4.
Er hing een bedrukte stemming onder de mensen van het kamp. Ze wisten niet wat ze ervan moesten zeggen of denken. Wie waren die vreemden die zo plotseling in hun midden waren verschenen? De man die beweerde van ergens ver weg in het westen te komen, was gemakkelijker te geloven dan de vrouw die zei dat ze driejaar in een vallei in de buurt had gewoond en daarvoor bij een troep platkoppen, wat nog verbazingwekkender was. Het verhaal van de vrouw bedreigde een heel bouwsel van rustige zekerheden. Toch was het moeilijk om aan haar woorden te twijfelen.
Nezzie had Rydag met betraande ogen naar bed gebracht nadat hij zijn eerste woord met een gebaar had geuit. Allen beschouwden het als een teken dat er geen verhalen meer kwamen en ze gingen naar hun eigen vuurplaatsen. Ayla maakte van de gelegenheid gebruik om weg te glippen. Ze trok haar tuniek van bont, met capuchon, over haar hoofd en ging naar buiten.
Whinney merkte dat zij het was en hinnikte zacht. Ayla zocht haar weg in het donker en vond het paard, omdat ze op het geluid afging.
'Is alles goed, Whinney? Voel je je wel op je gemak? En Renner? Waarschijnlijk net zomin als ik,' zei ze, gedeeltelijk in gedachten en in het taaltje dat ze gebruikte als ze bij de paarden was. Whinney gooide het hoofd omhoog en sprong voorzichtig in het rond. Toen legde ze haar hoofd op de schouder van de vrouw terwijl Ayla haar armen om de ruige hals sloeg en haar voorhoofd tegen het paard drukte dat zo lang haar enig gezelschap was geweest. Renner kwam erbij en ze genoten even met hun drieën van het moment na alle ongewone ervaringen van die dag.
Nadat Ayla zich had overtuigd dat het goed was met de paarden, liep ze naar de oever van de rivier. Ze voelde zich prettig buiten, ver van de mensen, en haalde diep adem. De nachtlucht was koud en droog. Haar haren knetterden van de statische elektriciteit toen ze haar bonten capuchon terugschoof en omhoogkeek.
De nieuwe maan was uitgeweken voor de grote metgezel, die haar toch overtrof. Ze had haar oog gesloten, dat anders op de verre diepten scheen, waar draaiende lichtjes verwachtingen wekten met beloften over onbegrensde vrijheid, maar alleen kosmische leegte boden. Hoge, dunne wolken verhulden de kleinere lichtjes, maar de andere kregen een schemerige stralenkrans waardoor de pikzwarte hemel zacht en dichtbij leek.
Ayla was onrustig. Allerlei tegenstrijdige gevoelens trokken aan haar. Dit waren de Anderen, die ze had gezocht. Het soort waar ze door haar geboorte bij hoorde. Ze had bij dit soort mensen moeten opgroeien, rustig thuis, zoals het voor de aardbeving was geweest. In plaats daarvan was ze opgegroeid bij de Stam. Ze kende de gebruiken van de Stam, maar de manieren van haar eigen mensen waren haar vreemd. Als het niet voor de Stam was geweest, had ze helemaal niet willen opgroeien. Ze kon niet terug naar de Stam, maar ze had ook niet het gevoel dat ze hier thuis hoorde.
Deze mensen waren zo druk en onberekenbaar. Iza zou hebben gezegd dat ze geen manieren hadden. Zoals die Frebec, die voor zijn beurt sprak, zonder toestemming te vragen. Toen begonnen ze allemaal te praten en te schreeuwen. Ze dacht dat Talut de leider was, maar hij moest ook schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. Brun hoefde nooit te schreeuwen. De enige keer dat ze hem ooit had horen schreeuwen, was toen hij iemand waarschuwde die gevaar liep. Iedereen in de Stam had een zekere achting voor de leider; Brun hoefde maar een teken te geven en dan had hij onmiddellijk ieders aandacht.
Ze hield er ook niet van hoe deze mensen praatten over de Stam en het over platkoppen en beesten hadden. Begrepen ze dan niet dat het ook mensen waren? Misschien een beetje anders, maar toch mensen. Nezzie wist het. Wat de anderen ook zeiden, zij wist dat Rydags moeder een vrouw was en het kind dat ze baarde was gewoon een baby. Hij was wel van gemengde afkomst, zoals mijn zoon en het meisje van Oda, op de Samenkomst van de Stam. Hoe kon Rydags moeder zo'n kind van gemengde geesten hebben gekregen?
Geesten! Zijn het echt wel geesten die baby's maken? Komt de geest van een man in die van een vrouw om een baby te verwekken, zoals de Stam gelooft? Vermengt de Grote Moeder de geesten van een man en een vrouw om ze dan in een vrouw te brengen, zoals Jondalar en deze mensen geloven?
Waarom ben ik de enige die gelooft dat het een man is, niet een geest, die een baby verwekt in een vrouw? Een man, die het met zijn lid doet... zijn mannelijkheid, zoals Jondalar het noemt.
Waarom zouden mannen en vrouwen anders zo bij elkaar komen als ze doen?
Toen Iza me vertelde over haar medicijnen, zei ze dat sommige haar totem versterkten en zoveel jaren hadden voorkomen dat ze een baby kreeg. Misschien was dat zo, maar ik nam ze niet in toen ik alleen woonde en er kwamen geen baby's zomaar vanzelf. Pas toen Jondalar kwam, dacht ik eraan om weer naar die plant met de gouden draden en de saliewortels te zoeken...
Nadat Jondalar me liet merken dat het geen pijn hoefde te doen... en me liet voelen hoe heerlijk het kon zijn voor een man en een vrouw samen...
Ik vraag me af wat er zou gebeuren als ik ophield met het innemen van Iza's geheime middel. Zou ik dan een baby krijgen? Zou ik dan een baby krijgen van Jondalar? Als hij zijn mannelijkheid stak in de plaats waar de baby's uitkomen.
De gedachte deed haar blozen en ze voelde haar tepels kriebelen. Vandaag is het te laat, dacht ze. Ik heb vanmorgen het middel ingenomen. Maar als ik morgen nu eens gewone thee dronk? Zou ik dan een baby krijgen van Jondalar? We hoeven toch niet te wachten? We zouden het vannacht kunnen proberen...
Ze glimlachte. Je hoeft hem alleen maar zo ver te brengen dat hij je streelt en kust en dan... Ze huiverde als ze eraan dacht en sloot haar ogen om haar lichaam al te laten genieten van het gevoel dat hij kon opwekken.
'Ayla?' brulde een stem.
Ze schrok van het geluid, want ze had Jondalar niet horen naderen en de toon paste niet bij de gevoelens die ze had. De warmte in haar hart werd verdreven. Er zat hem iets dwars. Dat was al zo sinds ze aankwamen. Ze wou dat ze kon ontdekken wat het was.
'Ja.'
'Wat moet je daar buiten?' snauwde hij.
Wat had ze gedaan? 'Ik geniet van de avond en ik denk aan jou,' antwoordde ze en ze probeerde het daarmee te verklaren.
Dat antwoord had Jondalar niet verwacht, hoewel hij ook niet wist wat hij dan wel verwachtte. Hij had geworsteld met de ergernis die hem parten speelde sinds de man met de donkere huid was verschenen. Ayla leek hem heel interessant te vinden en Ranec keek voortdurend naar haar. Jondalar had geprobeerd zijn boosheid te verbergen en zich te overtuigen dat het onzin was om er iets achter te zoeken. Ze moest meer vrienden hebben.
Het feit dat hij de eerste was, betekende nog niet dat hij de enige man was die ze zou willen leren kennen.
Toch had Jondalar een kleur van woede gekregen toen Ayla naar Ranecs afkomst informeerde. Waarom wou ze meer over de boeiende vreemdeling weten als ze geen belangstelling voor hem had? De grote man onderdrukte de drang om haar mee te sleuren, daar vandaan, en het hinderde hem dat hij dat gevoel had. Ze had het recht om haar vrienden zelf te kiezen en het waren maar vrienden. Ze hadden alleen maar samen gepraat en naar elkaar gekeken.
Toen ze alleen naar buiten ging en Jondalar zag hoe de donkere ogen van Ranec haar volgden, had hij vlug zijn tuniek gepakt en was haar achternagegaan. Hij zag haar bij de rivier staan en om de een of andere onverklaarbare reden meende hij zeker te weten dat ze aan Ranec stond te denken. Haar antwoord verraste hem in eerste instantie, toen kalmeerde hij en begon te glimlachen.
'Ik had kunnen weten dat ik een eerlijk antwoord kreeg. "Genieten van de avond," je bent bewonderenswaardig, Ayla.'
Ze lachte terug. Ze wist niet precies wat ze had gedaan maar er was iets dat hem deed glimlachen en zijn stem weer blij deed klinken. Het warme gevoel kwam terug en ze liep naar hem toe. Ook in de duisternis, waar ze alleen eikaars gezicht konden zien bij het licht van de sterren, voelde Jondalar haar stemming aan door de manier waarop ze zich bewoog en hij reageerde erop. Het volgende moment had hij haar in zijn armen, met zijn mond op de hare en waren alle twijfel en zorgen uit haar gedachten verdwenen. Ze zou overal heen gaan, bij alle mensen wonen en allerlei vreemde gebruiken leren, zolang ze Jondalar had.
Even later keek ze hem aan. 'Herinner je je nog dat ik je vroeg wat jouw teken was? Hoe ik je moest laten merken dat ik wil dat je me streelt en je mannelijkheid in me wil hebben?'
'Ja, dat weet ik nog,' zei hij heel laconiek.
'Je zei dat ik je moest kussen, of het gewoon moest vragen. Ik vraag het je nu. Kun je je mannelijkheid zo ver krijgen?'
Ze was zo serieus en zo openhartig en zo aantrekkelijk. Hij boog zijn hoofd om haar weer te kussen en hield haar zo dicht tegen zich aan dat ze het blauw van zijn ogen bijna kon zien en de liefde die ze uitstraalden. 'Ayla, je bent mijn mooie, vreemde vrouw. Weet je wel hoeveel ik van je houd?'
Maar terwijl hij haar vasthield, kreeg hij schuldgevoel. Als hij zoveel van haar hield, waarom raakte hij dan zo in verlegenheid door de dingen die ze deed? Toen die Frebec zich walgend van haar afkeerde, had hij wel willen sterven van schaamte, omdat hij haar had meegebracht en ze verband konden leggen tussen hem en haar. Onmiddellijk daarna kreeg hij een hekel aan zichzelf. Hoe kon hij zich schamen voor de vrouw die hij liefhad?
De donkere man, Ranec, schaamde zich niet. De manier waarop hij naar haar keek, hoe hij met zijn donkere, schitterende ogen en glimmend witte tanden en zijn verleidelijke lachje indruk op haar probeerde te maken. Als Jondalar eraan dacht, kon hij nog woedend worden. Hij had de grootste moeite om zich te beheersen en niet fel naar hem uit te halen. Telkens als hij eraan dacht, kreeg hij die opwelling weer. Hij hield zoveel van haar dat hij de gedachte niet kon verdragen dat ze een ander zou willen, misschien iemand die niet door haar in verlegenheid zou raken. Hij hield meer van haar dan hij ooit voor mogelijk had gehouden. Maar hoe kon hij zich dan schamen voor de vrouw die hij liefhad?
Jondalar kuste haar weer, inniger, en drukte haar zo stijf tegen zich aan dat het haar pijn deed. Hij kuste haar hals en nek met een bijna waanzinnige hartstocht. 'Weetje wat het betekent als je nog nooit van een vrouw hebt gehouden en je merkt dan eindelijk dat je verliefd kunt worden? Ayla, voel je niet hoeveel ik van je houd?'
Hij was zo vurig, zo heet, dat ze een angstig gevoel kreeg, niet voor haar maar voor hem. Ze hield meer van hem dan ze ooit onder woorden kon brengen, maar deze liefde die hij voor haar voelde was anders. Die was niet sterker, maar legde wel een claim op haar en was meer vasthoudend. Alsof hij bang was te verliezen wat hij eindelijk had verkregen. Totems, vooral krachtige totems, hadden het vermogen om zulke angsten te herkennen en te toetsen. Ze wou een middel vinden om zijn stroom van krachtige emoties af te leiden.
'Ik voel hoe heet je bent,' zei ze met een lachje. Maar wat ze hoopte gebeurde niet. Zijn reacties werden niet zachtaardiger. Integendeel, hij kuste haar onstuimig en knelde zijn armen om haar heen tot ze dacht dat haar ribben kraakten. Hij tastte onder haar tuniek, zocht haar borsten en probeerde het koord om haar broek los te maken.
Zo kende ze hem niet, met zo'n dringende behoefte smachtend en smekend in een vurig verlangen. Gewoonlijk was hij heel teder en bezorgd om haar verlangens. Hij kende haar lichaam beter dan zij het zelf kende en hij genoot van zijn kennis en vaardigheid. Maar deze keer waren zijn behoeften sterker. Nu ze dat begreep, gaf ze zich aan hem over en ging helemaal op in de krachtige uiting van zijn liefde. Ze was net zo klaar voor hem als hij voor haar was. Ze maakte het koord los en liet haar kleren op de grond glijden. Toen hielp ze hem met de zijne.
Voor ze het wist, lag ze op de harde grond aan de oever van de rivier. Ze ving nog een glimp op van de wazige sterren voor ze haar ogen sloot. Hij lag op haar, met zijn mond op de hare gedrukt en hij stak zijn tong zoekend in haar mond alsof hij daar hoopte te vinden wat hij zo begerig zocht met zijn warme, stijve lid. Ze opende zich voor hem, haar mond en haar dijen. Toen zocht ze zijn lid en leidde het binnen in haar uitnodigende, vochtige vagina. Ze hapte naar adem toen hij binnendrong en hoorde een bijna verstikt gekreun. Toen voelde ze hoe zijn lid haar vulde, terwijl ze zich aan hem vastklemde.
Ondanks zijn opwinding vond hij het een wonder dat ze zo goed bij elkaar pasten, dat ze voldoende ruimte had voor zijn lid. Hij voelde hoe haar warme vagina het volledig omsloot. Heel even deed hij moeite zich te beheersen, zoals hij gewend was, maar toen liet hij zich gaan. Hij bleef stoten tot hij met een niet te beschrijven huivering het heerlijke hoogtepunt bereikte en haar naam schreeuwde.
'Ayla! O, mijn Ayla, mijn Ayla. Ik heb je lief!'
'Jondalar, Jondalar, Jondalar...'
Hij kwam klaar met een paar laatste bewegingen en begroef kreunend zijn gezicht in haar hals. Hij bleef stil op haar liggen. Ze voelde een steen in haar rug steken, maar ze schonk er geen aandacht aan.
Na enige tijd stond hij op en keek naar haar. Hij fronste bezorgd zijn voorhoofd. 'Het spijt me,' zei hij.
'Waarom?'
'Het ging te snel en jij bent niet klaargekomen. Ik heb jou niet laten genieten.'
'Ik was klaar, Jondalar. Ik heb genoten. Heb ik je niet gevraagd? Ik geniet van jouw genot. Ik geniet van je liefde, van wat je voor me voelt.'
'Maar je hebt niet het gevoel gehad dat ik kreeg.'
'Dat hoefde niet. Ik had een ander gevoel, ander genot. Is dat andere beslist nodig?' vroeg ze.
'Nee, ik denk het niet,' zei hij peinzend. Toen kuste hij haar en hij nam er alle tijd voor. 'En deze nacht is nog niet om. Kom maar overeind. Het is koud hier. Laten we een warm bed opzoeken. Deegie en Branag hebben hun gordijnen al gesloten. Ze zien elkaar tot de volgende zomer niet en zullen wel begerig zijn.'
Ayla glimlachte. 'Maar niet zo begerig als jij was.' Ze kon het niet zien, maar ze dacht dat hij bloosde. 'Ik houd van je, Jondalar. Van alles watje doet. Ook van je begeer...' Ze schudde haar hoofd. 'Nee, dat is niet goed, dat is het verkeerde woord.'
'Het woord dat je zoekt is "begeerte", denk ik.'
'Ik houd ook van je begeerte. Ja, dat is goed. Ik ken jouw woorden tenminste beter dan Mamutisch.' Ze wachtte even. 'Frebec zei dat ik niet goed praatte. Jondalar, zou ik ooit goed leren praten?'
'Ik spreek ook niet zo goed Mamutisch. Het is mijn moedertaal niet. Frebec vindt het gewoon leuk om ruzie te maken,' zei Jondalar. om haar weer wat moed in te spreken. 'Waarom moet er in elke Grot, ieder kamp en elke groep een ruziemaker zijn? Laat hem links liggen, dat doen de anderen ook. Je praat heel goed. Ik verbaas me erover hoe gemakkelijk jij talen leert. Het zal niet lang duren en dan spreek je beter Mamutisch dan ik.'
'Ik moet wel leren spreken met woorden. Ik heb nu niets anders,' zei ze zacht. 'Ik ken niemand meer die de taal gebruikt waarmee ik ben opgegroeid.' Ze sloot even haar ogen, toen er een somber gevoel van leegte over haar kwam.
Ze schudde het van zich af en begon zich weer aan te kleden, maar halverwege hield ze op. 'Wacht,' zei ze, terwijl ze alles weer uittrok. 'Lang geleden, toen ik voor het eerst ongesteld werd. vertelde Iza me alles wat een vrouw van de Stam moest weten over mannen en vrouwen, al betwijfelde ze of ik ooit een levensgezel zou vinden. De Anderen denken er misschien anders over. Ook de tekens tussen mannen en vrouwen zijn niet overal dezelfde, maar de eerste nacht dat ik in een huis van de Anderen slaap, geloof ik dat ik me goed moet wassen, na onze vrijpartij.'
'Wat bedoel je?'
'Ik ga me wassen in de rivier.'
'Ayla! Het is koud en donker. Dat kon wel eens gevaarlijk zijn.'
'Ik ga niet ver. Ik blijf gewoon aan de kant,' zei ze. Ze gooide haar tuniek neer en trok haar onderkleding over haar hoofd.
Het water was koud. Jondalar stond op de oever te kijken en had zich juist nat genoeg gemaakt om te weten hoe koud het was. Haar gevoel voor de plechtige gebeurtenis deed hem denken aan het zuiveringsritueel bij de Eerste Riten en hij kwam tot de conclusie dat een kleine wasbeurt hem ook niets zou hinderen. Ze huiverde toen ze eruit kwam. Hij nam haar in zijn armen om haar warm te maken. Hij droogde haar af met de ruige bizonvacht van zijn tuniek en hielp haar weer in haar kleren. Ze had een heerlijk fris en tintelend gevoel toen ze naar het huis terugliepen. De meeste mensen maakten zich gereed voor de nacht toen ze binnenkwamen. De vuren werden gedoofd en men praatte niet meer zo luid. De eerste vuurplaats was leeg hoewel het stuk geroosterd mammoetvlees er nog hing. Toen ze door de Leeuwevuurplaats gingen, stond Nezzie op en hield hen staande.
'Ik wou je nog even bedanken, Ayla,' zei ze en ze keek naar een van de bedden langs de wand. Ayla volgde haar blik en zag drie figuurtjes uitgestrekt op een breed bed. Latie en Rugie deelden het met Rydag. Danug lag op een ander bed en Talut steunde in zijn volle lengte op een elleboog. Hij wachtte op Nezzie en glimlachte naar Ayla als derde in het komplot. Ze knikte en glimlachte terug, niet goed wetend hoe ze moest reageren.
Ze liepen door naar de volgende vuurplaats, terwijl Nezzie naast de roodharige reus kroop. Ze probeerden het zo zacht mogelijk te doen om niemand te storen. Ayla voelde dat er iemand naar haar keek en in een donkere nis in de wand zag ze twee glinsterende ogen die hen volgden. Ze voelde Jondalars schouders verstijven en keek snel voor zich. Ze meende dat ze zacht hoorde grinniken, maar toen dacht ze dat het gesnurk moest zijn uit het bed tegen de andere wand.
Om een van de bedden van de grote vierde vuurplaats hing een zwaar leren gordijn dat de ruimte afsloot van de doorgang hoewel de geluiden en bewegingen haar niet ontgingen. Het viel Ayla op dat de meeste slaapplaatsen in het huis dezelfde soort gordijnen hadden die boven aan spanten van mammoetbot waren bevestigd, of aan posten aan de zijkant, maar ze waren niet allemaal gesloten. De gordijnen van Mamuts bed, aan de overkant, waren open. Hij lag in bed, maar ze wist dat hij niet sliep.
Jondalar hield een takje bij een gloeiend kooltje in het vuur en bracht het, met zijn hand eromheen, naar het hoofdeind van hun slaapplaats. Daar lag in een nis een dikke platte steen die de vorm had van een schotel. De uitholling was voor de helft met vet gevuld. Hij stak een pit aan van gevlochten kattestaartpluizen en zag dat achter de stenen lamp een beeldje van de Moeder stond. Hij maakte vervolgens de riemen los die het gordijn om hun bed omhooghielden en toen het zakte, wenkte hij haar.
Ze gleed naar binnen en klom op het bed waarop een hoge stapel zachte vachten lag. Ze zat midden op het bed dat werd afgesloten door het gordijn en verlicht door het flakkerende lampje en voelde zich geborgen en veilig. Het was een eigen plekje voor hen alleen. Ze moest denken aan de kleine grot, die ze had gevonden toen ze nog een meisje was, waar ze heen ging als ze alleen wou zijn.
'Ze zijn wel handig, Jondalar. Dit zou ik nooit hebben bedacht.' Jondalar ging naast haar liggen en hij had schik in haar enthousiasme. 'Vind je het prettig met het gordijn dicht?'
'O, ja. Het geeft het gevoel dat je alleen bent, ook al weet je dat er overal mensen om je heen zijn. Ja, ik vind het fijn.' Ze had een stralende glimlach.
Hij trok haar naar zich toe en gaf haar een kus. 'Je bent zo mooi als je glimlacht, Ayla.'
Ze keek naar zijn gezicht waar de liefde afstraalde; naar zijn onweerstaanbare ogen die nu, bij het lamplicht, violet waren in plaats van het heldere blauw overdag; naar zijn lange blonde haren die losjes uitgespreid lagen op de vacht; naar zijn krachtige kin en hoge voorhoofd, zo anders dan de onderkaak en het wijkende voorhoofd van de mannen van de Stam.
'Waarom scheer je je baard af?' vroeg ze terwijl ze over de stoppels op zijn kaak streek.
'Dat weet ik niet. Ik denk dat het gewoonte is. 's Zomers is het frisser en het kriebelt niet zo. 's Winters laat ik hem meestal groeien. Dat is warmer als ik buiten ben. Heb je liever dat ik hem niet scheer?'
Ze fronste verbaasd haar wenkbrauwen. 'Daar kan ik niet over beslissen. Dat moet een man zelf weten, of hij zich wil scheren of niet. Ik vroeg het alleen omdat ik nog nooit een man had gezien die zich scheert voor ik jou ontmoette. Waarom vraag je wat ik ervan vind?'
'Ik vraag het omdat ik jou een plezier wil doen. Als je een baard mooi vindt, laat ik hem staan.'
'Het doet er niet toe. Je baard is niet belangrijk. Jij bent belangrijk. Jij geeft me geniet... Nee,' ze schudde boos haar hoofd. 'Jij geeft me genieten... genot... jij laat me genieten,' verbeterde ze.
Hij grijnsde om haar pogingen. 'Ik wil je graag laten genieten.' Hij trok haar weer naar zich toe en kuste haar. Ze nestelde zich naast hem, op haar zij. Hij draaide zich om en keek haar aan. 'Net als de eerste keer,' zei hij. 'Er is zelfs een donii om ons te beschermen.' Hij keek naar de nis met het verlichte ivoren beeldje van een moederfiguur.
'Het is de eerste keer... in een huis van de Anderen,' zei ze en ze sloot haar ogen, vooruitlopend op het plechtige moment.
Hij nam haar hoofd in zijn handen en kuste haar oogleden. Toen keek hij even naar de vrouw die hij mooier vond dan elke vrouw die hij ooit had gekend. Ze had iets exotisch. Haar jukbeenderen waren hoger dan bij de Zelandonische vrouwen. Haar ogen stonden verder van elkaar. Ze had dichte wimpers, donkerder dan haar volle haar dat de goudkleur had van het gras in de herfst. Ze had een stevige onderkaak met een iets puntige kin.
In de holte van haar keel zat een klein litteken. Hij kuste het en voelde dat ze huiverde van genot. Hij ging rechtop zitten en keek weer naar haar. Toen kuste hij het puntje van haar mooie rechte neus en haar mondhoek, met de volle lippen, die krulden tot een vluchtige glimlach.
Hij voelde hoe gespannen ze was. Als een kolibrie, onbeweeglijk, maar trillend van opwinding. Ze hield haar ogen gesloten en bleef stil liggen wachten. Hij bekeek haar en genoot van het ogenblik. Toen kuste hij haar op de mond, opende de zijne, zocht toegang met zijn tong en voelde dat ze hem binnenliet. Deze keer niet dat gejaagde duwen, maar hij zocht rustig en ontmoette de hare.
Hij ging rechtop zitten en zag dat ze haar ogen open had en glimlachte. Hij trok zijn tuniek uit en hielp haar met de hare. Toen ze rustig weer ging liggen, boog hij over haar heen, nam een stevige tepel in zijn mond en sabbelde eraan. Ze hapte naar adem omdat ze een schok van opwinding kreeg. Ze voelde een warme, vochtige tinteling tussen haar benen en vroeg zich af waarom Jondalars mond om haar tepel haar een opwindend gevoel gaf op een plaats die hij niet eens had aangeraakt. Hij wreef met zijn neus over haar borst en hapte er zachtjes in tot ze hem tegen zijn mond drukte en toen begon hij echt te zuigen. Ze kreunde van genot. Hij zocht de andere borst en streelde de volle ronding en de gezwollen tepel. Haar ademhaling ging al sneller. Hij liet haar borst los en begon haar hals te kussen. Hij vond haar oor en sabbelde op een oorlelletje. Hij streelde met beide handen haar armen en haar borsten. De huiveringen deden haar trillen.
Hij kuste haar mond en liet zijn warme tong langzaam over haar kin glijden, over haar keel, tussen haar borsten door naar haar navel. Zijn lid was alweer stijf en duwde voortdurend tegen de weerstand van de sluiting. Hij maakte haar riem eerst los en trok de lange broek naar beneden. Toen begon hij bij haar navel en ging verder naar beneden. Hij voelde zacht haar en zijn tong vond het begin van haar warme spleet. Hij voelde haar omhoog- wippen toen hij een knobbeltje bereikte. Toen hij even ophield, gaf ze een kreetje van teleurstelling.
Hij maakte zijn broeksluiting los en gaf zijn gespannen lid de vrijheid toen hij zijn broek uittrok. Ayla ging zitten, nam het in haar hand en liet die over de volle lengte naar voren en terugglijden. Ze voelde de warmte, de zachte huid en de stijfheid. Hij was blij dat ze niet schrok van de grootte, zoals met zo veel anderen het geval was geweest die het voor het eerst zagen en ook later nog wel. Ze boog voorover en hij voelde haar warme mond erom. Hij voelde dat ze op en neer bewoog en hij was blij dat hij al een keer was klaargekomen, anders had hij zich nu niet kunnen beheersen.
'Ayla, deze keer wil ik jou laten genieten,' zei hij terwijl hij haar van zich afduwde.
Ze keek hem aan en hij zag dat haar pupillen groter waren geworden, donker en glanzend. Ze kuste hem en toen knikte ze. Hij pakte haar bij de schouders, drukte haar achterover op de vachten en kuste weer haar mond en keel wat haar deed huiveren van genot. Hij sloot zijn handen om haar borsten, duwde ze tegen elkaar en ging met zijn tong van de ene gevoelige tepel naar de andere en ertussenin. Toen vond zijn tong haar navel weer en hij draaide er in een steeds grotere kring omheen tot hij het zachte haar op haar venusheuvel vond.
Hij ging verder, tussen haar dijen, duwde ze van elkaar, drukte met zijn vingers haar schaamlippen open en genoot van een warme streling met de tong. Ze sidderde, kwam half overeind en hij kreeg ook een schok door een opbruisend gevoel. Hij vond het heerlijk om haar te laten genieten en haar reacties te voelen. Het was vergelijkbaar met het voorzichtig loswerken van een dun laagje van een stuk vuursteen zonder het te breken. Dat vereiste ook grote vaardigheid. Het gaf hem een bijzonder gevoel van blijdschap omdat hij wist dat hij de eerste was die haar dit genot schonk. Ze had alleen brute kracht en pijn gevoeld voor hij bij haar de Gave van het Genot had opgewekt die de Grote Aard- moeder aan haar kinderen schonk.
Hij betastte haar heel teder, wist haar gevoelige plekjes te vinden en plaagde ze met zijn tong en zijn vaardige vingers die hij in haar vagina stak. Ze drukte zich tegen hem aan, schreeuwde het uit en draaide met haar hoofd. Hij voelde hoe heet ze was. Hij vond het harde knobbeltje en begon het te strelen terwijl ze sneller begon te ademen. Zijn stijve lid stootte begerig tegen haar aan. Toen gaf ze een schreeuw. Hij voelde dat ze nat werd en ze greep naar zijn lid.
'Jondalar... ahhh... Jondalar!'
Ze was buiten zichzelf en vergat alles om zich heen, behalve hem. Ze wou hem hebben, diep in haar. Hij ging op haar liggen. Ze hielp hem en leidde hem. Toen gleed hij naar binnen en voelde een golf opstijgen die hem naar dat onbeschrijflijke hoogtepunt zou voeren. Het gevoel week iets terug en hij stootte, waarbij ze hem helemaal omvatte.
Hij trok terug en duwde hem er weer in, telkens weer. Hij wou hem eruit trekken om nog even te wachten. Hij wou dat het eeuwig duurde, maar hij kon niet langer wachten. Met iedere krachtige stoot voelde hij het moment naderen. In het flakkerende licht glommen hun lichamen van het zweet terwijl ze probeerden het juiste moment te vinden en snel het hoogtepunt naderden in het ritme van het leven.
Snel ademend spanden ze zich in om elkaar bij elke stoot te ontmoeten, een en al begeerte en concentratie. Toen kwam het, bijna onverwacht. Ze werden er bijna door overvallen in een siddering van genot. Ze hielden elkaar nog even vast alsof ze probeerden samen een te worden en toen lieten ze los.
Ze bewogen zich niet en probeerden weer op adem te komen. De lamp sputterde, werd zwakker, vlamde weer op en ging toen uit. Na een poosje liet Jondalar zich van haar af glijden en kwam naast haar liggen. Hij verkeerde in een schemerige toestand, tussen waken en slapen. Maar Ayla was nog klaar wakker en lag, voor het eerst sinds jaren, met wijd open ogen in het donker te luisteren naar geluiden van mensen. Ze hoorde in het dichtstbijzijnde bed een man en een vrouw zachtjes mompelen en van iets verder weg kwam de enigszins krakende ademhaling van de medicijnman. Hij sliep. In de volgende vuurplaats hoorde ze een man snurken en uit de tweede vuurplaats kwam het niet mis te verstane ritmisch gegrom van Talut en de kreten van Nezzie. Ze waren aan het vrijen. Aan de andere kant huilde een baby. Er maakte iemand kalmerende geluidjes tot het huilen plotseling ophield. Ayla glimlachte. Er was geen twijfel aan, het kind kreeg de borst. Van verder weg klonken gedempte stemmen die vergeefs probeerden een woedeuitbarsting te vermijden. Toen werd het stil en hoorde ze alleen nog iemand kuchen.
De nachten waren altijd het ergst geweest gedurende de eenzame jaren in de vallei. Overdag vond ze altijd wel iets om bezig te zijn, maar 's nachts drukte de grote leegte van de grot zwaar op haar. In het begin kon ze zelfs slecht slapen omdat ze alleen het geluid van haar eigen ademhaling hoorde. Bij de Stam was er 's nachts altijd wel iemand om haar heen—de ergste straf die kon worden opgelegd was te worden buitengesloten; genegeerd, verbannen, de doodvloek.
Ze wist maar al te goed wat dat betekende. Het was inderdaad een vreselijke straf. Nu besefte ze het nog beter. Nu ze in het donker lag en de geluiden van mensen hoorde. Met de warmte van Jondalar naast zich voelde ze zich voor het eerst thuis bij deze mensen die ze de Anderen noemde.
'Jondalar,' zei ze zachtjes.
'Hhmmmm.'
'Slaapje?'
'Nog niet,' mompelde hij.
'Het zijn aardige mensen. Je had gelijk, het was goed dat ik ben gekomen en hen heb leren kennen.'
Hij was klaar wakker. Hij had gehoopt dat ze haar geen vrees meer zouden inboezemen wanneer ze eenmaal haar eigen soort mensen ontmoette en ze niet meer zo vreemd voor haar waren. Hij was al vele jaren onderweg. De Tocht terug naar huis zou lang en moeilijk zijn. Ze moest wel met hem mee willen. Maar haar vallei was haar thuis geworden. Die bood haar alles om te overleven en ze had zich daar aangepast. De dieren hadden de plaats ingenomen van de mensen die ze miste. Ayla wou niet weg, ze had liever dat Jondalar daar bleef.
'Dat wist ik wel, Ayla,' zei hij vriendelijk en overtuigend. 'Als je hen eerst maar leert kennen.'
'Nezzie doet me aan Iza denken. Hoe zou Rydags moeder zwanger van hem zijn geworden?'
'Wie weet waarom de Moeder haar een kind gaf van gemengde geesten? De wegen van de Moeder zijn altijd mysterieus.'
Ayla zweeg even. 'Ik geloof niet dat de Moeder haar gemengde geesten gaf. Ik denk dat ze een man van de Anderen heeft gekend.'
Jondalar fronste de wenkbrauwen. 'Ik weet dat jij denkt dat mannen iets te maken hebben met het begin van een nieuw leven, maar hoe zou een platkopvrouw een man leren kennen?'
'Dat weet ik niet, want vrouwen van de Stam reizen niet alleen en ze blijven uit de buurt van de Anderen. De mannen dulden geen Anderen bij de vrouwen. Zij menen dat baby's worden verwekt door de geest van de totem van een man en ze willen niet dat de geest van een man van de Anderen te dicht in de buurt komt. En de vrouwen zijn bang van hen. Op Stambijeenkomsten zijn er altijd weer nieuwe verhalen van mensen die zijn lastig gevallen of beledigd door de Anderen, vooral de vrouwen.
Maar Rydags moeder was niet bang voor de Anderen. Nezzie zei dat ze hen twee dagen had gevolgd en bij Talut was gekomen toen hij haar wenkte. Elke andere vrouw van de Stam was hard weggelopen. Ze moet er een hebben gekend, een die haar goed behandelde, of haar tenminste geen pijn deed, omdat ze niet bang was voor Talut. Hoe kwam ze anders op het idee dat ze hulp kon krijgen van Anderen toen ze die nodig had?'
'Misschien gewoon omdat ze zag dat Nezzie een baby verzorgde,' veronderstelde Jondalar.
'Misschien. Maar dat verklaart niet waarom ze alleen was. De enige reden die ik kan bedenken is dat ze vervloekt was en verdreven uit haar Stam. Stamvrouwen worden niet vaak vervloekt. Het ligt niet in hun aard om het zich op de hals te halen. Misschien had het iets te maken met een man van de Anderen...'
Ayla wachtte weer even en voegde er toen peinzend aan toe: 'Rydags moeder moet heel erg naar haar baby hebben verlangd. Er was veel moed voor nodig om naar de Anderen te gaan, ook als ze een man heeft gekend. Pas toen ze de baby zag en vond dat hij mismaakt was, gaf ze het op. De Stam houdt ook niet van kinderen van gemengde afkomst.'
'Hoe weet je zo zeker dat ze een man heeft gekend?'
'Ze kwam naar de Anderen om haar baby te krijgen, wat betekent dat ze geen mensen van de Stam had om haar te helpen en ze had reden om aan te nemen dat Nezzie en Talut dat wel zouden doen. Misschien zou ze hem later ontmoeten, maar ik ben er zeker van dat ze een man heeft gekend die gemeenschap met haar had... of haar misschien alleen maar verkrachtte. Ze kreeg een kind van gemengde afkomst, Jondalar.'
'Waarom geloof jij dat een man een kind verwekt?'
'Dat kun je zien, Jondalar, als je erover nadenkt. Neem de jongen, die vandaag thuiskwam. Danug. Hij lijkt sprekend op Talut. Hij is alleen jonger. Ik denk dat Talut hem heeft verwekt toen hij met Nezzie gemeenschap had.'
'Betekent dat dat ze weer een kind krijgen omdat ze vannacht vrijen?' vroeg Jondalar. Er wordt zo vaak gevreeën. Het is een Geschenk van de Grote Aardmoeder en we doen Haar eer aan als we vaak gemeenschap hebben. Maar dat betekent niet dat vrouwen altijd een kind krijgen. Ayla, als een man de Gaven van de Moeder waardeert, Haar eert, dan kan Ze het verkiezen zijn geest te mengen met die van de vrouw. Als het zijn geest is, kan het kind op hem lijken, zoals Danug op Talut lijkt, maar de Moeder beslist.'
Ayla fronste haar voorhoofd in het donker. Dat was een vraag die ze nog niet had opgelost. 'Ik weet niet waarom een vrouw niet altijd een kind krijgt. Misschien zijn er meer keren gemeenschap voor nodig om een baby te verwekken, of alleen op bepaalde momenten. Misschien gebeurt het alleen als de totemgeest van de man zo sterk is dat hij die van de vrouw kan overwinnen, of misschien kiest de Moeder wel. Maar Zij kiest de man en maakt zijn mannelijkheid sterker. Kan jij uitleggen hoe Ze kiest? Weet jij hoe de geesten worden gemengd? Kunnen ze niet in het lichaam van de vrouw worden gemengd, tijdens het vrijen?'
'Daar heb ik nog nooit van gehoord,' zei Jondalar, 'maar ik neem aan dat het zou kunnen.' Nu fronste hij het voorhoofd. Hij zweeg een poosje. Ayla dacht dat hij in slaap was gevallen maar toen hij zei: 'Ayla, als het waar is wat jij denkt, zouden we telkens wanneer we gemeenschap hebben, een baby kunnen verwekken.'
'Dat denk ik, ja,' zei Ayla, die verrukt was van de gedachte.
'Dan moeten we het niet meer doen,' zei Jondalar opeens, die rechtop ging zitten.
'Waarom niet? Ik wil een baby van je hebben, Jondalar.' Ayla's teleurstelling was duidelijk te horen.
Jondalar ging op zijn zij liggen en hij hield haar vast. 'Dat wil ik ook, maar niet nu. Het is een lange Tocht terug naar huis. Dat kan wel een jaar duren, of langer. Het kan gevaarlijk zijn om zo ver te reizen als je zwanger bent.'
'Kunnen we dan niet gewoon teruggaan naar mijn vallei?' vroeg ze.
Jondalar was bang dat ze nooit meer weg zouden gaan als ze eerst naar haar vallei terugkeerden om rustig een kind te krijgen.
'Ayla, ik geloof niet dat dat een goed idee zou zijn. Als het zover is, moet je niet alleen zijn. Ik zou niet weten hoe ik je moest helpen. Dan heb je vrouwen nodig. Een vrouw kan sterven bij de bevalling,' zei hij met een door angst verstikte stem. Het was nog niet zo lang geleden dat hij het had meegemaakt.
Dat was zo, besefte Ayla. Het had haar bijna het leven gekost toen ze haar zoon baarde. Zonder Iza had ze het niet overleefd. Dit was niet het goede moment om zwanger te worden, zelfs niet van Jondalar.
'Ja, je hebt gelijk' zei ze en ze voelde het als een verpletterende teleurstelling.'Het kan moeilijk zijn... Ik... ik zou vrouwen in de buurt moeten hebben,' gaf ze toe.
Hij bleef weer een hele tijd stil. 'Ayla,' zei hij, en zijn stem trilde van emotie, 'misschien... misschien kunnen we beter niet bij elkaar slapen... als... Maar het is een eer voor de Moeder als we Haar Gave delen!'
Hoe kon ze hem in vertrouwen nemen en zeggen dat ze wel konden vrijen? Iza had haar gewaarschuwd dat ze nooit iets over het geheime middel moest vertellen en zeker niet aan een man.
'Ik geloof niet dat je je zorgen hoeft te maken,' zei ze. 'Ik weet niet zeker of het de man is die de kinderen verwekt en als de Grote Moeder kiest, kan ze dat op ieder moment doen, nietwaar?'
'Ja, en dat geeft me zorgen. Maar als we Haar Gave negeren, kan dat Haar woede oproepen. Ze verwacht dat we Haar vereren.'
'Jondalar, als Ze kiest, kiest Ze. Als het zover is, kunnen we een besluit nemen. Ik zou niet willen dat je Haar beledigt.'
'Ja, je hebt gelijk, Ayla,' zei hij, enigszins opgelucht.
Ayla besloot met een gevoel van spijt dat ze het geheime middel om zwangerschap te voorkomen zou blijven innemen, maar ze droomde die nacht dat ze baby's had, een paar met lang blond haar en andere die op Rydag en haar zoon Dure leken. Het liep tegen de morgen toen ze een droom kreeg in een andere dimen sie, dreigend en uit een andere wereld.
In die droom had ze twee zoons, broers die niemand zou herkennen als broers. De ene was groot en blond, als Jondalar. De andere was ouder en ze wist dat het Dure was, hoewel zijn gezicht vaag bleef. De twee broers naderden elkaar uit tegengestelde richting op een lege, verlaten grasvlakte, waar de wind overheen raasde. Ze voelde een hevige angst. Er ging iets verschrikkelijks gebeuren. Iets dat ze moest voorkomen. Toen drong het tot haar door, met een schok van angst, dat een van haar zoons de ander wou doden. Terwijl ze dichter bij elkaar kwamen, probeerde zij hen te bereiken, maar een dikke, kleverige muur hield haar gevangen. Ze stonden bijna tegenover elkaar, met de armen omhoog om elkaar te slaan. Ze gilde.
'Ayla! Ayla! Wat is er?' vroeg Jondalar, die haar wakker schudde.
Opeens stond Mamut naast hem. 'Word wakker, mijn kind. Word wakker!' zei hij. 'Het is maar een symbool, een boodschap. Word wakker, Ayla!'
'Maar er zal er een sterven!' zei ze huilend, nog vol emoties van de droom.
'Het is anders dan je denkt, Ayla,' zei Mamut. 'Het hoeft niet te betekenen dat een... broer zal sterven. Je moet leren de ware betekenis van je dromen te ontdekken. Je hebt het talent ervoor. Het is sterk genoeg, maar je mist de oefening nog.'
Ayla zag alles nu weer helder en ze zag twee bezorgde gezichten van twee grote mannen, het ene was jong en knap en het andere oud en wijs. Jondalar hield een stuk brandend hout uit de haard omhoog en het licht hielp haar wakker te worden. Ze ging rechtop zitten en probeerde te glimlachen.
'Gaat het nu weer?' vroeg Mamut.
'Ja. Ja. Het spijt me dat ik je heb wakker gemaakt,' zei Ayla die terugviel in het Zelandonisch en vergat dat de oude man die taal niet verstond.
'We praten later wel,' zei hij vriendelijk glimlachend en ging weer naar bed.
Ayla zag dat het gordijn van het andere bed weer naar beneden viel toen zij en Jondalar gingen liggen en ze schaamde zich een beetje omdat ze zo'n opschudding had veroorzaakt. Ze nestelde zich tegen Jondalar aan en legde haar hoofd in zijn oksel, dankbaar voor zijn warmte en voor het feit dat hij er was. Ze sliep bijna toen ze opeens haar ogen weer opsloeg.
'Jondalar,' zei ze fluisterend. 'Hoe wist Mamut dat ik over mijn zoons droomde en dat de een de ander ging doden?' Maar de grote blonde man sliep al.