Acht

Toen Anne de volgende ochtend de bibliotheek binnenkwam, trof ze daar McLoughlin aan die voor het raam stond en somber uitkeek over de oprijlaan. Toen hij haar hoorde, draaide hij zich om en ze zag de donkere kringen van een slapeloze nacht onder zijn ogen en de verraderlijke sneetjes van een onhandige scheerbeurt in zijn hals en op zijn kin. Hij rook naar woede en frustratie en verschaald bier. Hij wenkte dat ze moest gaan zitten, wachtte tot ze dat gedaan had en nam toen zelf plaats in de stoel achter het bureau. Stofdeeltjes dansten in de bundel licht die tussen hen in viel. Ze keken elkaar met openlijke afkeer aan. 'Ik zal u niet lang ophouden, juffrouw Cattrell. Hoofdinspecteur Walsh komt wat later en ik weet dat hij u ook nog enkele vragen wil stellen. Op dit ogenblik wil ik me graag concentreren op het lijk en een of twee dingen die daarmee samenhangen. Misschien kunt u beginnen met nog eens te vertellen wat er gistermiddag precies gebeurd is, vanaf het ogenblik waarop de tuinman kwam aangelopen.'

Anne deed wat haar gevraagd was. Ze wist dat het tijdverspilling zou zijn hem erop te wijzen dat ze het hele verhaal gistermiddag al aan agent Williams had verteld. Van tijd tot tijd keek ze McLoughlin aan, maar wendde haar blik weer af als hij weigerde zijn ogen neer te slaan. Er lag een nieuwe uitdrukking in zijn ogen die betekende dat hij beter over haar was geïnformeerd. En dat was bijzonder vervelend, vond ze. Gisteren had hij haar geminacht; nu beschouwde hij haar als een uitdaging. Met een inwendige zucht begon ze haar verdediging voor te bereiden. 'U weet niet wie hij was, hoe hij daar kwam, of wanneer. Had u de ijskelder al eens van binnen gezien?' 'Nee.'

'Waarom vertelde u ons dan dat u en mevrouw Goode hem zes jaar geleden hadden leeggehaald?'

Anne was door Diana goed op deze vraag voorbereid. 'Omdat het op dat ogenblik wel een goed idee leek.' Ze haalde een sigaret uit haar zak en stak hem op. ik wilde u tijd en moeite besparen. U moet slachtoffer en verdachten buiten de Grange zoeken. De kwestie heeft niets met ons te maken.'

Hij was niet onder de indruk. 'Het is nooit verstandig om de politie leugens te vertellen. Dat zou u, met uw ervaring, toch moeten weten.'

'Mijn ervaring?' herhaalde ze poeslief.

'Als u er geen bezwaar tegen heeft, zullen we de spelletjes overslaan, juffrouw Cattrell. Dat bespaart ons een hoop tijd.' 'Natuurlijk, u hebt gelijk,' stemde ze meegaand in. Wat een zelfingenomen kwast!

Hij trok zijn ogen tot spleetjes. 'Hebt u gelogen omdat u begreep welke betekenis de ijskelder had en hoe belangrijk het feit was dat u van het bestaan ervan op de hoogte was?' Ze zweeg even. ik begreep wel dat u het heel belangrijk zou vinden. U moet mij er nog van zien te overtuigen dat het ook zo is. Ik deel de opvatting van mevrouw Goode dat de ligging ervan waarschijnlijk bij een groot aantal mensen bekend is en dat dat lijk daar toevallig terecht is gekomen.'

'In de buurt van de ijskelder hebben we ook condooms gevonden,' zei McLoughlin met een plotselinge verandering van onderwerp. 'Hebt u enig idee wie ze daar kan hebben achtergelaten?' Anne grijnsde. 'Nou, ik in ieder geval niet, inspecteur. Ik gebruik ze niet.'

Hij gaf blijk van zijn ergernis. 'Hebt u gemeenschap gehad met iemand die ze wel gebruikt, juffrouw Cattrell?' 'Wat, met een man?' Ze lachte haar hese lach. is het wel verstandig een lesbienne zoiets te vragen?'

Zijn hoofd bonsde plotseling van woede en met trillende vingers omklemde hij zijn knieën. Hij voelde zich belazerd, zijn ogen deden pijn van het gebrek aan slaap en hij had een vieze smaak in zijn mond. Wat een walgelijk wijf, dacht hij. Hij haalde een paar maal oppervlakkig adem en bracht zijn handen omhoog naar het blad van het bureau. Ze trilden alsof ze een heel eigen leven leidden. 'Geef antwoord op mijn vraag,' zei hij.

Ze bekeek hem aandachtig. 'Nee, dat heb ik niet,' antwoordde ze rustig. 'Noch, voor zover ik weet, een van de anderen hier in huis.'

Ze leunde naar voren en tikte haar sigaret af tegen de zijkant van een asbak. Hij legde zijn handen weer in zijn schoot.

'Misschien kunt u iets ophelderen wat zowel hoofdinspecteur Walsh als mij bezig houdt,' vervolgde hij. 'We hebben begrepen dat mevrouw Goode en u hier al enkele jaren wonen. Hoe komt het dat u geen van tweeën ooit in de ijskelder bent geweest?'

'Ach, de meeste Londenaren laten de Tower links liggen. Dat is precies hetzelfde. Wat dichtbij is, onderzoek je niet.'

'Was u op de hoogte van het bestaan ervan?'

'Ik denk van wel.' Ze dacht even na. 'Het moet bijna wel. Ik was ten minste niet verbaasd toen Fred erover begon.'

'Wist u waar hij lag?'

'Nee.'

'Wat dacht u dat die heuvel was?'

'Voor zover ik me kan herinneren, heb ik maar één keer over het terrein gewandeld en dat was toen ik hier pas woonde. Ik zal wel hebben gedacht dat de heuvel een heuvel was.' McLoughlin geloofde haar niet. 'Maakt u nooit een wandeling? Met de honden? Met uw vrienden?'

Ze draaide haar sigaret rond tussen haar vingers. 'Zie ik eruit als iemand die aan lichaamsbeweging doet, inspecteur?' Hij bekeek haar even. 'Ja, eerlijk gezegd wel. U bent erg slank.' ik eet weinig, drink alleen maar zuivere spiritualiën en rook als een schoorsteen. Dat doet wonderen voor mij n figuur maar halverwege de trap ben ik al buiten adem.' 'Helpt u niet in de tuin?'

Ze trok haar ene wenkbrauw op. 'Dan zou er niet veel van overblijven. Ik weet het verschil niet tussen een wilgeroosje en een herfstaster. En bovendien, waar zou ik de tijd vandaan moeten halen? Ik heb mijn vak, ik werk de hele dag. Nee, het tuinwerk laten we aan Phoebe over, dat is haar afdeling.'

Hij dacht aan de planten in haar kamer. Loog ze weer? Maar waarom zou iemand liegen over tuinieren, verdomme? Zijn hand dwaalde naar de onregelmatige stoppels op zijn kin, tastend, voelend. Zonder waarschuwing klapte er in zijn hersens plotseling een luik open waarachter de paniek zich had schuilgehouden. Had hij zich geschoren? Waar had hij geslapen? Had hij wel ontbeten? Zijn ogen werden glazig en hij keek recht door Anne heen in de

duisternis achter haar, alsof zij buiten zijn beperkte blikveld viel. Haar stem kwam van heel ver. 'Voelt u zich wel goed?' Het luik ging weer dicht en misselijk van opluchting kwam hij bij zijn positieven. 'Waarom woont u hier, juffrouw Cattrell?' 'Waarschijnlijk om precies dezelfde reden als waarom u in uw huis woont. Het is het beste dak boven mijn hoofd dat ik kon vinden.' 'Dat is nauwelijks een antwoord. Hoe kunt u een huis als Streech Grange en de twee man personeel met uw geweten in overeenstemming brengen? Is het niet allemaal veel te - bevoorrecht naar uw smaak?' Zijn stem kraste van minachting. Anne drukte haar sigaret uit. ik kan die vraag gewoon niet beantwoorden. Hij gaat uit van zoveel valse vooronder stellingen dat hij volledig hypothetisch is. Bovendien zie ik het belang er niet van in.'

'Wie heeft voorgesteld dat u hier zou komen wonen? Mevrouw Maybury?'

'Niemand. Het was mijn eigen idee.' 'Waarom?'

'Omdat,' herhaalde ze geduldig, 'het me leuk leek om hier te wonen.'

'Dat is gelul,' zei hij kwaad.

Ze glimlachte. 'U vergeet wat ik ben, inspecteur. Ik moet mijn pleziertjes halen waar ik ze kan vinden. Phoebe wilde - kon dit huis niet achterlaten en naar Londen komen, dus moest ik wel hierheen komen. Het is eigenlijk heel eenvoudig.'

Er viel een lange stilte. 'Pleziertjes duren niet eeuwig,' zei hij ten slotte. Het luik in zijn hersens klapte onheilspellend open en dicht. ' "Pleziertjes zijn als papavers, Je grijpt de bloem, ziet hoe zij vergaat; Of als sneeuw die in het water valt, Een tel van witheid - dan voor eeuwig gesmolten." ' Hij zei de woorden eigenlijk tegen zichzelf. Er viel een nieuwe stilte, in uw geval, juffrouw Cattrell, schijnt hypocrisie de prijs te zijn die u voor uw pleziertjes betaalt. Dat is wel een heel hoge prijs. Was mevrouw Maybury dat wel waard?'

Als hij een mes in haar ingewanden had omgedraaid, had hij haar niet erger kunnen kwetsen. Ze vluchtte in boosheid. 'Laat mij u een korte samenvatting geven van hetgeen tot deze vraag heeft geleid. Iemand, Walsh waarschijnlijk, heeft u verteld: ze is een feministe, links, lid van de vredesbeweging, ex-communist en god weet wat voor onzin nog meer. En u, superieur omdat u een man bent en heteroseksueel, grijpt deze gelegenheid met beide handen aan om me op mijn principes aan te vallen. Het gaat je helemaal niet om de waarheid, McLoughlin. Het enige wat jij wilt is met jouw ingezakte ego een deuk zien te maken in het mijne en daarin ben je echt niet origineel,' beet ze hem toe.

Hij leunde ook naar voren zodat ze elkaar over het bureau aankeken. 'Wie zijn Fred en Molly Phillips?'

Daar was ze niet op voorbereid, precies zoals hij had verwacht, en ze kon de flits van bezorgdheid in haar ogen niet verbergen. Ze leunde weer achteruit en pakte een nieuwe sigaret. 'Ze werken voor Phoebe als huishoudster en tuinman.' 'Mevrouw Goode heeft ons verteld dat u hebt gezorgd dat ze hier kwamen. Hoe bent u met hen in contact gekomen?' 'Iemand heeft ze aan me voorgesteld.'

'Via uw werk, via uw politieke contacten? Valt reclasseringswerk misschien binnen uw interessesfeer?'

Barst, dacht ze grimmig, hij was toch niet zo pummelig als ze eerst had gedacht. 'Ik zit in Londen in een comité voor de reclassering van ex-gevangenen. Zo heb ik ze leren kennen.' Ze verwachtte triomf en moest met tegenzin toegeven dat hij daar niets van liet blijken. 'Hebben ze altijd Phillips geheten?' 'Nee.'

'Wat is hun echte achternaam?'

'Ik denk dat u dat beter aan hen kunt vragen.'

Met een vermoeide hand veegde hij over zijn gezicht. 'Ja, dat kan ik natuurlijk doen, juffrouw Cattrell, en dat zal voor iedereen de ellende alleen maar erger maken. We komen er namelijk toch wel achter.'

Over zijn schouder keek ze de tuin in waar Phoebe de uitgebloeide rozen verwijderde uit de struiken die langs de oprijlaan stonden. De spanning van de vorige avond was uit haar weggetrokken en tevreden hurkte ze in de zon die vlammen schoot in haar krullende haar, terwijl haar handige vingers de stelen braken. Benson zat verhit naast haar, Hedges lag te hijgen in de schaduw van een dwergrhododendron. De hitte van de zon, nog lang niet op zijn hoogtepunt, trilde boven het warme grint. 'Jefferson,' zei Anne.

De inspecteur herkende de naam onmiddellijk. 'Allebei vijf jaar voor moord op hun kostganger, Ian Donaghue.'

Anne knikte. 'Weet u ook waarom het vonnis zo mild was?'

'Ja, dat weet ik. Donaghue had hun zoon van twaalf verkracht en vermoord. Zij vonden hem eerder dan de politie en hebben hem opgehangen.'

Ze knikte.

'Keurt u persoonlijke wraak goed, juffrouw Cattrell?' 'Ik kan er begrip voor opbrengen.'

Hij glimlachte plotseling en even vond ze dat hij er bepaald menselijk uitzag. 'Dan hebben we eindelijk iets gevonden waarover we het eens kunnen zijn.' Hij tikte met zijn potlood op het bureau. 'Hoe goed kunnen de Phillipsen opschieten met mevrouw Maybury?'

'Buitengewoon goed.' Tot zijn verbazing giechelde ze even. 'Fred behandelt haar als een koningin en Molly als oud vuil. Het is een verbijsterende combinatie.' 'Ik neem aan dat ze haar dankbaar zijn.' 'Integendeel. Ik geloof dat Phoebe hen dankbaar is.' 'Waarom? Ze heeft ze een nieuw thuis en werk gegeven.' 'U ziet de Grange zoals het nu is, maar toen ik hier negen jaar geleden kwam wonen, had Phoebe hier een jaar in haar eentje gezeten. Ze werd door iedereen gemeden als de pest. Niemand uit het dorp of zelfs uit Silverborne wilde bij haar werken. Ze moest de tuin, het huishouden en het onderhoud aan het huis allemaal zelf doen en het zag er hier uit als een vuilnisbelt.' In haar geheugen werd met ziekmakende kracht een steen opzij gewenteld en de herinneringen drongen naar buiten. Het ergst was de stank van urine geweest, dacht ze. Overal. Op de muren, in de kleden, in de gordijnen. Die verschrikkelijke urinestank zou ze nooit vergeten. 'De komst van Fred en Molly een paar maanden na ons, veranderde haar leven.'

McLoughlin keek de bibliotheek rond. Een deel van de oorspronkelijke stoffering was nog intact, de gebeeldhouwde eiken boekenkasten, de krullerige gipsen kroonlijsten, de gelambrizeerde haardpartij. Maar andere dingen waren nieuw, het schilderwerk, een radiator onder het raam, dubbele beglazing in witte emaille lijsten, allemaal beslist nog geen tien jaar oud. 'Heeft de plaatselijke bevolking zijn houding tegenover mevrouw Maybury gewijzigd?'

Ze volgde zijn blik. 'Helemaal niet. Ze willen nog steeds niets voor haar doen.' Ze tikte haar sigaret af. 'Van tijd tot tijd probeert ze het weer eens, maar zonder succes. Silverborne kan ze wel vergeten. Ze heeft het zelfs tot in Winchester en Southampton geprobeerd, maar daar is het van hetzelfde laken een pak. Streech Grange is berucht, inspecteur, maar dat wist u zeker al?' Ze lachte cynisch. 'Ze schijnen allemaal te denken dat ze vermoord zullen worden zodra ze een voet over de drempel zetten. Terecht, zou je na de kleine vondst van gisteren kunnen zeggen.' Met zijn hoofd wenkte hij naar het raam. 'Wie heeft dan de centrale verwarming aangebracht en de dubbele ramen? Fred?' 'Phoebe.'

Zijn lach klonk oprecht geamuseerd. 'Maak dat de kat maar wijs! Kijk, ik weet dat u een persoonlijke kruistocht houdt om te bewijzen dat vrouwen het einde zijn, maar u kunt niet verwachten dat ik dat zou geloven.' Hij stond op en liep naar het raam. 'Hebt u enig idee hoe zwaar een ruit van deze afmetingen is?' Hij tikte op een van de panelen en trok de onwelkome aandacht van Phoebe in de tuin. Ze keek hem even nieuwsgierig aan, zag dat hij zich afwendde en ging weer aan het werk. Hij keerde terug naar zijn stoel. 'Ze zou zo'n ruit niet eens kunnen optillen, laat staan in de sponning zetten. Daar zijn minstens twee mannen voor nodig, zo geen drie.' 'Of drie vrouwen,' zei Anne, niet onder de indruk van zijn uitbarsting. 'Met het tillen hebben we allemaal een handje geholpen. Per slot van rekening zijn we met ons vijven, en als alle kinderen thuis zijn met ons achten.'

'Acht?' vroeg hij scherp. 'Ik dacht dat er maar twee kinderen waren.'

'Drie. De dochter van Diana, Elizabeth, telt ook mee.' McLoughlin woelde met zijn vingers door zijn haar tot het in een donkere krul overeind bleef staan. 'Ze heeft het helemaal niet over een dochter gehad,' zei hij zuur, zich afvragend welke verrassingen hem nog meer te wachten stonden. 'U hebt er waarschijnlijk niet naar gevraagd.' Die opmerking negeerde hij. 'U zei zojuist dat mevrouw Maybury ook de centrale verwarming heeft aangelegd. Hoe?' 'Net als loodgieters, neem ik aan. Ik herinner me dat ze de voorkeur gaf aan capillaire verbindingsstukken, zodat er heel veel staalwol en vloeimiddel en soldeerapparatuur werd gebruikt.

Overal lagen koperen buizen van vijftien en tweeëntwintig millimeter. Ze heeft een paar weken een buigmachine gehuurd met voorvormers van verschillende afmetingen om S-bochten en rechte hoeken te maken. Het heeft mij nog een verdomd goed artikel over vrouwen en doe-het-zelven opgeleverd.' Hij schudde zijn hoofd. 'Wie heeft haar laten zien hoe het moest? Wie heeft de ketel aangesloten?'

'Zij.' De uitdrukking op zijn gezicht amuseerde haar. 'Ze heeft een boek uit de bibliotheek gehaald. Daar stond precies in hoe ze het moest doen.'

Andy McLoughlin bleef uitermate sceptisch. Vrouwen die de ketel van een centrale verwarming konden aansluiten, bestonden volgens hem gewoon niet. Zijn moeder, die er zeer onverlichte ideeën op nahield over de plaats van de vrouw thuis en in het gezin, had zich altijd stevig in haar keuken verschanst, geschrobd en schoongemaakt, gewassen en gekookt en heftig geweigerd om zelfs maar te leren hoe ze een stop moest verwisselen. Dat was mannenwerk, zei ze. Zijn vrouw, die daarentegen had beweerd er zeer progessieve ideeën op na te houden, had zich bij een uitzendbureau ingeschreven als secretaresse, zogenaamd omdat ze een carrière ambieerde. In werkelijkheid had ze haar dagen verbeuzeld met het lakken van haar nagels en het krullen van haar haar en voortdurend geklaagd dat ze zich verveelde, maar ze had er nooit iets aan gedaan. Ze had haar energie opgezouten tot haar echtgenoot 's avonds thuiskwam om hem dan in een stortvloed van woedende verwijten laten weten dat hij veel te veel uren maakte, haar verwaarloosde, nooit merkte hoe ze eruitzag en tekort schoot in de rol van de bewonderaar, die haar wankele ego nodig had. De ironie was dat hij zich in de eerste plaats tot haar aangetrokken had gevoeld omdat de mentaliteit van zijn moeder hem tegenstond. Toch was zijn moeder uiteindelijk de intelligentste van de twee. Beide relaties hadden hem niet het gevoel gegeven dat hijzelf tekort schoot, maar dat zij dat deden. Hij had gelijkheid gezocht en alleen maar irritante afhankelijkheid gevonden. 'Wat heeft ze nog meer gedaan?' vroeg hij kortaf terwijl hij de professionele afwerking van de getamponeerde verflaag bekeek. 'Het schilderwerk?'

'Nee, dat heeft Di voornamelijk gedaan, hoewel we daar allemaal bij geholpen hebben. Di heeft ook de stoelen bekleed en de gordijnen gemaakt. Wat heeft Phoebe nog meer gedaan?' Ze dacht even na. 'Ze heeft de elektrische bedrading vernieuwd, twee nieuwe badkamers aangelegd en de wanden tussen onze vleugels en het middendeel van het huis aangebracht. Op dit ogenblik denken Fred en zij na over de vraag hoe ze het dak het beste kunnen vernieuwen.' Ze voelde zijn weerstand en haalde haar schouders op. 'Ze probeert helemaal niets te bewijzen, inspecteur, net zo min als ik dat wil door u dit te vertellen. Phoebe heeft gedaan wat iedereen doet en zich aangepast aan de positie waarin ze zich bevindt. Het is een vechter. Ze is het type niet om zich gewonnen te geven als het haar tegenzit.'

Hij dacht aan zijn eigen omstandigheden. Eenzaamheid maakte hem bang.

'Maakten mevrouw Goode en u zich zorgen over de psychische toestand van mevrouw Maybury toen ze hier een jaar alleen had gewoond? Was dat de echte reden waarom u hier bent komen wonen?'

Kon de realiteit worden gemeten, vroeg Anne zich af, evenzeer als de waarheid? Als ze op deze vraag, afkomstig van deze man, een bevestigend antwoord gaf, pleegde ze verraad. Zijn begripsvermogen werd beperkt door zijn vooroordelen. 'Nee, inspecteur,' loog ze. 'Diana en ik hebben ons nooit één seconde zorgen gemaakt over Phoebe's psychische toestand, zoals u het noemt. Ze is bijvoorbeeld heel wat stabieler dan u.'

Boos kneep hij zijn ogen dicht. 'Aha, u bent psychiater, begrijp ik.'

'Laten we het zo zeggen,' zei ze, terwijl ze naar voren leunde en met koele blik zijn gezicht bestudeerde. 'Ik ben altijd in staat mensen met een chronisch drankprobleem te herkennen.' De snelheid waarmee zijn hand naar voren schoot en haar hals beetpakte, was verbijsterend. Zijn vingers beten in haar vlees en ten prooi aan een vloedgolf van verwarde gevoelens trok hij haar genadeloos over het bureau naar voren. De kus, als het botte binnendringen van andermans mond ten minste een kus genoemd kan worden, was even impulsief als de aanval zelf. Onverwachts liet hij haar los en staarde naar de rode striemen in haar hals. Het koude zweet brak hem uit toen het tot hem doordrong hoe kwetsbaar hij zichzelf had gemaakt. 'Ik weet niet waarom ik dat deed,' zei hij. 'Het spijt me.' Maar hij wist dat hij het onder dezelfde omstandigheden opnieuw zou doen. Eindelijk voelde hij zich gewroken. Ze veegde zijn speeksel van haar mond en sloeg de kraag van haar blouse op. 'Wilde u nog meer weten?' vroeg ze. Ze sprak alsof er niets was gebeurd.

Hij schudde zijn hoofd. 'Op het ogenblik niet.' Hij keek hoe ze overeind kwam. 'U kunt dit aangeven, juffrouw Cattrell.' 'Zeker.'

'Ik weet niet waarom ik dat gedaan heb,' zei hij nogmaals. 'Ik wel,' antwoordde ze. 'Omdat je een misselijke lul bent.'