Achttien
Binnen vierentwintig uur was Anne al zo ver opgeknapt dat ze last kreeg van zware nicotine-ontwenningsverschijnselen en aankondigde zichzelf uit het ziekenhuis te ontslaan. Jonathan zei dat ze niet zo dom moest zijn. 'Je was bijna dood. Als de inspecteur niet was binnengekomen, had je het waarschijnlijk niet overleefd. Je lichaam heeft tijd nodig om te herstellen en over de schok heen te komen.'
'Verdomme,' zei ze hartgrondig, 'en ik kan me er niets van herinneren. Geen bij na-doodervaringen, geen gezweef langs het plafond, geen tunnels met prachtig wit licht aan het eind. Wat een puinhoop. Ik had er een mooi artikel over kunnen schrijven. Dat komt er nou van als je atheïst bent.'
Jonathan, voor wie McLoughlin om verschillende redenen min of meer een held was, en niet alleen omdat hij Anne had gered, voelde haar aan de tand. 'Heb je hem al bedankt?' Van hem keek ze kwaad naar de agente die naast haar bed zat. 'Waarvoor? Hij heeft niet meer gedaan dan zijn plicht.' 'Hij heeft je leven gered.'
Ze werd boos. 'Eerlijk gezegd voel ik me op dit ogenblik zo ellendig, dat het de moeite van het redden niet waard was. Het leven dient moeiteloos, pijnloos en leuk te zijn. Niets van dat alles is hier van toepassing. Het is hier een goelag, geleid door sadisten.' Ze knikte in de richting van de zaal. 'Die zuster zouden ze moeten opsluiten. Ze lacht iedere keer als ze een naald in me steekt en jubelt dat ze het doet voor mijn eigen bestwil. O, god, ik snak naar een sigaret. Smokkel er een paar naar binnen, Johnny. Ik rook ze wel onder de deken. Geen mens die er iets van merkt.' Hij grijnsde. 'Tot je bed in vlammen opgaat.' 'Zie je wel, je lacht me uit,' zei ze beschuldigend. 'Wat is er toch met iedereen aan de hand? Waarom vinden jullie het allemaal zo lollig?' Agente Brownlow, die aan de andere kant van het bed op wacht zat, gniffelde.
Anne wierp haar een onheilspellende blik toe. ik weet niet eens wat jij hier doet,' snauwde ze. 'Ik heb je alles verteld wat ik me kan herinneren en dat is helemaal niets.' Ze had geen seconde meer vrijuit met iemand kunnen praten, wat ongetwijfeld de reden was waarom dat vervloekte mens daar was neergezet en ze werd er stapelgek van.
'Dienstbevel,' antwoordde de agente rustig. 'De hoofdinspecteur wil dat er iemand ter plaatse is op het ogenblik dat uw geheugen weer gaat werken.'
Anne sloot haar ogen en dacht aan alle manieren waarop ze McLoughlin wilde vermoorden zodra ze hem binnen handbereik had.
Die op zijn beurt had alle informatie over de zwerver in de roze broek verzameld en het signalement over de hele regio verspreid. Daarna belde hij een collega in Southampton en vroeg hem bij wijze van gunst contact op te nemen met alle asiels voor daklozen daar.
'Waarom denk je dat hij hier zit?'
'Logica,' zei McLoughlin. 'Hij is jullie kant opgegaan en jullie gemeente is vriendelijker voor zwervers dan de meeste andere in de buurt.'
'Maar dat is al twee maanden geleden, Andy. Hij is waarschijnlijk allang weer vertrokken.'
'Weet ik. Maar het is een duidelijk signalement. Misschien kan iemand zich hem nog herinneren. Als we een naam hadden, was het allemaal wat gemakkelijker. Kijk maar wat je kunt doen.' ik heb het op het ogenblik behoorlijk druk.' 'Wie niet. Sterkte.' Hij maakte heel eenvoudig een einde aan de protesten door de hoorn neer te leggen, liet een stollend bekertje plastic koffie in de steek en ging er haastig vandoor voordat zijn vriend met een hele reeks excuses kon terugbellen. Met een schoon geweten vertrok hij naar de Grange om een praatje te maken met Jane Maybury, die had aangekondigd dat ze in staat was vragen te beantwoorden.
Hij vroeg haar of ze liever had dat haar moeder erbij aanwezig was, maar ze schudde haar hoofd en zei, nee, dat was niet nodig. Met een zorgelijk lachje liet Phoebe ze in haar zitkamer en deed de deur dicht.
Ze zaten bij de tuindeuren. Het meisje was heel erg bleek en had een huid van romig albast, maar McLoughlin vermoedde dat dit haar natuurlijke tint was. Ze droeg een verschoten spijkerbroek en een veel te groot T-shirt met de woorden BRISTOL CITY in kloeke letters over haar borst. Hij bedacht hoe ongerijmd dat was bij haar magere lijfje.
Ze las zijn gedachten. 'Het is de triomf van hoop over ervaring,' zei ze. 'Daar houd ik me nogal mee bezig.'
Hij glimlachte. 'Ach, ik denk dat iedereen dat op de een of andere manier probeert. Als het niet meteen lukt of zo.' Een beetje zenuwachtig ging ze verzitten. 'Wat wilde u vragen?' 'Gewoon een paar dingen, maar voordat we beginnen wil ik dat je begrijpt dat het niet mijn bedoeling is je van streek te maken. Als mijn vragen te pijnlijk zijn moet je het zeggen, dan houden we op. En als je op een bepaald punt denkt dat je liever met een vrouwelijke agent praat, moet je dat ook zeggen, dan zal ik daarvoor zorgen.'
Ze knikte. 'Begrepen.'
Hij voerde haar terug naar de avond van de aanslag en doorliep snel haar relaas van het televisie kijken en de brekende ruit. ik geloof, dat je zei dat je broer als eerste naar beneden ging.' 'Ja. Hij dacht dat er werd ingebroken en zei dat Lizzie en ik boven moesten blijven tot hij ons riep.' 'En deden jullie dat ook?'
'Nee. Lizzie stond erop hem te volgen. Ze wilde naar de vleugel van haar moeder. We wisten toen nog niet welke ruit er gebroken was. Ik zei dat ik de kamers van mijn moeder zou controleren en Jon rende door naar waar u zat.' 'Wat gebeurde er toen?'
'Mammie en Diana kwamen tegelijk met ons de hal in. Mammie ging Jonathan achterna. Ik controleerde deze kamer, Diana keek in de bibliotheek en Lizzie deed de keuken. Toen ik weer in de hal terug was, kwam mammie de trap afgerend met een paar dekens en een kruik en riep tegen Diana dat ze een ambulance moest bestellen. Ik zei dat Fred moest worden gewaarschuwd dat hij de poort moest openmaken en mammie zei, natuurlijk, daar had ze nog niet aan gedacht.' Ze spreidde haar handen in haar schoot. 'Dus pakte ik de zaklantaarn van de tafel in de hal en ging weg.' 'Waarom jij? Waarom ging de dochter van mevrouw Goode niet?' Ze haalde haar schouders op. 'Het was mijn idee. Bovendien was Lizzie nog niet terug uit de keuken.'
'Was je niet bang? Wilde je niet wachten tot ze mee kon gaan?' 'Nee,' zei ze, 'die gedachte is niet eens bij me opgekomen.' Nu verbaasde het haar. Ze dacht erover na. 'Eerlijk gezegd was er niets om bang voor te zijn. Mammie zei alleen maar dat Anne ziek was. Ik denk dat ik ervan uitging dat het een blindedarm was of zoiets. Ik herinner me wel dat ik de hele tijd dacht hoe vervelend het was dat we vanwege de journalisten de poort op slot moesten doen.' Haar stem ging omhoog. 'En het is niet zo dat ik nog nooit eerder in mijn eentje over de oprijlaan heb gelopen. Ik heb het honderden keren gedaan, ook in het donker. Ik ga soms een praatje maken bij Molly, als Fred naar de kroeg is.'
'Uitstekend,' zei hij emotieloos. 'Dat klinkt allemaal heel logisch.' Hij glimlachte bemoedigend. 'Je loopt hard. Het kostte me de grootste moeite je in te halen en ik had toch een aardig tempo.' Ze maakte haar vingers los uit de verfrommelde onderrand van haar T-shirt. ik maakte me zorgen over Anne,' gaf ze toe. ik waarschuw haar altijd dat ze nog eens dood neervalt van de kanker. Ik was bang dat dat nu gebeurd was. Daarom liep ik zo hard.' 'Je bent erg dol op haar, hè?'
'Anne is geweldig,' zei ze. 'Leven en laten leven is haar motto. Ze bemoeit zich nooit met wat je doet en bekritiseert je ook niet. Maar voor haar zal het wel gemakkelijker zijn. Ze heeft geen eigen kinderen waarover ze zich zorgen moet maken.' 'Mijn moeder maakte zich altijd zorgen,' zei McLoughlin, heel goed wetend dat zijn moeder zich alleen maar zorgen had gemaakt over de vraag of ze wel op tijd op de bingo-avond kwam. Jane legde haar kin op haar handen. 'Mammie is werkelijk een schat,' zei ze naïef, 'maar ze denkt nog steeds dat ik bescherming nodig heb. Anne vertelt haar voortdurend dat ze me de kans moet geven mijn eigen strijd te strijden.' Ze wond een lok van haar lange, donkere haar rond haar vinger.
Hij kruiste zijn benen en schoof onderuit in de stoel, opzettelijk een ontspannen indruk creërend. 'Strijd?' plaagde hij goedmoedig. 'Jij een strijd?'
'O, onnozele dingetjes,' verzekerde ze hem. 'Molshopen voor u, bergen voor mij. U zou erom lachen.'
'Ik denk van niet. Jij zou om mijn gevechten lachen.' 'Vertel op,' commandeerde ze.
'Goed dan.' Hij keek naar haar lachende, vol vertrouwen naar hem toegewende gezicht en dacht, ik hoop van harte dat je me niets te vertellen hebt, want anders is die lach voorgoed verdwenen. 'Ik heb mijn ergste ruzie met mijn moeder gehad, toen ik ongeveer even oud was als jij,' vertelde hij. 'Ik had mijn vriendinnetje mijn slaapkamer binnengesmokkeld voor een nacht van ongebreidelde passie. Halverwege kwam mijn moeder binnen.' 'Jezus,' zei ze ontzet. 'Waarom had u de deur niet op slot gedaan?' 'Geen sleutel.'
'Wat een pijnlijke situatie,' zei Jane meelevend.
'Ja, dat kun je wel zeggen,' zei hij. 'Mijn vriendinnetje ging er als een haas vandoor en ik moest in mijn nakie strijden met de draak.
Ze stelde me voor de volgende keus: als ik een eed zwoer dat ik het nooit meer zou doen, mocht ik blijven; als ik dat weigerde, schopte ze me zoals ik was de deur uit.'
'Wat deed u?'
'Raad eens,' vroeg hij.
'U bent in uw blootje vertrokken.'
Hij stak zijn duim op. 'Goed geraden.'
Als een klein kind zat ze hem met grote ogen aan te kijken. 'Maar waar hebt u toen kleren vandaan gehaald? Wat hebt u gedaan?' Hij grinnikte. 'Ik heb me in de struiken verstopt tot alle lichten uit waren, toen heb ik de ladder uit de schuur gehaald en ben door het open raam van mijn slaapkamer naar binnen geklommen. Het was doodgemakkelijk. Ik ben weer in bed gekropen, heb heerlijk gepit en ben er de volgende ochtend, voordat ze op was, met een volle koffer vandoor gegaan.' 'Ziet u haar nog wel eens?'
'Ja, hoor,' zei hij, 'ik ga braaf elke zondag bij haar eten. Om je de waarheid te zeggen, geloof ik dat ze er achteraf spijt van had. Het werd erg stil in huis toen ik weg was.' Hij zweeg even. 'Nu is het jouw beurt,' zei hij.
Ze giechelde. 'Dat is niet eerlijk. Uw gevecht was grappig, de mijne zijn allemaal meelijwekkend. Dingen als: zal ik mijn puree wel of niet opeten? Werk ik te hard? Moet ik niet uitgaan en van het leven genieten?' 'En doe je dat dan?'
'Uitgaan en van het leven genieten?' Hij knikte. 'Niet erg, nee.' Haar mond kreeg een cynisch trekje, waardoor ze er veel ouder uitzag. 'Mammie vindt dat ik met jongens moet uitgaan. Maar daar kan ik niet van genieten.' Haar ogen trokken samen. 'Ik vind het niet prettig als mannen me aanraken. En dat vindt mammie verschrikkelijk.'
'Dat kan ik me wel voorstellen,' antwoordde hij. 'Ze heeft waarschijnlijk het gevoel dat het haar schuld is.' 'Nou, dat is het niet,' zei ze beslist, 'en ik wou dat ze dat eindelijk eens begreep. Omgaan met andermans schuldgevoel is het moeilijkste water is.'
'Wat denk je dat er met je vader is gebeurd, Jane?' De vraag bleef als een vieze stank tussen hen in hangen. Ze wendde zich af en keek naar buiten en hij vroeg zich af of hij te snel was gegaan en haar was kwijtgeraakt. Hij hoopte van niet, zowel voor haar als voor het onderzoek.
'Ik zal u vertellen wat er op de avond van zijn vertrek gebeurd is,' zei ze ten slotte, nog steeds naar het raam gekeerd. 'Ik kan het me allemaal nog heel goed herinneren, maar zelfs mijn psychiater weet niet alles. Er zijn dingetjes die ik heb verzwegen, stukjes die in die tijd niet in het patroon pasten en die ik heb weggelaten.' Ze zweeg even. ik had er in geen tijden aan gedacht, tot een paar dagen geleden. Vanaf dat ogenblik heb ik aan niets anders gedacht en nu geloof ik dat wat ik heb weggelaten juist erg belangrijk is.' Ze sprak langzaam en duidelijk, alsof ze, nu ze zich eenmaal had voorgenomen het verhaal te vertellen, er geen warboel van wilde maken. Ze vertelde hem hoe haar vader, nadat haar moeder naar haar werk was gegaan, haar bad had aangezet. Dat was het teken, zei ze, dat hij van plan was seks met haar te bedrijven. Hij had een bepaalde routine ontwikkeld en zij had geleerd die te aanvaarden. Ze beschreef het hele proces zonder de geringste emotie en McLoughlin vermoedde dat ze bij de psychiater oefening genoeg had gekregen. Ze praatte over de toenadering van haar vader en haar verplaatsing naar haar slaapkamer alsof ze een schaakspel beschreef.
'Maar die avond deed hij het anders,' zei ze terwijl ze de inspecteur met haar donkere ogen aankeek.
'In welk opzicht?' vroeg hij, hoewel het hem moeite kostte iets te zeggen.
'Hij vertelde me dat hij van me hield. Dat had hij nog nooit eerder gedaan.'
McLoughlin was geschokt. Zoveel pijn, zonder een woord van liefde. Maar wat hadden vriendelijke woorden kunnen uitrichten? De man zou zichzelf alleen maar tot een hypocriet hebben bestempeld. 'Waarom denk je dat dat belangrijk is?' vroeg hij uitdrukkingsloos.
'Laat me het verhaal eerst afmaken,' stelde ze voor, 'dan zal het u misschien ook opvallen.' Voordat hij haar deze keer had verkracht, had hij haar een cadeautje gegeven, zorgvuldig ingepakt in vloeipapier. 'Dat had hij ook nog nooit gedaan.' 'Wat was het?'
'Een teddybeertje. Die verzamelde ik. Toen hij klaar was,' zei ze, het hele gebeuren in vier woorden afdoend, 'streelde hij mijn haar en zei dat het hem speet. Ik vroeg hem waarom, omdat hij zich nog nooit eerder had verontschuldigd, maar op dat ogenblik kwam mijn moeder binnen en hij heeft nooit antwoord gegeven.' Ze zweeg en keek naar haar handen.
Hij wachtte maar ze ging niet door. 'Wat gebeurde er toen?' vroeg hij na korte tijd.
Ze lachte vreugdeloos. 'Eigenlijk niets. Ze keken elkaar alleen maar aan. Het duurde een eeuwigheid. Ten slotte stapte hij uit bed en trok zijn broek aan.' Haar stem klonk afstandelijk. 'Het leek wel zo'n walgelijke klucht. Ik herinner me mijn moeders gezicht. Het was verstard, een standbeeld gelijk. Ze bewoog zich pas nadat hij de kamer was uitgegaan. Ze kwam naast me op bed liggen en omhelsde me. Zo hebben we de hele nacht gelegen en 's morgens was hij weg.' Ze haalde haar schouders op. 'We hebben hem nooit meer teruggezien.' 'Zei ze nog iets tegen hem?' 'Nee. Maar dat was ook niet nodig.' 'Waarom niet?'
'U kent de uitdrukking "als blikken konden doden"?' Hij knikte. 'Nou, dat was de uitdrukking die op haar gezicht gegrift stond.' Ze beet op haar lip. 'Wat denkt u ervan?'
Haar vraag overviel hem. Bijna zei hij. 'Ik denk dat je moeder hem vermoord heeft. 'Waarvan?' vroeg hij.
Ze liet haar teleurstelling blijken. 'Ik vind het zo duidelijk. Ik had gehoopt dat u het ook zou zien.' Er lag honger op het magere gezichtje, een verlangen naar iets wat hij niet begreep. 'Wacht even,' zei hij kalm. 'Laat me er even over nadenken, goed. Jij kent het verhaal van achteren naar voren. Dit is de eerste keer dat ik het heb gehoord, vergeet dat niet.' Hij keek naar de aantekeningen die hij had gemaakt en pijnigde zijn hersens om te vinden wat ze wilde dat hij vond. Hij had de drie dingen waarvan ze had gezegd dat haar vader ze nooit eerder had gedaan, omcirkeld: liefde, cadeautje, verontschuldiging. Wat was de betekenis daarvan? Waarom dacht zij dat hij ze gedaan had? Waarom had hij ze gedaan? Waarom zou een vader tegen zijn dochter zeggen dat hij van haar hield, haar een cadeautje geven en spijt betuigen van zijn wandaden? Hij keek op en lachte. Het was verbijsterend eenvoudig. 'Hij was toch al van plan om weg te gaan. Hij nam afscheid. Daarom is hij spoorloos verdwenen. Hij had het allemaal al van tevoren geregeld.'
Trillend ademde ze uit. 'Ja, dat denk ik ook.'
Opgewonden leunde hij naar voren. 'Maar weet je ook waarom hij wilde verdwijnen?'
'Nee, geen idee.' Ze ging recht overeind zitten en streek haar haar uit haar gezicht. 'Het enige wat ik weet, inspecteur, is dat het niet mijn schuld was.' Langzaam trok er een lachje om haar lippen. 'U kunt zich niet voorstellen wat dat voor mij betekent.' 'Maar dat heeft niemand toch zeker ook maar in de verste verte gesuggereerd?' Hij was ontzet bij de gedachte. 'Toen ik acht jaar was, betrapte mijn moeder me in bed met mijn vader. Daarom liep mijn vader weg en werd mijn moeder als moordenares beschouwd. Toen mijn broer tien jaar was, veranderde zijn persoonlijkheid. Hij hield op kind te zijn en nam de plaats van zijn vader in. Hij moest beloven nooit iets te vertellen over wat er gebeurd was en heeft nooit meer over zijn vader gesproken.' Ze speelde met haar vingers. 'De schuld van mijn moeder zinkt in het niet vergeleken bij de mijne.' Ze sloeg haar ogen op. 'Wat er een paar avonden geleden is gebeurd, is eigenlijk een zegen. Ik heb jaren bij een psychiater gezeten die zijn uiterste best heeft gedaan mijn schuldgevoelens weg te rationaliseren. Daar is hij tot op zekere hoogte in geslaagd en ik heb het allemaal zo ver mogelijk weggestopt. Ik was het slachtoffer, niet de schurk. Ik werd gemanipuleerd door iemand die ik had geleerd te respecteren. Ik speelde de rol die van me werd gevraagd, omdat ik te jong was om te begrijpen dat ik een keus had.' Ze zweeg even. 'Maar een paar dagen geleden kwam het allemaal met verbazingwekkende helderheid bij me terug, misschien omdat ik zo bang was. Voor het eerst besefte ik hoe het patroon op de avond van zijn vertrek was veranderd. Voor het eerst hoefde ik mijn onschuld niet bewust te rechtvaardigen, omdat ik zag dat de ellende en onzekerheid van de afgelopen tien jaar toch zouden hebben plaatsgevonden, of mijn moeder ons nu had gevonden of niet.' 'Heb je het haar al verteld?'
'Nog niet, dat ga ik doen als u weg bent. Ik wilde eerst dat iemand anders tot dezelfde conclusie was gekomen als ik.' 'Vertel me eens precies wat er gebeurde toen je naar de Lodge ging,' moedigde hij aan. 'Je zei dat je iemand hoorde ademen.' Nadenkend kneep ze haar lippen op elkaar. 'Het is intussen een beetje vervaagd,' gaf ze toe. 'Het ging goed tot ik bij het begin van het lange rechte stuk kwam dat naar de poort voert. Toen ik voorbij de bocht was, ging ik wat langzamer lopen omdat ik een steek in mijn zij kreeg en op dat ogenblik hoorde ik iets wat klonk alsof iemand heel diep uitademde, het soort geluid dat je maakt als je je adem hebt ingehouden omdat je de hik hebt. Het klonk heel dichtbij. Ik was zo bang dat ik weer begon te rennen. Toen hoorde ik voetstappen en geschreeuw.' Ze keek hem schaapachtig aan. 'Dat was u. U joeg me werkelijk de stuipen op het lijf. Nu weet ik niet meer of ik dat ademen echt wel heb gehoord.' 'Prima,' zei hij. 'Het is niet belangrijk. En toen je zei dat je dacht dat het je vader was, kwam dat alleen omdat je zo bang was? Er was niets in dat geluid dat je aan hem deed denken?' 'Nee,' zei ze. ik weet niet eens meer hoe hij eruit zag. Het is allemaal al zo lang geleden en mammie heeft al zijn foto's verbrand. Ik zou zijn ademhaling met geen mogelijkheid meer herkennen.' Ze sloeg hem gade terwijl hij alles wat hij gehoord had op een rijtje zette. 'Heb ik het goed gedaan?'
'Goed?' In een impuls leunde hij naar voren en gaf haar een snel, onpersoonlijk kneepje in haar hand. 'Ik zou zeggen dat je peettante zeer tevreden over je zou zijn, jongedame. Vergeet je gevechten maar, je hebt zojuist je eigen Mount Everest bedwongen. Van nu af aan gaat het allemaal op rolletjes.'
---
Phoebe zat naast de voordeur op een tuinbank. Ze leunde met haar kin op haar handen en keek zonder iets te zien naar de bloembedden die de oprijlaan flankeerden. 'Mag ik naast u komen zitten?' vroeg hij. Ze knikte.
Zwijgend bleven ze zo zitten. 'De marge tussen een fort en een gevangenis is zeer smal,' zei hij ten slotte zachtjes. 'En tien jaar is een lange tijd. Gelooft u niet dat u uw straf hebt uitgezeten, mevrouw Maybury?'
Ze ging rechtop zitten en gebaarde verbitterd in de richting van Streech Village en wat daarachter lag. 'Vraag dat maar aan hen,' zei ze. 'Zij hebben het prikkeldraad aangebracht.' 'Echt waar?'
Instinctief schoof ze met een defensief gebaar haar bril omhoog. 'Natuurlijk. Het is nooit mijn keus geweest om zo te leven. Maar wat moet je, als de mensen zich tegen je keren? Ze smeken om lief tegen je te zijn?' Ze lachte ruw. 'Nooit van mijn leven.' Hij keek neer op zijn handen. 'Het was niet uw schuld,' zei hij rustig. 'Jane begrijpt dat. Hij was zoals hij was. Niets wat u deed of juist niet hebt gedaan had enig verschil gemaakt.' Ze trok zich in zichzelf terug en liet de stilte langer worden. Boven hen zwierden en doken de zwaluwen en een leeuwerik zette zijn keel op en begon te zingen. Ten slotte haalde ze een zakdoek uit haar mouw en drukte die tegen haar ogen. 'Ik geloof niet dat ik u aardig vind,' zei ze.
Hij keek haar van opzij aan. 'We dragen allemaal ons pakje schuld met ons mee - dat is de menselijke natuur. Luister maar naar iedereen die net is gescheiden of door overlijden iemand heeft verloren en je hoort steeds hetzelfde verhaal - had ik maar zus gedaan... had ik maar zo gedaan... was ik maar aardiger geweest... had ik het maar geweten. Ons vermogen tot zelfbestraffing is enorm. De kunst is te weten wanneer je op moet houden.' In een licht gebaar legde hij even zijn hand op haar schouder. 'U hebt zichzelf al veel te lang gestraft. Ziet u dat dan niet?'
Ze wendde zich af. ik had het moeten weten,' zei ze in haar zakdoek. 'Hij maakte haar kapot en ik had het moeten weten.' 'Hoe kon u het weten? U bent niet beter dan een ander,' zei hij bot. 'Jane hield van u, ze wilde u beschermen. Als u zichzelf de schuld geeft, neemt u haar alles af wat ze voor u wilde doen.' Er volgde een nieuwe lange stilte waarin ze probeerde haar tranen te bedwingen. 'Ik ben haar moeder. Ik was de enige die haar kon redden, maar toen ze me nodig had, liet ik het afweten. Ik kan de gedachte niet verdragen.' De schouder onder zijn hand schokte in een heftige trilling.
Hij vroeg zich niet af of het een goed idee was, maar stak in een instinctief gebaar zijn armen uit, trok haar tegen zich aan en liet haar huilen. Het waren niet de eerste tranen die ze huilde, vermoedde hij, maar wel de eerste die ze huilde om haar verloren ik, het ik dat met wijd open ogen en ervan overtuigd dat alles binnen haar bereik lag, in een betoverde wereld was binnengestapt. De triomf van de menselijke geest bestond daarin, dat hij de ene kleine nederlaag na de andere onder ogen zag en deze betrekkelijk onbeschadigd overleefde. Phoebe's tragedie was, dat ze te vroeg met de zwaarste nederlaag was geconfronteerd en daar nooit van was hersteld. Zijn eigen hart, nog steeds gekwetst en gehavend, leed om haar.
---
Bij de bocht voor het laatste rechte stuk zette hij de auto stil en stapte uit. Dichtbij, had Jane gezegd, wat waarschijnlijk betekende, gehurkt tussen de rododendrons die langs de oprijlaan stonden. Tot nu toe hadden zijn zoektochten niets opgeleverd. Terwijl zijn team de ijskelder afspeurde naar iets wat verband kon houden met mevrouw Thompson, had hij op handen en knieën over het terras gekropen op zoek naar sporen van Anne's aanvaller. Als wat hij geloofde inderdaad was gebeurd, zouden daar duidelijke bewijzen van te vinden moeten zijn geweest. Maar Walsh had gelijk. Afgezien van een paar losse stenen en een sigarettepeuk van een merk dat noch door Anne, noch door Fred werd gerookt, was er niets te vinden. Geen wapen - hij had elke steen zorgvuldig op bloedsporen gecontroleerd; geen voetafdrukken - het gras was te hard door gebrek aan regen en de flagstones te schoon door Molly's regelmatige veegwerk; geen bloed, zelfs niet het kleinste spatje, om te bewijzen dat Anne buiten was neergeslagen en niet binnen. Hij had zich afgevraagd of hij te veel vertrouwen had in Phoebe's overtuiging - tien jaar was een lange tijd en mensen veranderen - en ze gaf zelf toe dat het alleen maar die ene keer was gebeurd. Maar als ze zich eens vergiste of zelfs loog? Hij kon er zichzelf niet toe brengen over die alternatieven na te denken. Nog niet.
Hij zakte weer op handen en knieën en kroop langzaam langs de rand van de oprijlaan. Als er iets was, zou het niet gemakkelijk te vinden zijn. Dit hele stuk was al eens zonder succes uitgekamd door een heel team, maar toen had hij ze gezegd hun aandacht verderop te concentreren, in de buurt van de plek waar hij haar had ingehaald en heel even het gevoel had gehad dat ze werden bespied. Hij kroop langs de linkerkant; zijn knieën deden pijn en zijn ogen waren voortdurend waakzaam, maar na een half uur had hij nog niets.
Vermoeid ging hij op zijn hurken zitten en vloekte om de onrechtvaardigheid. Deze éne keer, dacht hij, laat me deze éne keer geluk hebben. Laat er eens één keer iets op mijn weg komen waarvoor ik me niet kapot heb hoeven werken. Hij stak over naar de rechterkant van de oprijlaan en schoof achteruit in de richting van de bocht. Vanzelfsprekend was hij bijna weer terug bij de auto voordat hij het vond. Hij haalde diep adem, sloeg met zijn vuist op het asfalt, gromde en schudde zijn hoofd heen en weer alsof hij een dolle hond was. Als hij aan de rechterkant was begonnen, zou hij het vervloekte ding een uur geleden hebben gevonden en zichzelf een hoop werk hebben bespaard.
'Voel je je wel goed, jongen?' vroeg een stem. McLoughlin keek over zijn schouder en zag Fred staan die hem bezorgd gadesloeg. Hij grijnsde verlegen en kwam overeind. 'Ik voel me prima,' verzekerde hij hem. ik heb zojuist de klootzak gevonden die juffrouw Cattrell het ziekenhuis heeft ingeslagen.' ik zie anders niks,' mompelde Fred terwijl hij McLoughlin onzeker aankeek.
McLoughlin zakte weer op zijn hurken, duwde de struiken uit elkaar en veegde de bladeren weg van iets wat op de grond lag. 'Kijk maar. De jongens van het lab mogen hun hart ophalen.' Met veel gepuf en geblaas zakte Fred naast hem neer. 'Wel, alle donders,' zei hij, 'dat is een Paddy Clarke Special.' Tussen de rommel onder de rododendron lag prachtig gecamoufleerd een ouderwetse stenen bierkruik met een donkerbruine korst aan de bodem gekleefd.
McLoughlin, die alleen maar oog had gehad voor goede vingerafdrukken en de afdruk van een sportschoen in de zachte vochtige aarde onder het dichte struikgewas, keek hem nieuwsgierig aan.
'Wat ter wereld is een Paddy Clarke Special?' Met een ongelukkig gezicht kwam Fred moeizaam overeind. 'Er steekt geen kwaad in, echt niet. Het is meer een hobby dan iets anders, hoewel de belastinginspecteur daar misschien anders over zou denken. Achter zijn garage heeft hij een ruimte waar hij dat spul maakt. Hij gebruikt uitsluitend traditionele grondstoffen en laat het rijpen tot het zo sterk is als een paard en smaakt als nectar. Er is geen bier dat aan Paddy's Special kan tippen. 'Somber staarde hij naar de rododendron. 'Je moet het ter plaatse opdrinken. Hij is erg aan die kruiken gehecht, zegt dat ze kunnen ademen en het bier daardoor een smaak geven die met glas nooit te bereiken valt.' Hij keek zeer verontrust. 'Ik heb nog nooit meegemaakt dat hij er een uit de kroeg heeft laten meenemen.'
'Wat is hij voor iemand? Het soort dat vrouwen in elkaar slaat?' De oude man schuifelde met zijn voeten. 'Nee, dat nooit. Het is een aardige kerel. Let wel, mijn vrouw mag hem niet omdat hij getrouwd is, maar het met zijn huwelijksbelofte niet al te nauw neemt, maar juffrouw Cattrell aanvallen?' Hij schudde zijn hoofd. 'Nee, dat zou hij nooit doen. Hij en zij zijn' - hij keek de andere kant op - 'vrienden, zou je kunnen zeggen.' Er verscheen een aantekening uit Anne's dagboek voor zijn ogen. 'P. is een mysterie. Hij zegt dat hij vijftig vrouwen per jaar neukt en ik geloof hem, maar toch is hij een zeer attente minnaar.' 'Rookt hij?'
Fred, die Paddy in de loop der jaren heel wat sigaretten had toegeschoven, vond dat een vreemde vraag. 'Sigaretten van andere mensen,' zei hij behoedzaam. 'Zijn vrouw is nogal een tiran, hij mag niet roken.'
McLoughlin zag Anne's haard voor zich, vol peuken. 'Zeg maar niks,' zei hij somber, 'laat me raden. Hij ziet eruit als Rudolph Valentino, Paul Newman en Lawrence Olivier inéén.' Hij opende het portier van zijn auto en pakte zijn mobilofoon. 'Kom, kom,' zei Fred ongeduldig. 'Hij is groot en donker, vol leven, slim op zijn eigen manier. Hij doet me altijd denken aan die kerel die Magnum speelt.' Tom Selleck! Ik haat hem, dacht McLoughlin.
---
Juist toen McLoughlin het politiebureau binnen wilde gaan, kwam Jones naar buiten. 'Herinner je je nog die zwerver waar je naar op zoek was, Andy?' 'Mm.'
'Die is gezien door je vriend de dominee in East Deller. Zijn vrouw beweert dat ze hem een kop thee heeft gegeven.' 'Enig idee van de datum?'
'Nee, maar de dominee weet nog wel dat hij juist aan zijn preek werkte en zich ergerde aan de storing. Hij betrapte zich erop de goede God te smeken om verlossing van alle zwervers en gaf zichzelf vervolgens een standje wegens zijn gebrek aan menslievendheid.'
McLoughlin lachte. 'Ja, dat is de dominee ten voeten uit.' 'Hij schrijft zijn preken blijkbaar altijd op zaterdag en bekijkt intussen het sportprogramma op de televisie. Heb je daar iets aan?' 'Zou kunnen, Nick, zou kunnen.'