XXI
WELTERUSTEN, MENEER FERRIT
Ferrit kocht zijn avondblad en slenterde ongehaast de Trident in. Emily was niet thuis. Zaterdag was haar bioscoopmiddag en vaak liet ze de films tweemaal aan zich voorbijgaan. Toen hij zijn huis betrad, vond hij een boodschap in het bijna onleesbare gekrabbel van zijn zuster: hij moest mevrouw Rafferty bellen. Daar hij toch niets beters te doen had, besloot hij niet te telefoneren maar mevrouw Rafferty meteen te gaan opzoeken.
Hij liet zijn krant ongeopend in de huiskamer liggen, stak een sigaartje op en slenterde in de septemberschemering naar buiten. Hij zette zijn neusvleugels uit elkaar en snoof de dampige herfstlucht en de lekkere geur van een vuurtje in het parkje bij de kerk op. Waren ze nu al bezig bladeren te verbranden? Een teken van het einde van de zomer. Er lag iets mistigs in de lucht, de zonsondergang was rood en beneveld, de bloemen in de raambakken waren verwelkt, de klimplanten wierpen hun bladeren af en de wijnstok van de Dixons was bijna kaal. Slechts het dwergsinaasappelboompje bleef opgewekt en trok zich niets aan van de seizoenswisseling.
Een met veel bravour en met rinkelende bel bereden fiets kwam de hoek van de derde arm om. Flicky blafte woedend naar de wielen. Met zijn normale zwier stapte Colin af. ‘Hallo, meneer Ferrit. Komt u de ruit maken die ik heb gebroken? ’
‘Hoe kom je hier zo op zaterdag verzeild? Je hebt toch nog geen vakantie? ’
‘Niks hoor. Ik moest vanmorgen naar de tandarts om mijn beugel te laten veranderen. ’ Hij produceerde een angstwekkende grijns om zijn woorden te bevestigen. ‘Daarom blijf ik meteen tot morgenavond. ’
‘Hoe heb je die ruit gebroken? ’
‘Ik probeerde een nieuwe golfstick van oom Ginger. Ik maakte er een geweldige slag mee. ’
‘Dat schijnt zo. ’
Colin grinnikte. ‘Het is deze ruit, achter de tralies. Ik sloeg de bal een beetje laag, zoals u ziet, het was meer een hockeyslag. Oom Ginger zei dat ik er echt geen complimentje voor had verdiend. ’
‘Je tante heeft je zeker ook niet gefeliciteerd. ’ ‘Nee, ’ gaf Colin toe. ‘Hebt u het laatste nieuws uit de straat gehoord? ’
‘Welk nieuws? ’
‘Over Rachel Olivier. ’
Ferrit bleef als aan de grond genageld staan. Zijn hart bonsde in zijn borst.
‘Wat is er met haar? ’
‘Ze is met Jim Fleet getrouwd. ’
‘Getrouwd? ’
‘Ja, in het ziekenhuis. De geestelijke van het ziekenhuis heeft ze vanmiddag getrouwd. En Jim is er nu heen om haar in de Bentley van zijn vader op te halen. ’
Ferrits mond viel open. Hij redde zijn sigaartje met een trillende hand. Colin staarde hem nieuwsgierig aan.
‘Zeg ’ns, bent u daar niet blij om? ’
‘Ik sta perplex, ’ zei Ferrit. ‘Ik dacht dat juffrouw Rachel heel erg ziek was. ’
‘Dat was ze ook, maar tante Jane zegt dat ze een sterk gestel heeft en dat Jim haar beste medicijn is. ’
‘Wanneer heb je dat allemaal gehoord? ’
‘Om drie uur vanmiddag. Mevrouw Olivier en haar zoon Hans kwamen thuis van het ziekenhuis toen tante Jane en ik net van de tandarts kwamen. Mevrouw Olivier heeft het ons zelf verteld. Het staat ook in de krant. Neemt u de maat even van de ruit? De deur is open, maar laat Flicky niet binnen. Hij wil altijd met me stoeien. ’
Colin zette zijn fiets in de garage en verdween in het huis. Ferrit wierp het peukje van zijn sigaar weg en volgde de jongen langzaam in de schaduwschemer van de exotische kamer.
‘Dit is de ruit. U ziet dat daar een gat zit. Het is eigenlijk meer een ster, net een komeet, met deze barst als zijn staart. Oom Ginger zegt dat het goed glas is omdat het niet is verbrijzeld. ’
Ferrit bekeek de ruit. ‘En wat zei je tante? ’
‘Ze was kwaad op ons. Ze vond ons allebei net kinderen. ’ ‘Dit glas is duur, Colin, Betaal je het van je zakgeld? ’
‘Als u dat ooit aan tante Jane voorstelt, praat ik nooit meer met u. ’
‘Dat zou ik niet kunnen verdragen, ’ zei Ferrit.
Ferrit staarde de donker wordende straat in. Zijn handen staken diep in de zakken van zijn smalle broek. Getrouwd? Ze zouden dat nooit toestaan als ze niet op weg naar volledig herstel was. De kleine gele wagen stond buiten voor nummer elf. Dank zij hem was ze daarin zondag vertrokken, beschaamd en wanhopig door de wetenschap, de dochter te zijn van een moordenaar. Het had niet veel gescheeld of ze had van hém een moordenaar gemaakt. Ja, en er nog eens over nadenkend moest hij toegeven dat te hebben gewild. Hij had zich geweldig gevoeld toen hij meende dat ze zou sterven. De doktoren hadden haar van de drempel van de dood weggehaald en hem van zijn triomf beroofd.
Hij bleef naar de gele auto kijken en plotseling was het alsof de geest van een meisje aan het stuurwiel zat met haar geliefde naast zich. Voor het eerst in vijf dagen stelde hij zich Rachel voor als een meisje dat van iemand hield en dat op weg was naar het grote avontuur van het huwelijk. Hij had haar dood gewenst maar te doden zonder de moord zelf te plegen gaf toch eigenlijk niet de juiste voldoening. Hij haalde zijn schouders op. In ieder geval had het hem voldoende opgebracht voor een lange vakantie, zonder Emily, in Italië. Daar kon met al die zwartogige signorina’s, de warme zon, de liederen en de wijn van alles gebeuren! Hij begon zachtjes voor zich uit te fluiten.
‘Neem me niet kwalijk dat ik zo lang ben weggebleven, ’ zei Colin. ‘Ik heb de hele boel overhoop moeten halen om de duimstok te vinden. ’
‘Je tante zal wel blij zijn, ’ zei Ferrit. Hij viste een notitieboekje en een stompje potlood uit zijn zak. ‘Schrijf jij de maten op die ik je opgeef. ’
Colin likte aan het potlood. ‘Ik ben klaar, ’ zei hij.
Toen Ferrit en Colin weer naar buiten gingen, zagen ze dat Hans Olivier en Jenny Carstairs juist in het gele gevaar stapten.
‘Op stap? ’ vroeg Colin afgunstig.
Hans had de jongen en Ferrit al leren kennen en stelde hen voor aan Jenny, die meteen sympathie kreeg voor de verlangende blik van Colin. ‘Rijd je met ons mee? ’ vroeg ze. Colins ogen schitterden.
‘Nou! Waarheen? Ik moet met het eten terug zijn. ’
‘Eet maar met ons mee, ’ zei Hans, ‘hoewel het wel wat laat zal worden. We gaan naar een huis aan de rivier. Daar laten we het gele gevaar staan, pikken de Bentley van generaal Fleet op en rijden terug naar Londen. ’
‘Fijn! Maar ik moet een boodschap achterlaten voor mijn tante. ’
‘Dat doe ik wel, ’ zei Ferrit, ‘vertrouw maar op mij. ’
‘Dank u wel. ’
‘Weet jij de weg naar de Great West Road? ’ vroeg Hans. ‘Ze hebben het me uitgelegd, maar met een gids gaat het beter. ’ ‘Dat is de weg naar het vliegveld, ’ zei Colin. ‘Ik weet het wel. ’
Even later scheurden ze de Cromwell Road af. ‘U geeft ’m flink gas! ’ Jenny lachte, ze mocht dat knaapje wel, wiens haar op de kruin even onhandelbaar was als dat van Hans.
‘De Bentley van generaal Fleet, ’ zei Colin na een poosje. ‘Jim is erin naar het ziekenhuis gegaan om Rachel op te halen en haar mee te nemen op de huwelijksreis. ’
‘Juist, wij gaan ’m nu voor zijn baas ophalen. ’
‘En eten we dan samen met Jim en Rachel? ’
‘Nee, als we de wagens hebben omgeruild, gaan we naar een buitenrestaurant dat ons is aanbevolen. We zullen Jim en Rachel zelfs niet zien. ’
Maar daarin had Hans ongelijk. Het restaurant lag verborgen achter bomen, aan een kromming van de rivier. Grasvelden liepen af naar de waterkant, waar grote wilgen hun takken lieten hangen. De tuin was feestelijk verlicht en Colin vond het ’t wonderbaarlijkste plekje dat hij ooit had gezien. Hans ging naar de portier om de sleutel van de M. G. om te wisselen voor die van de Bentley.
‘Alstublieft, meneer, en ik moest meneer Fleet waarschuwen wanneer u er was. ’
Hij belde een kamer en Jim antwoordde. Zij konden zijn stem herkennen.
‘Wilt u ze naar de zitkamer brengen? ’
Jim kwam hen boven aan de trap tegemoet.
‘Kom binnen, al is het maar voor vijf minuten. Mijn vrouw is nog niet helemaal de oude. ’
‘Mijn vrouw! Moet je hem horen! ’ lachte Jenny en rende naar binnen om Rachel te omhelzen. Hans en Colin volgden haar een gezellige kamer in. Openslaande deuren leidden naar een balkonnetje vanwaar men de loop van de rivier kon volgen.
Rachel lag op een lange rieten tuinstoel, in een lichte roze jurk en Colin vond dat ze niet veel leek op het meisje dat hij altijd in een sweater en lange broek of short had gezien. Ze was bleek en zag eruit als iemand die droomt. Maar toen ze hem toelachte, stokte zijn adem. In al zijn acht jaar had hij zich nog nooit zo gevoeld. Zijn ogen prikten, zijn wangen brandden en hij kon geen woord uitbrengen. Jim lachte en maakte zijn haar in de war.
‘Ik weet wel hoe je je voelt, knaap. Een glas champagne? ’ Colin zag de fles met de gouden hals in de blinkende koeler. Hij hoorde de knal van de kurk en het zachte schuimen toen Jim de brede, ondiepe glazen waarin kleine bubbeltjes elkaar naar boven achternazaten, vulde. Zij klonken allen en dronken op Jim en Rachel. Colin riep:
‘Dit is de mooiste dag van mijn leven! ’
‘Voor mij ook, ’ zei Rachel.
‘O, tussen twee haakjes, ik was bijna iets vergeten, ’ zei Hans lachend. ‘Generaal Fleet heeft me iets voor je meegegeven. ’ Hij scharrelde in zijn zak en gaf Jim een aan hem geadresseerde envelop. Jim keek er verwonderd naar.
‘Vader moet iets mankeren, hij heeft ons al een cheque gegeven. ’
‘Hij zei dat ’t het beste huwelijksgeschenk was dat hij kon vinden, dus kijk er liever niet op neer. Maar nu gaan wij vertrekken, tot ziens. ’
Toen Hans en Jenny later op de avond Colin bij de Raffertys wilden afzetten, sliep de jongen in een roes van opwinding en champagne.
Ze. maakten hem wakker en brachten hem tot aan de deur. ‘Nou, jij bent ook een mooie, ’ zei zijn oom. ‘Je tante slaapt al. Het mankeert er nog maar aan dat je je eigen sleutel wilt hebben. ’
‘Dat is een goed idee! Ik geloof dat ik dronken ben. ’
‘Als je je schoenen dan maar niet in bed aanhoudt. ’
Later zei Ginger Rafferty tot Jane: ‘Colin is dronken en verliefd. Op zijn leeftijd! Wat zeg je daarvan? ’
Ze lachte en stak haar armen naar hem uit.
Sir Jasper en Laura Fleet hadden van het stuk in het Savoy Theatre genoten en nu zaten ze na een laat souper na te tafelen. Ze hadden mevrouw Olivier gevraagd, mee te gaan, maar dat had ze resoluut geweigerd, omdat ze vanavond alleen wilde zijn en bovendien verwachtte ze nog een telefoontje uit Zuid-Afrika.
‘Ze was toch niet te overreden, ’ zei Laura terwijl ze een teugje nam van haar Turkse koffie en het groene licht in haar crème de menthe bewonderde.
‘Nee, zeker niet, ’ zei sir Jasper glimlachend. ‘Ze heeft een ijzeren wil. ’
‘Jij ook. En bovendien ben je ook nog een nare geheimhouder. Waar ben je de hele dag geweest? Is er na al die jaren een andere vrouw in je leven? ’
‘Ik heb het verhaal van Ann Olivier gecontroleerd. ’
Laura keek verwonderd. ‘Weet Jim dat? ’
‘Nog niet. Zijn pogingen van gisteren bleven zonder resultaat en ik heb nog geen tijd gehad om hem in te lichten. Jim heeft heel weinig uit de gevangenismensen gekregen, behalve dan dat men Luke Wargrave blijkbaar wel mocht.
‘Dat is toch merkwaardig! ’
‘Och, gevangenbewaarders hebben met heel wat vreemde typen te doen. Ze beoordelen de mensen anders dan wij. Zij zagen de mens, niet de maniak. ’
‘Vertel me nou maar eens wat je hebt uitgespookt. ’ ‘Vanmorgen ben ik naar de advocaat geweest die Lucas Wargrave heeft verdedigd. Een interessante morgen. De oude Carbutt-Smith, het oudste lid van de firma, was toen nog vrij jong, maar hij herinnert zich Ann Wargrave nog heel goed. ’
‘Wie niet? ’
‘Net zoals ze ons vertelde, had ze de advocaat gevraagd, het een of andere bewijs te leveren dat haar man aan tijdelijke vlagen van krankzinnigheid leed. Ze was ervan overtuigd dat er iets met hem was gebeurd, zoals zij het stelde. Maar hij ontkende hardnekkig, aan het hoofd gewond te zijn geweest en er was ook geen litteken te ontdekken. Hij kende zijn daden en wist dat ze verkeerd waren. ’
‘Wat heb je dan eigenlijk aan nieuwe gezichtspunten gevonden? ’
‘Dit. De patholoog die er indertijd in gemoeid was, blijkt zich bijzonder voor het geval te hebben geïnteresseerd, zuiver uit een wetenschappelijk oogpunt. Hij stelde evenveel belang in de geestestoestand van de misdadiger als in de stoffelijke resten van de slachtoffers die hij moest onderzoeken. Het eerste was bij wijze van spreken zijn liefhebberij, het tweede zijn werk. Bovendien was hij toevallig persoonlijk bevriend met Carbutt-Smith. ’
Sir Jasper nam zijn cognacglas tussen zijn handen en snoof de geur van de drank op.
‘Deze patholoog, Allen Lorrimore, moest over de slachtoffers een getuigenverklaring afleggen. Het was een van zijn laatste zaken en hij werd erdoor gefascineerd. Wargrave was voorheen wat wild en onverantwoordelijk geweest, maar er was niets van een misdadiger in hem. Hij speurde daarom zorgvuldig het geval Wargrave na. Carbutt-Smith wist dat Lorrimore belangstelling had voor hersenafwijkingen, hij maakte er zelfs een speciale studie van en had er zijn eigen theorieën over. Na de executie heeft hij gedeelten van Wargraves hersenen onderzocht en hij ontdekte dat er inderdaad beschadigingen waren te constateren. Naar zijn mening waren deze ingrijpend genoeg om krankzinnigheid te veroorzaken. Lorrimore heeft toen een rapport van zijn bevindingen geschreven en een kopie aan Carbutt-Smith gestuurd, die het bij de stukken voegde. Ik heb er fotokopieën van laten maken voor Jim en Ann Olivier. Ik heb ook maatregelen genomen waardoor die kopieën vanavond nog de betrokkenen bereiken. ’
‘Wat een fantastisch huwelijksgeschenk voor Jim, Jasper! ’ Hij hief zijn glas op. ‘Op Jim en Rachel - en hun toekomst. ’ Jim en Rachel zaten in de erker van hun kamer en keken over de bocht in de rivier. Achter hen knapperde een vuur in de haard, waardoor het vertrek met dansende fantasieën bevolkt werd. Rachels wang rustte in de holte van Jims schouder.
‘Heerlijk die nieuwe ochtendjas van je. De wol is zo zacht en licht. ’ Ze wreef haar gezicht er tegenaan, ontspannen en tevreden.
‘En jij spint als een poes, ’ zei hij, ‘en ik houd van de zijde van je haar. Dat is ook licht en zacht en de geur is nieuw. Ontsmettingsmiddel. Ziekenhuisachtig en onschuldig. Geen bruidsgeur, zou ik zo zeggen. ’
Ze lachte. ‘Dat jonge verpleegstertje met die grote bruine ogen heeft het vanmorgen voor me gewassen, Ik klaagde dat het net als zeewier aanvoelde. ’
‘Niet voor mij, ik vond het meer fijne satijn, nog een beetje warm van de zon. ’
‘Ik kan niet geloven dat ik vanmorgen nog in het ziekenhuis lag. Deze hele week is één lange nachtmerrie geweest. ’
Hij trok haar dichter naar zich toe en voelde haar soepele lichaam meegeven. Hij was er zich van bewust dat ze geestelijk veranderd was na de lange, duistere reis die ze alleen had gemaakt. Ze scheen gevoeliger en toch ook sterker. ‘Dat was lang geleden, in een wereld die we gauw vergeten. Maar eerst wil ik nog een belofte van je. ’
‘Wat je maar wilt. ’
‘Van nu af aan delen we alles, goed of kwaad. Je neemt niet meer zelfstandig wanhoopsbeslissingen. Wat de een aangaat, gaat ook de ander aan. ’
‘Het goede zal verdubbelen en het kwade gehalveerd worden, dat is de rekenkunde van de liefde. ’
Ze boog zich voorover om de fotokopie uit zijn zak te trekken.
‘Dit is fijn. Dit te vinden was het beste dat je vader voor ons kon doen. Hoe is het eigenlijk allemaal gebeurd? ’
Hij vertelde haar van zijn gesprek met Cheryl Braithwaite. Daarna had hij zijn vader op Ravenswood gebeld en om zijn hulp verzocht.
‘Nieuwe aanwijzingen die te laat kwamen, ’ zei ze verdrietig. ‘Ik vraag me af waarom de advocaat er niet met moeder over heeft gesproken. Hij had toch kunnen begrijpen wat dat voor haar zou hebben betekend. ’
‘Tegen de tijd dat hij het rapport ontving, was je moeder al Ann Olivier. Ze was een nieuw leven begonnen en had alle sporen goed uitgewist. ’
Ze hield de fotokopie omhoog. ‘Op de een of andere manier schijnt dit niets met mij te maken te hebben. Ik kan me Lucas Wargrave met geen mogelijkheid als mijn vader voorstellen. ’
‘Probeer het maar niet. ’ Hij glimlachte en raakte haar haar met zijn lippen aan. ‘Hij leefde voor jouw tijd. ’
‘Ik heb mijn moeder gehaat, ’ vervolgde ze, ‘en al die tijd dacht ze aan mij en stelde mijn belangen voorop. Ze mag het misschien verkeerd hebben aangepakt, maar ze meende het goed. ’ ‘Deze laatste week heb ik een boel over je moeder geleerd. Ze is een geweldige figuur. ’
Hij nam de fotokopie van haar over.
‘Mijn vader is een methodisch mens. Wees ervan overtuigd dat hij ook een exemplaar heeft. Voor ons is ze niet langer van belang. ’
Hij stond op en liep naar de haard. Rachel zag hem het stuk in de dansende vlammen werpen. Ze zag het document zwart worden, omkrullen, opbranden en door de schoorsteen worden opgezogen. Het kwam haar voor dat alle angst van haar moeder en de ellende van haar laatste week met het restje van de zilverige as verdwenen.
Ann Olivier verbrandde haar kopie niet. Ze borg het zorgvuldig bij haar belangrijke stukken op. Eerder op de avond had ze Christiaan gebeld en sindsdien voelde ze zich kalm en bevrijd. Haar lichaam was nog in het Londense huisje, maar haar geest, haar voornaamste deel, was ver weg in Transvaal. Het Zuiderkruis zou nu helder onder de andere sterrenbeelden van die ver verwijderde hemel schitteren en lentebloemen zouden de velden tooien. Christiaan had gezegd: ‘De regens zijn begonnen en de reservoirs zijn vol. ’
Wat vreemd! Daar hoorde ze echt thuis, terwijl ze al die tijd had gemeend een onvervalste Londense te zijn. Ze had Christiaan gezegd spoedig na de huwelijksreis van Rachel terug te komen.
‘Zodra Rachel weer fit is, vliegen ze naar de Kanaaleilanden. En volgende week gaat Hans met de familie Carstairs Europa door. ’
‘En jij? ’
‘Ik ga eerst naar Zwitserland om Liz op te zoeken. En dan, als Jim en Rachel thuis zijn, kom ik gauw naar Zuid-Afrika en Möreson. Naar huis. ’
‘Naar mij, Annetjie. ’
Op dat moment besefte Ann Olivier dat haar hele leven met zijn op en neergangen, de tragische gebeurtenissen van haar jeugd en de lange jaren van vergeefs proberen te vergeten, onafwendbaar naar deze tweede thuiskomst leidden. Met Chris zou ze het geluk, gebaseerd op eerlijkheid, hervinden. Een late auto gromde in de straat. Hans misschien? Nee, de Dixons die van een fuifje terugkwamen. Ze liep naar het raam en schoof de gordijnen opzij. Flicky begroette zijn meester en meesteres alsof ze weken weg waren geweest, daarna rende hij de straat uit achter Lucifer aan.
‘Fliekie! Fliekie! Op en neer, twee muzieknoten. De stem van mevrouw Dixon klonk helder en fluitachtig in de stille avond. Dat zal ik me altijd herinneren, dacht Ann Olivier. Spoedig zou er een nieuw echtpaar in de straat wonen. Rachel en Jim. En Lucifer. Dat deed haar denken aan haar plicht, de kat voor de nacht binnen te laten; het kon wel eens gaan regenen.
Ze liep naar beneden en opende de smalle rode deur. De kat wachtte al op haar. Zij wrong zich langs haar benen en miauwde van voldoening. En toen drong een ander geluid tot mevrouw Olivier door en ze bleef doodstil staan. Een schraal, toonloos gefluit. Ferrit deed zijn ronde. Door zichzelf aangestelde nachtwaker en verklikker. Merkwaardig dat ze geen gevoel van boosheid meer had, misschien wel omdat ze nu niets meer had te verbergen en niets meer had te vrezen. Dat was misschien de basis van haar nieuw gevoel van bevrijding.
Ferrit stond stil toen hij mevrouw Olivier aan de deur zag staan. Zijn gezicht was in de schaduw, omdat hij met zijn rug naar het licht stond.
‘U bent laat buiten, mevrouw Olivier. Het is al over twaalven. ’
‘U ook, meneer Ferrit. ’
‘Ik kon niet slapen, daarom ben ik er maar uitgestapt om te zien of alles in orde is. De bewoners van nummer negentien zijn op vakantie. ’
‘Juist. ’
Hij wiebelde heen en weer - een laag-bij-de-grondse figuur die te verachtelijk was om haat te verdienen.
‘Hoe gaat het met uw zuster? ’ vroeg ze.
‘Ze heeft het stukje uit de krant geknipt - over het huwelijk van juffrouw Rachel - en het in ons grote album geplakt. Ik hoop dat u aanneemt dat we er blij om zijn, mevrouw Olivier. Heel erg blij. Dat juffrouw Rachel beter wordt, is een grote opluchting voor ons. ’
Ze onderscheidde zijn gezicht vaag, maar zijn stem klonk ernstig. Een opluchting. Voor Rachel? Of voor meneer Ferrit? Of voor haar, Rachels moeder, die de oorzaak van alles was geweest?
‘Ja, ’ zei ze, ‘zo voel ik het ook. Welterusten, meneer Ferrit. ’ Mevrouw Olivier ging haar huisje in en liep de Jakobsladder op, waar de zwarte kat naar haar zat uit te kijken. Het bekende fluitje dreef omhoog naar het geopende raam en vervaagde toen de man uit het straatje de hoek omsloeg en in de herfstnacht verdween.