vraag op haar af zodat ze van haar stuk raakte. 'Dat die bestond, bedoelt u?' Hij knikte.

'Daar ben ik van overtuigd. Maar zoals ik zei kan ik me niet herinneren dat hij er ooit in is geweest.'

Walsh maakte een aantekening. 'Dat zullen we natrekken. De kinderen zullen zich misschien nog iets herinneren. Zijn ze dit weekend thuis, mevrouw Maybury?'

Ze kreeg het koud. 'Als ze niet komen, stuurt u zeker iemand naar hen toe.'

'Het is belangrijk.'

Haar stem trilde. 'O ja, inspecteur? U kunt van ons aannemen dat er zes jaar geleden geen lijk lag. Welke mogelijke connectie kan er bestaan tussen dat - dat ding en Davids verdwijning?' Ze zette haar bril af en drukte met haar vingertoppen op haar oogleden. 'Ik wil niet dat de kinderen lastig worden gevallen. Toen David verdween, hebben ze genoeg geleden. Het zou onverdraaglijk zijn het hele gruwelijke drama nog eens te herhalen en dan nog wel zonder dringende redenen.'

Walsh glimlachte toegeeflijk. 'Routinevragen, mevrouw Maybury. Dat kan toch nauwelijks traumatisch zijn?'

Ze zette haar bril weer op, woedend over zijn antwoord. 'Tien jaar geleden was u natuurlijk buitengewoon dom. Waarom ik ooit heb gedacht dat u met het verstrijken der jaren intelligenter zou worden, kan ik nu ook niet meer bedenken. U hebt ons tien jaar geleden door de hel gejaagd en dat noemt u "nauwelijks traumatisch". Weet u wat de hel is? De hel is wat een meisje van acht doormaakt als de politie alle bloembedden omspit en haar moeder urenlang ondervraagt in een afgesloten kamer. Hel is wat er te lezen staat in de ogen van je zoon als zijn vader hem zonder één woord in de steek laat en zijn moeder van moord wordt beschuldigd. Hel is te moeten aanzien hoe je kinderen kapot worden gemaakt, terwijl je er niets aan kunt doen. U vroeg me of ik tevreden was over hun prestaties.' Met een vertrokken gezicht leunde ze naar voren. 'Zelfs u had toch wel iets fantasievollers kunnen bedenken? Ze hebben de mysterieuze verdwijning van hun vader doorstaan, gezien hoe hun moeder tot moordenares werd gebrandmerkt en hun huis een toeristische attractie werd voor lijkenpikkers. Toch zijn ze er relatief onbeschadigd vanaf gekomen. Ik geloof dat "dolgelukkig" een betere term zou zijn voor mijn gevoelens.' 'We hebben destijds voorgesteld dat u de kinderen weg zou sturen, mevrouw Maybury.' Walsh hield zijn stem zorgvuldig neutraal. 'Tegen ons advies in gaf u er de voorkeur aan ze hier te houden.' Phoebe kwam overeind. Dit was pas de tweede keer dat hij dat gezicht getekend had gezien door heftige emoties. 'Mijn god, ik haat u.' Ze legde haar handen op het bureau en hij zag dat de vingers onbedwingbaar trilden. 'Waar had ik ze naartoe moeten sturen? Mijn ouders waren dood, ik heb geen broers of zusters, Anne en Diana waren geen van tweeën in staat voor hen te zorgen. Moest ik ze, op een ogenblik waarop hun hele wereld op zijn kop stond, soms aan vreemden toevertrouwen?' Ze dacht aan haar enige familielid, de ongetrouwde zuster van haar vader, waarmee de familie al jaren tevoren gebrouilleerd was geraakt. De oude vrouw had genoten van elke regel in elke krant en Phoebe een giftig stukje van eigen hand toegezonden over de zonden der ouders. Wat ze daarmee had voorgehad was niemand duidelijk, maar op een vreemde manier hadden haar verwrongen voorspellingen voor Jonathan en Jane een bevrijdende werking gehad.

Toen had Phoebe duidelijk - en voor het eerst - gezien dat het verleden dood en begraven was en dat het geen zin had erover te blijven treuren. Dat zou helemaal niets opleveren. 'Hoe durft u tegen mij te spreken over keus! De enige keus die ik had was om te blijven glimlachen terwijl u mij verlinkte en de kinderen nooit ook maar één keer te laten merken hoe bang en eenzaam ik me voelde.' Haar vingers omklemden de rand van het bureau. 'Ik ben niet van plan dat nog eens mee te maken. Ik sta niet toe dat u nog eens met uw smerige poten aan het leven van mijn kinderen komt. U hebt hier genoeg vuil gespoten. Dat zal me godverdomme geen tweede keer gebeuren.' Ze draaide zich om en liep naar de deur.

'Ik heb nog een paar vragen, mevrouw Maybury. Ga alstublieft nog niet weg.'

Terwijl ze deur opendeed keek ze even om. 'Rot op, klootzak.' De deur knalde achter haar dicht.

Gefascineerd had McLoughlin hun woordenwisseling gevolgd 'Wel iets heel anders dan vanmiddag. Is ze altijd zo wisselvallig?' 'Integendeel. Tien jaar geleden hebben we haar niet één keer van haar stuk kunnen brengen.' Nadenkend zoog hij aan zijn smerige pijp.

'Het komt natuurlijk door die twee potten waar ze mee samenwoont. Die hebben haar opgezet tegen mannen.' Walsh keek geamuseerd. 'Ik zou zo denken dat David Maybury dat al jaren geleden gedaan had. Nu wil ik mevrouw Goode spreken. Kun jij haar even gaan halen?'

Voordat hij opstond, pakte McLoughlin een sandwich en propte die in zijn mond. 'En die andere? Moet ik die ook bestellen?' De hoofdinspecteur dacht even na. 'Nee, dat is een onbekende factor, die vrouw. Ik zal haar in haar eigen sop laten gaarkoken tot ik haar heb nagetrokken.

Vanaf de plek waar hij stond kon McLoughlin door Walsh' dunner wordende haar zijn roze schedel zien. Hij voelde plotseling iets van tederheid voor de oudere man, alsof Phoebe's vijandigheid zijn eigen tegenstand had verdreven en hem eraan had herinnerd aan welke kant hij stond. 'Zij is de meest waarschijnlijke verdachte, baas. Ze had die arme stakker met liefde en plezier zijn ballen afgerukt. Die andere twee zouden dat hebben verafschuwd.' 'Waarschijnlijk heb je gelijk, jong, maar ik wil er wat om verwedden dat hij dood was toen ze het deed.'