Veertien

Anne was doodop. Haar lichaam had urenlang adrenaline gepompt, wat haar hersens had gestimuleerd, haar hart voortgejaagd en haar zelf op een bijna ondraaglijk niveau van opwinding had gehouden. Toen ze dan ook in de warme politieauto op de achterbank neerzakte, was haar reactie onmiddellijk en totaal. Ze viel in slaap; aanvankelijk zat ze nog rechtop, maar toen de chauffeur te snel een bocht nam viel ze in een onelegante zijligging over de hele lengte van de bank. Daardoor misten de fotografen voor de poort van Streech Grange het plaatje waarop ze hadden gewacht: Journaliste Helpt Politie Bij Onderzoek In Moordzaak. Ze hadden te veel politieauto's zien komen en gaan om nog belangstelling te hebben voor een exemplaar zonder passagier. Fred die, gezeten in een oude tuinstoel, koppig de wacht hield bij de met een hangslot vergrendelde poort, liet zich niet zo gemakkelijk voor de gek houden. Hij liet de auto door, vergewiste zich er met een korte flits van zijn zaklantaarn van dat Anne erin zat en keerde met een zucht van opluchting terug naar zijn stoel. Zijn schaapjes waren binnen. Als de politieauto weer was vertrokken, kon hij naar bed. Half slapend liet Anne zichzelf binnen en wankelde de hal in. Buiten knerpte de politieauto, nu met een nieuwe passagier in de vorm van agent Williams die van zijn wacht was ontheven, over het grint van de oprijlaan weg. Trachtend haar her en der verspreide gedachten te verzamelen, leunde Anne even tegen de muur. Achter Phoebe's deur hoorde ze het waarschuwende geblaf van de honden. Meteen daarop kwam Jane Maybury haastig de gang in en wierp zich op haar peettante. Samen vielen ze op de grond waar Anne met gesloten ogen trillend bleef liggen. 'Mijn god,' zei Jane en ze keerde zich naar haar moeder die achter haar in de deuropening was verschenen, 'er is iets met haar aan de hand. Jon!' zei ze schril. 'Kom hier. Anne is ziek.' ik ben niet ziek,' zei het trillende lichaam dat zijn ogen opende. 'Ik lach.' Ze ging rechtop zitten en gaf Jane een kus. 'O, god, ik ben kapot. Ga van me af, malle meid, en geef me een glas cognac. Ik lijd aan een ernstig post-verhoortrauma.'

Phoebe hees haar overeind en nam haar mee naar de zitkamer, terwijl Jane de cognac haalde. Gelukzalig liet Anne zich op de bank zakken en keek stralend rond. 'Wat is er aan de hand? Waarom kijken jullie zo zuur?'

Diana trok een gezicht. 'We waren ziek van angst, idioot.' 'Jullie hadden meer vertrouwen moeten hebben,' preekte Anne streng terwijl ze de cognac van Jane aannam. 'En hoe gaat het met mijn petekind?' Terwijl ze haar glas verwarmde wierp ze tersluiks een onderzoekende blik op het meisje.

Jane glimlachte. 'Uitstekend.' Ze was nog steeds te mager, maar het deed Anne goed te zien dat haar gezicht wat ronder was en iets minder gespannen stond. 'Je ziet er goed uit,' stemde ze in.

Phoebe keek naar Jonathan. 'Zullen we dan nu het feestje vieren dat we onszelf hadden beloofd?'

'Uiteraard. Ik ga even in de kelder kijken. Waar hebben jullie zin in? Chateau Lafite '78 of de laatste flessen Champagne '75?' 'De Lafite. Als ik champagne ga drinken op de cognac moet ik kotsen.'

Hij keek zijn moeder vragend aan. 'Zal ik even naar de Lodge rijden en vragen of Fred en Molly meedoen? Voor hen was het ook allemaal niet zo leuk.'

Phoebe knikte. 'Goed idee.' Ze stak haar hand uit naar Elizabeth die wat terzijde op de poef zat. 'Ga alsjeblieft met hem mee, Lizzie. Molly kan ons allemaal iets weigeren, en dat doet ze ook regelmatig, maar tegen jou kan ze geen nee zeggen.' Ze keek Jonathan veelzeggend aan.

'Kom mee,' zei hij. 'Jij ook, Jane.' Ze gingen de kamer uit. Phoebe liep naar de schouw. 'Ik wou dat David nooit de kelder had gebruikt voor zijn vervloekte importwijnen.' Anne rook aan haar cognac 'Waarom niet? Ik zegen zijn nagedachtenis nog regelmatig.'

'Precies,' antwoordde Phoebe droog, 'ik ook. Dat is juist zo vervelend.' Ze keek naar Diana. 'Lizzie maakt zich zorgen. Gaat het om Molly en Fred?'

'Nee. Ik ben bang dat ik de reden ben.' 'Hoezo?'

Diana probeerde te lachen, wat jammerlijk mislukte. 'Omdat ik haar heb verteld dat ik als volgende door de politionele gehaktmolen moet.' Ze keek naar Anne. 'Waarom hebben ze jou eigenlijk meegenomen?'

'Ze hadden de safe ontdekt en daarin bevond zich belastend materiaal.' Anne grinnikte in haar cognac. 'Een bebloed vleesmes, omwikkeld met een bebloede lap.' Ze draaide het glas in haar handen rond om het te verwarmen. 'Het was regelrecht afkomstig uit Enid Blyton, maar ze raakten allemaal erg opgewonden en ik weigerde hun vragen te beantwoorden tot Bill zou zijn gearriveerd.' 'Je bent gek,' zei Phoebe beslist. 'Wat voerde je in godsnaam in je schild?'

Anne's donkere ogen lichtten ondeugend op. 'Eerlijk gezegd dacht ik niet dat ze de safe zouden vinden, en zonder de inspecteur zou het ook niet gebeurd zijn.' Ze haalde haar schouders op. 'Nou ja, jullie kennen mij. Ik houd altijd iets achter de hand, voor je kunt niet weten.'

Diana kreunde. 'Je bent inderdaad gek. Ik wou dat je deze hele zaak wat serieuzer nam. God weet wat ze nu denken. Wat mochten ze eigenlijk niet vinden?'

'O, niets ernstigs,' antwoordde Anne gladjes. 'Wat documenten die ik waarschijnlijk niet in mijn bezit dien te hebben.' 'Nou,' zei Phoebe, 'ik begrijp niet waarom ze je nu al hebben vrijgelaten. Zoveel heeft Walsh nooit over mij gehad en hij heeft me geen minuut met rust gelaten.'

Anne nipte aan haar cognac en keek huilend van de lach van de een naar de ander. 'Jij beschikte niet over mijn troefkaart. Bill was briljant. Je had hem moeten zien. Walsh kreeg bijna een beroerte toen hij eindelijk arriveerde. Hij droeg zijn nethemd.' Ze depte haar ogen en keek door haar vochtige wimpers naar Diana's gezicht. Het was nog steeds tot het uiterste gespannen. 'Voor jou is het allemaal maar een spelletje, hè?' zei Diana op beschuldigende toon. 'Het zou me niet eens zoveel kunnen schelen, als ik niet dacht dat ik de volgende was die ze onder handen zullen nemen. Je bent echt onnozel, weet je.'

Anne schudde haar hoofd. 'Wat voor belastends kunnen ze nou in godsnaam over jou hebben?'

Diana zuchtte. 'Eigenlijk niets, behalve dat ik een figuur als modder heb geslagen.' Ze keek de twee vrouwen met een ongelukkig lachje aan. ik had gehoopt dat jullie het nooit zouden ontdekken. Ik ben zo ontzettend stom geweest.' 'Ja, dan moet het wel erg zijn,' zei Anne luchtig. Phoebe ging met haar rug naar de schouw op haar hurken zitten. 'Het kan niet erger zijn dan Anne met haar speelpop, weet je nog?' Ze keek haar vriendin aan en giechelde. 'Kun je je hem nog herinneren? Hij had nog jeugdpuistjes. Maar je hebt wel een week lang gedacht dat hij het einde was.'

Anne, die nog steeds gevaarlijk op de rand van hysterie balanceerde, snoof per ongeluk de bijtende cognac in haar neus op. Ze hijgde van de pijn en de lach. 'Je bedoelt Wayne Gibbons? Een tijdelijke afwijking, meer niet. Ik viel voor zijn volledige toewijding aan de goede zaak.'

'Ja, maar welke zaak? Toen hij eindelijk vertrok, was je volledig uitgeput.'

Anne droogde haar lachtranen. 'Weet je dat hij nu een cursus volgt in Rusland? Ik heb nog niet zo lang geleden een brief van hem gehad. Daarin besteedde hij eindeloos veel ruimte en aandacht aan zijn constipatie. Hij schijnt sinds Kerstmis geen verse groente meer gehad te hebben.' Ze huiverde. 'God weet hoe zijn acne er nu uitziet.' Grijnzend keek ze Diana aan. 'Het kan niet erger zijn dan Phoebe's worstelpartij bij de dorpsvijver met dat idiote mens van Barnes - waarvan de dochter ontucht pleegt in onze bossen. Geen twijfel aan. Phoebe zag eruit als een gek.' Ondanks zichzelf moest Diana lachen. 'Ja, dat was om te gillen.' Ze keek naar Phoebe's lachende gezicht. 'Je had haar nooit in je sarong moeten aanvallen.'

'Ik kon toch zeker niet weten dat zij zou gaan vechten?' protesteerde Phoebe. 'Bovendien werd mijn sarong me niet door mevrouw Barnes van het lijf gerukt, maar door Hedges. Hij raakte vreselijk opgewonden en ging er met dat ding tussen zijn tanden vandoor.' Anne schudde van de lach. 'Als ik er nog aan denk hoe je woedend de oprijlaan opkwam in je laarzen, helemaal paars aangelopen, tieten van links naar rechts vliegend en alleen een onderbroek aan. God, wat een aanblik. Ik wou dat ik de vechtpartij had gezien. En waarom droeg je eigenlijk laarzen bij je sarong?' Phoebe's ogen fonkelden. 'Het was warm, vandaar de sarong, en ik wilde wat vijverplanten hebben uit de dorpsvijver, vandaar de laarzen. Bespottelijk mens. Gillend ging ze er vandoor. Ik geloof echt dat ze dacht dat ik de jurk had uitgetrokken om haar te verkrachten.' Ze gaf Diana's knie een klopje. 'Ook al heb je je belachelijk gemaakt, dan draait de wereld heus nog wel door.' 'Belachelijk gemaakt is wel de juiste omschrijving,' zei Diana. 'Nee, echt, dit kom ik nooit meer te boven. Het is te pijnlijk. Al zou ik het niet eens zo erg vinden als niet iedereen dacht dat ik zo'n goed oordeel had in dit soort zaken.'

Anne en Phoebe keken elkaar niet begrijpend aan. 'Vertel het maar,' zei Phoebe bemoedigend.

Diana verborg haar hoofd in haar handen. 'Ik heb me tienduizend pond afhandig laten maken,' mompelde ze. 'De helft van mijn spaargeld is naar de filistijnen, nog afgezien van al het andere.' Anne floot meelevend. 'Dat is erg. Geen kans dat je het terugziet?' 'Nee, hij is er vandoor gegaan.' Ze kauwde op haar onderlip. 'Te oordelen naar de manier waarop ze mijn correspondentie hebben doorgeploegd, denkt de politie kennelijk dat ze hem in onze ijskelder hebben gevonden.'

'O hemel!' zei Phoebe hartgrondig. 'Geen wonder dat Lizzie zich zorgen maakt. Wie was het?'

'Daniël Thompson. Hij had mijn naam gekregen van die ontwerp-adviseur in Winchester, de man die me heeft geholpen met het gemeentehuis. Thompson is ingenieur en woont in East Deller. Ken je hem?'

Phoebe schudde haar hoofd. 'Je had zelf naar de politie moeten gaan,' zei ze. 'Zo te horen ben je door die griezel bedrogen.' 'Nee,' zei Diana vermoeid, terwijl ze naar haar handen staarde. 'Het was geen bedrog. Ik heb geïnvesteerd in zijn bedrijf, allemaal keurig in orde en prima geregeld. Maar de zaak is verdomme failliet gegaan en ik kan naar mijn geld fluiten. Als ik erop terugkijk moet ik gek zijn geweest, maar op dat ogenblik leek het zo'n ontzettend goed idee. Als het was gelukt, had het een revolutie betekend voor de binnenhuisarchitectuur.' 'Waarom heb je er in godsnaam nooit iets over gezegd?' 'Dat zou ik wel gedaan hebben, maar het speelde zich allemaal af in die week in januari, toen jullie allebei weg waren en ik hier het fort bewaakte. Een andere financier trok zich op het allerlaatste ogenblik terug en ik had vierentwintig uur de tijd om een besluit te nemen. Tegen de tijd dat jullie terug kwamen, was ik het al bijna vergeten en toen het mis begon te gaan, besloot ik mijn mond te houden. Als de politie er niet achter was gekomen, zou ik er nooit iets over hebben gezegd.' 'Wat voor bedrijf was het?' Diana kreunde. 'Jullie zullen me uitlachen.' 'Nee, dat doen we niet. Echt niet.'

Ze keek ze woedend aan. 'Als jullie me uitlachen vermoord ik jullie.'

'We lachen niet.' 'Doorzichtige radiatoren,' zei ze.

---

De toeschouwer in de tuin masturbeerde in een extase van voyeuristische opwinding. Hoe vaak had hij die kutwijven al bespied, beloerd, naakt gezien. Eén keer had hij het huis bekropen. Zijn handen bewogen in toenemende razernij tot hij met stuiptrekkende schokken klaarkwam in zijn zakdoek. Hij hield de doorweekte lap voor zijn gezicht om zijn gegiechel te smoren.

'Ik ga naar bed,' zei Anne terwijl ze met de overdreven zorgvuldigheid van de beschonkene haar glas op een blad zette. 'Nog overal van afgezien, ben ik ladderzat. Ik wil morgenochtend met alle plezier afwassen, maar vanavond ben ik uitgeteld. Ik zou alles laten vallen,' voegde ze er uilig aan toe.

'Hebt u vanavond wel iets gegeten, juffrouw Cattrell?' vroeg Molly boos.

'Geen hap.'

Verontwaardigd mompelde Molly: ik zal morgen eens een hartig woordje spreken met die hoofdinspecteur. Wat een manier om mensen te behandelen.'

Op weg naar de deur bleef Anne staan. 'Ze hebben me wel een sandwich met corned beef gebracht,' zei ze, eerlijk als altijd. 'Ik had er alleen geen trek in. Er is iets aan corned beef.' Ze dacht even na. 'Het is de substantie. Vochtig maar kruimelig. Doet me denken aan hondepoep.' Met een zwaai verdween ze. Diana keek naar Molly en hield haar glas voor haar gezicht om haar glimlach te verbergen. Zelfs na acht jaar omgang met Anne, was Molly nog altijd even gauw geschokt.

In de keuken dronk Anne een groot glas water, pakte een banaan

van de fruitschaal en liep etend de hal door naar haar eigen afdeling. Ze deed het licht aan in haar zitkamer en plofte dankbaar neer in een fauteuil van waaruit ze de bananeschil in de prullenmand mikte. Ze bleef een tijdje zitten, haar vermoeide verstand op nul, terwijl het water de effecten van de alcohol langzaam teniet deed. Na een half uur begon ze zich wat beter te voelen. Wat een dag! Op het politiebureau had ze peentjes gezweet, zich afvragend of Jon haar boodschap wel begrepen had. Nu dacht ze dat ze waarschijnlijk onnodig in paniek was geraakt. Kon McLoughlin zo scherp zijn? Vast niet. Twee, drie jaar geleden, toen Special Branch haar ervan verdacht een document van het ministerie van Defensie te hebben laten uitlekken, was haar kamer door experts onder handen genomen. Ze hadden wel de safe gevonden, maar niet de geheime bergplaats die erachter zat. Jon had haar toegefluisterd dat hij de envelop ergens buiten had weggestopt waar hij nooit gevonden zou worden. Als dat waar was, voelde ze er veel voor hem daar te laten, wat dat 'daar' ook mocht zijn. Ze had geen details gevraagd. Iedere keer als ze aan de inhoud van die envelop dacht, liepen de koude rillingen haar over de rug. God, wat was ze toch een stommeling, maar destijds had een fotografisch bewijs van die gruwelijke gemetselde graftombe een goed idee geleken. Ze sloeg met haar vuist tegen haar hoofd. Als Jon de envelop nu eens had opengemaakt? Maar nee, dat had hij niet gedaan, zei ze tegen zichzelf. Aan de blik in zijn ogen kon ze zien dat hij dat niet had gedaan. Maar als hij het wel had gedaan? Boos schoof ze de gedachte terzijde.

McLoughlin fascineerde haar op een ergerlijke manier. Ze dacht aan hem, piekerde over hem, bleef met hem bezig zoals je tong steeds bezig blijft met een losse kies. Dat gedoe voor de schoorsteen, bijvoorbeeld. Was het een dekmantel geweest om zijn belangstelling voor de safe te verbergen? Ze had hem aangekeken en op zijn gezicht alleen een uitdrukking van zeer diepe gekwetstheid gezien, maar een uitdrukking was maar een uitdrukking, meer niet. Ze wreef weer in haar ogen. Had ik maar, dacht ze, had ik maar, had ik maar -. Inwendig schreeuwde ze het uit, een kreet even omvangrijk en even stil als de omvangrijke stilte van de ruimte. Zou haar hele leven een reeks van had ik maars blijven? Er werd luid op haar tuindeur getikt.

Ze schrok zo hevig dat ze met haar arm zwaaide en haar pols stootte aan het bijzettafeltje dat naast haar stond. Met een vaartje keerde ze zich om en tuurde, de pijnlijke plek masserend, gespannen in de duisternis van de nacht. Er werd een gezicht tegen de ruit gedrukt, een hand schermde de ogen af tegen de felle gloed van haar lampen. Angst stuwde de gal omhoog tot in haar mond en de urinestank van vroeger drong haar neus binnen. 'Heb ik je bang gemaakt?' vroeg McLoughlin die, omdat ze bleef zitten, zelf de niet afgesloten tuindeur opendeed. 'Je hebt me aan het schrikken gemaakt.' 'Het spijt me.' En wat voor schrik, dacht hij. 'Waarom ben je niet via de voordeur gekomen?' Zelfs haar lippen waren wit.

'Ik wilde mevrouw Maybury niet storen.' Hij trok de glazen deuren achter zich dicht. 'Het licht in haar slaapkamer is aan. Dan had ze naar beneden moeten komen om me binnen te laten.' 'We hebben allemaal onze eigen voordeurbel. Als je drukt op de bel met mijn naam erop, ben ik de enige die hem kan horen.' Maar dat wist hij immers al? 'Mag ik gaan zitten?'

'Nee,' zei ze scherp. Hij haalde zijn schouders op en liep naar de schouw. 'Goed dan, ga maar zitten. Wat doe je hier eigenlijk?' Hij ging niet zitten. 'Ik wilde met je praten.' 'Waarover?'

'Noem maar op. De eeuwigheid. Rabbie Burns. Brandkasten.' Hij zweeg even. 'Waarom ben je zo bang van me?' Hij had niet gedacht dat ze nog bleker kon worden. Ze gaf geen antwoord. Hij gebaarde naar de schoorsteen. 'Mag ik?' Hij vatte haar stilzwijgen op als toestemming en schoof het eiken paneel opzij. ik zie dat iemand anders mij al voor is geweest,' zei hij gemoedelijk. 'Jij?' Hij keek haar aan. 'Nee, jij niet. Iemand anders.' Hij pakte het verchroomde handvat beet en gaf een krachtige ruk. Te krachtig. Jonathan had vergeten de vergrendeling aan te drukken en de safe kwam met een vaartje naar buiten zodat McLoughlin achteruit struikelde. Met een lachje liet hij de kist op de vloer zakken en keek in het donkere gat. 'Ben je van plan me te vertellen wat erin heeft gezeten?' 'Nee.'

'Of wie wat erin zat heeft weggehaald?' 'Nee.'

Hij gleed met zijn vingers langs de zijkant van de safe en vond de verende klemmen. 'Slim.' Met een zwaai tilde hij de safe op en schoof hem terug. 'Maar je hebt hem te vaak heen en weer geschoven. Daar is het metselwerk niet op berekend. De rand is helemaal uitgesleten.' Hij wees naar de onderkant van de deur. 'Die loopt niet meer evenwijdig aan de schoorsteenmantel. Je moet eigenlijk een betonnen dorpel hebben. Bakstenen zijn te zacht en kruimelen te gemakkelijk.' Hij schoof het eiken paneel weer op zijn plaats en ging in de stoel tegenover haar zitten. 'Ook een bouwwerkje van mevrouw Maybury?' informeerde hij.

Ze negeerde zijn vraag. 'Hoe wist je dat het niet de schoorsteen was die niet haaks was?' Haar lippen hadden nu weer wat kleur. 'Dat wist ik niet. Niet totdat ik zojuist het paneel wegschoof, maar degene die er intussen aan heeft gezeten, heeft de lade nog nonchalanter teruggestopt dan jij gewoonlijk doet. Te oordelen naar de losse vergrendeling, hadden ze waarschijnlijk haast. Wat zat erin?' 'Niets. Je haalt je maar wat in je hoofd.' Zwijgend keken ze elkaar aan. 'En?' wilde Anne ten slotte weten. 'En wat?'

'Wat ben je van plan eraan te doen?'

'O, dat weet ik nog niet precies. Uitzoeken wie de boel heeft weggehaald, denk ik, en ze dan een paar vragen stellen. Dat kan niet moeilijk zijn. De keuze is niet groot, wel?' 'Je zult jezelf alleen maar belachelijk maken,' zei ze uitdagend. 'De hoofdinspecteur heeft gebeld om een agent die hier de wacht moest houden zolang ik weg was.' Ze beviel hem beter als ze terugvocht. 'Dus hoe kan iemand dan aan de safe geknoeid hebben? Hij moet uit zichzelf zijn verzakt.'

'Dat verklaart de haast,' zei hij alleen maar. Hij zakte dieper achterover in zijn stoel en leunde met zijn kin op zijn over elkaar geslagen vingers.

'Ik heb je niets te vertellen. Je verspilt je tijd.' Hij sloot zijn ogen. 'O, je hebt me een heleboel te vertellen,' mompelde hij. 'Waarom je hier bent komen wonen. Waarom mevrouw Phillips dit huis een fort noemt. Waarom je nachtmerries hebt over de dood.' Hij deed zijn ogen op een kiertje open om naar haar te kijken. 'Waarom je iedere keer als je safe ter sprake komt in paniek raakt en waarom je probeert er de aandacht van af te leiden.' 'Heeft Fred je binnengelaten?'

'Nee, ik ben aan de andere kant over de muur geklommen.' Haar blik werd uiterst achterdochtig. 'Waarom zou je zoiets doen?'

Hij haalde zijn schouders op. 'De fotografen staan rijen dik voor de poort. Ik had er geen behoefte gezien te worden terwijl ik hier naar binnen ging.' 'Heeft Walsh je gestuurd?'

Ze was zo gespannen als een veer. Hij leunde naar voren, pakte haar hand en speelde even met haar vingers voordat hij ze liet vallen. ik ben je vijand niet, Cattrell.'

Er flitste een lachje. 'Ik wil wedden dat Brutus precies hetzelfde zei toen hij zijn mes in Caesar plantte. Ik ben je vijand niet, Caesar, en je moet het niet persoonlijk opvatten, beste kerel, maar toevallig houd ik meer van Rome.' Ze stond op en liep naar het raam. 'Als jij mijn vijand niet bent, McLoughlin, schrap mij, schrap ons dan allemaal van je lijst en ga elders op zoek naar je moordenaar.' De maan goot haar glanzende plengoffer uit over de tuin. Anne drukte haar voorhoofd tegen het koude glas en keek naar de indrukwekkende schoonheid van wat daarachter lag. Zwarte rozen met een corona van zilver; het gras dat schitterde als een binnenzee; een treurwilg waarvan de bladeren en takken een fonkelend kantwerk vormden. 'Maar dat kun je niet, hè? Je bent een politieman en je houdt meer van gerechtigheid.'

'Wat moet ik daarop antwoorden?' zei hij. 'Je gaat uit van zoveel valse vooronderstellingen dat het hele idee hypothetisch is. Ik heb begrip voor persoonlijke wraak. Dat heb ik je vanmorgen verteld.' Ze lachte cynisch. 'Wil je me vertellen dat je Fred en Molly niet zou hebben gearresteerd voor de moord op Donaghue?' 'Nee. Dat zou ik wel hebben gedaan.'

Verbaasd keerde ze zich naar hem om. 'Dat is eerlijker dan ik had verwacht.'

'Ik zou geen andere keus hebben gehad,' zei hij kalm. 'Ze wilden gearresteerd worden. Ze zaten naast het lijk te wachten op de komst van de politie.'

'Juist.' Ze glimlachte flauw. 'Je verricht de arrestatie maar je plengt krokodilletranen terwijl je het doet. Op die manier kun je je geweten aardig sussen, nietwaar?'

Hij stond op en liep de kamer door om haar aan te kijken. 'Jij hebt mij geholpen,' zei hij eenvoudig terwijl hij zijn handen op haar schouders legde. 'Nu wil ik jou graag helpen. Maar als je me niet vertrouwt, kan ik dat niet.'

Hij was zo verdomd doorzichtig, dacht ze, met zijn zogenaamde raffinement. Ze lachte kameraadschappelijk. Dit spelletje kon ook door twee worden gespeeld. 'Vertrouw maar op mij, McLoughlin. Ik heb je hulp niet nodig. Wat persoonlijke wraak of moord betreft ben ik zo onschuldig als een pasgeboren baby.' Abrupt, alsof ze een lappenpop was, tilde hij haar van de grond en keerde haar naar het licht. Aandachtig bestudeerde hij elke centimeter van haar gezicht. Als gezicht was het niet eens zo bijzonder. Ze had diepe lachrimpeltjes rond haar ogen en haar mond en fronsrimpels in haar voorhoofd, maar er loerde geen dreiging in haar donkere ogen, er waren geen luiken die infame geheimen wegsloten. Haar huid rook licht naar rozen. Zijn ene hand liet haar los en met zijn vingertoppen gleed hij langs de boog van haar kaak en de zachte lijn van haar hals voordat hij haar, even abrupt, losliet. 'Heb je zijn ballen afgesneden?'

Dat had ze niet verwacht. Ze trok haar mouwen recht. 'Nee.' 'Je zou kunnen liegen dat je barst,' mompelde hij, 'en ik zie het niet.'

'Waarschijnlijk omdat ik de waarheid vertel. Waarom kun je dat niet geloven?'

'Omdat,' gromde hij kwaad, 'mijn lul mijn hersens regeert en begeerte nauwelijks een aanwijzing is voor onschuld.' Anne keek omlaag en lachte gorgelend. 'Ik zie je probleem. Wat dacht je eraan te doen?' 'Zeg jij het maar. Een koude douche?'

'Lieve hemel, nee. Dat zou Molly's keus zijn. Mijn advies is, als je jeuk hebt moet je krabben.'

'Ik zou het nog fijner vinden als jij zou krabben.'

Haar zwarte ogen dansten. 'Ben je zo verstandig geweest om te eten?'

'Worst en frites, vijf uur geleden.'

'Nou, ik ben uitgehongerd. Ik heb sinds de lunch niets meer gehad. Een paar kilometer verderop is een Indiaas afhaalrestaurant. Wat zou je ervan vinden als we je keuzemogelijkheden eens bespraken onder het genot van een Vindaloo?'

Hij tilde zijn hand op om de krullen in haar nek te strelen. De behoefte om haar aan te raken was als een verslaving. Hij was gek, hij geloofde geen woord van wat ze zei, maar hij kon er niets aan doen. Ze zag de blik in zijn ogen. 'Ik ben je type niet, McLoughlin,' waarschuwde ze. 'Ik ben egoïstisch, eigenwijs en volledig op mezelf gericht. Ik ben onafhankelijk, niet in staat tot langdurige relaties en vaak ontrouw. Ik houd niet van baby's of van het huishouden en ik kan niet koken. Ik ben een intellectuele snob met onconventionele filosofieën en linkse politieke opvattingen. Ik pas me niet aan, dus breng ik iedereen in verlegenheid. Ik rook als een schoorsteen, ben vaak grof, haat het om me op te tutten en laat luide scheten in bed.' Hij liet zijn hand vallen en keek grijnzend op haar neer. 'En aan de pluskant?'

'Er is geen pluskant,' zei ze plotseling serieus, 'niet voor jou. Ik raak verveeld, dat gebeurt altijd en als er zich iets beters voordoet, wat niet kan uitblijven, laat ik je vallen, net zoals ik iedereen heb laten vallen. We zullen misschien van tijd tot tijd een min of meer lekkere wip maken, maar je zult emotioneel zwaar moeten betalen voor wat je in Southampton zonder enige verplichting kunt kopen. Wil je dat?'

Hij keek haar nadenkend aan. is dit je gebruikelijke verhaal of ben ik een speciaal geval?'

Ze glimlachte. 'Gebruikelijk. Ik ben graag eerlijk.' 'En wat is in deze fase het afvalpercentage?' 'Laag,' zei ze spijtig. 'Af en toe is er iemand zo verstandig de benen te nemen. De overigen duiken erin, denkend dat ze me kunnen veranderen. Dat lukt ze niet. Dat zal jou niet lukken.' Ze zag de uitdrukking op zijn gezicht. 'Krijg je al koudwatervrees?' 'Nou, ik kan niet zeggen dat het me erg aanspreekt,' gaf hij toe. 'Het lijkt angstaanjagend veel op de relatie die ik met mijn vrouw had, saai, verstikkend en nergens toe leidend. Ik had er geen idee van dat je zo bekrompen was. Voeg "bang om te onderzoeken" toe na "egoïstisch, eigenwijs en op jezelf geconcentreerd" en ik garandeer je dat het afvalpercentage, pré-copulatie, je zal verbazen.' Hij pakte haar arm en keerde haar weer naar het raam. 'Laten we gaan eten,' zei hij. 'Mijn oordeel is altijd beter op een volle maag. Daarna zal ik beslissen of ik mijn zaad wil zaaien in onvruchtbare grond.'

Ze rukte zich los. 'Verrek maar, McLoughlin.' 'Koudwatervrees, Cattrell?'

Ze lachte. 'Even de lampen uitdoen.' Ze liep naar de deur en dompelde de kamer in duisternis. Hij haalde zijn zaklantaarn te voorschijn en wachtte bij de tuindeuren. Op haar terugtocht ontweek ze behendig een kleine tafel waarop het bronzen beeldje stond van een naakte vrouw. 'Dat ben ik,' zei ze. 'Als huwbare zeventienjarige heb ik in een vakantie eens een verhouding gehad met een beeldhouwer.'

Hij knipte zijn zaklantaarn aan en bestudeerde het beeldje met belangstelling. 'Ziet er prima uit,' zei hij waarderend. Lachend liep ze achter hem aan naar buiten. 'Als vrouw of als beeldhouwwerk?'

'Allebei. Moet je niet afsluiten?' vroeg hij terwijl hij de tuindeuren dichtschoof.

'Dat kan niet, niet van buiten af. Maar er gebeurt niets.' Hij legde zijn hand in haar nek en voerde haar over het terras mee naar het grasveld. In de verte riep een uil. Om zich te oriënteren keek hij over zijn schouder naar het huis en draaide haar een kwartslag naar links.

'Deze kant op,' zei hij terwijl hij met de zaklantaarn voor hen uit scheen. 'Ik heb de auto geparkeerd in een straatje dat daar langs de hoek loopt.' Onder zijn vingers voelde hij de gladde zachtheid van haar huid.

Ze liepen in stilte voort tot ze de bomenrand bereikten die het gras omzoomde. Links van hen bewoog zich ritselend iets door de dorre bladeren. Ze schrok zo heftig dat zelfs haar huid heen en weer schoof, wat hem weer aan het schrikken maakte. 'Mijn god, mens,' bromde hij terwijl hij met zijn zaklantaarn tussen de bomen scheen. 'Wat is er met je aan de hand?' 'Niets.' 'Niets?'

Plotseling boos richtte hij de lamp op haar ogen. 'Je hebt je hier levend begraven, de wallen verstevigd met bergen prikkeldraad en dat noem je niets? Ze is het niet waard. Zie je dat dan niet? Wat kan zij ooit voor jou hebben gedaan, verdomme, dat jij in ruil daarvoor je hele leven moet opofferen? Of vind je het soms lekker om bij kleine beetjes af te sterven? Wat is er gebeurd met de Anne Cattrell die in haar schoolvakantie beeldhouwers verleidde? Waar is de horzel in het vlees van de gevestigde orde die in haar eentje citadels bestormde?'

Ze duwde de lantaarn opzij en toen ze glimlachte lichtten haar tanden even op. 'Het was leuk zolang het duurde, McLoughlin, maar ik heb je gezegd dat je niet moest proberen mij te veranderen.' Ze was zo snel verdwenen dat zelfs zijn stralenbundel haar niet kon volgen.