12.
'Kijk eens wat een ijs er aan hun vacht hangt,' zei Ayla, die de lagen ijspegels aan Whinney's haar met de hand probeerde weg te vegen. De merrie brieste en ademde, in de koude morgenlucht, een wolkje warme waterdamp uit dat snel verdween in de scherpe wind. De storm was afgenomen, maar de wolken zagen er nog dreigend uit.
'Maar paarden zijn altijd buiten in de winter. Ze wonen gewoonlijk niet in grotten, Ayla,' zei Jondalar en hij probeerde het redelijk te doen klinken.
'En er sterven 's winters veel paarden, als het slecht weer is, ook al staan ze beschut. Whinney en Renner hadden altijd een warm droog plekje, als ze dat wilden. Ze leven niet in een kudde. Ze zijn niet gewend om altijd buiten te zijn. Het is hier geen goede plaats voor ze... en voor mij ook niet. Je zei dat we ieder moment weg konden gaan. Ik wil terug naar de vallei.'
'Maar Ayla, waren we hier niet welkom? Zijn de meeste mensen niet vriendelijk en goed voor ons geweest?'
'Ja, we waren welkom. De Mamutiërs proberen goed voor hun gasten te zorgen, maar we zijn bezoekers en het wordt tijd dat we vertrekken.'
Jondalar fronste bezorgd het voorhoofd en keek naar de grond. Hij wilde iets zeggen, maar kon de juiste woorden niet vinden. 'Ayla... ik heb je gezegd dat zoiets kon gebeuren als je... als je over de... de mensen praat waar je hebt gewoond. De meeste mensen denken er heel anders over... dan jij.' Hij keek op. 'Als je gewoon niets had gezegd...'
'Zonder de Stam had ik niet meer geleefd, Jondalar! Wou je zeggen dat ik me zou moeten schamen voor de mensen die voor me hebben gezorgd? Geloof je dat Iza minder mens was dan Nezzie?' raasde Ayla.
'Nee, nee, zo bedoelde ik het niet, Ayla. Ik zeg niet dat je je zou moeten schamen, ik zeg alleen... ik bedoel... je hoeft er niet over te praten met mensen die het niet begrijpen.'
'Ik weet niet of jij het wel begrijpt. Wat moet ik dan zeggen als de mensen vragen wie ik ben? Wat mijn volk is? Waar ik vandaan kom? Ik hoor niet meer bij de Stam—Broud heeft me vervloekt, voor hen ben ik dood—maar ik wou wel dat ik er weer heen kon! Zij hebben me tenslotte geaccepteerd als medicijn vrouw. Zij zouden me niet beletten om een vrouw te helpen die hulp nodig heeft. Weet je hoe verschrikkelijk het is om haar te zien lijden en haar niet te mogen helpen? Ik ben medicijnvrouw, Jondalar!' zei ze, wanhopig van teleurstelling en ze draaide zich boos om naar de paarden.
Latie kwam naar buiten en toen ze Ayla bij de paarden zag, liep ze enthousiast naar hen toe. 'Wat kan ik doen om te helpen?' vroeg ze met een stralende glimlach.
Ayla herinnerde zich dat ze haar de vorige avond had gevraagd om te helpen en ze probeerde wat te bedaren. 'Denk niet dat ik nu hulp nodig heb. Blijven niet, gaan binnenkort terug naar vallei,' zei ze in de taal van het meisje.
Latie was verpletterd. 'O... nou... dan ben ik hier zeker overbodig,' zei ze en ze wou teruggaan naar de toegangspoort.
Ayla zag haar teleurstelling. 'Maar de paarden moeten wel geborsteld. Vol ijs. Misschien kun je helpen vandaag?'
'O, ja,' zei het meisje en ze lachte alweer. 'Wat kan ik doen?'
'Zie je daar op de grond, bij huis, droge stengels?'
'Je bedoelt deze kaardebol?' vroeg Latie, terwijl ze een harde stengel opraapte met een stekelige droge bol.
'Ja, die heb ik bij de rivier gehaald. Met de bol kun je goed rossen. Breek af, zoals deze. Doe stukje leer om de hand. Kan beter vasthouden,' legde Ayla uit. Toen nam ze haar mee naar Renner en liet het meisje zien hoe ze de kaardebol moest vasthouden om de ruige wintervacht van het jonge paard te rossen. Jondalar bleef erbij staan om hem rustig te houden tot hij aan het vreemde meisje gewend was. Ayla begon weer aan het verwijderen van de ijspegels uit Whinney's haar.
Laties aanwezigheid maakte voorlopig een eind aan hun gesprek over het vertrek en daar was Jondalar blij om. Hij had het gevoel dat hij te veel had gezegd en niet de juiste woorden had gebruikt en wist niet wat hij verder moest zeggen. Hij wou niet dat Ayla onder deze omstandigheden wegging. Als ze nu terugging, zou ze misschien nooit meer weg willen uit de vallei. Hoeveel hij ook van haar hield, hij wist niet of hij het wel zou volhouden om de rest van zijn leven zonder andere mensen te leven. Hij geloofde ook niet dat zij dat kon. Het was zo goed gegaan, vond hij. Ze zou geen problemen hebben om zich aan te passen, ook niet bij de Zelandoniërs. Als ze maar niet praatte over... Maar ze had gelijk. Wat moest ze zeggen wanneer iemand naar haar volk vroeg? Hij wist dat ze ernaar zouden vragen als hij haar mee naar huis nam.
'Borstel je altijd het ijs uit hun vacht, Ayla?' vroeg Latie.
'Nee, niet altijd. In de vallei komen de paarden bij slecht weer in grot. Hier geen plaats voor paarden,' zei Ayla. 'Ik vertrek binnenkort. Ga terug naar vallei als weer beter wordt.'
Binnen liep Nezzie langs de kookplaats door de hal om naar buiten te gaan, maar toen ze bij de buitenpoort kwam, hoorde ze praten en bleef staan om te luisteren. Ze was bang dat Ayla misschien wilde vertrekken na de moeilijkheden van de vorige avond en dat zou betekenen dat Rydag en het kamp geen les meer zouden krijgen in het spreken met gebaren. De vrouw had al gemerkt dat de mensen anders met hem omgingen nu ze met hem konden praten. Behalve Frebec natuurlijk. Ik heb er spijt van dat ik Talut heb gevraagd hen bij ons op te nemen... hoewel, waar had Fralie heen moeten gaan als ik het niet had gedaan? Ze voelt zich niet goed, ze heeft het moeilijk met die zwangerschap.
'Waarom moet je weg, Ayla?' vroeg Latie. 'We kunnen hier toch een beschutte plaats voor ze maken?'
'Dat is zo. Het zou niet zo moeilijk zijn om een tent te bouwen, of een afdak, of iets anders om ze te beschermen tegen de ergste wind en de sneeuw,' voegde Jondalar eraan toe.
'Ik denk Frebec wil beest niet zo dichtbij hebben,' zei Ayla.
'Frebec is de enige, Ayla,' zei Jondalar.
'Maar Frebec is Mamutiër. Ik niet.'
Dat kon niemand tegenspreken, maar Latie kreeg een kleur van schaamte over haar volk.
Binnen haastte Nezzie zich terug naar de Leeuwevuurplaats. Talut werd net wakker, sloeg de vachten opzij en zwaaide zijn lange benen over de rand van het bed. Hij ging rechtop zitten, krabde zijn baard, rekte zich uit en gaapte, met zijn mond wijd open. Toen vertrok zijn gezicht van pijn en hij legde zijn hoofd even in de handen. Toen hij opkeek en Nezzie zag, glimlachte hij schaapachtig.
'Ik heb gisteravond te veel gedronken,' zei hij. Hij stond op, pakte zijn tuniek en trok die aan.
'Talut, Ayla is van plan om weg te gaan zodra het beter weer wordt,' zei Nezzie.
De grote man fronste het voorhoofd. 'Daar was ik al bang voor. Dat is niet best. Ik hoopte dat ze bij ons zouden overwinte ren.'
'Kunnen we er niets aan doen? Waarom zou het slechte humeur van Frebec hen moeten wegjagen terwijl de anderen hen allemaal hier willen houden?'
'Ik weet niet wat we kunnen doen. Heb je met haar gepraat, Nezzie?'
'Nee. Ik hoorde haar buiten praten. Ze zei tegen Latie dat er hier geen plaats was om de paarden onder dak te brengen. Die waren gewend om bij slecht weer bij haar in de grot te komen. Latie zei dat we wel iets konden maken en Jondalar deed het voorstel van een tent, of iets anders, bij de ingang. Toen zei Ayla dat ze niet geloofde dat Frebec zo dichtbij een beest wilde hebben en ik weet dat ze de paarden niet bedoelde.'
Talut liep naar de uitgang en Nezzie ging mee. 'We zouden ongetwijfeld iets voor de paarden kunnen maken,' zei hij, 'maar als ze weg wil kunnen we haar niet dwingen om te blijven. Ze is ook geen Mamutiër en Jondalar is een Zei... Zella... of wat dan ook.'
Nezzie hield hem tegen. 'Kunnen we geen Mamutiër van haar maken? Ze zegt dat ze geen volk heeft. We zouden haar kunnen aannemen. Jij en Tulie zouden de plechtigheid kunnen regelen om haar op te nemen in het Leeuwekamp.'
Talut dacht er even over na. 'Ik weet het niet, Nezzie. Je kunt zomaar niet van iemand een Mamutiër maken. Daar zou iedereen het mee eens moeten zijn en we moeten goede redenen hebben om het uit te leggen aan de Raad op de Zomerbijeenkomst. Bovendien, je zei dat ze weggaat,' zei Talut. Hij duwde het kleed opzij en haastte zich naar de geul.
Nezzie bleef vlak buiten de poort staan en keek Talut op de rug. Toen dwaalde haar blik naar de lange blonde vrouw die de dikke vacht van het paard stond te kammen. Nezzie bekeek haar aandachtig en vroeg zich af wie ze eigenlijk was. Als Ayla haar familie had verloren op het schiereiland in het zuiden, konden het Mamutiërs geweest zijn. In de zomer waren er verscheidene kampen bij de Zwarte Zee en het schiereiland lag er niet ver vandaan, maar om de een of andere reden betwijfelde de oudere vrouw dat. De Mamutiërs wisten dat daar het gebied van de platkoppen lag en ze bleven er als regel uit de buurt. Ze had ook iets over zich dat niet aan Mamutiërs deed denken. Misschien was haar familie Sharamudisch geweest, dat riviervolk in het westen waar Jondalar had gelogeerd, of misschien Sungaea, de mensen die in het noordoosten woonden. Maar ze wist niet of die wel zo ver naar het zuiden, naar de zee, trokken. Misschien behoorde ze wel tot een onbekend volk dat uit een ander gebied kwam. Het was moeilijk te zeggen, maar een ding was zeker. Ayla was geen platkop... en ze hadden haar toch opgenomen.
Barzec en Tornec kwamen naar buiten, gevolgd door Danug en Druwez. Ze wensten Nezzie goedemorgen met de gebaren die ze van Ayla hadden geleerd; het begon een gewoonte te worden in het Leeuwekamp en Nezzie moedigde het aan. Rydag was de volgende die naar buiten kwam. Hij begroette haar op dezelfde manier en glimlachte. Ze beantwoordde zijn groet, maar toen ze hem omhelsde verflauwde haar glimlach. Rydag zag er niet goed uit. Hij was pafferig en bleek en hij leek vermoeider dan anders. Misschien werd hij wel ziek.
'Jondalar! Daar ben je al,' zei Barzec. 'Ik heb zo'n werper gemaakt. We wilden hem gaan proberen op de steppe. Ik zei tegen Tornec dat een beetje beweging hem van zijn hoofdpijn af kon helpen na dat vele drinken van gisteravond. Heb je zin om mee te gaan?'
Jondalar keek naar Ayla. Het zag er niet naar uit dat ze die morgen al een besluit namen en Renner scheen het best naar zijn zin te hebben nu Latie zich met hem bemoeide.
'Goed. Ik zal de mijne halen,' zei Jondalar.
Terwijl ze stonden te wachten, merkte Ayla wel dat zowel Danug als Druwez deden alsof ze niet zagen hoe Latie haar best deed hun aandacht te trekken. De slungelachtige, roodharige jongeman glimlachte wel verlegen naar haar, maar Latie keek haar broer en haar neef verdrietig na toen ze met de mannen weggingen.
'Ze hadden me wel eens mee kunnen vragen,' mompelde ze zachtjes. Toen ging ze weer ijverig door met het borstelen van Renner.
'Wil je leren met de speerwerper, Latie?' vroeg Ayla, die zich de tijd herinnerde dat ze de vertrekkende jagers nakeek en ook zo graag was meegegaan.
'Ze hadden me kunnen vragen. Ik heb Druwez altijd verslagen met de hoepels en speren, maar ze bekeken me niet eens,' zei Latie.
'Ik zal het je voordoen, als je wilt, Latie. Als paarden zijn geborsteld,' zei Ayla.
Latie keek Ayla aan. Ze herinnerde zich de verbazingwekken de demonstraties van de vrouw met de speerwerper en de slinger en ze had gezien dat Danug tegen haar glimlachte. Toen drong het tot haar door dat Ayla nooit probeerde de aandacht te trekken. Ze ging gewoon haar gang en deed wat ze wou. Maar ze was zo goed in alles wat ze deed dat de mensen wel aandacht aan haar moesten besteden.
'Ik zou het fijn vinden als je het me voordoet, Ayla,' zei ze. Even later vroeg ze: 'Hoe heb je het zo goed geleerd? Ik bedoel met de speerwerper en de slinger.'
Ayla dacht even na. Toen zei ze: 'Ik wou erg graag en ik oefende... heel veel.'
Talut kwam uit de richting van de rivier. Zijn haar en zijn baard waren nat en hij had zijn ogen half open.
'O, mijn hoofd,' zei hij, met een overdreven gekreun.
'Talut, waarom heb je je hoofd nat gemaakt? Met dit weer kun je wel ziek worden,' zei Nezzie.
'Ik ben ziek. Ik heb mijn hoofd in koud water gedompeld in de hoop dat ik die hoofdpijn kwijtraak. Ooo.'
'Niemand heeft je gedwongen zoveel te drinken. Ga naar binnen en droog je af.'
Ayla keek hem bezorgd aan en het verbaasde haar dat Nezzie zo weinig medelijden met hem scheen te hebben. Ze had ook hoofdpijn en voelde zich niet zo lekker toen ze wakker werd. Kwam dat door de drank? De sterke drank die ze allemaal zo lekker hadden gevonden?
Whinney stak haar hoofd omhoog en hinnikte. Toen stootte ze haar aan. De paarden hadden geen last van het ijs op hun vacht hoewel een dikke laag wel een heel gewicht kon worden, maar ze genoten van het rossen en van de aandacht die ze kregen. De merrie merkte dat Ayla, in gedachten verzonken, even was opgehouden.
'Whinney, laat dat. Je wilt alleen maar meer aandacht, niet?' zei ze in het taaltje dat ze gewoonlijk tegen het paard gebruikte.
Hoewel ze het eerder had gehoord, schrok Latie toch weer even van de volmaakte nabootsing van Whinney's gehinnik en ze herkende de gebarentaal nu ze eraan gewend raakte, al begreep ze niet alles.
'Jij kunt met paarden praten!' zei het meisje.
'Whinney is vriendin,' zei Ayla en ze sprak de naam van het paard uit zoals Jondalar het deed, omdat de mensen van het kamp een woord vertrouwder in de oren klonk dan dat gehinnik. 'Lange tijd enige vriendin.' Ze aaide de merrie, keek naar de vacht van het jonge paard en aaide die ook. 'Ik denk genoeg geborsteld. Nu halen we speerwerper en gaan oefenen.'
Ze gingen naar binnen en kwamen, op weg naar de vierde vuurplaats, langs Talut. Hij zag er beroerd uit. Ayla pakte haar speerwerper met een handvol speren en toen ze weer weg wou gaan, zag ze de rest van de thee die ze die morgen van duizendblad had gemaakt, tegen de hoofdpijn. De gedroogde bloem- schermen en broze veervormige bladeren zaten nog aan een stengel die bij de kaardebol had gegroeid. Het duizendblad bij de rivier was geurig en kruidig van smaak, door de regen en de zon, maar ze herinnerde zich dat ze er wat van had gedroogd. Haar maag was overstuur en ze had wat hoofdpijn, dus had ze besloten het samen met wilgebast te gebruiken.
Misschien hielp het Talut ook, dacht ze. Hoewel, als ze zijn klachten hoorde, vroeg ze zich af of het moederkoorn, dat ze bij heel zware hoofdpijn gebruikte, misschien beter was. Dat was wel een heel sterk middel.
'Neem dit, Talut. Voor hoofdpijn,' zei ze toen ze naar buiten ging. Hij glimlachte flauwtjes, pakte de kom aan en dronk hem leeg, al verwachtte hij er niet veel van. Maar hij was blij met het medegevoel dat verder niemand scheen te tonen.
De blonde vrouw en het meisje gingen samen de helling op naar de platgetrapte baan waar de wedstrijden waren gehouden. Toen ze op de vlakte kwamen, zagen ze dat de vier mannen, die eerder naar boven waren gegaan, aan het ene eind oefenden; zij liepen naar het andere eind. Whinney en Renner waren hen achterna gekomen. Latie glimlachte naar het donkerbruine jonge paard dat naar haar hinnikte en het hoofd op en neer bewoog. Toen ging hij rustig naast zijn moeder staan grazen, terwijl Ayla Latie liet zien hoe ze een speer met de speerwerper moest gooien.
'Zo vasthouden,' begon Ayla, terwijl ze het smalle houten toestel dat zo'n zestig centimeter lang was, in horizontale stand hield. Ze stak twee vingers van haar rechterhand in de lussen.
'Dan speer opleggen,' vervolgde ze en ze legde de schacht van een speer, die bijna twee meter lang was, in de groef die over de lengte van het toestel was uitgesneden. Ze zette de haak vast die de speer tegenhield en zorgde ervoor dat de veren heel bleven. Vervolgens hield ze de speer stevig vast, trok hem terug en slin gerde hem weg. Het lange, vrije eind van de speerwerper gaf de speer grote snelheid en kracht.
'Zo?' vroeg Latie en ze hield de speerwerper vast zoals Ayla had uitgelegd. 'De speer ligt in de groef en ik steek mijn vingers door de lussen om hem vast te houden. Dan druk ik het eind hier tegenaan.'
'Goed. Nu werpen.'
Latie gooide de speer een aardig eind weg. 'Het is niet zo moeilijk,' zei ze, tevreden over zichzelf.
'Nee. Is niet moeilijk om speer te werpen,' zei Ayla instemmend. 'Is moeilijk om speer te laten gaan waar jij wilt.'
'Je bedoelt om zuiver te richten. Zoals je de speertjes in de hoepels gooit.'
Ayla glimlachte. 'Ja. Oefening nodig om speertje in hoepel te gooien... in hoepel te gooien.' Ze had Frebec naar boven zien komen om te zien wat de mannen deden en dat maakte haar opeens bewust van haar taal. Ze sprak nog steeds niet goed. Daar moest ze ook op oefenen, dacht ze. Maar wat maakte het uit? Ze bleef toch niet.
Latie oefende onder Ayla's leiding en ze gingen er zo in op dat ze niet merkten dat de mannen dichterbij waren gekomen en waren opgehouden om naar hen te kijken.
'Dat is goed, Latie!' riep Jondalar, nadat ze haar doel had geraakt. 'Jij kunt nog wel eens de beste worden! Ik geloof dat deze jongens genoeg hadden van het oefenen en liever naar jou komen kijken.'
Danug en Druwez keken zuinig. Maar er zat een kern van waarheid in Jondalars plagende opmerking en Latie straalde. 'Ik wil de beste worden. Ik zal oefenen tot ik dat ben,' zei ze.
Ze vonden dat ze voor die dag genoeg hadden geoefend en gingen weer naar beneden. Toen ze de poort naderden, kwam Talut naar buiten stormen.
'Ayla! Ah, daar ben je. Wat zat er in dat drankje dat je me hebt gegeven?' vroeg hij en hij kwam op haar af.
Ze deed een stap achteruit. 'Duizendblad, met wat luzerne en een beetje frambozeblad en...'
'Nezzie. Hoor je dat? Kijk hoe ze het maakt. Mijn hoofdpijn is ervan overgegaan! Ik voel me een ander mens!' Hij keek om zich heen. 'Nezzie?'
'Ze is naar de rivier met Rydag,' zei Tulie. 'Hij zag er vanmorgen moe uit en Nezzie vond dat hij niet zo ver moest gaan. Maar hij zei dat hij met haar mee wou... of misschien wou hij bij haar blijven... ik weet niet precies wat hij bedoelde. Ik heb gezegd dat ik ook kom om hem te dragen, of het water. Ik zou er net naar toe.'
De opmerkingen van Tulie trokken Ayla's aandacht om meer dan een reden. Ze was bezorgd om het kind, maar wat haar nog meer opviel was de duidelijke verandering in Tulies houding ten opzichte van hem. Hij was nu Rydag, niet meer zo maar 'de jongen', en ze had het over wat hij had gezegd. Hij was een persoon voor haar geworden.
'Nou...,' zei Talut aarzelend, even verbaasd over het feit dat Nezzie niet in zijn onmiddellijke nabijheid was. Maar hij nam het zichzelf meteen kwalijk dat hij dat verwachtte en begon te grinniken. 'Wil je mij vertellen hoe je dat klaarmaakt, Ayla?'
'Ja,' zei ze, 'dat wil ik wel.'
Hij keek opgetogen. 'Als ik sterke drank maak, behoor ik ook een middel te weten voor de volgende morgen.'
Ayla glimlachte. Ondanks zijn grootte had de reusachtige, roodharige man iets vertederends. Ze twijfelde er niet aan dat hij een geduchte tegenstander kon zijn als hij kwaad werd. Hij was niet alleen sterk, maar ook lenig en snel, en zeker niet dom, maar hij was zachtmoedig. Hij had een hekel aan ruzie. Hoewel hij niet afkerig was van het maken van een grap ten koste van anderen, lachte hij net zo smakelijk om zijn eigen zwakke punten. Hij pakte de problemen van de mensen met oprechte zorg aan en zijn medeleven strekte zich verder uit dan tot de mensen van zijn eigen kamp.
Opeens werd ieders aandacht getrokken door een schelle noodkreet uit de richting van de rivier. Ayla rende meteen naar beneden en verscheidene mensen volgden haar. Nezzie zat op haar knieën en boog zich over een kleine gestalte. Ze jammerde angstig. Tulie stond bezorgd en hulpeloos naast haar te kijken. Toen Ayla bij hen kwam, zag ze dat Rydag het bewustzijn had verloren.
'Nezzie?' zei Ayla en ze wou weten wat er was gebeurd.
'We liepen de helling op,' legde Nezzie uit. 'Hij kreeg moeite met ademhalen. Ik dacht dat ik hem beter kon dragen, maar toen ik de waterzak neerzette hoorde ik hem schreeuwen van pijn. Toen ik naar hem keek, lag hij zo op de grond.'
Ayla bukte en onderzocht Rydag zorgvuldig. Ze legde eerst haar hand en toen haar oor op zijn borst. Ze voelde zijn hals, bij de onderkaak. Ze keek Nezzie bezorgd aan en wendde zich tot de leidster.
'Tulie, draag Rydag naar huis, naar Mammoetvuurplaats. Vlug!' commandeerde ze.
Ayla rende vooruit en ging snel door de poorten. Ze rende naar haar bed en graaide in haar bezittingen tot ze een zakje vond dat van een hele otterhuid was gemaakt. De poten, de staart en de kop zaten er nog aan. Ze stortte de inhoud uit op het bed en zocht tussen de pakjes en zakjes. Ze zocht een zakje met een bepaalde vorm en kleur en in het koord eromheen zat een aantal knopen.
Haar geest werkte snel. Het is zijn hart, ik weet dat zijn hart het probleem is. Het geluid was niet goed. Wat moet ik doen? Ik weet niet zoveel over het hart. In Bruns Stam had niemand problemen met het hart. Wat heeft Iza me ervan verteld? En die andere medicijnvrouw op de Stambijeenkomst? Zij had twee mensen in haar Stam met hartklachten. Iza zei altijd, eerst nadenken wat er precies aan mankeert. Hij is pafferig en bleek. Hij had pijn en moeite met ademhalen. Zijn pols is zwak. Zijn hart moet harder werken, krachtiger slaan. Wat kan ik het beste gebruiken? Doornappel misschien? Ik denk het niet. En nieskruid dan? Belladonna? Bilzekruid? Vingerhoedskruid? Vingerhoedskruid... bladeren van het vingerhoedskruid. Dat is zo sterk. Hij zou er door kunnen sterven. Maar als hij niet iets krijgt dat sterk genoeg is om zijn hart weer te laten werken, gaat hij dood. Hoeveel moet ik dan gebruiken? Moet ik het koken, of weken? O, ik wou dat ik nog wist hoe Iza het deed. Waar is mijn vingerhoedskruid? Heb ik het niet?
'Ayla, wat is er?' Ze keek op en zag Mamut naast haar staan.
'Het is Rydag... zijn hart. Ze brengen hem. Ik zoek naar... plant. Lange stengel... bloemen hangen naar beneden... purper, rode stippen aan binnenkant. Grote bladeren, voelen zacht aan, onderkant behaard. Doen hart... kloppen. Weetje?' Ayla voelde zich gehandicapt door haar beperkte woordenschat, maar ze was duidelijker geweest dan ze zelf besefte.
'Natuurlijk, purpurea. Vingerhoedskruid is de andere naam. Dat is een heel sterk middel.'
'Ja, maar noodzakelijk. Moet nadenken, hoeveel... Hier is zakje! Iza zei, altijd bij je houden.'
Op dat ogenblik kwam Tulie binnen. Ze droeg de kleine jon gen. Ayla pakte vlug een vacht van haar bed en legde die op de grond bij het vuur. Ze wees de vrouw dat ze hem erop moest leggen. Nezzie kwam vlak achter haar aan en iedereen ging eromheen staan.
'Nezzie, trek de anorak uit en maak kleren los. Talut, te veel mensen hier. Maak ruimte,' zei Ayla en ze besefte niet eens dat ze opdrachten gaf. Ze maakte het kleine leren zakje dat ze in de hand hield open, rook aan de inhoud en keek bezorgd naar de oude medicijnman. Toen keek ze naar het bewusteloze kind en haar gezicht kreeg een vastbesloten uitdrukking. 'Mamut, ik moet heet vuur hebben. Latie, haal gloeiende stenen, kom water en kopje om te drinken.'
Terwijl Nezzie zijn kleren losmaakte, propte Ayla nog een paar vachten onder zijn hoofd zodat het hoger kwam te liggen. Talut zorgde dat de mensen van het kamp wat achteruit gingen om Rydag lucht te geven en Ayla ruimte kreeg om te werken. Latie gooide brandstof op het vuur dat Mamut had aangelegd, om de stenen sneller heet te krijgen.
Ayla voelde Rydags pols; ze merkte nauwelijks iets. Ze legde haar oor op zijn borst. Hij ademde zwak en moeizaam. Hij had hulp nodig. Ze hield zijn hoofd achterover om de luchtwegen ruimer te maken en sloot haar mond om de zijne om lucht in zijn longen te blazen, zoals ze met Nuvie had gedaan.
Mamut observeerde haar een poosje. Ze leek te jong om veel ervaring als genezer te hebben en er was inderdaad een ogenblik van besluiteloosheid geweest, maar dat was voorbij. Ze was nu rustig, richtte al haar aandacht op het kind en gaf heel zelfverzekerd haar opdrachten.
Hij knikte en ging achter de trommel zitten, begon zachtjes te zingen en begeleidde zichzelf met een zachtvloeiend ritme. Vreemd genoeg voelde Ayla dat er voor haar een kalmerende werking van uitging. Het lied dat een genezende werking moest hebben, werd snel overgenomen door de rest van het kamp. Het werkte bevrijdend nu ze het gevoel hadden dat ze een bijdrage konden leveren. Tornec en Deegie deden mee op hun instrumenten en Ranec kwam met ivoren ringen en ratelde ermee. Het geluid van de trommels en het gezang overheerste niet, maar was bedoeld om de pijn te lenigen en de hartslag op te wekken.
Eindelijk kookte het water en Ayla deed een hoeveelheid gedroogde bladeren van het vingerhoedskruid in de palm van haar hand en sprenkelde het op het kokende water in de kom. Ze wachtte even, liet de bladeren weken en probeerde rustig te blijven tot de kleur en haar intuïtie haar het gevoel gaven dat het zo goed was. Ze schonk een beetje van de kokende vloeistof in een kopje. Toen legde ze Rydags hoofd in haar schoot en sloot even haar ogen. Dit was geen geneesmiddel om lichtvaardig te gebruiken. Een verkeerde dosis kon hem doden en de kracht in de bladeren van elke plant was verschillend.
Ze opende haar ogen en zag twee helderblauwe ogen, vol liefde en bezorgdheid, die haar aankeken. Jondalar kreeg een vluchtige, maar dankbare glimlach. Ze bracht het kopje aan de mond en stak haar tong erin om te proeven hoe sterk de vloeistof was. Toen hield ze het bittere drankje bij de lippen van het kind.
Hij verslikte zich bijna, maar kwam daardoor wel weer een beetje bij kennis. Hij herkende Ayla en probeerde te glimlachen, maar het werd een grimas van pijn. Ze liet hem voorzichtig nog wat drinken en volgde nauwkeurig zijn reacties: veranderingen in temperatuur en gelaatskleur, de bewegingen van zijn ogen en de kracht van zijn ademhaling. De mensen van het Leeuwekamp keken angstig toe. Ze hadden zich nooit gerealiseerd hoeveel het kind voor hen was gaan betekenen tot op dit moment, nu zijn leven in gevaar was. Hij was bij hen opgegroeid, hij was een van hen en sinds kort beseften ze dat hij niet zoveel verschilde van hen.
Ayla wist niet precies wanneer het gezang en de trommels ophielden, maar het zachte geluid van een diepe ademhaling van Rydag klonk als een overwinningskreet in de absolute stilte van de ruimte waar de spanning te snijden was.
Ayla zag dat hij bij de tweede ademhaling weer wat kleur kreeg en ze voelde dat haar ongerustheid wat afnam. De trommels begonnen weer, in een ander tempo, er huilde een kind en er werd gepraat. Ze zette het kopje neer, controleerde zijn hartslag en legde haar hand op zijn borst. Hij ademde nu gemakkelijker, met minder pijn. Ze keek op en zag Nezzie door haar tranen heen glimlachen. Ze was niet de enige.
Ayla hield de jongen vast tot ze er zeker van was dat hij rustig bleef en daarna, omdat ze hem niet los wilde laten. Als ze door haar wimpers keek, vergat ze de mensen van het kamp bijna. Ze kon zich voorstellen dat deze jongen, die zoveel op haar zoon leek, inderdaad haar kind was. De tranen op haar wangen golden niet alleen het kind dat ze in de armen hield, maar ook de zoon die ze zo graag zou willen zien.
Eindelijk viel Rydag in slaap. De beproeving die hij had doorstaan had veel van hem gevergd en van Ayla ook.
Talut tilde hem op en bracht hem naar bed. Jondalar hielp haar overeind. Ze leunde tegen hem aan en hij had zijn armen om haar heen. Ze was uitgeput en dankbaar voor zijn steun.
De meeste mensen die eromheen stonden hadden tranen in de ogen en voelden zich opgelucht, maar het was moeilijk om de passende woorden te vinden. Ze wisten niet wat ze moesten zeggen tegen de jonge vrouw die het kind had gered. Ze glimlachten tegen haar, knikten instemmend, raakten haar aan als blijk van genegenheid en sommigen mompelden een paar onverstaanbare woorden. Het was voor Ayla meer dan genoeg. Op dat moment had ze zich niet prettig gevoeld bij te veel dankbetuigingen of lofuitingen.
Toen Nezzie zich ervan had overtuigd dat Rydag rustig lag te slapen, kwam ze naar Ayla om met haar te praten. 'Ik dacht dat hij dood was. Ik kan niet geloven dat hij rustig ligt te slapen,' zei ze. 'Dat medicijn was goed.'
Ayla knikte. 'Ja, maar sterk. Hij zou iedere dag wat in moeten nemen, niet te veel. Samen met ander medicijn. Ik zal voor hem mengen. Je maakt het als thee, maar eerst beetje koken. Ik zal laten zien. Geef hem kopje in de morgen, nog een voor slapen. Hij zal 's nachts meer plassen, tot pafferigheid weg is.'
'Zal dat medicijn hem genezen, Ayla?' vroeg Nezzie, met enige hoop in haar stem.
Ayla pakte haar hand en keek haar recht in de ogen. 'Nee, Nezzie. Geen medicijn kan hem genezen,' antwoordde ze beslist, met spijt in haar stem.
Nezzie boog berustend het hoofd. Ze wist het al lang, maar het middel van Ayla had zo fantastisch geholpen dat ze ondanks alles weer wat hoop kreeg.
'Medicijn zal helpen. Rydag zal zich beter voelen. Niet zoveel pijn,' vervolgde Ayla. 'Maar ik heb niet veel. Heb meeste medicijnen in vallei achtergelaten. Ik dacht niet dat we lang gingen. Mamut kent vingerhoedskruid, heeft misschien wat.'
'Ik heb een gave voor onderzoek, Ayla,' zei Mamut. 'Mijn genezende gave is niet groot, maar de Mamut van het Wolve- kamp is een goede Genezer. Als het weer opknapt, kunnen we er iemand heen sturen om te vragen of zij nog wat heeft. Maar het is wel een reis van een paar dagen.'
Ayla hoopte dat ze voldoende van het stimuleringsmiddel voor het hart had, dat van de bladeren van het vingerhoedskruid werd gemaakt, tot iemand wat kon halen, maar ze wou nog liever dat ze haar eigen voorraad had meegenomen. Ze wist niet hoe een ander het bereidde. Zij lette er altijd heel goed op dat de grote ruige bladeren langzaam droogden, op een koele, donkere plaats, uit de zon, om zoveel mogelijk van de actieve stoffen te behouden. Ze wou eigenlijk wel dat ze al haar zorgvuldig bereide geneeskrachtige kruiden bij zich had, maar ze lagen allemaal in haar kleine grot in de vallei.
Net als Iza had Ayla altijd haar medicijnzak van otterhuid bij zich. Daarin zaten bepaalde wortels en soorten schors, bladeren, bloemen, vruchten en zaden. Maar dat beschouwde ze meer als een middel voor eerste hulpverlening. In haar grot had ze een hele kruidenapotheek, ook al woonde ze dan alleen en maakte ze er weinig gebruik van. Ze was het zo gewend om geneeskrachtige planten te verzamelen in elk jaargetijde. Het was bijna net zo vanzelfsprekend als lopen. Ze kende veel andere toepassingen van de planten die in haar omgeving groeiden, zoals voor voedsel of als bindmateriaal, maar de geneeskrachtige eigenschappen interesseerden haar het meest. Zulke planten kon ze nauwelijks voorbijlopen zonder ze mee te nemen en ze kende er honderden.
Ze was zo vertrouwd met de flora dat onbekende planten haar altijd bijzonder interesseerden. Ze zocht overeenkomst met bekende planten en leerde zo groepen kennen binnen grotere groepen. Ze herkende verwante soorten en families, maar ze wist heel goed dat planten die op elkaar leken niet altijd dezelfde reacties opwekten en ze experimenteerde heel voorzichtig op zichzelf, met kennis en ervaring.
Ze was ook voorzichtig met de dosering en de bereidingsmethode. Ayla wist dat in een aftreksel van verschillende bladeren, bloemen of bessen in kokend water verschillende aromatische en vluchtige dampen vrijkwamen. Door het koken kreeg ze een extract met harshoudende, sterke eigenschappen en dat proces werkte beter in op harde stoffen als schors, wortels en zaden. Ze wist hoe ze de belangrijke olie, gom en hars uit een plant moest vrijmaken, hoe ze kompressen, pleisters, tonica, siropen, smeersels en zalf moest maken, waarbij ze vetten of bindmiddelen gebruikte. Ze wist hoe ze de bestanddelen moest mengen en hoe ze de oplossing moest versterken of verdunnen.
Dezelfde vergelijkingen die op planten van toepassing waren,
bleken ook voor dieren te gelden. Ayla's kennis van het menselijk lichaam en zijn functies was het resultaat van een langdurig proces en met vallen en opstaan verkregen. Een uitgebreide kennis van de anatomie van dieren, opgedaan door het slachten na de jacht, hielp daarbij. De punten van overeenkomst met het menselijk lichaam waren te zien bij ongelukken of verwondingen die werden opgelopen.
Ayla was plantkundige, apothekeres en dokter; haar magie bestond uit een esoterische overlevering die van generatie op generatie was doorgegeven en verbeterd in honderden, duizenden, misschien miljoenen jaren van verzamelen en jagen waarbij het naakte bestaan afhing van een grondige kennis van het land en de produkten.
Dank zij die tijdloze bron uit een ongeschreven geschiedenis, aan haar doorgegeven door de opleiding die ze van Iza had ontvangen en gesteund door een analytische aanleg en intuïtie, kon Ayla de meeste aandoeningen en verwondingen behandelen. Af en toe deed ze ook kleine operaties met een vlijmscherp vuurstenen mes, maar haar geneeswijze beperkte zich hoofdzakelijk tot de actieve eigenschappen van geneeskrachtige planten. Ze was bekwaam en ze boekte goede resultaten, maar ze kon geen grote operatie uitvoeren om een geboorteafwijking van het hart te corrigeren.
Toen Ayla naar de slapende jongen keek, die zoveel op haar zoon leek, voelde ze zich dankbaar en opgelucht dat Dure zo gezond was toen hij werd geboren—maar dat verzachtte de pijn niet toen ze Nezzie moest vertellen dat er geen medicijn was om Rydag beter te maken.
In de loop van de middag bekeek Ayla haar pakjes en zakjes met kruiden om het mengsel samen te stellen dat ze Nezzie had beloofd. Mamut zat weer zwijgend naar haar te kijken. Er kon nu niet veel twijfel bestaan aan haar vermogen tot genezen, zelfs bij Frebec niet, al zou hij het misschien nog altijd niet willen toegeven, of Tulie, die het niet zo openlijk had gezegd, maar heel sceptisch was geweest, zoals de oude man wist. Ayla leek een gewone jonge vrouw en hij vond haar heel aantrekkelijk, zelfs op zijn leeftijd, maar hij was ervan overtuigd dat ze veel meer in zich had dan men wist; hij betwijfelde of ze zelf haar capaciteiten wel kende.
Ze heeft een moeilijk—en boeiend—leven gehad, mijmerde hij. Ze ziet er nog zo jong uit, maar wat levenservaring betreft is ze al veel ouder dan de meeste mensen ooit zullen worden. Hoe lang heeft ze bij hen gewoond? Hoe zou ze zoveel hebben geleerd van hun geneeskunst? vroeg hij zich af. Hij wist dat dergelijke kennis als regel niet werd doorgegeven aan hen die er niet voor in de wieg waren gelegd, en zij was een buitenstaander, meer dan de meesten ooit zouden begrijpen. Verder had ze een onverwacht talent voor het onderzoek. Welke andere talenten zou ze nog hebben die nog niet waren ontplooid? Welke kennis had ze nog niet toegepast? Welke geheimen hadden zich nog niet geopenbaard?
Haar kracht komt tot uiting in een crisis; hij herinnerde zich hoe Ayla opdrachten had gegeven aan Tulie en aan Talut. Ook aan mij, dacht hij met een glimlach, en niemand protesteerde. Ze heeft van nature leiderskwaliteiten. Welke tegenslagen hebben haar op zo'n jonge leeftijd zo'n persoonlijkheid doen worden? De Moeder heeft bepaalde plannen met haar, daar ben ik zeker van, maar hoe zit dat met die jonge man, Jondalar? Hij is zeker bevoorrecht, maar zijn gaven zijn niet zo bijzonder. Wat is Haar bedoeling met hem?
Ze legde de rest van de pakjes kruiden weg toen Mamut opeens haar medicijnzak van otterhuid aandachtiger bekeek. Die kwam hem bekend voor. Als hij zijn ogen dicht deed, zag hij een zak die er zoveel op leek dat het een stroom herinneringen opriep.
'Ayla, mag ik hem eens bekijken?' vroeg hij, omdat hij hem van dichtbij wilde zien.
'Deze? Mijn medicijnzak?' vroeg ze.
'Ik heb me altijd afgevraagd hoe ze worden gemaakt.'
Ayla gaf hem het vreemde zakje en ze zag de aders op zijn lange, magere, oude handen.
De oude medicijnman bekeek het nauwkeurig. Het kreeg al slijtplekken. Ze had het al een hele tijd. Het was gemaakt van de hele huid van een dier, dus niet van stukjes die aan elkaar waren genaaid. Gewoonlijk werd de buik opengesneden om een dier te villen, maar bij deze otter was de keel opengesneden en de kop was nog aan een strook huid blijven zitten. De beenderen en de rest waren door dat gat verwijderd, evenals de hersenen zodat de kop wat platter was geworden. Daarna was de hele huid geprepareerd en rondom de nek waren met een stenen priem gaatjes geprikt zodat er een koordje doorheen kon worden geregen. Het resultaat was een zak van zacht, glanzend, waterdicht otterbont,
met de staart en poten er nog aan, terwijl de kop als afsluiting werd gebruikt.
Mamut gaf hem terug. 'Heb jij die gemaakt?'
'Nee. Iza gemaakt. Zij was medicijnvrouw van Bruns Stam, mijn... moeder. Ze leerde me sinds klein meisje, waar planten groeien, hoe medicijnen maken, hoe gebruiken. Ze was ziek, ging niet naar Stambijeenkomst. Brun moest medicijnvrouw hebben. Oeba te jong. Ik was enige.'
Mamut knikte begrijpend, toen keek hij haar scherp aan. 'Wat was de naam die je net noemde?'
'Mijn moeder? Iza?'
'Nee, die andere.'
Ayla dacht even na. 'Oeba?'
'Wie is Oeba?'
'Oeba is... zuster. Niet echte zuster, maar alszuster voor mij. Zeis dochter van Iza. Nu is ze medicijnvrouw... en moeder van... '
'Is dat een veel voorkomende naam?' Mamut onderbrak haar en zijn stem verraadde een zekere opwinding.
'Nee... dat denk ik niet... Creb noemde haar Oeba. De moeder van Iza's moeder had dezelfde naam. Creb en Iza hadden dezelfde moeder.'
'Creb! Zeg eens, Ayla, die Creb, had hij een ongelukkige arm en liep hij mank?'
'Ja,' antwoordde Ayla verbaasd. Hoe kon Mamut dat weten?
'En was er nog een andere broer? Jonger, maar sterk en gezond?'
Ayla fronste de wenkbrauwen bij al die vragen van Mamut. 'Ja. Brun. Hij was de leider.'
'Grote Moeder! Ik kan het niet geloven! Nu begrijp ik het.'
'Ik begrijp niet,' zei Ayla.
'Ayla, kom, ga zitten. Ik wil je wat vertellen.'
Hij nam haar mee naar een plaats bij het vuur, naast zijn bed. Hij nam plaats op de rand van het bed terwijl zij op een mat op de grond ging zitten en vol verwachting naar hem opkeek.
'Heel veel jaren geleden, toen ik nog een jonge man was, heb ik een vreemd avontuur beleefd dat mijn leven veranderde,' begon Mamut. Ayla voelde opeens een mysterieuze tinteling onder haar huid en ze had het gevoel dat ze ongeveer wist wat hij ging vertellen.
'Manuv en ik komen van hetzelfde kamp. De man, die zijn moeder als gezel koos, was mijn neef. We groeiden samen op en zoals jongelui vaker doen, we praatten erover samen een Tocht te maken. Maar hij werd ziek in de zomer dat we wilden gaan. Ernstig ziek. Ik wou graag vertrekken. We hadden al jaren plannen gemaakt en ik bleef hopen dat hij beter werd. Maar de ziekte duurde maar voort. Tenslotte besloot ik, tegen het eind van de zomer, alleen te gaan. Iedereen raadde het me af, maar ik had geen rust.
Het plan was om langs de Zwarte Zee te gaan en dan de oostkust van de grote Zuidelijke Zee te volgen, zoals Wymez heeft gedaan. Maar het was al zo laat in de tijd dat ik besloot een kortere weg te nemen, over het schiereiland en de oostelijke verbinding met de bergen.'
Ayla knikte. De Stam van Brun gebruikte die weg naar de Stambijeenkomst.
'Ik vertelde niemand iets over mijn plan. Het was het gebied van de platkoppen en ik wist dat ze bezwaar zouden maken. Ik dacht dat ik ieder contact kon vermijden als ik voorzichtig was, maar ik had geen rekening gehouden met de mogelijkheid van een ongeluk. Ik weet nog altijd niet hoe het gebeurde. Ik liep op de hoge oever langs een rivier. Het was bijna een ravijn. Ik weet alleen nog dat ik uitgleed en naar beneden viel. Ik moet een tijdje bewusteloos zijn geweest. Laat in de middag kwam ik weer bij. Ik had hoofdpijn en was een beetje duizelig, maar met mijn arm was het erger. Hij was gebroken en uit de kom en ik had vreselijk veel pijn.
Ik strompelde een poosje langs de rivier en wist eigenlijk niet waar ik heen moest. Ik had mijn rugzak verloren en had niet eens het besef hem op te zoeken. Ik weet niet meer hoe lang ik heb gelopen, maar het was bijna donker toen ik een vuur zag. Ik dacht er niet aan dat ik op het schiereiland was. Toen ik een paar mensen zag, ging ik erop af.
Ik kan me hun verbazing voorstellen toen ik op hen af strompelde, maar op dat moment was ik zo in de war dat ik niet meer wist waar ik was. Mijn verbazing kwam later. Ik ontwaakte in een vreemde omgeving en ik had geen idee hoe ik daar was gekomen. Toen ik een kompres op mijn hoofd voelde en zag dat mijn arm in een band hing, herinnerde ik me dat ik was gevallen en ik vond dat ik geluk had gehad om in een kamp met een goede Genezer terecht te komen. Toen verscheen de vrouw. Misschien kun je je voorstellen hoe ik schrok toen ik zag dat ik in een kamp van de Stam was.'
Ayla was ook geschrokken. 'Jij! Jij bent man met gebroken arm? Jij kent Creb en Brun?' zei Ayla, stomverbaasd en ongelovig. Het leek een boodschap uit haar verleden en ze werd overweldigd door haar gevoelens. Haar ooghoeken werden vochtig.
'Heb je van mij gehoord?'
'Iza heeft me verteld. Voor ze is geboren, heeft haar moeders moeder een man genezen met gebroken arm. Man van de Anderen. Creb me ook verteld. Hij zei Brun liet me bij Stam blijven, omdat hij van die man begreep—van jou, Mamut—Anderen zijn ook mensen.' Ayla zweeg. Ze staarde naar het witte haar en het gerimpelde gezicht van de eerbiedwaardige oude man. 'Iza is nu in geestenwereld. Ze was niet geboren toen jij kwam... en Creb... hij was jongen, nog niet gekozen door Ursus. Creb was oude man toen hij stierf... hoe kun jij nog leven?'
'Ik heb me vaak afgevraagd waarom de Moeder mij zoveel jaargetijden gunde. Ik denk dat Ze me nu een antwoord heeft gegeven.'