16.

'Misschien is dat zo, of misschien is het een stukje van de geest van je broer,' antwoordde ze.

Er draaide een koude luchtstroom onder de rand van de lage tent door; een blote arm werd snel onder een vacht getrokken. Een stijve bries floot door de flap over de ingang en een van de slapers fronste de wenkbrauwen. De flap werd losgerukt door een hevige windvlaag en zo werd de weg vrijgemaakt voor de rukwinden die ervoor zorgden dan Ayla en Jondalar in een ogenblik klaarwakker waren. Jondalar bond het losse eind vast, maar de wind die in de loop van de nacht was toegenomen, maakte een rustige slaap onmogelijk doordat hij om de kleine tent, die van huiden was gemaakt, raasde en huilde.

De volgende morgen hadden ze de grootste moeite om in de stormachtige wind de tent op te vouwen en in te pakken. Ze deden geen poging een vuur aan te leggen, wat ze elke morgen nog hadden gedaan sinds hun vertrek uit de vallei. Ze dronken wat koud water uit de rivier in de buurt en aten wat voedsel dat ze hadden meegenomen voor onderweg. In de loop van de ochtend ging de wind iets liggen, maar er hing iets in de lucht dat hen deed betwijfelen of het ergste voorbij was.

Toen de wind omstreeks het middaguur weer opstak, rook Ayla een frisse, bijna metaalachtige geur. Ze snoof en draaide het hoofd onderzoekend.

'Er is sneeuw in aantocht.' schreeuwde Ayla om boven het lawaai uit te komen. 'Ik ruik het.'

'Wat zei je?' vroeg Jondalar, maar de wind sloeg zijn woorden weg en Ayla begreep de betekenis ervan eerder uit de bewegingen van zijn mond dan dat ze iets hoorde. Ze bleef staan om te wachten tot hij naast haar liep.

'Ik ruik dat er sneeuw op komst is. We zullen een schuilplaats moeten zoeken voor het begint,' zei Ayla, die de wijde vlakte met bezorgde ogen afzocht. 'Maar waar vinden we hier beschutting?'

Jondalar was net zo bezorgd terwijl hij over de lege steppe keek. Hij dacht aan de bijna bevroren rivier waar ze de afgelopen nacht hun kamp hadden gehad. Ze waren haar niet overgestoken dus moest ze nog links liggen, hoeveel bochten er ook in zaten. Hij probeerde door de stofwolken te kijken, maar het was niet helder genoeg. Hij ging in ieder geval naar links.

'Laten we proberen dat riviertje te vinden,' zei hij. 'Misschien zijn er bomen of hoge oevers die wat bescherming bieden.'

Ayla knikte en ze volgde hem. Whinney had ook geen bezwaar.

De geringe verandering in de toestand van de atmosfeer, die de vrouw had herkend als de geur van sneeuw, was een juiste waarschuwing geweest. Het duurde niet lang of de wind begon buien met een lichte stuifsneeuw aan te voeren, die spoedig plaats maakte voor grotere vlokken waardoor het zicht minder werd.

Maar toen Jondalar dacht dat hij voor zich uit vage vormen zag opdoemen en bleef staan om het beter te kunnen zien, ging Whinney door en ze volgden haar allemaal. Lage, kromgegroeide bomen en kreupelhout gaven de oever van een rivier aan. De man en de vrouw konden er wel achter wegkruipen, maar de merrie ging verder, stroomafwaarts, tot ze bij een bocht kwamen waar het water een diepe geul had uitgeslepen. Daar dreef Whinney het jonge paard naar de steile wand, buiten de hevigste kracht van de wind, en ze ging zelf voor hem staan om hem te beschermen.

Ayla en Jondalar bevrijdden de paarden snel van hun last en zetten het tentje bijna tussen de benen van de merrie op. Toen kropen ze erin om de bui af te wachten.

Zelfs in de luwte van de oever, buiten de volle wind, bedreigde de storm hun eenvoudige schuilplaats nog. De storm brulde van alle kanten en leek vastbesloten een weg naar binnen te vinden. Dat lukte vaak. Er kwamen windvlagen onder de rand door en windstoten bliezen sneeuw naar binnen door kiertjes bij de opening of het rookgat. De vrouw en de man kropen onder hun vachten om warm te blijven en ze praatten over voorvallen uit hun jeugd, verhalen en mensen die ze hadden gekend, gebruiken, ideeën, dromen en hun hoop; ze schenen nooit gebrek te hebben aan dingen om over te praten. Toen de nacht kwam, vrijden ze en toen gingen ze slapen. Omstreeks middernacht kwam er een eind aan de aanvallen van de wind op hun tent.

Ayla werd wakker en keek om zich heen in de schemerige tent. Ze voelde zich niet goed en probeerde een opkomend gevoel van panische angst te onderdrukken. Ze had hoofdpijn en er hing een drukkende stilte in de bedompte lucht van de tent. Er was iets, maar ze wist niet wat. De situatie kwam haar bekend voor, of was het een herinnering aan iets waar ze eerder was geweest?

Het leek meer een gevaar dat ze behoorde te kennen, maar wat? Opeens kon ze er niet meer tegen. Ze ging rechtop zitten en duwde de warme vachten van de man die naast haar lag af.

'Jondalar! Jondalar!' Ze schudde hem wakker, maar dat hoefde niet. Hij was al wakker vanaf het moment dat ze overeind vloog.

'Ayla! Wat is er?'

'Ik weet het niet. Er is iets niet goed!'

'Ik zie niets bijzonders,' zei hij. Dat was ook zo, maar Ayla had duidelijk ergens last van. Hij was niet gewend haar zo angstig te zien. Gewoonlijk was ze zo kalm en beheerst, ook als er gevaar dreigde. Zelfs een roofdier kon haar niet zo in paniek brengen. 'Waarom denk je dat er iets niet goed is?'

'Ik heb gedroomd. Ik was in een donkere ruimte, nog zwarter dan de nacht en ik stikte bijna. Ik kon geen adem meer halen!'

Hij keek de tent nog eens rond met een bezorgde blik. Het was niets voor Ayla om zo bang te zijn, misschien klopte er iets niet. Het was donker in de tent, maar je kon nog wel wat zien. Er kwam wat flauw licht naar binnen. Alles leek nog op zijn plaats te zitten, de wind had niets stukgescheurd en er waren geen touwen gebroken. Het waaide niet eens. Er bewoog niets. Het was volkomen stil...

Jondalar gooide de vachten af en scharrelde naar de ingang. Hij maakte de flap los en zag een zachte witte muur, die de tent in zakte, maar er lag nog veel meer achter.

'We zijn ingesneeuwd, Jondalar! We liggen begraven onder de sneeuw!' Ayla's ogen werden groot van angst en haar stem sloeg over omdat ze moeite deed zich te beheersen.

Jondalar pakte haar vast. 'Rustig maar, Ayla. Er is niets aan de hand,' zei hij zachtjes, hoewel hij er helemaal niet zeker van was.

'Het is zo donker en ik kan geen lucht krijgen!'

Haar stem klonk zo vreemd, alsof hij van heel ver kwam en ze verslapte in zijn armen. Hij legde haar op de vachten en zag dat ze haar ogen dicht had, maar ze bleef met die vreemde stem schreeuwen dat het donker was en dat ze geen lucht kreeg. Jondalar wist niet wat hij moest doen. Hij was erg geschrokken en ook wel wat angstig. Er was iets vreemds aan de hand. Het was niet alleen dat ze waren ingesneeuwd, hoe beangstigend dat ook was. Hij zag zijn rugzak bij de opening gedeeltelijk onder de sneeuw liggen en bleef er even naar kijken. Opeens kroop hij ernaar toe. Hij veegde de sneeuw eraf en vond een speer. Hij ging op zijn knieën zitten en maakte de flap over het rookgat los, boven het midden van de tent. Hij stootte het stompe eind van de speer omhoog in de sneeuw. Er viel een laag op hun slaapvachten en toen kwam er een stroom frisse lucht met het zonlicht de tent in.

Ayla knapte onmiddellijk op. Ze werd duidelijk rustiger en opende even later de ogen. 'Wat heb je gedaan?' vroeg ze.

ik heb een speer door het rookgat en de sneeuw gestoken. We zullen ons eruit moeten graven, maar misschien ligt er minder sneeuw dan het lijkt.' Hij wierp een bezorgde blik op haar. 'Wat was er met jou aan de hand, Ayla? Ik was ongerust. Je bleef maar zeggen dat je geen lucht kreeg. Ik denk dat je een flauwte had.'

ik weet het niet. Misschien was het gebrek aan frisse lucht.'

'Dat geloof ik niet. Ik had weinig moeite met ademhalen. En je was echt bang. Ik heb je nog nooit zo angstig gezien.'

Ayla voelde zich niet op haar gemak door zijn vragen. Ze had een vreemd gevoel en ze was nog wat licht in het hoofd en het leek wel of ze aan onaangename dromen moest denken, maar ze kon het niet uitleggen.

'Ik herinner me dat er ook sneeuw lag op de opening van de kleine grot waar ik ben geweest toen ik Bruns Stam moest verlaten. Ik werd in het donker wakker en het was benauwd in de grot. Dat moet het geweest zijn.'

ik neem wel aan dat je dan bang wordt als het weer gebeurt,' zei Jondalar, maar om de een of andere reden geloofde hij het niet helemaal, en Ayla ook niet.

De grote man met de rode baard was nog buiten aan het werk, hoewel de schemering weldra zou overgaan in duisternis. Hij was de eerste die de merkwaardige groep over de rand zag komen en de helling zag afdalen. Eerst kwam de vrouw, die vermoeid door de hoge sneeuw ploeterde, gevolgd door een paard dat van uitputting het hoofd liet hangen. Ze had een vracht op de rug en sleepte de slee achter zich aan. Het jonge paard, dat ook een vracht droeg, werd aan een touw geleid door de man die de merrie volgde. Hij had het wat gemakkelijker omdat de sneeuw al was platgetrapt door degenen die voor hem liepen, hoewel Jondalar en Ayla onderweg van plaats wisselden om elkaar de gelegenheid te geven wat uit te rusten.

'Nezzie! Ze zijn terug!' schreeuwde Talut terwijl hij opsprong om ze tegemoet te gaan. Hij trapte de sneeuw plat voor Ayla op het laatste stukje dat ze nog moest gaan. Hij bracht hen niet naar de bekende toegangspoort aan de voorkant, maar naar het midden van het lange huis. Tot hun verbazing was er tijdens hun afwezigheid een stuk aan gebouwd. Het leek veel op de hal bij de ingang maar het was groter, of dat leek zo omdat het leeg was en nog niet helemaal klaar. Via een nieuwe ingang was er een directe verbinding met de Mammoetvuurplaats.

'Dit is voor de paarden, Ayla,' zei Talut, toen ze eenmaal binnen waren, met zijn brede zelfvoldane grijns omdat ze zonder een woord te zeggen ongelovig stond te kijken. 'Na die laatste storm begreep ik wel dat een afdak niet voldoende was. Als jij met de paarden bij ons komt wonen, moeten we iets degelijks hebben. Ik vind dat we het de Paardevuurplaats moeten noemen!'

Ayla kreeg tranen in de ogen. Ze was doodmoe en dankbaar dat ze het hadden gehaald, maar dit was overweldigend. Er had nog nooit iemand zoveel moeite voor haar gedaan. Zolang ze bij de Stam had gewoond, had ze nooit het gevoel gehad dat ze volledig werd geaccepteerd, dat ze er echt bij hoorde. Ze wist zeker dat ze haar nooit hadden toegestaan om paarden te houden, om er maar van te zwijgen dat ze een ruimte voor de dieren zouden hebben gebouwd.

'O, Talut,' zei ze, en haar stem stokte. Toen sloeg ze haar armen om zijn nek en drukte haar koude wang tegen de zijne. Ayla leek altijd wat terughoudend tegenover hem zodat dit spontane blijk van genegenheid een welkome verrassing was. Talut drukte haar tegen zich aan en klopte haar op de rug. Hij glimlachte van genoegen en was heel tevreden over zichzelf.

De meesten van het Leeuwekamp stonden om hen heen in de nieuwe ruimte en ze verwelkomden de vrouw en de man alsof ze allebei echte leden van de groep waren.

'We werden al ongerust over jullie,' zei Deegie, 'vooral toen het begon te sneeuwen.'

'We hadden vlugger terug kunnen zijn als Ayla niet zoveel had willen meenemen,' zei Jondalar. 'De laatste paar dagen wist ik niet of we het zouden halen.'

Ayla was al begonnen om voor de laatste keer de vracht van de paarden te halen en toen Jondalar haar ging helpen kwamen de anderen eromheen staan, nieuwsgierig naar de inhoud van de pakken.

'Heb je ook iets voor mij meegebracht?' vroeg Rugie tenslotte, die met deze vraag onder woorden bracht wat iedereen dacht.

Ayla glimlachte naar het meisje. 'Ja, ik heb iets voor je meegebracht. Ik heb voor iedereen wat meegebracht,' antwoordde ze, zodat ieder zich afvroeg wat voor geschenk dat dan wel was.

'Voor wie is dat?' vroeg Tusie, toen Ayla de touwen van het grootste pak begon los te snijden.

Ayla en Deegie keken elkaar aan en ze moesten beiden glimlachen terwijl ze probeerden Deegies kleine zusje niet te laten merken dat ze schik hadden in de toon en stembuiging van Tulie die duidelijk was te horen in de stem van haar jongste dochter.

'Ik heb ook wat voor de paarden meegebracht,' zei Ayla tegen het meisje terwijl ze de laatste touwen om de baal hooi lossneed. 'Dit is voor Whinney en Renner.'

Toen ze het voor hen had uitgespreid, begon ze de vracht op de slee los te maken, ik moet de rest ook nog naar binnen brengen.'

'Dat hoeven jullie nu niet te doen,' zei Nezzie. 'Jullie hebben de anoraks nog aan. Kom binnen, dan krijgen jullie warm drinken en wat eten. Het kan hier best blijven staan.'

'Nezzie heeft gelijk,' voegde Tulie eraan toe. Ze was net zo benieuwd als de rest van het kamp, maar de pakken van Ayla konden best even wachten. 'Jullie hebben allebei behoefte aan rust en wat eten. Jullie lijken uitgeput.'

De leidster kreeg een dankbare glimlach van Jondalar terwijl hij achter Ayla aan naar binnen ging.

De volgende morgen had Ayla veel helpende handen om haar pakken naar binnen te dragen, maar Mamut had rustig voorgesteld om haar geschenken ingepakt te laten tot de ceremonie die avond. Ayla glimlachte instemmend. Zij begreep meteen zijn bedoeling om de geheimzinnigheid en verwachtingen nog wat op te voeren, maar Tulie ergerde zich aan de ontwijkende antwoorden van Ayla toen ze liet merken dat ze graag wilde zien wat er in de pakken zat, al deed ze of dat niet zo was.

Toen Ayla de pakken en bundels had opgestapeld op een van de lege bedden en de gordijnen had gesloten, kroop ze in de afgesloten ruimte. Ze stak drie stenen lampjes aan en zette ze een eindje uit elkaar om goed licht te hebben bij het uitzoeken en rangschikken van de geschenken die ze had meegebracht. Ze veranderde nog wat aan de keuze die ze vooraf had gemaakt, deed er nog wat bij of verwisselde een paar voorwerpen, maar toen ze de lampen uitblies en de gordijnen achter zich sloot was ze wel tevreden.

Ze ging naar buiten door de nieuwe opening, langs een bed dat niet was gebruikt. De vloer van het nieuwe gedeelte lag hoger dan de vloer van het huis en voor het gemak waren er drie brede treden gemaakt. Ze keek even rond in de nieuwe ruimte. De paarden waren er niet. Whinney was er al aan gewend om met de neus een windscherm op zij te duwen. Ze hoefde het maar een keer van Ayla te zien en Renner keek de kunst af van zijn moeder. Ayla vond toch dat ze even moest kijken waar de paarden waren. Zoals een moeder dat heeft met kinderen, kon Ayla de paarden nooit helemaal uit haar hoofd zetten. De jonge vrouw liep naar de poort van mammoetslagtanden, trok het zware kleed opzij en keek naar buiten.

De scherpe lijnen van het landschap waren vervaagd; er waren geen schaduwen en de vormen liepen in elkaar over in twee kleuren, het warme, trillende blauw van de hemel, zonder een enkel wolkje en het verblindende wit van de sneeuw, met de morgenzon die erop weerkaatste. Ayla knipperde met de ogen door de felle witte schittering die nog herinnerde aan de sneeuwstorm die dagen had gewoed. Geleidelijk aan wenden haar ogen aan het licht en kreeg ze weer het normale gevoel voor afstand en diepte. In het midden van de rivier fonkelde het water nog feller dan de sneeuw die de oevers bedekte. De boorden van de rivier gingen over in scherpe bevroren randen. Dichterbij lagen vreemde witte heuveltjes met de vormen van mammoetbotten en afvalhopen.

Ze deed een paar stappen naar buiten om de bocht van de rivier te kunnen overzien, waar de paarden graag liepen te grazen. Het was warm in de zon en de bovenlaag van de sneeuw begon al een beetje te smelten. De paarden moesten de zachte, koude laag opzij krabben om het droge gras te vinden. Ayla wou juist fluiten toen Whinney, met het hoofd omhoog, naar voren stapte en haar zag. Ze hinnikte bij wijze van groet en Renner kwam achter haar vandaan. Ayla beantwoordde het geluid.

Toen ze zich omdraaide zag ze Talut, die een beetje vreemd en vol ontzag stond te kijken.

'Hoe wist de merrie dat jij daar stond?' vroeg hij.

ik denk niet dat ze het wist, maar paard heeft goede neus, kan ver ruiken. Goede oren, ver horen. Ze ziet alles wat beweegt.'

De grote man knikte. Zoals zij het zei klonk het heel eenvoudig en logisch, maar toch... Hij glimlachte en was blij dat ze terug waren. Hij keek uit naar Ayla's adoptie. Ze had zoveel aan te bieden, ze zou een welkome en waardevolle Mamutische vrouw zijn.

Ze liepen samen terug naar de nieuwe ruimte en toen ze binnenstapten, kwamen ze Jondalar tegen.

ik heb gezien dat je de geschenken al klaar hebt,' zei hij met een brede grijns. Hij genoot ervan dat de verwachtingen zo hooggespannen waren en hij keek al uit naar de verrassing. Hij had opgevangen dat Tulie zich zorgen maakte over de kwaliteit van Ayla's geschenken, maar daarover bestond bij hem geen enkele twijfel. Ze zouden de Mamutiërs onbekend voorkomen, maar vakmanschap was vakmanschap en hij was ervan overtuigd dat ze dat zouden herkennen.

iedereen is benieuwd wat je hebt meegebracht, Ayla,' zei Talut. Hij genoot net zo van de spanning, of nog meer, als ieder ander.

ik weet niet of mijn geschenken genoeg,' zei Ayla.

'Natuurlijk is het genoeg. Maak je daar geen zorgen over. Watje ook hebt meegebracht, het is altijd genoeg. De stenen om vuur te maken zijn alleen al genoeg,' zei Talut, en hij voegde er glimlachend aan toe: 'Het feit dat je ons reden geeft een groot feest te houden zou al genoeg zijn!'

'Maar, jij zei geschenken uitwisselen, Talut. In Stam, voor uitwisselen moet zelfde waarde hebben. Wat kan genoeg zijn, voor jou, voor iedereen die deze plaats maken voor de paarden?' zei Ayla, die nog eens rondkeek, is net een grot, maar jullie hebben hem gemaakt. Ik weet niet hoe mensen zo'n grot kunnen maken.'

ik heb me dat ook afgevraagd,' zei Jondalar. ik moet toegeven dat ik nog nooit zoiets heb gezien en ik ben al in heel wat onderkomens geweest; zomerverblijven en onderkomens die in een grot zijn gemaakt, of onder een overhangende rotswand, maar jullie onderkomen is zo stevig alsof het van steen was.'

Talut lachte. 'Dat moet ook, als je erin woont, vooral in de winter. Als het niet zo stevig was, zou het door de harde wind worden weggeblazen.' Zijn glimlach verflauwde en zijn gezicht kreeg een tedere uitdrukking alsof hij met liefde aan iets dacht.

'Het land van de Mamutiërs is een rijk land, met veel wild, vis en ander voedsel. Het is een mooi en gezond land. Ik zou nergens anders willen wonen...' De glimlach kwam weer terug. 'Maar je moet een sterk onderkomen hebben om hier te wonen en we hebben niet veel grotten.'

'Hoe maken jullie een grot, Talut? Hoe maken jullie zo'n onderdak als dit?' vroeg Ayla, die zich herinnerde hoe Brun had moeten zoeken om een geschikte grot voor zijn Stam te vinden en hoe dakloos ze zich had gevoeld tot ze een vallei met een bruikbare grot vond.

'Als jullie het willen weten, zal ik het vertellen. Het is geen groot geheim!' zei Talut met een vrolijke grijns. Hij was blij dat ze zo duidelijk hun bewondering toonden. 'De rest van het huis is ongeveer op dezelfde manier gemaakt, maar voor deze uitbreiding zijn we begonnen met het uitmeten van een afstand buiten de Mammoetvuurplaats. Toen we het midden hadden van een stuk dat we groot genoeg vonden hebben we daar een stok in de grond gezet. Dat is de plaats waar we een stookplaats kunnen maken als we besluiten een vuur aan te leggen. Toen hebben we een touw vastgemaakt aan de stok en met het andere eind een cirkel uitgemeten waar de wand moest komen.' Talut lichtte zijn uitleg toe met grote stappen en het vastknopen van een denkbeeldig touw aan een niet-bestaande stok.

'Vervolgens hebben we de zode in stukken gesneden en voorzichtig opzij gelegd om te bewaren, en toen hebben we ongeveer de lengte van mijn voet uitgegraven.' Om zijn opmerkingen te verduidelijken hield hij een ongelooflijk grote voet omhoog, die opvallend smal en goed gevormd was. Hij droeg nauwsluitende, zachtleren schoenen. 'Toen hebben we de breedte van de bank uitgemeten. Daar kunnen de bedden of voorraden op en dan nog een stukje extra voor de wand. Aan de binnenkant hebben we dieper gegraven, zo'n twee of drie lengtes van mijn voet, voor de vloer. De grond werd rondom op een hoop gegooid om de wand te steunen.'

'Dat is veel graafwerk,' zei Jondalar, die om zich heen keek. 'Ik zou zo zeggen dat de afstand tussen de wanden wel dertig van jouw voeten is, Talut.'

Het stamhoofd keek verbaasd. 'Dat klopt! Ik heb het precies uitgemeten. Hoe wist je dat?'

Jondalar trok zijn schouders op. 'Ik schat het maar.'

Het was meer dan een schatting. Hieruit bleek weer eens dat hij van nature gevoel had voor de dingen om zich heen. Hij kon, op het oog, nauwkeurig afstanden schatten en hij kon met de afmetingen van zijn lichaamsdelen meten. Hij kende de lengte van zijn passen en de breedte van zijn hand, de lengte van een arm en het bereik van zijn uitgespreide armen. Hij kon onderdelen schatten met de dikte van zijn duim, of de hoogte van een boom door de schaduw te meten. Hij had het niet gleerd, maar het was een aangeboren talent dat hij verder had ontwikkeld. Het kwam niet bij hem op om eraan te twijfelen.

Ayla vond ook dat er veel graafwerk aan te pas kwam. Ze had haar portie valkuilen wel gemaakt en ze wist hoeveel werk eraan vastzat en dat maakte haar nieuwsgierig.

'Hoe graven jullie zoveel, Talut?' vroeg ze.

'Ja, hoe graaft iemand? We gebruiken houwelen om het leem open te breken en een schop om het weg te scheppen, behalve de harde bovenlaag. Die snijden we stuk met de scherpe kant van een plat bot.'

Uit haar verbaasde blik bleek wel dat ze het niet begreep. Misschien kende ze de namen voor de gereedschappen niet in zijn taal, dacht hij. Hij stapte naar buiten en kwam terug met wat gereedschap. Er zaten lange stelen aan. Aan het ene zat een stuk mammoetrib, waar een scherpe rand aan was geslepen. Het leek op een schoffel met een lang gebogen blad. Ayla bekeek het nauwkeurig.

'Lijkt op graafstok, vind ik,' zei ze en ze keek of Talut het met haar eens was.

Hij glimlachte. 'Ja, dat is een houweel. Soms gebruiken we ook puntige graafstokken. Als je haast hebt, zijn ze gemakkelijker te maken, maar deze is handiger in het gebruik.'

Toen liet hij haar een schep zien die was gemaakt van het brede blad van het reusachtige gewei van een reuzenhert, in vorm gebracht en geslepen. Er werden geweien gebruikt van jonge dieren; het gewei van een volwassen reuzenhert kon wel vier meter lang worden en dat was te groot. De steel werd vastgemaakt met een sterk koord dat door zes gaten in het midden werd getrokken. Met de zachte kant naar beneden werd het niet gebruikt om te graven, maar om de grond, die met het houweel was losgewerkt, weg te scheppen. Zo was het ook te gebruiken in de sneeuw. Hij had ook nog een tweede schep, die meer de vorm van een lepel had en was gemaakt van het buitenste stuk ivoor van de slagtand van een mammoet.

'Dit zijn scheppen,' zei Talut, die de naam nog een keer noemde. Ayla knikte. Ze had platte stukken bot en geweien op ongeveer dezelfde manier gebruikt, maar zij had geen stelen aan haar scheppen.

'Ik ben al blij dat het een poosje mooi weer bleef toen jullie weggingen,' vervolgde het stamhoofd. 'Zoals het nu is konden we niet zo diep graven als we gewoonlijk doen. Als je dieper komt, is de grond al hard bevroren. Volgend jaar kunnen we verder graven en ook een paar voorraadkuilen maken, misschien ook wel een zweetbad, als we terugkomen van de Zomerbijeenkomst.'

'Hebben jullie niet meer gejaagd toen het mooi weer werd?' vroeg Jondalar.

'De bizonjacht was een groot succes en Mamut heeft niet veel geluk meer met zijn onderzoek. Alles wat hij schijnt te vinden zijn de paar bizons die wij hebben gemist en dat is niet de moeite waard om erachteraan te gaan. We besloten dan maar het onderdak voor de paarden te maken omdat Ayla en de paarden ons zo goed hebben geholpen.'

'Houwelen en scheppen maken gemakkelijker, Talut, maar werk is... veel graven,' zei Ayla, die wel wat onder de indruk was van de verrassing.

'We hadden veel mensen om te helpen, Ayla. Bijna iedereen vond het een goed idee en wilde wel helpen... om jou te verwelkomen.'

De jonge vrouw kreeg opeens een warm gevoel van dankbaarheid en ze sloot haar ogen om haar tranen te verbergen. Jondalar en Talut zagen het wel, maar ze lieten het niet merken en wendden zich af.

Jondalar onderzocht de wanden omdat hij belangstelling had voor de constructie. 'Het lijkt wel of jullie ook grond hebben weggegraven tussen de banken,' merkte hij op.

'Ja, voor de belangrijkste steunen,' zei Talut, die op de zes enorme slagtanden wees. Ze waren aan de onderkant vastgezet met kleinere botjes zoals wervels en kootjes. Hun punten wezen naar het midden. Ze stonden op regelmatige afstanden tegen de wand, aan beide zijden van de twee paar slagtanden die dienst deden als toegangspoorten. De lange, sterke, gebogen tanden waren de belangrijkste steunpunten van het huis.

Terwijl Talut van de mammoetjagers doorging met de uitleg van de constructie van de halfonderaardse woning raakten Ayla en Jondalar steeds dieper onder de indruk. Het was veel ingewik kelder dan ze zich voorstelden. Halverwege tussen het midden van de ruimte en de slagtanden tegen de wand stonden zes houten palen. Ze hadden de bast van de bomen geschild. Langs de buitenwand stonden mammoetschedels rechtop in de grond, gesteund door schouderbladen, bekkens, wervels en een aantal knap opgestelde lange botten van poten en ribben. Het bovenste deel van de wand bestond voornamelijk uit schouderbladen, bekkens en kleinere mammoettanden die doorliepen tot in het dak, dat werd gesteund door houten balken. Het mozaïek van beenderen die doelbewust waren gekozen en bijgewerkt, paste als wiggen in elkaar als de stukjes van een legpuzzel.

In de rivierdalen was wel wat hout te vinden, maar voor het bouwen was er een overvloed aan mammoetbotten. De mammoets waar ze op jaagden leverden maar een klein deel van de botten die ze gebruikten. Het grootste deel van hun bouwmateriaal zochten ze uit de enorme hoop beenderen die in de bocht van de rivier lag. Sommige botten waren afkomstig van de door aaseters kaalgevreten karkassen op de steppen in de buurt, maar de open grasvlakten waren belangrijker als leveranciers van ander materiaal.

Ieder jaar lieten de kudden rendieren, die op doortocht waren, hun geweien vallen om plaats te maken voor nieuwe en ze werden alle jaren verzameld. Om het huis af te maken werden de rendiergeweien aan elkaar gebonden tot een sterk geraamte voor een koepelvormig dak. In het midden bleef een rookgat open. Vervolgens werden er dikke matten gevlochten van wilgetenen uit het rivierdal. Die werden eroverheen gelegd en stevig vastgebonden aan de geweien zodat ze ook langs de wanden konden hangen. Dan kwamen boven over alles heen nog dikke lagen gras tot aan de grond toe, die het water afstootten en boven op het gras kwam nog een dichte laag zoden. Een deel van de zoden kwam van de grond die was uitgegraven voor de uitbreiding en een deel kwam van het land in de buurt.

De wanden van het hele bouwwerk waren bijna een meter dik, maar er moest nog een laatste laag overheen om het af te maken.

Ze stonden het nieuwe bouwwerk aan de buitenkant te bewonderen toen Talut zijn uitvoerige uitleg beëindigde, ik hoopte dat het weer zou opknappen,' zei hij met een breed gebaar naar de heldere blauwe lucht. 'We moeten het nog afmaken. Als we dat niet doen, weet ik niet hoe lang het stand houdt.'

'Hoe lang gaat zo'n huis mee?' vroeg Jondalar.

'Een mensenleven, soms langer. Maar dit zijn winterverblijven. In de zomer gaan we meestal weg, naar de Zomerbijeen- komst, op de mammoetjacht en andere tochten. De zomer is om te reizen, om planten en zaden te verzamelen, te jagen of te vissen, te handelen of bezoeken af te leggen. We laten de meeste dingen hier achter, als we gaan, omdat we ieder jaar terugkomen. Het Leeuwekamp is ons huis.'

'Als het de bedoeling is dat dit gedeelte een blijvend onderdak voor Ayla's paarden wordt, kunnen we het beter afmaken nu het misschien nog kan,' onderbrak Nezzie hem. Zij en Deegie zetten de grote zware waterzak neer die ze van de gedeeltelijk dichtgevroren rivier hadden gehaald.

Toen kwam Ranec, die graafwerktuigen droeg en een grote mand vol natte grond achter zich aan sleepte. 'Ik heb nog nooit gehoord dat iemand zo laat in het jaar nog een huis, of een deel van een huis, bouwt,' zei hij.

Barzec liep vlak achter hem. 'Het wordt een interessante proef,' zei hij en hij zette een tweede mand met modder neer die ze van een speciale plaats op de rivieroevers hadden gehaald. Toen kwamen Danug en Druwez die elk een mand met modder droegen.

'Tronie heeft een vuur aangelegd,' zei Tulie, die de zware waterzak van Nezzie en Deegie alleen optilde. 'Tornec schept met een paar anderen een hoop sneeuw bij elkaar om te smelten als dit water heet is.'

'Ik wil graag helpen,' zei Ayla, en ze vroeg zich af of ze veel aan haar zouden hebben. Iedereen scheen precies te weten wat er moest worden gedaan, maar zij had geen idee wat er ging gebeuren en nog minder wat zij kon doen.

'Ja, kunnen we helpen?' vroeg ook Jondalar.

'Ik zou niet weten waarom niet,' merkte Deegie op, 'maar laat me wat ouds van mij halen, Ayla, om aan te trekken. Het is een vies karweitje. Heeft Talut of Danug iets voor Jondalar?'

'Ik vind wel wat voor hem,' zei Nezzie.

'Als jullie nog zo graag willen wanneer we klaar zijn, kunnen jullie komen helpen bij het nieuwe huis dat Tarneg en ik gaan bouwen voor het nieuwe kamp... na mijn verbintenis met Branag,' zei Deegie glimlachend.

'Heeft iemand de vuren al aangelegd in de zweetbaden?'

vroeg Talut. 'Als dit klaar is, zal iedereen zich graag willen wassen, vooral als we vanavond iets te vieren hebben.'

'Wymez en Frebec zijn er vanmorgen vroeg al mee begonnen. Ze halen nu meer water,' zei Nezzie. 'Crozie en Manuv zijn met Latie en de kleintjes weg om verse dennetakken te halen voor de lekkere geur van de baden. Fralie wou ook mee, maar het leek me voor haar niet zo geschikt om heuvel op, heuvel af te moeten. Daarom heb ik haar gevraagd of ze op Rydag wou passen. Ze let ook op Hartal. Mamut doet ook iets voor de ceremonie van vanavond. Ik heb zo'n idee dat hij een verrassing voorbereidt.'

'O... Mamut heeft me gevraagd om je te zeggen dat de voortekens voor een jacht over een paar dagen goed zijn, Talut. Hij wil weten of hij het voor je moet onderzoeken,' zei Barzec.

'De voortekens voor een jacht zijn goed,' zei het stamhoofd. 'Kijk maar naar de sneeuw! Een zachte onderlaag terwijl de bovenlaag smelt. Als het goed begint te vriezen, krijgen we een ijskorst en dan raken de dieren altijd vast. Ja, ik geloof dat het wel een goed idee is.'

Iedereen was naar de stookplaats gelopen, waarboven een grote huid, gevuld met ijskoud water uit de rivier, was gespannen, vlak boven de vlammen. Het water van de rivier werd alleen maar gebruikt om een begin te maken met het smelten van sneeuw die erin werd gegooid. Terwijl het smolt, werden er manden vol water uitgeschept en leeggegoten in een andere, grote smerige huid, die in een kuil op de grond lag. De speciale grond uit de rivieroever werd erbij gedaan en zo ontstond een mengsel van dikke, kleverige klei.

Er klommen verscheidene mensen op het dak van het nieuwe gedeelte, met waterdichte manden vol dunne modder en ze lieten het met lepelsvol over de zoden naar beneden lopen. Ayla en Jondalar keken ernaar en voegden zich bij hen. Anderen, die op de grond stonden, spreidden de modder uit en zorgden ervoor dat het hele oppervlak een dikke beschermende laag kreeg.

De taaie, kleverige klei, die door de rivier was aangevoerd, nam geen water op. Ze was waterdicht. Er kwam niets doorheen, geen regen, geen hagel, sneeuwwater, niets. Ook als de klei nat werd bleef ze waterdicht. Op den duur werd de buitenkant heel hard en men gebruikte het materiaal vaak om een bergplaats te maken. Bij mooi weer was het een plekje om lui tegenaan te zitten of te discussiëren. Je kon er ook rustig gaan zitten om na te denken. Als er bezoek kwam, klommen de kinderen erbovenop om alles te kunnen zien zonder dat ze in de weg zaten en iedereen gebruikte die hoge plaats wanneer hij het hele kamp iets wilde vertellen of als er iets te zien was.

Er werd meer klei gemengd en Ayla droeg een zware mand naar boven. Ze morste over de rand en kreeg een deel over zich heen, maar dat hinderde niet. Ze zat al onder de modder, net als iedereen. Deegie had gelijk. Het was een vies karwei. Toen ze de zijkanten klaar hadden, begonnen ze aan het dak, maar naarmate de koepel een dikkere laag glibberige modder kreeg, werd het gevaarlijker om erop te lopen.

Ayla goot de laatste modder uit haar mand en zag het langzaam naar beneden vloeien. Ze draaide zich om en keek niet goed waar ze haar voeten neerzette. Voor ze het wist, gleed ze uit. Ze viel met een plof in de zachte klei die ze net had uitgestort en gleed over de ronde rand van het dak naar beneden langs de wand van het nieuwe verblijf voor de paarden. Onwillekeurig gaf ze een gil.

Het volgende moment bereikte ze de grond en voelde ze zich opgevangen door twee sterke armen. Geschrokken keek ze naar het bemodderde, lachende gezicht van Ranec.

'Dat is ook een manier om het uit te spreiden,' zei hij terwijl hij haar steunde tot ze haar evenwicht weer had gevonden. Hij had haar nog vast en voegde eraan toe: 'Als je het nog een keer wilt doen, wacht ik hier wel op je.'

Ze voelde de warmte waar hij haar koude armen aanraakte en merkte wel hoe hij zijn lichaam tegen haar aan drukte. Zijn donkere ogen glinsterden vol verlangen en ze wekten een spontane reactie in haar diepste vrouwzijn. Ze beefde licht en kreeg een kleur voor ze haar ogen neersloeg en toen maakte ze zich los.

Ayla wierp een blik op Jondalar en zag wat ze wel verwachtte. Hij was boos. Hij stond met gebalde vuisten en zijn slapen klopten. Ze wendde haar blik snel af. Ze begreep zijn woede nu wat beter. Het drong tot haar door dat het een uitdrukking van angst was—angst om haar te verliezen, te worden afgewezen—maar dat nam niet weg dat ze zich ook enigszins ergerde aan zijn reactie. Ze kon er niets aan doen dat ze uitgleed en ze was dankbaar dat Ranec daar toevallig stond om haar op te vangen. Ze bloosde weer toen ze aan haar reactie op zijn, wel wat langdurige, omarming dacht. Maar daar kon ze ook niets aan doen.

'Kom maar, Ayla,' zei Deegie. 'Talut zegt dat het zo genoeg is en de zweetbaden zijn warm. Laten we ons gaan wassen en ons dan voorbereiden op het feest. Dat is voor jou.'

De twee jonge vrouwen gingen naar binnen door het nieuwe gedeelte. Toen ze bij de Mammoetvuurplaats kwamen, vroeg Ayla opeens: 'Deegie, wat is een zweetbad?'

'Heb je nog nooit een zweetbad genomen?'

'Nee.' Ayla schudde het hoofd.

'O, je zult het heerlijk vinden! Je mag die modderige kleren wel uittrekken in de Oerosvuurplaats. De vrouwen gebruiken meestal het achterste zweetbad. De mannen hebben liever dit.' Deegie wees op een poort vlak achter het bed van Manuv terwijl ze door de Rendiervuurplaats naar de Kraanvogelvuurplaats liepen.

'Is dat geen bergruimte?'

'Dacht je dat alle ruimtes aan de zijkant bergplaatsen waren? Het is ook geen wonder, je hoort er al zo helemaal bij dat ik vaak vergeet dat je hier nog niet zo lang bent.' Ze bleef staan om Ayla aan te kijken. 'Ik ben blij dat je een van ons wordt. Ik geloof dat je ervoor bestemd was.'

Ayla glimlachte verlegen, ik ben ook blij, en ik ben blij dat jij er bent. Het is fijn een vrouw te kennen... jong... zoals ik.'

Deegie beantwoordde haar glimlach, ik weet het. Ik wou alleen dat je eerder was gekomen. Als de zomer voorbij is, ga ik weg. Ik zie er bijna tegenop om te gaan. Ik wil leidster worden van mijn eigen kamp, zoals mijn moeder, maar ik zal haar missen, en jou, en iedereen.'

'Hoe ver ga je weg?'

ik weet het niet. Dat hebben we nog niet besloten,' zei Deegie.

'Waarom ver gaan? Waarom geen nieuw huis bouwen dichtbij?' vroeg Ayla.

ik weet het niet. De meeste mensen doen het niet, maar ik denk dat het wel zou kunnen. Ik had er nog niet aan gedacht,' zei Deegie, met een grappig verbaasde blik. Toen ze de laatste vuurplaats hadden bereikt, zei ze: 'Doe die vuile spullen uit en leg ze hier maar op een stapel.'

Deegie en Ayla trokken hun modderige kleren uit. Ayla voelde warmte door een roodleren kleed komen dat in een vrij laag poortje van slagtanden hing, in de achterwand van het huis. Deegie bukte en ging het eerst naar binnen. Ayla volgde, maar ze bleef even met het kleed in haar handen staan voor ze naar binnen ging en ze probeerde wat te zien.

'Kom erin en doe het kleed dicht! Anders gaat de warmte eruit!' riep iemand uit de zwak verlichte, wat rokerige ruimte, die vol stoom stond.

Ze ging vlug naar binnen en liet het kleed achter zich dichtvallen. Ze voelde de hitte op zich vallen. Deegie nam haar mee een paar treden af, die van mammoetbotten waren gemaakt, naar een kuil die ongeveer een meter diep was. Ayla bleef op de bodem staan, die was bedekt met een dikke vacht, en ze wachtte tot haar ogen aan het zwakke licht waren gewend en ze wat kon zien. De ruimte was ongeveer twee meter breed en drie meter lang en bestond uit twee ronde stukken die met elkaar in verbinding stonden. De lage koepelvormige zoldering lag slechts een paar centimeter boven haar hoofd.

Er lagen gloeiende kolen op de vloer van het grootste stuk. De twee jonge vrouwen liepen door het kleinste gedeelte naar de anderen en Ayla zag dat de wanden bedekt waren met huiden. Op de vloer lagen mammoetbotten, met ruimte ertussen, zodat ze boven de gloeiende kolen konden lopen. Als ze water op de vloer goten om stoom te maken of om zich te wassen, liep het weg in de grond onder de botten terwijl ze overal met schone voeten konden lopen.

Er werden nog meer kolen opgestapeld in de stookplaats in het midden. Ze gaven hitte en waren de enige lichtbron, behalve een spleetje rondom het afgedekte rookgat waar nog een beetje daglicht doorheen viel. Op geïmproviseerde banken van platte botten op steunen van mammoetbeenderen zaten de naakte vrouwen om het vuur. Er stonden bakken met water langs de wand. Grote, stevige, dicht gevlochten manden bevatten koud water en de stoom kwam uit de magen van grote dieren die op geweien stonden. Er was iemand die met twee platte botten een gloeiende steen uit het vuur pakte en in een van de met water gevulde magen liet vallen. Een wolk van stoom met een dennegeur steeg op en vulde de ruimte.

'Hier kun je wel zitten, tussen Tulie en mij,' zei Nezzie, die met haar gezette lichaam wat opschoof om ruimte te maken. Tulie schoof de andere kant wat op. Zij was ook een grote vrouw, maar ze was meer gespierd, hoewel haar volle vrouwelijke vormen geen twijfel lieten bestaan aan haar geslacht.

'Ik wil eerst wat modder wegwassen,' zei Deegie. 'Ayla waarschijnlijk ook wel. Hebben jullie haar van het dak zien glijden?'

'Nee. Heb je je bezeerd, Ayla?' vroeg Fralie bezorgd. Ze voelde zich niet helemaal op haar gemak door haar vergevorderde zwangerschap.

Deegie begon te lachen voor Ayla kon antwoorden. 'Ranec heeft haar opgevangen en hij scheen het helemaal niet vervelend te vinden.' Ze lachten en knikten.

Deegie pakte een schaal, gemaakt van een mammoetschedel, en schepte er wat heet en koud water in. In het hete water zaten ook dennetakjes. Ze pakte van een donker hoopje met de een of andere zachte stof een handvol voor Ayla en wat voor zichzelf.

'Wat is dat?' vroeg Ayla, die de fijne zachte structuur van het materiaal voelde.

'Mammoetwol,' zei Deegie. 'De ondervacht die ze in de winter krijgen. Ieder voorjaar werpen ze die af, door het lange bovenhaar heen en de grote bossen blijven aan struiken en bomen hangen. Soms kun je het van de grond oprapen. Als je het in water doopt, kun je het gebruiken om de modder van je lichaam te wassen.'

'Het haar is ook modderig,' zei Ayla, 'zou ook moeten wassen.'

'Straks wassen we ons goed, als we een poosje hebben gezweet.'

Ze spoelden zich af in wolken stoom en toen ging Ayla tussen Deegie en Nezzie zitten. Deegie leunde met een tevreden zucht achterover en sloot haar ogen, maar Ayla, die zich afvroeg waarom ze daar allemaal samen zaten te zweten, nam iedereen die in de ruimte zat goed op. Latie, die aan de andere kant van Tulie zat, glimlachte naar haar. Ze glimlachte terug.

Er bewoog iets bij de ingang. Ayla voelde een koude luchtstroom en besefte hoe warm ze was. Iedereen keek om te zien wie binnenkwam. Rugie en Tusie daalden het trapje af, gevolgd door Tronie die Nuvie vasthield.

ik moest Hartal voeden,' zei Tronie. 'Tornec wou hem mee hebben voor een zweetbad, maar dan windt hij zich zo op.'

Mochten mannen hier niet komen, ook geen baby's? vroeg Ayla zich af.

'Zijn alle mannen in het zweetbad, Tronie? Dan kan ik misschien Rydag halen,' zei Nezzie.

'Danug heeft hem meegenomen. Ik geloof dat ze hebben besloten dat ze deze keer alle mannen wilde hebben,' zei Tronie. 'Ook de kinderen.'

'Frebec heeft Tasher en Crisavec meegenomen,' zei Tusie.

Het werd ook tijd dat hij wat meer belangstelling voor die jongens krijgt,' mopperde Crozie. 'Is dat niet de enige reden waarom je een verbintenis met hem aanging, Fralie?'

'Nee moeder. Dat is niet de enige reden.'

Ayla was verrast. Ze had nog niet eerder gehoord dat Fralie het oneens was met haar moeder. De anderen schenen het niet te merken. Misschien vond Fralie het hier niet erg om partij te kiezen, nu ze onder vrouwen was. Crozie leunde achterover en sloot de ogen; het was verbazingwekkend hoeveel de dochter op haar leek. Eigenlijk was de gelijkenis te groot. Behalve haar dikke buik, door de zwangerschap, was Fralie zo mager dat ze bijna even oud leek als haar moeder, vond Ayla. Ze had gezwollen enkels. Dat was geen goed teken. Ze wou dat ze haar kon onderzoeken. Toen drong het tot haar door dat het hier misschien zou kunnen.

'Fralie, zetten enkels erg op?' vroeg Ayla, een beetje aarzelend. Iedereen ging rechtop zitten en wachtte op het antwoord van Fralie. Het was net alsof plotseling tot hen doordrong wat Ayla nu was opgevallen. Zelfs Crozie keek naar haar dochter zonder een woord te zeggen.

Fralie bekeek haar voeten en ze scheen zich zorgen te maken over haar gezwollen enkels. Toen keek ze op. 'Ja, Ze zijn de laatste tijd een stuk dikker geworden,' zei ze.

Nezzie zuchtte hoorbaar. Fralies antwoord was voor Nezzie een opluchting en de anderen voelden het ook zo.

'Nog misselijk 's morgens?' vroeg Ayla, terwijl ze naar voren boog.

'Ik ben van de eerste twee niet zo lang misselijk geweest.'

'Fralie, zal ik je... onderzoeken?'

Fralie keek naar de vrouwen. Niemand zei iets. Nezzie glimlachte en knikte haar bemoedigend toe om ermee in te stemmen.

'Goed,' zei Fralie.

Ayla stond vlug op. Ze keek in haar ogen, rook haar adem en legde een hand op haar voorhoofd. Het was te donker om veel te kunnen zien en het was te warm in het zweetbad om koorts te kunnen vaststellen. 'Wil je gaan liggen?' vroeg Ayla.

Iedereen ging opzij om plaats te maken zodat Fralie kon gaan liggen. Ayla voelde en luisterde. Ze onderzocht haar grondig terwijl iedereen nieuwsgierig toekeek en het was duidelijk dat ze er verstand van had.

'Niet alleen 's morgens misselijk, denk ik,' zei Ayla toen ze klaar was. ik maak wat klaar, helpt dat eten niet opkomt. Helpt beter voelen. Helpt gezwollen enkels. Wil je innemen?'

ik weet het niet,' zei Fralie. 'Frebec let op alles wat ik eet. Ik denk dat hij zich zorgen om me maakt, maar hij wil het niet toegeven. Hij zal vragen waar het vandaan komt.'

Crozie hield de lippen stijf op elkaar. Het was duidelijk dat ze de woorden probeerde in te houden die ze wou zeggen omdat ze bang was dat Fralie partij zou kiezen voor Frebec en Ayla's hulp zou weigeren. Nezzie en Tulie wisselden blikken van verstandhouding. Het was niets voor Crozie om zoveel zelfbeheersing te betrachten.

Ayla knikte. 'Ik denk ik weet raad,' zei ze. ik weet niet wat jullie ervan vinden, maar ik ben zo ver dat ik me ga wassen en dan ga ik eruit,' zei Deegie. 'Hoe zou je het vinden om nu een duik in de sneeuw te nemen, Ayla?' 'Goed. Ik heb het warm.'