IX
VERLOVING
Mevrouw Olivier keek in de groene goudgevlekte ogen van haar dochter en zag er een schittering in, die haar ontroerde. ‘Is het dus in orde? ’
Rachel knikte. ‘Jim heeft ze gisteren van het vliegveld afgehaald. Vanmorgen belde hij me uit Ravenswood op. We kunnen de verloving bekend maken wanneer we maar willen, de generaal keurt het goed. Ik ben zo gelukkig... ’ Haar stralende ogen werden vochtig. Ann Olivier strekte haar armen uit en Rachel knielde naast haar stoel en begroef haar gezicht tegen haar borst. Ze was weer een kind, en sterke, tedere handen streelden haar haar. Ze voelde zich veilig en ze werd bemind.
Laat haar gelukkig worden, wenste haar moeder, terwijl het gebeier van de zondagochtendklokken door de open ramen naar binnen stroomde. Laat haar en haar nakomelingen veiligheid kennen.
‘Bent u blij voor me? ’ vroeg Rachel tenslotte.
‘Ja, ik ben blij dat je Jim hebt gekozen en dat hij van je houdt. ’
Rachel sprong op. ‘Als we in september willen trouwen, hebben we geen tijd te verliezen. Het is al midden juli! ’
‘Ja, als je rekent dat er nu uitverkopen zijn en het vakantieseizoen is, heb je gelijk. We moeten meteen aanpakken. Heb je al plannen gemaakt? Waar gaan jullie wonen? ’
‘In het begin hier, ’ zei Rachel verrukt. ‘Jim heeft er een tijdje geleden over aan Eve geschreven en ze zegt dat wij na uw vertrek het huis minstens zes maanden mogen hebben. Voor niets! Verder kan ze niets beloven. Mogelijk verkoopt ze het, het kan ook zijn dat ze naar Londen terugkomen. ’
‘Het is in ieder geval een fantastisch aanbod, ’ zei mevrouw Olivier hartelijk. ‘Dat betekent dat jullie voorlopig geen zorg hebben over meubelen, linnen, glaswerk en zo meer. Je kunt dan zien welke huwelijksgeschenken je krijgt en geleidelijk bijkopen. Wij kunnen ons dan op je uitzet concentreren. Er moeten uitnodigingen worden gestuurd... ’
‘We willen geen huwelijk met een hoop poehah. ’
‘Maar schat, je aanstaande schoonvader is een beroemdheid. ’ ‘Het is niet zijn huwelijk. ’
Rachel noch mevrouw Olivier konden ten volle voorzien hoeveel belangstelling door de verloving zou worden gewekt. De nieuwste en populairste van alle Gerald Bourne-films zorgde in het centrum avond aan avond voor een uitverkochte bioscoop en de laatste roman stond nummer één op de verkooplijst. Redacteuren van societynieuws, die in het stille seizoen zaten te springen om onderwerpen, maakten zich er meester van. Een van de artikelen droeg als kop: ZOON VAN SCHRIJVER VAN SPIONAGEROMANS GAAT ZUIDAFRIKAANSE ERFGENAME TROUWEN. Rachels ogen vonkten toen ze de krant aan haar moeder liet zien.
‘Erfgename, mooi is dat! We zullen nauwelijks een kinderwagen kunnen bekostigen. Ik zou die verwenste journalist kunnen vermoorden, wie hij ook is. ’ Maar deze bleef onbeschadigd en allerminst berouwvol. Toen de journalisten mevrouw Olivier opbelden, poeierde ze ze onverbiddelijk af. ‘Ze laten me niet met rust, ’ beklaagde ze zich later bij Jane Rafferty. ‘Het is om uit je vel te springen. Maar ik laat niets los. ’
‘Eigenlijk kun je het ze niet kwalijk nemen, ’ zei Jane redelijk, ‘Het is hun vak. En Eve wou ook al niet erg meewerken, toen ze hier rondhingen. ’
De journalist die zich Uitkijk noemde, stuurde zijn fotograaf om opnamen te maken van het huis, waaraan voor broer en zuster romantiek was verbonden. Mevrouw Meadows was teleurgesteld toen mevrouw Olivier weigerde te poseren, ze vond het zo prettig, mensen die ze kende, in de krant te zien. Rachel, geërgerd door het woord erfgename in de kop, was er ook op tegen, een stukje nieuws te zijn. De verloving veroorzaakte een prettige sensatie in de Trident. De Raffertys waren verheugd, evenals de Dixons. Mary Dixon wierp zich op als Rachels adviseuse. Ze was al een jaar getrouwd en voelde zich een vrouw met ervaring. Ferrit was natuurlijk ook geïnteresseerd. Er kon in de Trident niets van belang gebeuren zonder zijn actieve medewerking. Op een morgen kwam hij speciaal aan om mevrouw Olivier geluk te wensen. Hij droeg een nieuw peper-en-zoutkleurig pak van sportieve snit - uitverkoop, dacht mevrouw Olivier - en een nieuwe pet. De rode deur stond op een kier en hij zette zijn pet af toen hij de Jakobsladder beklom. Mevrouw Olivier merkte op dat zijn dunner wordend grijs haar was geknipt. Dit was klaarblijkelijk een formeel bezoek.
‘Ik wou juist uitgaan, ’ zei ze, ‘maar kom een paar minuten binnen. ’
Hij aarzelde op de overloop. ‘Ik wou mijn gelukwensen komen aanbieden, ’ zei hij uiterst correct.
Ze glimlachte breed. ‘Dank u, meneer Ferrit. Gebruikt u een glaasje sherry met me? Of een glas bier? ’
‘Dat sla ik niet af, mevrouw. Zullen we zeggen bier? ’ Hij stond met wijdgespreide, kromme benen in de zitkamer, terwijl zij bier uit de ijskast en twee kroezen haalde.
Het was een drukkende, onweersachtige dag. De bloemen in de raambakken waren verwelkt, zelfs de prachtige viooltjes en petunia’s van de Dixons aan de overkant. De mooie wingerd had zijn bladeren afgeworpen en de dwerg-sinaasappelboompjes waren verdroogd en zonder fleur. Lucifer stond lui van de vensterbank op en sprong op de vloer om zich tegen de benen van Ferrit aan te wrijven. ‘Hij mag u, ’ zei mevrouw Olivier.
‘We zijn ouwe vrienden. ’
Hij hief zijn schuimende kroes omhoog. ‘Op meneer Jim en juffrouw Rachel. ’
Hij ging zitten en haalde een van zijn kleine sigaartjes uit zijn zak.
‘Hebt u er iets op tegen dat ik rook? ’
‘Natuurlijk niet. ’
‘Dit huisje heeft iets, ’ zei hij, terwijl hij met een vergenoegde uitdrukking in zijn kleine oogjes rondkeek.
‘Dat is zo, ’ gaf ze toe, ‘het heeft charme en stijl. ’
‘Meer dan dat, mevrouw. Er groeit als het ware romantiek -wie hier als vrijgezel intrekt, gaat er getrouwd uit. ’
Hij noemde een serie vorige bewoners op en gaf een gedetailleerde beschrijving van hun wat vreemd liefdesleven, culminerend in het huwelijk van Eve Fleet met een Amerikaan en haar broers verloving met een Zuidafrikaanse.
‘En dat jonge paar hiertegenover, ’ zei hij, ‘maakte steeds afspraakjes bij de familie Rafferty. Maar het loopt niet altijd zo goed af. De meisjes die Lucifer eerst in huis hadden, nou, laat ik daar maar niet op ingaan. Dat huis, aan het eind van de straat, heeft een slechte reputatie. Maar komaan, mevrouw Olivier, laten we het nu maar liever prettig houden. ’ ‘U maakt me anders wel nieuwsgierig, ’ zei ze.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Vandaag niet. Ik zou u het een en ander over de Trident kunnen vertellen, maar dat gaat niet tegelijk. ’
‘Zullen we het dan maar voor een andere keer bewaren? ’ Ze stond op. ‘U moet me nu verontschuldigen, meneer Ferrit, Ik heb een afspraak bij de naaister. ’ ‘Natuurlijk, mevrouw Olivier, ik had u niet zo mogen ophouden. Dit zijn drukke dagen voor u en juffrouw Rachel. ’ Hij bracht de kroezen naar de keuken, waste ze onder de kraan om en zette ze omgekeerd op het afdruipbord neer. Op de overloop pakte hij zijn pet cn bleef er even mee in zijn vingers staan draaien.
‘Er was nog iets, mevrouw Olivier, iets dat ik u moet vertellen. ’
‘Ja? ’ Ze keek geïnteresseerd. Ze had zich al afgevraagd waartoe dit bezoek zou leiden, maar toen hij sprak, schrok ze.
‘Over mijn zuster, mevrouw. Alf, de voddenman, heeft me verteld hoe van streek u was de laatste keer dat hij in de Trident kwam. Ik hoorde het pas gisteren toen hij er weer was. ’
‘Dat was een tijdje geleden. Ik denk er niet meer aan. ’ Maar ze keek ernstig en hij constateerde met belangstelling dat ze inderdaad van streek was geweest. ‘Uw zuster zei iets vreemds, meneer Ferrit. Ze wees naar me, bijna dreigend en zei: ‘Ik ken u, u bent een van Ernies mensen. Wat kan ze daarmee bedoelen? ’
Hij wiebelde verlegen van het ene op het andere been en tikte veelbetekenend op zijn voorhoofd.
‘Ze verbeeldt zich gekke dingen, mevrouw Olivier. U moet er maar niet op letten wat ze zegt. De mensen in de Trident begrijpen Emily allemaal. ’
Zijn ogen gleden zoekend over haar gezicht en ze moest plotseling denken aan een slang die ze eens een muis had zien hypnotiseren. Zijn gevorkte tong trilde boven het dier, waardoor zijn platte kop nog afstotender werd.
‘Ik hoop dat u mijn verontschuldigingen voor wat er is gebeurd, zult accepteren, ’ zei Ferrit.
Ze haalde ongeduldig haar schouders op. ‘We zullen het allebei vergeten. ’
‘Dank u, mevrouw. ’
Hij scheen ontzaglijk opgelucht en terwijl hij vlugvoetig als een zeeman de steile trap afdaalde, floot hij al weer zachtjes uit zijn mondhoek. Aan de voet van de Jakobsladder wendde hij zich om en keek naar haar op.
‘Zal ik de deur sluiten? ’
‘Nee, laat maar, ik ga direct weg. ’
Ze zag zijn silhouet tegen het helle licht van de middag. Toen was hij verdwenen.
We zullen het allebei vergeten, had ze gezegd. Maar het incident in het straatje van een maand geleden had haar op de een of andere manier steeds achtervolgd. De oude heksachtige vrouw die haar vinger naar haar ophief, de platte wagen, de robuuste muilezel en de gebogen oude voddenman in zijn lange versleten jas en met een bolhoed op, had ze nog niet vergeten. Ze kon nu weer mevrouw Meadows en Jane Rafferty zien, verbaasd en geboeid op de achtergrond, terwijl de zon glansde op de witte Jaguar en op de groene vuilnisbak naast haar deur. Ze kon weer de laatste onbegrijpelijke woorden horen die Emily er in een hoog hysterisch gekakel uitbracht: ‘Ik ken u! Ernie verzamelt mensen zoals u! ’ Er waren ook nog andere, verschrikkelijke dingen waarnaar het arme dwaze mens had verwezen.
Mevrouw Olivier rilde toen ze de keuken in ging en een schoteltje vis voor Lucifer neerzette. Hij wachtte er al op. Terwijl haar hand het schoteltje nog vasthield, schurkte hij er zich al spinnend en watertandend tegenaan. De zachte warmte van zijn vel en de prikkel van zijn bakkebaarden deden haar plezierig aan, maar ze deed net of ze kwaad was. ‘Sta toch niet zo te duwen! Je zou de schotel nog uit mijn hand stoten! ’
Terwijl ze het neerzette, streelde ze hem een paar keer. Haar lange vingers gleden over zijn rug, die hij onder die aanraking opzetté. ‘Vergeet niet dat je mijn gelukskat bent, ’ zei ze, ‘mijn mascotte tegen het kwade. ’Mevrouw Olivier sloeg de rode deur achter zich dicht en stapte naar buiten. Het straatje lag verlaten en lui in de drukkende middaghitte. Die warmte was vreemd voor Londen, dacht ze. De lucht werd erdoor bedorven, alsof de miljoenen mensen die haar inademden er alle zuurstof aan hadden onttrokken. Ze keek op naar de raambakken. Lucifer had in een ervan plaatsgenomen. Hij werd beschaduwd door de overhangende stenen boog van het raam, Hij zat zich te wassen. Ze glimlachte. Wat waren katten toch schepselen met vaste gewoonten. Welgemanierd en hoog beschaafd, arrogant of serviel, al naar het hen uitkwam. Ze kon bijna het schrapen van zijn tong over haar vel voelen. Ze was vandaag overgevoelig, zelfs eenvoudige dingen kregen een enorme betekenis.
De man met de camera kwam uit de hoek van de tegenoverliggende garage te voorschijn. Hij nam mevrouw Olivier op een volmaakte manier, terwijl ze zich, zonder hoed en ontspannen, naar het volle zonlicht wendde.
‘Nee! ’
Ze sloeg een arm op om haar gezicht te bedekken en hoorde de sluiter nogmaals klikken. Een kille woede beving haar. ‘Wie heeft je die tip gegeven? Nou, wie? ’
‘U woont hier, is het niet? ’
‘Verdwijn! ’ schreeuwde ze. ‘Ga weg van me! ’
De fotograaf van meneer Uitkijk was een verlopen, brutaal individu die al tal van jaren door de Londense wildernis zwierf op zoek naar zijn prooi. Zijn stelling was: druk af als je het wit van hun tanden ziet. En of ze nu glimlachend of woedend keken, je knipte maar. Dan had je tenminste een reactie, want niets is vervelender dan een houterige pose. Er was altijd echter een element van gevaar in het fotograferen van onwillige personen zonder dat je er eerst toestemming voor had gevraagd. Toen mevrouw Olivier op hem af kwam, riskeerde hij nog een derde opname. Uit ervaring wist hij dat deze donkere, boze vrouw gevaarlijk kon worden en daarom verspilde hij geen verdere tijd meer maar maakte zich snel uit de voeten. Flicky, de dashond, liep hem blaffend achterna, niet omdat hij iets tegen indringers had, maar hij achtervolgde vluchtelingen nu eenmaal uit principe.
De tas van mevrouw Olivier was op de grond gevallen. Ze deed geen poging, die op te pakken. Over haar hele lichaam trillend en met haar gezicht in haar handen begraven bleef ze staan.
Een fietsbel snerpte vrolijk door de straat toen Jane Rafferty’s neefje met meer dan zijn gebruikelijke snelheid de hoek om kwam. Hij was nu geen cowboy meer, dat was kinderspel, maar verbeeldde zich een menselijke raket te zijn die met een snelheid van een miljoen kilometer per minuut door de ruimte schoot. Voor de deur van de familie Rafferty sprong hij eraf, hongerig na zijn fantastische vlucht. Toen zag hij mevrouw Olivier tegen de muur geleund, trillend als een oude auto waarvan de motor te krachtig is voor het chassis. Zacht raakte Colin haar opgeheven arm aan.
'Bent u niet goed in orde, mevrouw Olivier? ’
Ze liet haar handen zakken en de jongen zag dat ze lelijk en oud was. Langzaam raakten haar ogen gewend aan zijn bezorgde blik en aan de manier waarop zijn haar in een kuif boven zijn bol gezicht stond. Zijn fiets lag voor de garage op de grond. Ach natuurlijk, hij was hier voor een lang weekeinde, van vrijdag tot maandag. Hij had haar tas opgeraapt en hield haar die onhandig voor, te ridderlijk om die haar op te dringen tot ze zich voldoende hersteld had. Met een krachtige wilsinspanning dwong Ann Olivier zich te glimlachen. Het werd een afschuwelijke grimas..
‘Ik voel me al weer beter, Colin, dank je. ’
‘Wat is er gebeurd? ’ vroeg hij, grote ogen opzettend. ‘Hebt u zich bezeerd? ’
'Een man heeft me gefotografeerd, ’ zei ze, terwijl haar verwrongen glimlach nog op haar gezicht bleef hangen.
Colin begreep er niets van en ze verduidelijkte: ‘Hij had geen kwaad in de zin, maar ik houd er nu eenmaal niet van gefotografeerd te worden. ’
Colin was gerustgesteld. ‘Bij sommige wilde stammen denken ze dat een camera het boze oog is. Als je ze fotografeert, maken ze je dood. Oom Ginger heeft me dat verteld. ’
‘Ja, dat weet ik. ’
Ze vermande zich, nam de tas van de jongen over en hij zag dat haar gezicht niet langer lelijk was, maar een beetje treurig onder de glimlach waarmee ze hem bedankte. Hij zag haar wegwandelen, rechtop, met opgeheven hoofd. Haar hakken klikten vastbesloten op de keien. Toen ze de hoek om was, liep hij naar binnen om zijn tante over het incident in te lichten.
Jane Rafferty luisterde geboeid en zoals elke geboren verteller voor een aandachtige luisteraar voegde Colin er allerlei verfraaiingen aan toe.
‘En mevrouw Olivier zei dat de camera van de man het boze oog in zich had en daarom was ze zo bang. ’
‘Als het de camera was van meneer Uitkijk, ’ zei zijn tante, ‘dan kon mevrouw Olivier, wel eens gelijk hebben. Het zondagsblad lijkt me interessant te worden. ’